Algemeen
Nieaws- en Advertentieblad
voor
Zeeuwsch-Vlaanderen.
No. 3083. Zaterdag 24 November 1894. 34e Jaargang.
Vlissingen in 1809.
Binnenland.
ABONNEMENT:
Per drie maanden binnen Ter Neuzen f 1,Franco per postYoor
Nederland f 1,10. Yoor Belgie f 1,40. Yoor Amerika f 1,32£.
Men abonneert zich bij alle Boekhandelaars, Postdirecteuren en Brieven-
bushoaders.
ADVERTENTIEN:
Yan 1 tot 4 regels 0,40. Yoor elken regel meer 0,10. Grootere letters
worden naar plaatsruimte berekend.
Men kan zich abonneeren tot het plaatsen van 500 regels en meer per
jaar, tot veel verminderden prijs.
Bij deze courant behoort een bijvoegsel.
kr*olitieli Overzicht.
De Duitsche Bondsraad zal den 22,ten November
bijeenkomen. Dan zal in de eerste plaats eene
beslissing worden genomen over de Umsturz—
vorlage, het bekeude wetsontwerp tot bestrijding
van de socialisten, dat dezer dagen door de regeering
is ingediend.
Vermoedelijk zal de Bondsraad het voorstel der
regeering wel aanuemen, want daar geeft toch
Pruisen steeds den doorslag. Eene andere vraag is
even wel, of ook de Rijksdag het ontwerp zal goed-
keuren. De liberalen en sociaal-democraten zullen
zich naruurlijk tegen deze nieuwe socialenwet ver-
zetten, maar de beslissing berust ook nu weer bij
het Centrum.
Over de houding, welke het Centrum na
Caprivi's aftreding tegenover de regeering zal aan-
nemeu, is echter nog niets te zeggen, vooral niet
om dat nog niets met zekerheid over de belasting
plannen bekend is. Men dient derhalve eerst de
samenkomst af te wachten van den Rijksdag, die,
naar men weet, in het begin van December zal
worden bijeengeroepen.
De Porte heeft reeds de leden benoemd der
commissie, welke een onderzoek zal instellen naar
hetgeen in Armenie is voorgevallen.
Deze commissie bestaat uit de generaals Abdullah
Pacha en Tewfik Pacha, beide adjudanten des sul
tans, alsmede uit den directeur van het ministerie
van binuenlandsche zaken, Nedjib Bey en den
directeur der spaarbanken, Omar Bey. De heeren
zullen Zondag a. s. naar Armenie vertrekken. Men
zal derhalve nog eenige dagen geduld moeten
oefeuen, voordat men iets naders over de wreed-
heden, welke in Armenie door Bashi Bazoeks of
Kurden gepleegd zijn, zal vernemen.
De plannen der Spaansche regeering betreffeude
de tarief-herziening beginnen ten minste eenigszins
te vorderen.
De minister van financien heeft nu bij de Cortes
een wetsontwerp ingediend, waarbij de regeering
machtiging vraagt tot herziening dat invoer-tarieven,
eveuwel onder voorwaarde, dat geen inbreuk zal
gemaakt worden op de nu bestaande handels-trac-
taten. Indien de Kamer dit voorstel in beginsel
goedkeurt, zal de regeering de vaststelling der
tarieven overlaten aan de commissie, bestaande uit
Senatoren en Kainerleden, die dan onmiddellijk
benoemd zal worden.
Blijkens de berichten, welke de New-York Herald
uit Shangai ontvangt, is geaurende de laatste dagen
FEUILLETON.
HISTORISCHE NOVELLE
GEO RGE KEPP E R.
,/Het is maar de vraag, of die gestadige afzon-
dering niet vroeg of laat de aandacht trekken zal,
en als dat plaats greep, weet ik nietof
z,Ik bid u, mijuheer, laat liever dit onderwerp
rusten. Yelen
Zij voltooide nieteen dwarrelzee van gedachten
rees bij haar op.
Ja, zeker had zij er aan gedacht dat die gestadige
afzondering hun gevaarlijk zou kunnen worden.
Meermalen reeds was het schrikbeeld bij haar opge-
rezen, dat de horizon met wolken bedekt kon
wordenzij gevoelde, dat in den beginne de
omstandigheden te licht door hen waren geteld en
dat de tijd, toen emigratie nog mogelijk was,
onverantwoordelijk was voorbij gegaan.
Wel had hij een gevoelige snaar aangeroerd,
door haar geheime gedachten te bevestigendie
afzondering kon vroeg of laat den argwaan van
kwaadwilligen opwekken en waarom kwam Henri
niet terugwaar bleef hij zoo lang
Welke moeite zij ook aanwendde, om haar
ongerustheid te verbergen, Durand merkte die zeer
goed op doch hij bleef een onschuldig welbehagen
er in scheppen, dit onderhoud voort te zetten.
