Algemeen
Nieuws- en Advertentieblad
voor
Zeenwsch-Vlaanderen.
No. 3027.
Zaterdag 12 Mei 1894.
34e Jaargang.
KERMIS te AXEL,
BEKENDMAK1NG.
Afsluiting Brug te Sluiskil.
H, 0. E; 0 E; U t F D E.,
Binnenland.
ABONNEMENT-
Voor
Per drie maanden binnen Ter Neuzen f 1,Franco per post
Nederland 1,10. Voor Belgie 1,40. Voor Amerika 1,32^.
Men abonneert zich bij alle Boekhandelaars, Postdirecteuren en Brieven
busbouders.
ADVERTENTlEN:
Van 1 tot 4 regels f 0,40. Voot elkenregelmeer/0,10. Grootere letters
worden naar plaatsruimte berekend.
Men kan zich abonneeren tot het plaatsen van 500 regels en meer per
jaar, tot veel verminderden prijs.
Gedeputeerde Staten van Zeeland maken bekend,
dat de brug over het kanaal van Ter Neuzen naar
Gent te Sluiskil op 16 en zoo noodig 17 en 18
Mei a. s. voor het verkeer zal zijn afgesloten.
Voetgangers, kruiwagens, hondenkarren en der-
gelijke zullen kosteloos worden overgezet.
DE BRAUW, Voorzitter.
W. POLMAN KRUSEMAN, Griffier.
aanvang nemende 11 naming 14 Mei en eindigende
Douderdag 17 Mei 1894, des nachts te 12 ure.
Burgemeester en Wethouders van Axel,
D. J. OGGEL, Burgemeester.
J. A. VAN VESSEM, Secretaris.
De gewone jaarlijksche
te ZUIDDORPE zal plaats hebben op Donderdag
17 Mei 1894, van 8 tot 12 ure.
Zuiddorpe, 5 Mei 1894.
De Burgemeester,
A. VAN HAELST.
i-*olitieli Overzicht.
Er wordt weder gegist en geraden, gefantaseerd
en geprofiteerd over het lot van enkele kabinetten
in ons werelddeel. Zooals immer, wanneer een
lijder een crisis doormaakt, zijn er deskundigen,
die meenen, dat 't gauw zal afloopen en anderen,
dat 't een heel lang ziekte-proces kan worden,
terwijl de optimisten met hun bemoedigeud advies
ook niet ontbreken.
De lijders over wier lot binnen langer ofkorter
lijd zal worden beslist, zijn de kabinetten van
Groot-Bittannie, van Hongarije en misschien ook
van Servie (dit laatste land verkeert eigenlijk
permanent in een critieken toestand.) Met het
bewind-Rosebery in Engeland, kan 't nog wel een
poosje duren, doch de staat van zaken is van dien
aard, dat er evenveel kans is op een plotseling
einde. Heden zal 't wel tot een stemming komen
over de begrooting in tweede lezing (artikelsgewijze
FlKUILLKTQjNT.
Naar het Duitsch door P. P.
1)
1 Reeds lang was het vlammend schijnsel van het
avondrood aan den hemel verbleekt, en had een
dik wollen floers den laatsten elans van het ver-
dwijnend daglicht aan den verren borizont uitgedoofd.
De nacht daalde neer op aarde over het eenzame
huisje, dat daar stond aan het einde van het kleine
dorpje. Donkere schaduwen drongen de lage vensters
binnen, bedekten de zoldering, de hoeken, de kast,
de tafel en alleen de groote oogen van een snorrende
kat, die welbehagelijk op de breede kachelbank
naast een breidende vrouw zat, flonkerden in het
duister. 't Was stil in de kleine kamer. Men
hoorde alleen het onvermoeid gelijkluidend kleppen
der breinaalden en het eeuwig, gelijkmatige tikken
van een uurwerk. Daar klonk een ratelend gedruisch.
De klok begon te slaan, en acht heldere slagen
klonken door de ruimte.
/.Achtuur! Nu is het avond. Nu zal hij spoedig
komen."
Als een zucht van verlichting ontsnapten deze
woorden aan de borst der oude vrouw. Ze legde
de breikous ter zijde, stond op en stak een dof
brandende, walmende olielamp aan. Daarna zette
zij zich weer op de kachelbank neer. De breinaalden
klepperden weer voort en het gerimpeld, door grijze
haren omgeven hoofd zonk neder op de borst. A1
hare gedachten wijdde de vrouw aan vervlogen
tijden.
