Algemeen
Nieuws- en Advertentieblad
voor
Zeeawsch-Ylaanderen.
aanbesteden
Februari
Jaarg
GRAANRECHTEN.
OP HET US.
Binnenland.
ABONNEMENT:
Per drie maanden binnen Ter Neuzen f 1,Franco per postVoor
Nederland f 1,10. Yoor Belgie f 1,40. Voor Amerika f 1,32$.
Men abonneert zich bij alle Boekhandelaars, Postdirecteuren en Brieven-
bushoaders.
ADVERTENTlEN:
Van 1 tot 4 regels/0,40. Voor elken regel rneer 0,10. Grootere letters
worden naar plaatsruimte berekend.
Men kan zich abonneeren tot het plaatsen van 500 regels en meer per
jaar, tot veel vdrminderden prijs.
InzencLing van advertentien voor 3 uren op den dag der uitgave.
Burgemeester en W ethouder3 van
TER NEUZEN zullen Maandag, 25
dezer, des voormiddags 10 J uren, in het. raadhuis
aldaar, in het openbaar, bij enkele inschrijving
het leveren voor 15 Mei a. s. van
200 M3. Pruisische GRIND,
groot van 1 tot 0 c. M.
De voorwaarden liggen in dat raadhuis ter
inzage.
Verdere inlichtingen te bekomen bij den gemeente-
bouwmeester.
Ter Neuzen, 11 Februari 1895.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
J. A. VAN BOVEN, Burgemeester.
J. DIELEMAN, Secretaris.
INGEZONDEN.
i.
De groote bloei, waarin een vijf en twintig jaar
geleden zoo in ons land als elders alle bedrijven zich
verheugden en de toen geldende hooge graanprijzen,
de daling dier prijzen sedert dien tijd en de daar-
mede samenvallende achteruitgang der algemeene
welvaart hebben velen op het denkbeeld gebracht
of hen versterkt in hun reeds gevestigde overtuiging,
dat een rechtstreeks verband bestaat tusschen beide
verschijnselen. Voorspoed en groote verdiensten
van den landbouwer achten zij een eerste voorwaarde
voor de algemeene welvaart van de geheele bevolking,
maar deze laatste dan ook het natuurlijk gevolg
van de eerste. Zoo is men, van een kunstmatige
opdrijving dier prijzen onder veel veranderde tijds-
omstandigheden een terugkeer verwachtende van
een toestand, die vroeger van nature uit andere
oorzaken was voortgekomen, in de laatste jaren
wederom gaan aandringen, op het heffen van be-
scherinende rechten op granen, niet alleen terwille
van den landbouw, maar mede ter bevordering
van het algemeene welzijn.
De gevolgen van een zoo ingrijpende maatregel
in hun geheelen omvang zal wel niemand met
eenige zekerheid kunnen voorspellen voor zooverre
men ze echter kan nagaan, schijnt het algemeene
welzijn bij de invoering van zulke rechten voor-
alsnog minder belang te hebben en het vereischt
geen diepgaand onderzoek oin menige ernstige
~F K UILL ETON.
2)
Ik moet evenwel bekennen, dat inijne erkente-
lijkheid voor de welwillende tusschenkomst van
onzen vriend niet bijster groot was. Ik was liever
alleen gebleven met mijne vrouw, die op schaatsen
niet op liaar voordeeligst uitkwam, vond ik, maar
hem terstond met beide handen letterlijk had
aangeklampt. Enfin, wij zouden nu aan den gang
komen, en dit vooruitzicht verzachtte eenigszins
mijne stemming. Maar jawel. Het mensch hing
ons zoo waar met heel lxaar gewicht aan het lijf,
zoodat wij aanvankelijk goed op ons tellen moesten
passen om zelf niet van de been te geraken. In
't eerst was zij met geen geweld of goede woorden
te bewegen hare beide voeten te gelijk op 't ijs
te zetten. Zij poseerde als een ooievaar, met dit
gevolg, dat weder ras eene schaats verbonden worden
inoest. Onze aanmoedigingen werden beantwoord
met angstige uitroepjes en gilletjes, die bij eene
jonge dame meestal iets welluidens en bevalligs
hebben, maar die ik afschuwelijk vond bij de
moeder mijuer vijf kinderen. Onzen vriend gelukte
het ten lange leste, haar te bewegen zich willoos
aan onze leiding over te geven.
