BIJVOEGSEL Ter Nguzsnschg Courant* Gemengde berichten. Woensdag 21 Maart 1894. No, 3012. Men schrijft aan Harlingen Naar wij vernemen, de Prov. Gr. Ct. uit die moet mevrouw Barger, met voorbeeldelooze aanhankelijkheid haren man getrouw bleef, er eindelijk in toegestemd hebben om echtscheiding aan te vragen. Trouwens, ook buiten bet vreeselijk tragisch voorval zou daarvoor nog wel reden zijn geweest. Voor en na komt het uit, welk een Quilp de deugniet voor zijn zacbtaardig, goed vrouwtje is geweest. Toen dit mengsel van zedelijke verdorvenheid en huichelarij door zijne echtgenoote bij een laatste bezoek werd gevraagd Kan ik iets voor je doen moet zijn antwoord geweest zijnJa, zorg dat ik mijn nagel- scbuier krijg. Men zegt, dat hij den agent die hem bewaakten toen ze hun ontbijt giugen gebruiken de vraag deed „En gaat dat hier zoo maar zonder bidden r In alien gevalle is het waar, dat hij, zijn ontbijt aanvaardende den morgen na den moord zich niet schaamde te bidden en na het gebrnik te danken. De eigeu vader van Barger moet hier gezegd hebben fIk heb altijd verdriet van hem beleefd, maar zoo iets had ik nooit verwacht". 'l Is verwonderlijk, hoe deze oumensch, zoo laug hij hier woonde, dat is bijna 6 jaar, zich steeds zoo heeft weten te maskeeren. 't Is wel jammer, maar de ^treftende'' geschiedeuis van den ,/Verloren Zoou in dit blad verhaald, blijkt op een grappig misverstand te berusten. De gewaande broeders van den beren- leider, die Israelitisch zijn, kregen al spoedig de overtuiging, dat hij geen geloofsgenoot en dus, in dit geval, niet ;/de ware broeder" was. Deze heeft trouwens, voor ongeveer 18 jaar naar Duitschland vertrokken, voortdurend met zijne moeder, die in de gemeente Delfzijl woont, briefwisseling gehouden. Dat de dierenbedwinger zich plotseling bij den kraag voelende pakken, op zulk eene kennismaking niet voorbereid, in zijn angst en verbluftheid de onware verklaring aflegde//Jaich bin dein Bruder" verklaart op eenvoudige wijze den oorsprong van het verhaal. N. v. d. D. In de jongste zitting van den gemeenteraad van Utrecht had een vermakelijk incident plaats. Er waren een drietal mannen op de tribune gekomen, waarvan den inzender bleek te ziju van een bezwaar- schrift in zake de belastingen. loen toch de voor- zitter dat adres als ingekomeu aankondigde, sprong hij in eens op en riep//Present heeren Algemeen gegrinnik en een barsche vermaning van den voorzitter//Ik verzoek u te zwijgen. De man zette zich weer en de voorzitter ging voort en stelde voor het adres als ongezegeld ter zijde te leggen. „Wie verlangt hierover het woord //Ik mijn- heerriep onze man, die zich weder in postuur stelde en een nieuwe vermaning opliep. //Ik verzoek u te zwijgen en zal u anders doen verwijderen „0 neen", was het antwoord, //dan zal ik maar liever van zelf gaanEn dat noemen ze dan een openbare vergadering'", pruttelde hij heengaande. Bij advertentie in een der bladen wordt te Sleeuwijk (bij Woudrichem) een vroedvrouw gevraagd onder overlegging van haar portret Als dit voorbeeld bij andere oproepingen van sollicitanten navolging vindt dreigt er een onaan- gename tijd voor leelijke menschen aan te breken. De Haagsche politie heeft rijdagavond in de "W agenstraat, bij het Casino waar voor de eerste maal werd opgevoerd het sensatiestuk Valsche bankbiljetten of Amsterdam in rep en r0er" in beslag genomen ongeveer 1250 strooi- biljetten, in den vorm van bankpapier van 100. Op deze biljetten ontbraken nummers en hand- teekeningen, en aan de achterzijde waren drie coupletten gedrukt. Overigens hadden zij, wat teekening en grootte betreft, veel overeenkomst met echte bankbiljetten. In verband met artikel 440 Wetboek van Strafrecht luidende/,Hij, die drukwerken of stukken metaal in een vorm, die ze op munt— of bankpapier of op muntspecien doet gelijken, ver- vaardigt, verspreidt of ter verspreiding in voorraad heeft, wordt gestraft met geldboete van ten hoogste vijfentwintig gulden, enz. heeft de politie proces- verbaal opgemaakt tegen drie colporteurs, wegens het verkoopen, en tegen den directenr van het Casino, wegens het in voorraad hebben van dit drukwerk. Ook is door de politie aangehouden de persoon die in het begin der vorige week des nachts in het Westeinde een heer heeft aangerand en van zijn geld enz., beroofd. Sedert een paar weken kwam in de Amster- damsche bladen nu en dan een advertentie voor waarin ,/Mohrman's lintwormmiddel" werd geannon- ceerd. Lijders zouden kosteloos geholpen worden, indien zij zich vervoegden aan het adres Westermarkt 27, waar het „spreekuur" werd gehouden. Ver- voegde nu een argelooze zich aan dit adres, dan werd hij te woord gestaan door twee heeren die een aanbeveling gaven voor een apotheek te dezer stede, op vertoon waarvan Mohrman's middel zou verstrekt worden. Voor die kaart moest echter aan de heeren drie gulden betaald worden. Maar in de apotheek bleek men dan van die kaart nog niets te weten het middel werd wel verstrekt