71 Algemeen Nieuws- en Advertentieblad voor Zeeuwsch-Vlaanderen. No. 3060. Woensdag 5 September 1894. 34e Jaargang. de KERMIS De Provinciate Stoombootdienst. Binnenland. ABONNEMENT: Per drie maanden binnen Ter Neuzen f 1,Franco per postVoor Nederland 1,10. Voor Belgie 1,40. Voor Amerika 1,32£. Men abonneert zich bij alle Boekhandelaars, Postdirecteuren en Brieven- bushouders. ADVERTENTIEN: Van 1 tot 4 regels/0,40. Voor elken regel meer 0,10. Grootere letters worden naar plaatsruimte berekend. Men kan zich abonneeren tot het plaatsen van 500 regels en meer per jaar, tot veel verminderden prijs. Burgemeester en Wethouders van TER NEUZEN maken bekend, dat aldaar zal aanvaugen Jliiiliidag, 17 en eindigen uiterlijk 's nachts 12 uren van Zaterdag, 22 dezer. Kermisreizigers worden onvoorwaardelijk niet toegelaten, tenzij zij eene deugdelijke verklaring overleggen, waaruit duidelijk blijkt dat zij en hunne inrichtingen enz. gedurende de laatste twee weken zich niet hebben opgehouden in plaatsen, waar in dien tijd gevallen van cholera zijn voorgekomen. Ter Neuzen, 3 Sept. 1894. Burgemeester en Wethouders voornoemd, J. A. VAN BOVEN, Burgemeester. J. DIELEMAN, Secretaris. Jhr. Roell, het vroegere lid der Eerste Kamer voor Zeeland, dien velen nog dankbaar zullen gedenken, thans Minister van Buitenlandsche Zaken en voorzitter van den Ministerraad hield, een paar weken geleden, namens de Regeering, de openingsrede op het te 's Gravenhage gehouden congres voor de binnenlandsche scheepvaart. 11 ij zeide, bij die gelegenheid in zijne, iu zoo menig opzicht belangwekkende redevoering, onder andere, het navolgende.Raadpleegt vrij de „geschiedenis, zoowel die der oudtijd als van den „nieuweren tijd, steeds en overal blijft het waar, .dat de stoffelijke en geestelijke ontwikkeling van „een volk, in rechtstreeksche verhouding staat tot //zijne verkeerswegen. Volgens het merkwaardige .geschrift van Ewald Bellingrath, staat het overwicht ,,van Engeland op het gebied der nijverheid, in .rechtstreek3ch verband tot het feit, dat door ,/middel van een oneindig aantal binnenkanalen in „zee uitmoudende, aldaar eene wijze van transport „te water bestaat, die Engeland iu voortdurende .aanraking brengt met alle deelen van den aard- bol." Men heeft menschen die bidden met de lippeu, zonder dat de woorden welke over de lippen komen, uit het hart afkomstig zijnzoo ook kan men aan de nagedachtenis van Michiel Adriaanszoon de Ruijter eerbied bewijzen, door hem een standbeeld op te richten of door zijn standbeeld naar eene meer passende plants te brengen en uogtans het door hem gegeven voorbeeld niet volgen. Mij althans, komt het voor, dat Zeeland tegen- FEUXLLETQN. SI) - fUw getuigenissen bij het voorloopig onderzoek zijn alle reeds weifelend. Zij maken den indruk, dat ge reeds lang van de schuld der beklaagde overtuigd waart en er voor terugdeiusdet, die over- tuiging uit te spreken." Bauerlich zweeg en sloeg de oogen neer, alsof hij een zwaren inweudigen strijd voerde. „Om welke reden waart ge in de woning der familie Zier, toen de commissaris Kiihnel u daar aantrof?" vroeg thans de president, blijkbaar tot iets anders overgaande. .Mejuffrouw Constance had mij ontboden, omdat haar broeder plotseling gestorven was." z/Hoe waren de dames gestemd, toen u kwam z/Vreeselijk aangedaan, zooals natuurlijk is." ffEn vertelde men u toen iets van hetgeen met mevrouw Rechling was voorgevallen P" z/Neen, daarvan hoorde ik eerst, toen de huis- knecht kwam en vertelde, dat zijn meesteres aan vergift gestorven was en Valentine Zier haar moordenares had genoemd. Toen viel mij in, dat juffrouw Constance mij iets had willen vertellen, maar door een blik van Valentine daarin verhinderd was." Waarom hebt ge daar niet van gesproken bij de vroegere verhooren z/lk ik weet niet ik deed mijn best om zoo weiuig mogelijk te zeggen," was het weifelende antwoord. .Omdat ge niet ten nadeele van de beklaagde wildet getuigen." woordig niet genoeg partij trekt van