V ooruit ging het nu. Neen zoo ver waren wij
nog altijd niet. Hielden wij haar onder de armen,
dan viel zij nu eens tegen mijn, dan weder tegen
zijn schouder aanwilden we haar aan de handen
voorttrekken, dan dreigde ze telkens voor- of
achterover te buitelen. Meestentijds stonden haar
voeten binnenwaarts naast in stede van op de
schaduwzijde van zoodanige hervorming te ontwaren.
Reeds voor zooverre graanrechten rechtstrorks
voordeel verschaffen werken zij niet gelukkig. Er
is groot verschil in vruchtbaarheid tusschen ver-
schillende grondende eene landbouwer zal op
een bepaald stuk land b. v. vijftien hectoliter tarwe
oogsten, terwijl de gebruiker van een even groot
maar minder vruchtbaar stuk grond met dezelfde
inspanning en dezelfde kosten een opbrengst van
slechts 10 hectoliter zal verkrijgen. Slaagt men
door het heffen van invoerrechten er in den prijs
der tarwe met drie gulden per hectoliter te ver-
lioogen, dan zal de eerste, die wel geen groote
winsten maakt, maar toch zijn arbeid in alien
gevalle beter beloond ziet dan de tweede, ook al
is hij pachter en dus zijn pachtsom hooger, 45
gulden winnen, terwijl de gebruiker van het minder
vruchtbare land, die wellicht, gelijk de tarweprijzen
thans zijn, ternauwernood zijn kosten kan bestrijden,
slechts een voordeel zal genieten van 30 gulden.
Diegenen dus, die het meest behoefte hebben aan
een bevoordeeling door invoerrechten zullen er het
minst door gebaat worden, zij die het nog het
best kunnen missen, de meeste voordeelen er van
genieten.
Bleef het behaalde voordeel bij de landbouwers,
men zou in deze werking kunnen berusten. Maar
niet alle landbouwers zijn eigenaren van de
door hen bebouwde gronden, velen zijn slechts
pachters en uit den aard der zaak zal een deel,
op den duur zelfs een vrij groot deel van
het dezen door de verhooging der graanprijzen
opgekomen voordeel aan de grondeigenaren toe-
vloeien in den vorm van verhoogde pachtprijzen.
En dit is wel een van de minst aanlokkelijke
gevolgen van graanrechten. In den loop dezer
eeuw is de pachtwaarde van den grond aanzien-
lijk toegenomen men heeft berekend dat in
Belgie (en zoo ongeveer zal het ook in ons
land wel zijn gegaan) sedert het jaar 1830 tot
het midden der jaren '70 de pachten bijna
verdubbeld zijn zonder dat door de grond
eigenaren iets noemenswaardigs is gedaan tot
verkrijging dier verhoogde pachtsommen, die zij
hebben kunnen bedingen tengevolge van een samen-
loop van omstandigheden, waarop zij geen invloed
hebben uitgeoefend (inzonderheid de toename der
bevolking, die een steeds grooter vraag naar land
bouw voortbrengselen deed ontstaan.) Er is geen
reden, waarom de Staat, nu het mogelijk is geworden
ver afgelegen gronden te bebouwen en vermeerdering
van aanbod de prijzen der granen en daarmede
de pachten wederom doet dalen, aan wie ook een
schaatsen. Kortom, vriend Redacteur, gij kental
de erbarmelijke en wanhopige evoluties van een
eerstbeginnende met deze ijssport, evoluties die bij
de jeugd iets vermakelijks, maar bij een menschen-
kind op leeftijd, laat staan bij eene vrouw, altijd
iets bespottelijks hebben. Inwendig heb ik wel
duizendmaal haar besluit vervloekt. Verbeeld
u, haar hoed (ze had voor deze gelegenheid nog
wel zoo'n buitenmodelsche ronde voor den dag
gehaald), die hoed was intusschen van haar lioofd
gewipt en bengelde op haar rug. Heur lange,