Weet ge wel, mevrouw, ik zal u maar zoo
noemen, want ge schijnt u nog niet aan de heden-
daagsche titels te kunnen gewennen weet gij
in de nabijheid van Port-Arthur fel gevochten.
De Japansche troepen, onder bevel van generaal
Oyama, beproefde een algemeenen aanval, die aan-
vankelijk nog niet met het verwachte succes werd
bekrooud. Trouwens deze aanval was eigenlijk
meer een verkenning, door een afdeeling van het
Japansche leger ondernomen. De Chineesc'ne troepen
ontruimden, zonder ernstig verzet, eenige voorwerken
en trokken terug naar de haven, welke zij van
plan schijnen te zijn met alle kracht te verdedigen.
Port-Arthur is nu geheel door de Japansche
troepen van de landzijde omsingeld en inmiddels
wordt door generaal Yamagata de marsch naar
Moekden voortgezet. Ook daar blijven deChineezen
zich krachtig verzetten, vooral door het orgamseeren
van een guerilla-oorlog, waardoor zij den marsch
der Japansche troepen pogen te belemmeren. Ver
moedelijk zal het hun echter niet gelukken de
inneming van Moekden door de Japanuers te
beletten.
Dat de Japansche regeeriug het voorstel van
president Cleveland om als scheidsrechter op te
treden, niet onvoorwaardelijk zou aannemen, was
te verwachten.
De Mikado heeft nu geantwoord op de nota der
Amerikaansche regeering, maar dit autwoord luidde
niet bevredigend. De Japansche regeering ver-
klaarde, dat Japan, na het succes, dat zijn troepen
tot dusver behaalden, recht heeft om directe vredes-
voorstellen van de Chineesche regeering te verwach
ten. De bemiddeliug van president Cleveland kon
derhalve niet door Japan worden aangenomen.
Van eene poging tot het bijleggen van den
twist door eene seheidsrechtelijke uitspraak zal
derhalve voorloopig niets komen. Zoodra Port-
Arthur en Moekden in handen der Japanners zijn,
zal Japan wel genegen zijn vredes—ouderhandelingen
te opeuen, maar dan zal Japan natuurlijk de voor-
waarden stellen. De Chineesche regeering zal, na
het mislukken harer pogingen om de tusschenkomst
der mogendheden te verkrijgen, dan wel verplicht
zijn direct met de Japansche regeering onderhande-
lingen aan te knoopen, tenzij zij moge besluiten
den oorlog tot het uiterste voort te zetten.
Dit laatste is echter niet zeer waarschijnlijk,
daar China voorloopig geen kans heeft om de
krijgskaus te doen keeren. Later komt wellicht
weer de beurt aan de Chineezen, maar voor het
oogenblik blijft hun geen andere keus, dan te
pogen op de best mogelijke voorwaarden vrede te
sluiten. De beslissende strijd, of China dan wel
Japan in Oost-Azie den boventoon zal voeren,
zal dan eerst later worden uitgevochten.
wel, dat het in dezen tijd niet genoeg is, braaf
te zijn of geen sterveling iets in den weg te leggen
z/Dau moeten wij wel in een ongelukkigen tijd
leven
ffZulke opmerkingen zou ik zoo min mogelijk
van de daken preeken."
z/Ik weet, dat recht en billykheid slechts ijdele
klanken zijn."
fOok dat zou niet verstandig zijn, aan iedereen
te doen opmerkenge ziet, dat ge u wat al te
weinig op de hoogte van den tijd houdt. Geloof
mij, wauneer ge door een of ander toeval in de
noodzakelijkheid werd gebracht om uwe afzondering
te laten varen, zoudt ge den eersten dag reeds
als verdacht te boek staan."
»Alle aanraking met de wereld zal ik vermijden."
,/Zoolang dit in uw macht staat, is dit voornemen
zeer voorzichtig. Maar ik ga verder weet ge
wel, dat het tegen woordig van 't hoogste aanbelang
is, geen vijanden te hebben en dat geluk valt
weinigen ten deel."
z/Ik ben ons van geen vijand bewust 1"
#Tot nog toe moet gij dien niet gehad hebben
want ds gelegenheid is nu gunstig om alien hoon
en smaad, die ooit werd aangedaan, zwaar te doen
boelen." De vriendelijke tint van zijn gelaat verdween
bij die woorden, welke op scherpen toon werden
uitgesproken en die, evenals de kunstmatige plooi,
welke een oogenblik te voren daarover was verspreid
geweest, haar onaangenaam aandeden onophoudelijk
was haar blik op de deur gevestigd, als hoopte
zij haar echtgenoot elk oogenblik te zien binnen-
treden. Hoezeer hij de ougunstige uitwerking van
zijn tegen woordigbeid kon waaruemen, scheen
Durand daarvan niets te bespeurenbedaard ver-
In de Woensdag gehouden zitting der Tweede
Kamer lokte de mededeeling van het officieel
telegram aan den Minister van Kolonien omtrent
de gunstige tijding van Lombok, algemeene levendige
toejuiching uit.
