Algemeen
Nieuws- en Advertentieblad
voor
Zeeuwsch- Vlaanderen.
No. 3019.
Zaterdag 14 April 1894.
34e Jaargang.
Binnenland.
®0 S99S3&
abonnement-
Per drie maanden binnen Ter Neuzen 1,Franco per post: Voor
Nederland 1,10. Voor Belgie 1,40. Voor Amerika 1,32£.
Men abonneert zich bij alle Boekhandelaars, Postdirecteuren en Brieven-
bushouders.
ADVEBTENTllN:
Van 1 tot 4 regels 0,40. Voor elken regel meer /0,10. Grootere letters
worden naar plaatsruimte berekend.
Men kan zich abonneeren tot het plaatsen van 500 regels en meer per
jaar, tot veel verminderden prijs.
JPolitieli Overzicht.
't Is met de politieke toestanden in de verschil-
lende landen van ons werelddeel al zoo ongeveer
zooals 't is met het weder der laatste weken zoo
af en toe is er een kleine neiging tot verandering
waarneembaar, doch t wil er niet recht toe komen
onveranderlijk blijft't. In die ouveranderlijkheid
schuilt naast de overeenkomst ook het groote
verschil terwijl 't buiten alles zonnig en fleurig is,
kan over 't geheel van de politieke toestanden in
verschillende staten weinig opwekkends gemeld
worden.
Bij de regeeringen van Duitschland, Italie,
Hongarije en Engeland, welke met groote moeilijk-
heden te kampen hebben om der oppositie het
hoofd te bieden, is zich nu ook komen voegen
het bewind van Spanje. Sagasta heef een vrij
kracbtige positie, oindat de sterkste fractie der
oppositie (de conservatieven) eigenlijk geen enkele
reden heeft om naar zijn nalatenschap te dingen,
integendeel zijn de moeielijkheden, die hij te over-
winnen heeft, van dieu aard, dat men er eigen
lijk leelijk rnee verlegen zou zitten. loch is
een dergelijke positie wel geschikt om tot ver-
rassingen te leiden en na een gelukkig debuut
met zijn nieuwe medewerkers aan 's land bestuur,
ziet de premier nu reeds onweerswolkjes rijzen
voor hem een duidelijk teeken, dat de politieke
atmosfeer bezwangerd is en dat t elk oogeubhk
tot een uitbarsting kan komen. Van de zijde van
den Senaat is de verontrusting gekomen de
Senaat heeft de commissie gekozen, wier taak't zal
zijn de handelsverdragen te bespreken, welke de
regeering sluiten wil met Duitschland, Oostenrijk,
Belgie en Italie en die commissie is deze economsche
politiek gansch ongezind. De sameustelliug is een
bewijs, dat de liberale dissidenten, gansch tegen
Sagasta's verwachtingen in, gemeene zaak hebben
gemaakt met de conservatieven en nevens de kans,
dat hij nu geduld zal moeten oefenen en tot de
sluitiug der zitting met verdaging der handels-
verdragsn, zijn toevlucht zal moeten nemen om een
besliste nederlaag te vermijden, heeft Sagasta ook
de zekerheid, dat de liberale dissidenten (de protec-
tionisten) zich tegen hem keeren. Sagasta zou wijs
hebben gehandeld, als hij de kabinetskwestie had ge-
steld met betrekking tot de door hem gevoerde
haudelspolitiek de conservatieven zouden zich nog
wel eens bedacht hebben.
Het votum der bureaux (drie waren voor de
verdragen en vier er tegen) heeft geleid tot een
emstige beraadslaging tusschen de ministers over
't geen hun te doen stond en minister Moret ver-
klaarde zich onmiddellijk bereid zijn ontslag te
nemen als zijn collega'« meeoden, dat hij bun
daardoor, evenals indertijd Jonas, van dieust kon
zijn of hun 't politieke leven kon verlengen. Sagasta
had alien lof en waardeering voor deze edele
opofferingsgeziudheid, doch hij weigerde er op in
te gaan de regeering zal zich regelen naar de
houding der oppositie. Het kabinet staat voor twee
oplossingen De zitting der Cortes over 1893 kan
worden gesloten verklaard en dan wordt de zitting
van 1894 onmiddellijk geopend met de samenstelling
van een nieuwe commissie, of het reglement kan
worden toegepast om de tegenwoordige commissie
te dwingen tot uitbrenging van haar rapport, daar
het „modus vivendi" met Duitschland, 10 Mei
vervalt.
Behalve met de economische moeielijkheden,
heeft de premier ook nog te kampen met geldzor-
genZijn collega van financien staat voor groote
uitgaven ten dienste van de departementen marine
en openbare werken en een leening lijkt wei de
eenige uitweg.
In Italie is 't nog maar altijd duisler en verward.