de voordeelen welke de zee aanbiedtvan de zee waaraau de provincie haar naam versehuldigd isvan de zee waaraan Holland in vroegere eeuwen zijn roem en Engeland thans zijne schatteu te danken heeft. Het is voorzeker hoogst onaangenaam, als Neer- lands Kouinginneu naar Vlissingen komen, ten einde hulde te brengen aan den grooten vlootvoogd der roemrijke Republiek te moeten vernemen, als men gepakt en gezakt te Ter Neuzen op den wal staat dat op de provinciale booten niet mag worden gerekend, omdat de booten defect zijn en de dienst slecht is geregeld of omdat er geen plaats meer is. Het moge waar zijn, dat reeds nu met zekerheid kan worden gezegd, dat als de Provinciale Staten in November bij elkaar zullen komen er alsdan weer een hartig woordje zal worden gesproken. Op het oogenblik wordt men daarmee niet geholpen en het blijft in elk geval toch een vrij schrale troost. Doch er is meer. Opnieuw is thans gebleken, wat reeds zoo dikwijls werd beweerd en door de feiten telkens en telkens werd bewezen voor de ver- keerstniddelen, die van zooveel invloed zijn op de geestelijke en stoffelijke ontwikkeling van een volkwordt in Zeeland niet naar behooren gezorgd, door hen die daartoe in de eerste plaats zijn geroepen. Men heeft hier juist andersom gehandeld als in Engeland. Vroegere havens heeft men tot landelijke gemeenten laten indijken, zonder dat men pogingen aanwendde of er in slaagde, gedaan te krijgen dat zij door kanalen verbonden bleven met de zee en te ontkennen valt het nietdat, waar de bestuurders der provincie zelve rechtstreeks belast werden met de zorg voor de verkeersmiddelen op de Schelde, zij in de vervulling van dien plicht voortdurend te kort zijn geschoten, omdat zij eene zoo bij uitstek praktische zaak gemeend hebben te kunnen behan- delen als gold het slechts het voeren van een administratief beheer. Wanneer men weet, dat van 1866 tot 1875 met de booten gemiddeld per jaar slechts 38000 personen werden vervoerd, welk getal van 1876 tot 1885 reeds 42000 per jaar bedroeg, doch in het jaar 1893, dank zij eenige aangebrachte verbeteringen, tot 85000 is geklommen dan kan men nagaan welken omvang het verkeer weldra zoude nemen bij eene goede exploitatie Raadpleegt men de officieele cijfers, dan ziet men, dat op de gesubsidieerde liju VlakeWalzoorden in het jaar 1893 ruim 11000 personen werden vervoerd, zoodat men, rekening houdende met het vervoer met particuliere booten, veilig kan Bauerlich antwoordde slechts met eeu diepen zucht. De president vervolgde het verhoor van Bauerlich. .Toen de huisknecht vertrokkeen was, hebt ge de beklaagde aarigeboden haar te redden ge waart van plan met haar te vluchten, niet waar?" Een onderdrukte kreet ontsnapte aan Bauerlich's lippen. Hij scheen te wankelen en zocht steun om staaude te blijven. Na een paar minuten scheen hij bekomen te zijn en zeide op den toon der wanhoop heeft het ongelukkige meisje dat bekend Oh, nu is alles, alles verloren Nu is ook het offer nutteloos, dat ik voor haar brengen wilde ,/Welk offer?" z/Ondanks mijn eed wilde ik een gunstig getui- genis voor haar afleggen," antwoordde hij op doffen toon. //Zoodra ik den dood van mevrouw Rechling vernam wist ik ook dadelijk, dat Valentine haar het vergift had toegediend." Hoe wist ge dat .Allereerstals door een ingeving en dan bemerkte ik het ook aan haar geheele wezen. Onder haar koel uiterlijk 7erbergt Valentine een hartstoch- telijken inborst. De beschuldiging, die mevrouw Rechling haar in het gelaat slingerde, had haar hevig vertoornd en ongelukkigerwijze kwam haar het fleschje atropine, dat zij als toiletmiddel bezigde, te rechtes tijd of liever te kwader ure in handen." .Wat weet ge daarvan vroeg de president, die slechts met moeite zijn levendige belangstelling verborg. Zij bewaarde het altijd in haar brieventasch, waaruit zij het bewijs van den juwelier te voorschijn haalde om het aan mevrouw Rechling toe te werpen. Zij hield het in haar hand verborgen en na de verklaren, dat