behandeling) en heel gerust over den uitslag van
dit votum is men eigenlijk in regeeringskringen
geenszinsmet de mogelijkheid op een nederlaag
houden zelfs de moedigsten rekening. In theorie
beloopt de meerderheid 37 stemmen, in de praktijk
echter zijn ''ter maar 31, door ziekte, afwezigheid
enz. Dat is nu wel niet overweldigend veel, doch
't is in elk geval ruimschoots voldoende en als
onder die 31 niet waren medegeteld de par-
uellisten onder Redmond, zou er voor't oogenblik
geeu reden bestaan tot ongerustheid. Door hun
vermoedelijke houding echter, wordt de meerderheid
gereduceerd tot 13 stemmen, waarbij dan nog altijd
de mogelijkheid blijft bestaan, dat een aautal der
anti-paruellisten onder Mac Carthy, partij kiezen
tegen de bewindvoerders, emdat zij geen vrede
nemen met de bier- en whiskey-belasting, door
Harcourt voorgesteld. Gladstone is in 1885, na
een groot aantal glorieuse overwinningen, ook over
een heel eenvoudige bierbelasting ten val gekomen.
Zoo zou 't Harcourt's onvolprezen democratische
begrooting ook wel kunnen gaan en de regeering
zou niet lang aarzeleD op den wenk in te gaan
Harcourt, Rosebery en Morley kunnen 't op den
duur samen toch niet vinden, telkens doen zich
kleine conflicten voor en de aftreding van het
liberale bewind, gevolgd door nieuwe verkiezingen,
lijkt nog maar een kwestie van tijd.
De positie van het kabinet-Weckerle van Hon
garije is niet minder hachelijk, de zekerheid van
het welslagen der wet, regelend het burgerlijk
huwelijk, is geworden tot mogelijkheid en nu is
de stand van den politieken barometer zelfs gedaald
tot onwaarschijnlijk. Er is te Weenen geintrigeerd
en saamgespannen tegen het kabinet-Weckerle,
de hoogwaardigheidsbekleeders beijveren zich buiten-
gewoon en zelfs worden Kalnocky en Windischgraetz
genoemd als de hoofdaanleggers der beweging. Zoo
is dan van de kans op verwerping van het regee-
ringsplan, wellicht heden nog, vrij grootin clericale
kringen bereidt men er zich reeds op voor, de
nederlaag der liberalen luisterrijk te vieren, ter wijl
de bevolking van Pest haar sympathie voor de
regeering en haar aanhangers en haar antipathie
tegen de bestrijders van de huwelijksregeling, niet
verbergt. Van officieuse zijde wordt opnieuw de
aftreding van Weckerle onwaarschijnlijk geheeten,
mocht het huwelijksvoorstel worden verworpen, dan
zou Weckerle het toch handhaven en het een
tweede maal aan het Parlement voorleggen. Deze
houding heeft wel iets van haar waarscliijnlijkheid
verloren door de influenceering van hooger hand
op de magnaten Keizer Frans Josef laat zich te
Twee en een half jaar't Was in den
herfst. Toen zat zij eveneens op de kachelbank,
op dezelfde plaats, en wachtte dat haar eenigste
zoon, die uit den militairen dienst ontslagen was,
terug zou komen. Maar hij kwam niet. De nacht
ging voorbij, het werd dag en weer nacht,
maar hij kwam niet. Zoo verliep de eene dag na
den anderen ja een gansche week. Toen kwam
de oude briefbesteller haar huisje voorbij. //Een
brief, moedertje, van uw zoon riep ,hij haar
toe. Hij kende reeds het steile onbeholpen schrift.
Toen was hij verder gegaan, en het oude moedert je
had haar geerfde schilpadden bril, met groote ronde
glazen, opgezet, was aan het venster in het voile
daglicht gaan staan en had den brief met bevende
handen geopend. Wat zou hij toch wel mogen
schrijven Toen begon zij te lezen. 't Ging
slechts langzaam. Zij moest woord voor woord
met moeite spellen. En juist nu vooral. De
letters dansten verward op het witte papier rond
en hare oogen werden vochtig en maakten de
brilleglazen dof en beslagen.
Komt hij Neen, hij komt niet 1 De oude
vrouw zat op de kachelbank, hield den brief
krampachtig in haar gevouwen handen en tranen
rolden over haar rimpelige wangen en vielen op het
verkreukeld papier.
Neen, hij komt niet O, hij zal in betgeheel
wel niet weer komen 1 il;.i zit in een dompige,
donkere cel. Met zware, rai melende ketenen is
hij aan den muur vastgekloLken. Hij is een
moordenaar I een doodslagerBij het twisten
heeft hij een mensch neergeveld en nu kan hij
niet komen. ,/Moeder, ik ben onschu dig," schreef
hij, ffik weet niet, hoe het zich heeft to tgedragen."
zeer leiden door zijn persoonlijke gevoelens en
duldt de meest onwaardige intriges tegen de
regeering van Hongarije. Door een verwerping in
het Huis van Magnaten en de tweede indiening
in het Huis van afgevaardigdeu onmiddellijk daarna
zou de toestand hachelijk worden. Weckerle's
nederlaag zou dan wel iets hebben van een zege
over de clericale elementen. Reeds nu wordt, naar
beroemde voorbeelden, aangedrongen op hervorming
van het Huis van Magnaten.