Bij voortgezet algemeen debat over de Indi-
sche begrooting, verklaarde de Minister zich
tegen uitbreiding op dit oogenblik van de Indische
strijdmacht, maar wel voor goede zorg voor het
behoud der 18 veldbataljons.
Decentralisatie bleef hij bestrijden als eer nadeelig
dan voordeelig. Ook reorganisatie van den Raad
van Indie kan hij niet toezeggen. Hij herhaait
veel voor het zendingswerk te gevoelen, maar niet
te kunnen intrekken art. 123 van het Regeerings-
reglement, dat speciale toelating voor de uitoefening
van den arbeid der zendelingen eischt.
De toestand van Atjeh is ouzeker maar niet
onbevredigend, de politiek van concentratie werkt
gunstig. Ten slotte verzekert hij het belang der
inlaudsche bevolking te willen voorstaan door zorg
voor goede verkeermiddelen, goed bestuur, goede
politie en vrije beschikking over eigen tijd.
De voorzitter der Kamer den Minister dankende
voor zijn mededeelingen over Lombok, bracht
hulde aan het dapper Indisch leger, dat de eer
en tradities van Nederland handhaafde en eer aan
de nagedachtenis van hen, die het leven lieten
voor het vaderland. (Bravo'salgemeene toe-
juichingen).
De Minister van kolonien dankte ook namens
zijn ambtsgenooten en constateerde, dat zijn
vertrouwen niet is beschaamd, dat de eer der
Nederlandsche vlag schitterend zou werden gehand-
haafd. (Luide applaus).
De heer Farncombe Sanders stelde een motie
voor, de noodzakelijkheid uitsprekeude van wettelijke
regeling der weduwen- en weezenfondsen in Indie,
welke motie later zal worden behandeld.
De heer Van Gennep bleef financieele regeling
ODnoodig achten, maar bestreed de financieele
politiek van den Minister en de heer Rutgers en
meende dat niet bezuinigd mag worden op productieve
uitgaven. Voorts verdedigd hij het beginsel van
decentralisatie.
De heer Van Vlijmen acht de liefde van den
Minister voor den inlander te platonisch en meent,
dat zij zich moet uiten in bezuiniging om den
inlander van lasten te ontheffen.
Tot bevordering eener wijziging van het
Kon. besluit van 18 April 1890, over het vereischt
volgde hij: //Het is in deze dagen ook zeer nuttig,
soms noodig, goede vrienden te hebben en dit
wordt wat veel uit het oog verloren. Een invloedrijk
vriend kan dikwijls een dreigenden slag afwenden
wanueer men echter zijn weinige vrienden niet
alleen veronachtzaamt, maar zelfs met minachtiug
bejegent, hoe kau men dan vergen, dat die in ge-
val van nood zich in de bres stellen I"
,/Wat wilt gij toch met al dien omhaal van
woorden sprak zij ongeduldig, als begreep zij
niet wat hij bedoelde.
,/Och niets, volmaakt niets, mevrouw gaf
Durand wederom onverschillig ten antwoord.
z/Hangt ons dan eenig gevaar boven het hoofd j
kan ons iets overkomen vroeg zij gejaagd.
#Wel neen, wat zou u kunnen overkomenik
zou niet weten wat 1" Zij zag hem strak aan
de ironische trek, die hem om den mond speelde,
ontging haar niet.
zyGij weet dit welIs er iets met Henri
gebeurd P Ja, dat moet het wezen I" Zij vloog
op, vatte hem bij de hand en doorboorde hem met
haar blik.
ffZoover mij bewust is, niets. En hoe zou dat
kunnen hij heeft zich immers niets te verwijten
z/Er moet u toch wat bekend zijnfolter mij
niet laugerZiet gij dan niet, dat ik in doodelijke
ongerustheid verkeer."
z/Niettegenstaande uw stille afzondering is er
toch weinig toe noodig, om uw kalmte te verstoren,"
sprak hij koel.
In hevige spanning zonk zij in haar stoel
Durand zag haar een oogenblik zwijgend aan.