zwarte vlechten waren los geraakt en hingen tot
beneden haar heupen. Romanschrijvers beweren
altijd, dat zulke afhangende haren eene vrouw
mooi maken, natuurlijk als zij de drie kruisjes nog
niet achter den rug heeft. Mijne vrouw is 29 jaar,
maar ik vond haar toen volstrekt noch schoon
nocli verleidelijk. Die afhangende haardosch, de
aan haar nek fladerende hoed, gepaard met hare
angstig rollende oogen deden mij denken aan eene
zigeunervrouw. Onder mijne behulpzame pogingen
om haar toilet, zoo goed en kwaad het ging, weder
in orde te brengen, miste zij mijnerzijds een oogen-
blik den noodigen steun, verloor het evenwicht,
gaf mij onwillekeurig een duw, waardoor ik zoo
lang ik was de ijsbaan kwam te meten. Ik zou
niet durven bevestigen, dat ik toen niet gevloekt
hebmaar dit herinner ik mij zoo levendig alsof
het zooeven geschied was, dat ik opziende mijn
Jaantje rond de gestalte van onzen vriend geslingerd
zag evenals de klimop aan den eik. Ik meende
dat ik hem mijn vriend bedoel ik, niet den
eik of den klimop zag meesmuilen. Of hij
dit deed over mij of om mijn vrouw, heb ik mij
toen niet verder afgevraagd. Want van de laagte
last op de schouders zou leggen om de eigenaren
sehadeloos te stellen voor het derven jgengr bats,
waarop zij niet geacht kunnen worden eenige
aanspraak te hebben verdiend.
Nog onbillijker dan zij rechtstreeks bevoordeelen,
benadeelen beschermende graanrechten, vooral die
op granen, welke gelijk tarwe en rogge, den mensch
tot voedsel dienen.
De buitenlandsche producent stort wel die rechten
aan de grens in handen van de ambtenaren van
den Staat, wanneer hij het belaste graan invoert,
maar hij zal dit eerst invoeren, wanneer binnen
het beschermde gebied de prijzen evenveel als het
invoerrecht bedraagt zijn gerezen boven den prijs,
waartegen die granen op de buitenlandsche markt
zijn te verkoopenauders is het hem voordeeliger
te verkoopen in het buitenland.
Het invoerrecht betalen in den waren zin des
woords doet dus niet de buitenlandsche importeur,
die evenveel als hij aan den Staat betaalt meer
ontvangt van den binnenlandschen kooper, dan hij
anders zou ontvangen, maar doet de binnenlandsche
verbruiker, die voor de verkrijging der door hem
benoodigde granen zooveel als het invoerrecht
bedraagt meer zal moeten besteden boven den prijs,
waarop zij hem, indien die rechten niet bestonden,
te staan zouden komen.
Op deze redeneering steunt het argument, dat
door den vrijhandelaar in de voornaamste plaats
tegen de beschermende invoerrechten op graan wordt
aangevoerd, de stijging der broodprijzen, een oud
en afgezaagd argument, zoo men wil, maar een
onbetwistbaar en krachtig tevens. Want daarhet
verschil in maatschappelijken welstand weinig
invloed heeft op de hoeveelheid brood, die ieder
mensch noodig heeft, zal de onvermogende evenveel
als de gegoede verliezen bij stijging van den prijs
daarvan en in plaats van, gelijk een behoorlijke
belasting behoort te doen, een offer te vergen van
waarop ik lag, zag ik meteen een kring van
toeschouwers; ik zag hoofden bij elkaar steken
ik zag spottende lippen; ik hoorde mompelen en
fluisteren en ginnegapenik hoorde de jeugd
schateren. Ik weet twee dingen nogen dat ik
mij eerst onder de ijskorst wenschte, waarop ik
uitgestrekt lag, en dat ik een oogenblik later
opspringend in mij iets voelde, als of ik een duivel
in kreeg.