De uiterste linkerzijde en de rechterzijde zijn beslist
tegen Sonnino's financieelen plannen gekaut, doch
dit is ook eigenlijk het eenige punt van overeen
komst. De uiterste linkerzijde wil het financieel
hervormingsplau zonder onderzoek verwerpen, de
rechterzijde-mannen hebben meer een wijziging op
't oog, ongeveer zooals de commissie van de finan
cien door grootere bezuiniging en minder nieuwe
belastingen. Zanardelli wordt meer door zijn aan-
hangers gelanceerd om met Crispi een nieuw bewind
te vormen, waarin ook de groep Giolitti zou zijn
vertegenwoordigd.
De regeering van Duitschland is genoodzaakt tot
een retirade, waarbij zij den schijn redthet voor-
nemen bestaat, de zitting van den Rijksdag reeds
over eenige dageii te sluiten en daardoor de formeele
verwerping der belastiugvoorstellen te voorkomen.
Zoo zou 't mogelijk zijn in October met een nieuw
plan te komen en de Rijksdag heeft dan nog alleen
de beursbelasting te behandelen en eenige voor-
stellen van ondergeschikt belang. De eerste lezing
(aigemeene beraadslaging) heeft voldoende de stem
ming der afgevaardigden doen uitkomen en de
regeering vindt 't geheel natuurlijk, niet noodig
deze haar min gunstige opinie nog eens extra te
doen bevestigen door een votum.
Er is in de verschillende kiesdistricten voor
de Tweede Kamer eergisteren zeer ongelijk gestemd.
In die, waar geen of bijna geen strijd was, zooals
in de meeste Brabantsche en Limburgsche en in
enkele noordelijke districten, was de opkomst
uiterst gering. Het laagst staat Breda met 19 pCt.
en niet minder dan nog 30 districten bleven
onder 50 pCt.
De trouwste opkomst kwam te Enschede voor
waar niet minder dan 87 pCt. der kiezers aan de
stembus zich vertoonden. Dan volgen Arnhem
met 85, Utrecht met 83 en Elst met 80 pCt.
In 19 districten werd door 7079 pCt. van
het kiesrecht gebruik gemaakt. Daaronder van
de groote stedenHaarlem 76, Leiden 75,
's Gravenhage 73, Zwolle 72.
In de overige districten kwam 5069 pCt. op.
Uit Het Oosten blijkt, dat de heer Van
'I Lindenhout niet genegen is om het getal weezen
te beperken, ook niet zoo lang de verbeteringeu
en veranderingen aan de gebouwen der weesinrichting
niet zijn tot stand gekomen. Hij wil te minder de
opneming van nieuwe weezen weigeren, nu sedert de
laatste opneming 98 weezen vertrokkeu en het getal nu
beueden de 1000 is gedaald. Hij schrijft verder
„De veranderingen zullen zoo spoedig mogelijk
worden aangebracht, doch daar alle veranderingen
dikwerf in de practijk blijken nog geen verbeteringen
te zijn, hopen wij op Neerbosch met kalmte en
vaste hand de bedoelde zaken te regelen. Wij
kunnen echter nog geen groote verbeteringen aan-
brengen, indien er voor dit doel geen meerdere
gelden komen, daar deze thans nog geen f 1000
bedragen. We zijn bezig met allerlei plannen.
Vooral ook wat de ventilatie betreft. Het personeel,
dat met het toezicht op de weezen belast is, wordt
met drie personen vermeerderd.
,/Wij schrijven dit voor die vrienden, die misschien
ongerust zijn, dat we niets zullen doen. Ik zou
echter meenen, dat zij daardoor wel het bewijs
geven ons persoonlijk weinig te kennen.
„Met het ziekenhuis, waaraan de grootste be-
hoefte is, komen we zeer goed vooruit. Doch
wanneer men bevreesd is, dat het niet snel genoeg
in zijn werk gaal, kan men deze vrees verdrijven
door ons gelden voor het bouwfonds te zenden
dan zullen we geen enkel oogenblik wachten met
werklieden aau te stellen.
Niemand zal toch van mij willen eischen, dat
ik bij alle offers, die ik mij voor dit werk heb
getroost en het geloof, dat ik mag oefenen op den
levenden God, door zonder kapitaal of vele vaste
bijdragen voor dit groote huisgezin te zorgen, nu
ook nog daarbij, zonder geld te hebben, alles laat
maken en breken wat van buiten af noodzakelijk
wordt genoemd. Ik herhaal nog eens ik ben
volkomen bereid om zoo spoedig mogelijk de
verbeteringen aan te brengen, die het meest noodig
zijn maar dan moet ook uwe hulp hiervoor niet
ontbreken.