jaarlijks 100,000 personen op de Wester—Schelde moeten worden overgezet. De officieele cijfers leeren ous ook nog, dat de provinciale booten 65,000 gulden opbrachteu doch, en dat is van veel beteekenis, dat ongeveer een derde van dat bedrag werd betaald voor het vervoer van goederen, waarvoor nog slechter gezorgd wordt als voor het personenvervoer. De tijd is ongetwijfeld nog verre, dat in de behoeften van het verkeer, zoowel wat het personeu- als goederenvervoer betreft tusschen alle plaatsen gelegeu aan de Schelde goed zal zijn voorzien. Daar voor zullen meerdere nieuwe booten noodig zijn, terwijl de andere booten voor het goederen vervoer en de bediening der kleine havenplaatsen dienst zouden moeten doen evenals bij extra passagiersreizen. De geest des tijds brengt mede, dat de verkeers middelen meer en meer in handen komen van de overheid, doch wanneer men let op bovenaange- haalde feiten en cijfers, dan is het verklaarbaar, dat een ondernemend man als de heer Van Woelderen er de voorkeur aan geeft, dien weg in Zeeland niet te bewandelen, maar aldaar iu tegendeel zijn toevlucht te nemen tot het particulier initiatief. En toch, wij moeten billijk zijn, want niet tegen- staande dat alles zal men moeten erkennen, dat de bestuurders der provincie met de beste bedoelingen zijn bezield en dat het hen noch aan bekwaamheid, noch aan werklust noch aan werkkracht ontbreekt. Waaraan dan deze bedroevende en ontmoedigende uitkomst toe te schrijven Mijns inziens, aan de algemeen heerschende kwaal, dat men niet genoeg rekening houdt met de behoeften van den tijd waariu men leeft. Wij hebben meer vrije beweging noodig. Alle zelfvertrouwen is verdweuen, omdat wij overal het hoofd stooten, zoodra wij een voet willen verzetten. Wij zijn als vogels, die lang opgesloten geweest zijnde, niet meer kunnen vliegen. (Slot volgt.) Amsterdam, Sept. 1894. L. Stevens. De Koningin-Regentes en Kouingin Wilhelmina, zullen waarschijnlijk de volgende maand in streng incognito naar Schotland komen om een kort be- zoek te brengen aan de hertogin van Albany op Birkhall House, het kouinklijk paleis in Glen Muick bij Bollater, waar H. K. H. en hare kindereu Donderdag aankwamen uit Holland na een bezoek te hebben gebracht aan H.H. M.M. op het slot Soestdijk bij Utrecht. flesch outkurkt te hebben, goot zij het vergift er in en schouk toen voor haar gewezen meesteres een half glas in, dat zij met water verder aanvulde. Zij vertraple daarna het fleschje en spoelde de scherven onder de waterleiding weg." ,/Hoe weet ge dat alles?" .Zij heeft het mij zelfs bekend." Valentine liet een luiden kreet hooren en spror.g op. De president gebood haar te zwijgen tot haar beurt van spreken gekomen zou zijn en verzocht Bauerlich voort te gaan. .Toen ik haar ter zijde nam, haar ronduit schuldig noemde en onder haar aandacht bracht, dat alleen een spoedige vlucht haar kon redden, toen ik aanbood mijn eer, mijn leven, mijn vermogen, alles voor haar op het spel te zettentoen viel ze mij te voet en bekeude mij, dat zij onder den indruk van het oogenblik zekeren innerlijken aaudrang niet had kunuen weerstaan." .Doch zij weigerde met u te vluchten." „Zij heeft niet geweigerd. Zij was wel bereid om te vluchten, maar wij hadden niet op de vlugheid der politie gerekend. De komst van den commissaris Kiihnel verraste ons. Toch gaf ik de hoop nog niet opik bood mijn rijtuig aan om Valentine naar het gerechtsgebouw te voeren, in de hoop nog gelegenheid voor onze vlucht te vinden helaas, te vergeefs. Half waanzinnig door droefheid en toornmoest ik haar achter de kerkermuren zien verdwijnen. Niets bleef mij over dan mij het lot der arme verlaten tante aan te trekken." .Heeft zij u niet gezegd, dat zij de flesschen verwisseld had .Neeu, in haar opgewondenheid heeft zij het De Haagsche berichtgever der N. Gr. Ct. deelt mede, dat voortdurend ook nu nog tusschen den Haag en Batavia wordt getelegrafeerd. Van alle depeches wordt, zoodra ze zijn ontcijferd, de inhoud terstond