Hallohvooruit nu" riep ik, //stevig, recht
op de schaatsten Laat u maar trekken. Voor
uit vooruit
Vooruitzoo riepen ook onze inmiddels toege-
snelde telgen. Vooruit, Vooruit! hoorde ik nog
uit de jooeven glimlachende, spottende, fluisterende,
ginnegappende, schaterenden monden en mondjes.
En vooruit ging het ook in wilde, woeste vaart.
Ik weet, dat ik mijn vrouw bij de hand heb
gegrepen, toen ik mijn Halloh, vooruit uit-
schreeuwde maar of onze vriend zijn ridderdienst
voortzetteof mijn vrouw nog gilletjes of angst-
kreten slaakteof hare schaatsen knelden, te
los zaten of wegvlogenof zij zijwaarts of vdor-
of achterwaarts dreigde uit te glijden j of zij grond
onder de voeten hield of in de ijlte zweefde of
over't ijs slierde, van dat alles heb ik verder niets
geweten. Dit alleen wist ik dat ik voortjoeg,
voortrende, voortijlde, voortstormde met mijn
Jaantje aan de hand, voortgesleept door iets wilds,
iets woest, iets niet menschefijks in mij, vooruit,
immer vooruit
Hoe het gekomen is, weet ik eveumin. Maar
op een gegeven oogenblik vond ik mij weder
languit op de ijsbaan, met mijne vrouw boven mij,
zwaar en log, onbeweeglijk en stijf. Onze vijf
ieder naar gelang zijner draagkracht, zal de be-
■scherming. van den graanbouw door invoerrechten
op ieder even zwaar drukken en dus op den zwakke
naar evenredigheid meer dan op den sterkere.
En men schatte dien druk niet te gering. In het
tijdschrift de Economist is de bij uittreksel in
verschillende bladen overgenomen becijfering ge-
maakt, dat bij heffing van een invoerrecht van
1,20 per 100 K.g. voor tarwe en 0,60 voor
rogge en gerst de gezamenlijke broodverbruikers
reeds een schade zouden lijden van meer dan acht
millioen gulden jaarlijks. Hoeveel meer zal dat
niet bedragen bij invoerrechten als nu gevraagd
worden, en welk deel daarvan zal komen ten laste
van on- en minvermogenden
Men heeft getracht de beteekenis van deze beden-
king te verkleinen, bewerende dat de broodprijzen
niet zijn gedaald in evenredigheid van de graanprijzen
en het nu omgekeerd ook niet is te verwachten,
dat zij bij verhooging dier prijzen wel evenredig
zullen stijgen. Zonderlinge gedachtengangindien
het werkelijk waar is, dat de bakkers of meel-
fabrikanten in aansluiting onderling of wat ook,
middelen hebben gevonden om tegen te houden
wat een natuurlijk gevolg is van de vrijheid van
mededinging dat bij vermindering der productie-
kosten ook de prijs van het vervaardigd artikel
daalt en die vermindering hebben kunnen benutten
tot verhooging hunner inkomsten, dan is het weinig
aannemelijk, dat zij geneigd zullen zijn zich de
schade der beschermende rechten ook maar voor
een deel te laten aanleunen, maar mag integendeel
verwacht worden, dat zij ininstens zullen trachten
hunne jaarlijksche verdiensten op dezelfde hoogte
te houden en derhalve, daar stijging van prijzen
vermindering van verbruik medebrengt, bij verkoop
van minder brooden of minder meel dan vroeger
evenveel winst willende behalen, den prijs meer
verhoogen zullen dan het verschil der graanprijzen
op zich zelf reeds zou doen vermoeden.
Er zijn nog andere meer indirecte nadeelen van
zoodanige bescherming te verwachten.