In de Groninger Woldstreken zal de verbouw
van aardappelen vrij wat worden beperkt. Alleen
in de dorpen Schildwolde, Helium en Siddeburen
zal de opbrengst ongeveer 100,000 H.L. minder
bedragen dan de vorige jaren.
De aardappelmeelfabrikanten bieden in voorkoop
f 0.70 per H.L. onder voorwaarde, dat niet meer
dan 150 en niet minder dan 125 H.L. van de
hektare wordt geleverd. Deze bepaling wekt de
outevredenheid der landbouwers op.
Het aantal zuivelfabrieken neemt nog steeds
toe, en geen wonder. Als men in aanmerking
neemt, welke prijzeu op de wereldmarkt worden
gemaakt voor de fabrieksboter in vergelijking van
die, welke de langs den ouden weg bereide boter
opbrengt en daarbij de groote massa's die uit
Londen terugkomen als onverkocht, dan zal niemand
zich behoeven te bevreemden over den sterken
voortgang, die de zuivelfabrieken in ons land nemen.
En dat is een groot geluk voor ons land. De
geschiedenis van den boerenstand heeft gedurende
de laatste jaren geleerd, dat wij achterstonden.
Door schade en schande zijn wij echter wijzer
geworden, toen onze botermarkt te Londen door
Deneraarken verdrongen werd. Toen begon ook
in Nederland de meer wetenschappelijke beoefening
der zuivelbereiding ingang te vinden. Men had
te lang gewacht, doch gelukkig begon men nog
de bakens te verzetten, voor het getij geheel
verloopen was. De boertjes in Dreute beginnen
ook te begrijpen dat zij met den tijd mee moeten.
Op zeer veel plaatsen worden plannen gemaakt om
tot de stichting eener zuivelfabriek te komen, en
reeds werken er vele met buitengewoon gunstig
succes.
Kan Holland's duinzoom in dezen tijd van
het jaar vooral roemen op zijn velden met bloeiende
tulpen en hyacinten, welke zooveel bezoekers lokken,
ook in de anders aan afwisseling en kleurenpracht
zoo arme Betuwe vindt men thans zoo'n bloein-
tapijt, zij het dan ook in miniatuur.
FEUILLETON.
22)
na
Hagen stond voor het raara en keek het rijtuig
Hij bemerkte niet, dat Dorothea binnenkwam.
Eerst toen zij op aarzelenden toon vroeg, of zij het
eten zou opdoen, keek hij om. Hij streek met de
hand over de oogen alsof hij de beelden die hem
angst aanjoegen, wilde verdrijven, en schudde het
hoofd.
„Ik heb geen honger," zei hij kortaf, //eet gij
maar en stoor u niet aan mij. Wat hebben die
kerels tegen u gezegd, toen ik niet thuis was?
„Zij hebben naar alles gevraagd naar het bouw-
land, waarom de molen stilstaat, of er geen kuecht
was
„Wat gaat hen mijn kuecht aan vloog Hagen
op. ,Waarom vroegen zij naar hem
„Zij vroegen juist niet naar hem", antwoordde
Dorothea, verschrikt door de heftigheid van haar
man ,het viel hun alleen op, dat er niet gewerkt
werd. Peter, die menschen hebben niets goeds in
den zin, zij deden, alsof de molen hun eigendom was."
„Ja, zij zouden hem gaarne hebben," lachte de
molenaar maar zijn lach klonk akelig. „Zij denken,
dat ik naar hunne pijpen moet dansen doch zoover
zijn wij nog niet. Van avond komt Hendrik
terug, als hij tenminste geen anderen dienst gevonden
heeft. Zeg hem maar, dat hij zijn boeltje kan
pakken, want dat ik hem niet langer hebben wil.
„Zeg hem dat liever zelf, Peter 1"
//Zijt gij bang voor hem
jJa ik geloof, dat hij geen braaf menschis.'
Weer lachte de molenaar op zijne schampere,
boosaardige manier.
„Ik heb hem al lang verdacht, maar wie kan hem
iets bewijzen Toen hier de boel afbrandde, was
hij bij zijn broeder. Eerst den dag na den brand
kwam hij terug, en toen was een ander in ver-
denking geraakt. Ik heb mij pas later herinnerd,
dat ik woorden met hem gehad had, omdat ik
hem niet wilde toestaan twee dagen weg te blijven.'
„Gelooft gij, dat hij toen de brand heeft ge-
sticht?" vroeg Doortje haastig.
De molenaar haalde de schouders op, keerde zich
om en begon op de ruiten te trommelen.
ffIk zal wel oppassen, dat ik niets meer zeg,
dan ik kan verantwoorden", hernam hij. Eenige
dagen geleden was hij dronken, en toen zijn hem
woorden ontvallen, welke mij veel te denken
gaven."