In Italie's Kamer zal de beraadslaging over de
begrooting van oorlog wel ettelijke dagen duren.
Een paar dozijn afgevaardigden zullen zich nog doen
hooren en de gelegenheid tot inmenging in de
debatten is nog altijd open, evenals er vrijheid
blijft om moties te stellen. Naar den aard van
hun wenschen en verlangens zijn de volksvertegeu-
woordigers te verdeelen iu drie groepen, ongelijk
van grootte een wil de aller noodzakelijkste bezui-
nigingen zien gebruikt voor de nieuwe bewape-
ningen een wil de mogelijke besparingen in de
schatkist zien vloeien en de derde (tevens de kleinste)
wil in plaats van zes millioen twintig millioen
bespaard zien. Ondertusschen houdt de vermindering
der inkomsten des rijks uit de belastingen, met
schrikwekkende regelmaat aan. In April 1893
onlving de schatkist 29 millioen 940,675 lire en
in April 1894 25 millioen 496,416 lire een
vermindering van bijna 4£ millioen
Mr. Antonio geeft in het Zondagsblad van de
Amst. Ct. eene schets van Jhr. Mr. Roell, waaraan
wij het volgende ontleenen
In een zijner ybrieven" zegt Multatuli, dat men
in de figuur van //graaf Eylar" uit „Klaasje Zeven-
ster" een lid der familie Roell moet zien,
Het kan best zijn Want wie Van Lennep's
roman gelezen heeft en meneer Roell, uit Utrecht,
kent Jhr. Mr. J. die zal moeten toegeven,
dat hij zeer wel beantwoord aan het portret, dat
Van Lennep van „Graaf Louis Napoleon Peter"
geeft. Meneer Roell is al vriendelijke deftigheid,
al hoffelijke welwillendheid, al aristocratische
zachtheid wat er aan is. Zelfs wanneer hij soms
wat in vuur komt en wat harder spreekt, dan kan
men gerust zijn hij gaat nooit de grenzen te
buiten van de strengste parlementaire beleefdheid.
Meneer Roell, de in deze dagen herhaaldelijk
als aanstaand premier genoemde man, is een tamelijk
kleine, vrij magere figuur. De tint van zijn gelaat
is wat bleek, wat vaal. Zijn neus is licht gebogen,
De oude vrouw knikte slechts. Zij begreep wel
hoe het gebeurd was. Eerst het ontslag, toen
gedronken en gezongen, de hoofden verhit, stekelige
uitdrukkingen naar hier en daar, het eene woord
na het ander, het opheffen der vuist en het was
geschied.
Neen, hij kwam niet thuis. Twee en een half
jaar tuchthuisstrafDe oude vrouw zat daar
sprakeloos neer. Geen klacht kwam over hare
lippen, geen traan in haar oogen. En plotseling
ging ze opstaan, zette een vriendelijk gezicht, bracht
een glimlach om haar dorre lippen en ging naar
hare buren. Daar vertelde ze, in 't eerst stootend,
daarna vlot dat haar JaDO, haar eenigste, niet thuis
zou komen, maar als matroos dienst had genotnen op
een oorlogschip en daarmee een reis om de wereld
zou maken. Hare buren luisterden zeer verbaasd,
prezen vervolgens den moedigen jongen en scbonken
geloof aan haar verhaal. De oude vrouw dacht, dat
ze in dezen eersten leugen in haar leven stikken zou
maar dat was niet het geval, en zij verhaalde het
aan een ieder, zonder blozen en stotteren, totdat
het gansche dorp er mee bekend was. En zoo
moest het gaan, geen mensch mocht weten dat
haar Jano in het tuchthuis zat. Neen, hij kon
immers anders nooit weer in zijn dorp terugkeeren
tot haar, zijne moeder, die hem zoo lief had. Alle
menschen zouden hem als een verstooteling mijden
en zoo ver mogelijk uit den weg gaan. De kinderen
zouden hem naloopen, met steenen werpen en hem
e/tuchthuisboef" naschreeuwen. En ook zijne Kathe,
zijne bruid, die hem lief had, die hem trouw ge-
bleven is, die de uren telt dat hij zal thuis komen
om haar naar het altaar te geleiden, ze zou hem gaan
verlaten en met afschuw zich van hem afwenden.
zachtmoedig van teekening, even hellend over een
kleiu, grijzend, gladgestreken kneveltje. Hij begint
wat «,uit zijn haar" te groeien.