Daarop schoof hij zijn zetel naar haar toe, zonder
op haar bevreemding acht te slaan.
getal onderwijzers aan de gesubs. bijz. scholen,
vindt de Minister van binn. zaken geene vrijheid.
Toch erkent hij dat in de, wegens gebrek aan
onderwijzers, voor sommige schoolbesturen nog be
staande bezwaren om op 1 Januari 1895 aan de
gestelde eischen ten aanzien van het onderwijzend
personeel te voldoen, wel grond is gelegen eenige
nadere voorziening te treffen. Door hem wordt
dan ook overwogen onder welke voorwaarden aan
die scholen het genot der Rijksbijdrage gewaarborgd
zoude kuDnen blijven.
Bij het departement van kolonifin is Woensdag-
ochtend van den Gouverneur-Geueraal het volgend
telegram ontvangen
Op het bericht, dat de oude radja zich te Sasari
op weg naar Lingsar bevond, is gisteren kolonel
uitgerukt en de dessa omsingeld. De vorst, diens
zoon en de zoon van K' Toet gaven zich over.
Inmiddels onderwierpeu zich te Tjakra Negara
verscheidene voorname Baliers.
Het verzet is gebroken.
Geen schot is meer gelost.
Het laatste bergkanon terug.
Generaal Vetter adviseert tot terugzending van
twee bataljons.
Hij vergat gisteren te melden, dat de poeri geheel
verlaten was.
Koninginnen en U eerbiedig geluk gewenscht.
Het aautal minderen, gesneuveld en overleden
aan wonden, is gebleken 46 te bedragen.
Op mededeeling der namen is aangedrongen.
Nog is gevonden 3389 KG. zilver, benevens
vele preciosa (kostbaarhedeu).
Het //Nieuws" onving het volgend telegram
Te Sasari omringden het 6do en het 1 lde bataljon
den radja, zijn zoon en zijn kleinzoon, die zich
overgaven aan generaal Segov en naar Ampenan
gebracht werden.
De radja was aan de dij gewond.
Vele poenggawa's boden ook huune onder-
werping aan.
Geen enkel schot werd heden gelost.
Al onze verloren kanonnen zijn terug.
De Nederlandsche Leeuw heeft zijn kracht
getoond.
De smaad, ons aangedaan, is schitterend gewroken.
De veroveriug van Tjakra Negara en de gevan-
genneming van den vorst moge men beschouwen
als de voorboden van het herstel van den vrede
Schatten aan goud, zilver en edelgesteenten zijn
gevonden, misschien ter waarde van enkele milli-
oenen die, krachtens het oorlogsrecht van den
overwinnaar, Nederland ten deel vallen.
z/Geloof mij, Jane, gij doet niet goed, een vriend
af te wijzen, die reeds zoolang toegenegenheid
voor u gevoeldemen vindt zoo weinig oprechte
vrienden in de wereld."
//Daar hebt ge wel gelijk aanik heb er maar
den noodig, en dat is mijn man."
z/En als die eens niet meer uw vriend kan zijn
z/Dan heb ik niets meer noodig. Onze vrienden"
verdwijnen als de schaduw, zoodra de zon niet
meer schijnt
Die woorden waren meer dan ijdele klanken
hij gevoelde dit, doch liet zich niet uit het veld
slaan en vervolgde
z/Ge versmaadt een oprechte vriendschap, omdat
ge die deukt te kunnen ontberen
hZeer zou ik een vriend waardeeren, als die
zonder eenig bij-oogmerk tot mij kwam."
z/Laat ons niet langer met machtspreuken scher-
men," voer hij meer driftig voort//ge versmaadt
mijn genegenheid, niet waar?"
//De uwe Ja."
z/Bedenk, dat de overgang van den vriend tot
den vijand soms onmerkbaar klein is
z/Juist omdat ik weet, dat die overgang, wat u
betreft, zoo bij zonder gering is
//Mevrouw, gij vergeet u
z/Neen Durand, maar ik ken u
Door zijn toorn medegesUept, was hij opgestaan.
Hij bedwong zich echter en zette zich weer neder;
schijubaar bedaard vervolgde hij,/Kom, ge weet
niet wat ge zegt. Gij meent, dat ik u een ge-
huichelde affectie toedraag
//O neen, overbodig was het voor u, die te
huichelenge weet maar al te goed, dat ik daar-
aan niet geloof."
TER Ml ZIVNdli: (OI RAM
Hit Itlnrt verschijnt SSinsilau- en 'Vrijiiapavoml bij den uitgever I". JT. V A M D E I A A D E te Ter Weuzen.
DOOR