naar Soestdijk geseind. H. M. de Koningin-Regentes gaf het uitdrukkelijk ver- langen te kennen om volledig op de hoogte te worden gehouden en zij deed ook aan de Regeering van haar innige deelueming blijken met verzoek die ook aan :t Bestuur van Indie en aan het Indische leger te willen vertolken. Door den Gouverneur—Generaal van Neder- lands—Indie zijn per telegraaf de namen opgegeven van 45 Europeesche militairen beneden den rang van officier, die bij de jongste gebeurtenissen op Lombok gesneuveld zijn en van 22, die nog vermist worden. In hetzelfde telegram wordt verder door den landvoogd gemeldVolgens van Praja gekomen hoofden zijn de Sasaks in massa opgerukt, tot den oostelijken oever van Babak en is de kapitein Lindgreen (in de Staatscourant van 30 Augustus als vermist opgegeven) met een detachement ingesloten beoosten Tjakra Negara. De Sasaks zouden trachten hem in veiligheid te brengen. Bergkanonnen en de marine beschoten Mataram. Versche troepen zijn reeds te Ampenan aangekomen. De gezoud- heidstoestand is gunstig. Voor het bureau van den plaatselijken comman dant te Amsterdam verdringen zich den geheelen dag jongelingen voor dienstuemen in het Indische Leger. Voor de ingelijfden bij de Militie te land, die huu oefentijd hebben volbracht, is de premie voor den overgang naar het Indisch leger verhoogd tot f 300. Het aanbrenggeld is op f 18 gebracht, een en ander met 't oog op den oorlogstoestand op Lombok. In verband met de gebeurtenissen op Lombok heeft de kolonel—commandant van het 4° reg. vesting-artillerie eene oproeping gedaan aan de officieren, het kader en de vrijwilligers, om zich met hem ter beschikking te stellen van H. M. de Koningin, om de geleden verliezen in Nederl.— Iridie te helpen aanvullen. Eenige officieren en een 60—tal onderofficieren, korporaals en soldaten hebben zich reeds opgegeven. Van de detachementen Den Haag, Willemstad en Hellevoetsluis komen nog nadere berichten. Aan de Koningin-Regentes is per telegraaf bericht van een en ander ge- zonden. Ouderscheidene officieren van het garnizoen te 's Hertogenbosch waarbij de in Indie welbekende vergeten of misschien is het mijn aandacht ontsnapt, het nootlot heeft het zoo gewild Had ik geweten waar de flesch was, dan had ik die kunnen wegruimen, en alles zou anders geloopen zijn. Maar on- gelukkigerwijze moest ik juist nog medewerken tot de nootlottig ontdekking, die de commisaris deed." Bauerlich zweeg en keek somber voor zich. .Beklaagde, wat hebt ge tegen deze getuigenis in te brengen vroeg de president. .Dat alles, alles gelogen is," riep zij uit. /Niets is waar, van alles wat hij gezegd heeft, dan alleen dat hij mij wilde overhalen om met hem te vluchten. Toen ik dit weigerde, dreigde hij mij met ondergangen die bedreigmg heeft hij nu uitgevoerd." Een medelijdend schouderophalen was Bauerlich's eenig antwoord. De iudruk, dien deze outhullingen en op het publiek en op de rechters gemaakt hadden, was zoo machtig, dat een paar minuten verliepen, voordat de president bevel gaf om de laatste getuige binnen te leiden, wier verklaringen thans van weinig belang meer konden zijn. Toen Constance Zier nu in een waarlijk beklagenswaardigen toestaud in de gerechtszaal verscheen, deed een der rechters het voorstel deze getuige buiten verhoor te laten. Daar kwam Lageman echter met nadruk tegen op. .Hij klemt zich aan een stroohalm vast," hoorde men hier en daar halfluid zeggen. Eerst na herhaald toespreken van den president gelukte het, de oude juffer te bewegen om de gestelde vrageu te beautwoorden. Zij sloeg daarbij echter telkens angstig het oog op Valentine en dan weer nog veel angstiger op Bauerlich, die op den grootst mogelijken afstand van Rechling op de (0IK1VT Uit lilad verscliijnt llinsila^- en Vrijtlasjavoml bij den nitgever I*. J. VAN IS IS S A I U E te Ter Neuzen.

Krantenbank Zeeland

Ter Neuzensche Courant / Neuzensche Courant / (Algemeen) nieuws en advertentieblad voor Zeeuwsch-Vlaanderen | 1894 | | pagina 1