Maar toch ligt er eene uitdrukking van jeugdige
opgewektheid en van door veel beschaving inge-
toomde levenslust over zijne type. De blik zijner
grijze oogen is uiterst vriendelijk en tegemoet-
komend, maar niettemin met en ,/ick en weet niet
wat", hetwelk den edelman stempelt, die zich om
den dood niet met Jan en Alleman zou afgeven.
Wanneer hij niet aan het woord is, zit meneer
Roell te luisteren met over elkaar gestagen armen,
achteruitleunend in zijn bankjeof hij heeft zijn
zwart—ivoren lorgnet op den neus gedrukt en maakt
aanteekeningen voor zijn speech, met groote, stevige
letters, wijd uit elkaar, op lange vellen papier.
Meneer Roell is iemand van erkende talenten en
van groote loyauteit tegenover elken tegenstander.
Zou hij zich genoopt voelen om eens iets hards of
kras-bestrijders te gaan zeggen, dan weet hij niet
in hoeveel windselen" zijn uitlating te wikkelen
opdat 't toch maar niet kwetsen zal. Men heeft
hier vermoedelijk te doen met eene tot tweede
natuur geworden gewoontemet de hoffelijkheid
van iemand, die gewoon is in hoogbeschaafde
kringen te debateerenin salons van die schertsende
twistgesprekjes te houden, luchthartig en meer voor
tijddooding dan uit ernst waarbij alle scherpe
kantjes zorgvuldig ontweken worden. Meneer
Roell spreekt niet zoo bijzonder aantrekkelijk. Hij
heeft iets gemaakts in zijn stem, iets lijmerigs,
wat telkens den ken doet aan een mat-aristocratich
toontjedoch wat hij zegt, is uiterst degelijk,
doorwrocht en wel bestudeerd. Soms wordt hij
wat duister in zijne juridische of staatsrechterlijke
omdolingen en wat vermoeiend voor dengene, die
zijn betoog op den voet moet volgenmaar het is
altijd dubbel waard om overwogen te worden en
bevat schier steeds een kern, die als element in
het debat een der hoofdpunten vormt.
Meneer Roell zal nooit over eene zaak spreken
die hij niet grondig heeft bestudeerd. In dat
opzicht is hij een van de hoogst staande leden
der Kamer. Vervelend is meneer Roell volstrekt
niet te noemen, als spreker. Hij houdt er wel
van, om nu en dan zoo'n ,bloempje" door zijn
speech te gooien. Altijd even gekuischt, altijd
even beschaafd, iets over de schoone natuur, of
over een fraaie installing, nooit ruw of hard,
altijd zoo fijn en zoo gepolijst, bij voorkeur lof
schenkend of roemend in ien woord, wat men
een //gentleman" noemt, van top tot teen en van
den ouden stempel.
Neen, geen sterveling mag het te weten komen.
En de oude vrouw lachte, toonde een ieder een
vriendelijk gezicht, en toch woonde in haar harte
de dood. 's Nachts, wanneer alle bewoners in het
dorp reeds lang sliepen, lag zij op hare knieenen
bad tot God, dat Hij haren Jano, haar eenigste,
toch daar in het tuchthuis zou mogen beschermen.
Nog etine zorg kwelt haar. Haar Jano moest
toch knap gekleed terugkomen, hij moet toch ook
eenig geld meebrengen van de groote reis in dezen
langen tijd. En zoo begon ze te sparen en legde
stuiver na stuiver weg. Ze hield zoo veel van
koffie met suiker, maar nu dronk zij ze bitter en
kocht geen suiker meer. Stuiver bij stuiver
Ook breidde zij voor een groot magazijn in gindsche
stad halve nachten door. Maar dat mocht geen
mensch in het dorp weten. O, volstrekt niet
Als een dief sloop ze heimelijk uit het dorp en
heimelijk kwam ze er weer in. Week aan week,
's zomers en's winters, bij storm en regen en sueeuw.
En zoo ging de tijd voorbij. Twee en een half
jaar 1 Nu moet hij heden terugkomen.
De oude vrouw stond op, ging naar de kast en
nam daaruit een pak warme wollen kousen, een
gebreiden vest, een paar nieuwe laarzen en een
zijden halsdoek. Dat alles had ze bij elkaar
gespaard. Nu spreidde ze alles op de wit geschuurde
tafel uit. Dan ging ze naar het bed en haalde
van onder het hoofdkussen een kleine groflinnen
beurs te voorschijn. Daarin rinkelde het helder.
Overgelukkig lachte de oude. Dertig blanke
daalders Ja, met den tijd was het toegenomen.
Stuiver bij stuiver! Nu zette ze nog brood, ham,
worst en boter op de tafel en overzag nog eens
alles met een liefdevollen blik. Z6o was het
TER \EIIZE1VSCEE (OIRAVT
Oit lilinl verscli ijnt Dinsdag- en Vrijdagavond bij den uitg-ever P. JF. V A I D G S A M D E te Ter A'euzen.