„Als hij het gedaan heeft
ffZwijg tochals hij bemerkt, dat wij hem
verdenken, zullen wij hem niet vangen."
vMaar dan moet gij hem niet wegjagen'zei
Dorothea hevig ontroerd, #dan moet gij hem
gadeslaan en bewijzen zoeken. Peter, het is uw
plicht een onschuldig veroordeelde te helpen, en
te maken, dat hij in vrijheid wordt gesteld. Als
Hendrik het gedaan heeft, en ik geloot het nu
ook, dan.
„Gij gelooft het, omdat gij den ander gaarne
vrij zoudt zien", viel de molenaar haar op scherpen
toon in de rede. »Wij hebben immers geene
zekerheid."
„Die zal ik mij verschaffen
^Waardoor?"
»Ik zal hem in zijn gezicht zeggen, dat hij een
brandstichter is."
„Dat zou dwaasheid wezen", antwoordde Hagen
op spottenden toon. „Zoo gemakkelijk is een
si uwen vos niet te vangen. Ik heb hem weg-
gejaagd, omdat hij brutaal was. Dat hij daarom
woedend op mij is kan mij niet schelen. Mogelijk
zal hij zich zelven wel verraden en in de herberg
woorden spreken, die hem in het tuchthuis kunnen
brengen."
Hagen was intusschen de deur genaderd en stond
op het punt, de kamer te verlaten.
„Als hij komt, stuur hem dan weg", zei hij
nogmaals tegen zijne vrouw. Ik geloof evenwel
niet dat hij het zal wagen.
Ik moet nu naar de stad. De bankier Aaron
is boos heengegaan, en ik wil niet, dat hij van
mij denkt, dat ik een schelm beD."
„Komt gij van avond niet thuis vroeg Doortje
met trillende stem.
„Waarschijnlijk wel, maar zeker weet ik het niet.
Het zal wel bijna avond wezen, vodr ik wegrijd
want ik heb nog wat in den molen te doen. Er
liggen daar vijftienhonderd mud tarwe. Hendrik
heeft er zich niet om bekommerd, en nu moet ik
voor hem werken."
„Wacht dan, tot gij andere knechtshebt gehuurd."
„Het meeste zal ook wel voor hen overblijven,
maar alles kan ik niet laten liggen."
Hij ging heen. Doortje hoorde hem in den
molen, en later zag zij hem naar de schuur gaan.
Het trok hare aandacht, dat hij er zoo ontdaan uitzag.
Het begon reeds te schemeren, toen hij het paard
uit den stal haalde. Doortje stond aan de deur
toen hij in den zadel sprong. Hij wenkte haar
met de hand een groet toe en eene zonderlinge
blik, die haar pijnlijk aandeed, trof haar uit zijne
oogen. Onwillekeurig moest zij denken, dat het
de blik was van een mensch, die een slecht
geweten heeft.
IX.
Dorothea was in huis gegaan. Zij moest nadenken
over wat haar man had gezegd. Hoe langer hoe
meer kwam zij tot de overtuiging, dat zijne ver-
denking gegrond was, en nu herinnerde zij zich
ook, hoe de schaapherder verteld had, dat roode
Hendrik een geheim bezat, hetwelk naar alien
schijn betrekking had op den brand. Zij besloot
den herder op te zoekenmisschien wist hij een
middel te bedenken, om den misdadiger tot be-
kentenis te brengen.
Een gelukkig toeval deed den herder juist met
zijne kudde langs de molen komen. Dorothea
snelde naar buiten en noodigde den ouden man
uit in huis te komen. Daar hij evenwel zijne
kudde niet verlaten mocht, moest Dorothea buiten
met hem spreken. Zij vertelde hem alles, wat
Hagen had gezegd, en vroeg hem, of, naar zijne
meening, dat het geheim was, hetwelk Roode
Hendrik zoo zorgvuldig bewaarde.
De herder schudde twijfelend het hoofd. Wel
gaf hij toe, dat de verdenking gegrond kon wezen
maar hij meende toch ook, dat de knecht dan uit
vrees voor ontdekking, reeds lang naar een anderen
dienst uitgezien zou hebben. Hij was, evenals de
jonge vrouw, van oordeel, dat men alles moest
beproeven, ten einde zekerheid te verkrijgen maar
hij waarschuwde ook dat zij toch niet door eenig
onbedachtzaam woord hare achterdoc'nt zou te
kennen geven het kon gevaarlijk wezen, de wraak-
zucht op te wekken van een man, als die Hendrik
scheen te zijn.
(Wordt vervolgd.)
TER \EIIZERSCHE COIIRANT.
Dit blad verwcli ijnt »ins<lag- en Vrijrtagavoml bij den nltgever I*.
J. V A S 11 K S A M I» E te Ter lenzen.