(Wordt vervolgd.)
Wegens ingevallen dooiweder is, tot nadere
aankondiging, het vervoer over alle kunstwegen
in de geheele provincie beperkt, te beginnen met
middernacht tusschen 22 en 23 Februari 1895.
spruiten lagen bij ons te grienen. Ik was mij
zelf weder, geheel ontnuchterd, haast kalm. Ik
had in mijne ongemakkelijke ligging met de
schaatsen aan de voeten, heel wat moeite om,
onder mijn vrouwelijken last uit, overeind te
komen. tk had geld gegeven nu, indien onze
vriend daar geweest was. Maar geen schijn of
schaduw was van hem te bekennen. Nu ook geen
toeschouwers meer. Dit was ten minste iets ge-
wonnen. De moeder mijner kinderen was niet
dood, niet eens bewusteloos. Slechts geschrokken.
Bij haar val waren haar schaatsen in haar japon
verward geraakt en hadden daarin eene kolossale
scheur gemaakt. Ze griende ook, was het over haar
gescheurde japon, haar zwaar gehavend toilet
ofover haar totaal mislukten proefrit Ik heb
het haar nooit gevraagd. Onze schaatsen waren in
een oogwenk afgebonden. Ter plaatse waar mijn
vrouws plan in duigen was gevallen, klouwterde
de familie Waanders, man, vrouw en kinderen
den wal op en toog langs de Axelsche poort stad-
en huiswaarts. Ik geloof dat wij veel van een
begrafenisstoet hadden. Ik hoopte tenminste, dat
mijne vrouw een liarer idealen, zoo kort ontloken,
begraven zou. Ik mag er bijvoegen, dat zij tot
den dag van heden geen stom woord van op
schaatsen rijden meer gerept heeft. Dit heeft mij
weder moed gegeven, want al wordt gezegd en is
bet bezongen, dat op 't ijs menige liefde gekweekt
wordt, ik kan u verzekeren, dat daar onze echte-
lijke liefde groot gevaar heeft geloopen en zelfs
eenigen tijd zoek is geweest. Wij hadden drie
volslagen uren op de ijsbaan doorgebracht.
E I N D E.
\I l/T US (III (111 BUT.
Slit
Iliad verscli ijnt
tlaitiida;;-. Woensdas- en Vrijdttgavnnd bij tlen uiigjrver 1". J. VIS II K 8 A N II G te Ter Seuzen.
I
Volkomen juist is dit niet. De prijsverhooging in
Nederland zal daar vermindering van verbruik en dus van
vraag naar vreemd graan veroorzaken en die vermindering
van vraag zal drnkken op de buitenlandsche markt.
Is de prijs der tarwe op de buitenlandsche markt en dus
thans ook in Nederland, b. v. f 5 en gaat Nederland nu een
invoerrecht van f 3 heffen, dan zal de vermindering van
vraag hier te lande den prijs in het buitenland iets doen
dalen, stel b. v. f 0,25. De vreemde producent zal dus
alreeds zonder verlies in Nederland kunnen invoeren, indien
de prijs der tarwe hier is gestagen tot f 7,75 en de Staat
zal dus ziju 3 belasting ontvangen, terwijl de Nederlandsche
verbruiker maar /2,75 meer moet betalen, dan hij anders
zou hebben moeten doen. Maar die vermindering van vraag
in een zoo klein land als Nederland zal voor de buitern
landsehe makt van zoo weinig beteekenis zijn en de dienten-
gevolge op die markt te verwachten prijsdaling, hiervoren
voorbeeldshalve op f 0,25 gesteld, zal in werkelijkheid zoo
gering wezen, dat zij gevoegelijk verwaarloosd kan worden.
De Utrechtsche hoogleeraar Mr. J. d'Aulnis de Bourrouill
berekende dezer dagen in een artikel in De Liberaal het
nadeel voor de broodverbruikers bij keffing van een iukomend
recht van 3 per HL. tarwe op 27,500,030.