maar 't moest betaald worden. Nadat op deze wijze verscheidene lieden, ook velen die van buiten waren gekomen, waren beet- genomen, deed eindelijk een hunner aangifte bij de politie. Deze ging onderzoeken en toeu bleek dat de heeren volstrekt onbevoegd waren tot uit- oefening der geneeskunde. Het waren Duitschers de een was horlogemaker en de ander oefende in het geheel geen beroep uit. Zij zijn in hechtenis genomen en zullen nu of vervolgd worden wegens het onbevoegd uitoefenen der geneeskunde of indien dit moeielijkheid oplevert omdat 't vreemdelingen zijn, als //zonder wettig middel van bestaan" zijnde, over de grenzen worden gezet. Op zeer geheimzinnige wijze spreken de Belgische bladen over eene strafrechterlijke instructie der justitie te Antwerpen, welke, als zij leidt tot de bevestiging van het vermoeden van het parket, zelfs nog grooter sensatie zal maken dan inaertijd het proces der gebroeders Peltzer, zegt de Journal de Bruxelles. Te Antwerpen is vdor eenige dagen onverwacht gestorven zekere A., verwant aan eene der aanzienlijkste families aldaar, maar het lijk is eergisteren weder opgegraven en, na door den achter gebleven zoon als dat zijns vaders te zijD erkend, aan eene zorgvuldige schouwing onder- worpen. Er zou in deze zaak, naar het gerucht wil, sprake zijn van vergiftigiug van drie leden eener zelfde familie in 1892, 1893 en onlangs, waarvan verdacht zou worden een hooggeplaatst ambtenaar. Men beweert dat deze ten slotte volgens de wet erfgenaam zou wezen van de op die wijze gecumuleerde rijke erfenissen. De gele koorls heerschl te Rio-Janeiro zeer hevig. Van de 21 man aan boord van het daar liggende Engelsche schip Arthurstone was slechts een man overgebleven. Er lagen in de nabijheid van dit schip nog zes schepen, waarvan de meeste stuurliedeu of de gezagvoerders overledeu waren. Aan boord van Engelsche schip Beeswing ziju alleen de gezagvoerder en twee scheepsjongens nog in leven. Earner van Koopliandel en Fabrieken te Ter Neuzen. ZEET1JDINGEJM, Van 16 tot en met 19 Maart. a Van 16 tot en met 19 Maart werden langs de Oostsluizen alhier 51 binnen vaartuigen op— en 40 afgeschut; langs deWestsl. 7 op-en 4 afgeschut, VAN DE en Nijverheid. Hij stelt er prija op ook het advies der in de vorige vergadering afwezige heeren in dezen te mogen ver nemen, en meent dat het niet noodig is de zaak te herhalen, daar die heeren door het verslag in de courant wel op de hoogte van het plan zullen zijn. Spreker vindt het moeilijk om ten deze advies uit te spreken in de courant wordt de kamer er reeds hard over gevallen en hoewel hij erkent dat er veel waars in wordt gezegd, en het wel goed is om te trachten verbetering te krijgen van het bestaande, meent hij dat dit niet veel zal helpen. De heer Tholens vraagt wat eigenlijk het plan was. De Voorzitter zegt, dat er over werd gesproken wat hier noodig is. Dadelijk is toen de aandacht gevallen op de ongunstige ligging van het houtterrein, dat de spoorweg- maatschappij in de onmogelijkheid brengt haar terrein uitte breiden, daarbij komt dat de houthandelaars veel last hebben met het opbergen van hun balken en hunne vlotten, nu zelfs al te Sluiskil moeten brengen. Nu is er vroeger al eens gevraagd om eene houthaven en hij is van meening dat deze wel zou te krijgen zijnde steenhandel kan daar dan eveneens een plaats vinden om te lossen en te laden. Nu wil de heer Fokker met medewerking onzer Tweede Kamerleden beproeven een en ander te verkrijgen. Wat de uitbreiding der kaai betreft, toen deze verlengd is werd in principe besloten 600 meter te verlengen terwijl slechts ruim 200 meter werd aangebracht; de uitbreiding moet geschieden langs den kanaaldijk, die nu jiij de steenmaatschappij en anderen in gebruik is die zouden dus toch weg moeten als het rijk tot uitbreiding overgaat. Nu is het echter de vraag zullen we uitbreiding verzoeken terwijl onze kaaien zoo leeg zijn. Spreker is echter van gevoelen dat, komt er eenmaal een nieuwe sluis, Ter Neuzen dan het eerst in de gelegenheid zal zijn om er van te profiteeren en daurom tegen dien tijd met zijn inrichtingen behoort gereed te zijn. Er zou ook in het adres moeten worden gevraagd afsehaffing van kanaal- en havengelden, onder op- merking, dat, kan dit niet worden verkregen, men dan deze lasten wel wil dragen, die z<5<5 zwaar niet zijn, maar dan ook de lusten zou willen genieten, door uitbreiding in den aange- geven vorm. De heer Tholens is van meening, dat men door uitvoenng van dat plan, door het eene op te bouwen, het andere zou afbreken de steenkaaien zouden dan nog verder van de plaats worden gebracht, wat schadelijker is voor verschillende per- sonen, vooral voor den werkenden standhij ziet er geen voordeel in. De Voorzitter wijst op de opheffing der sluisgelden, die ook zal worden gevraagd, wat toch voordeel oplevert. De heer Van de Velde zegt, dat dit reeds door Schuttevaer" is aangevraagd. De Voorzitter zegt, dat de heer Mr. Fokker zou aandnngen op het verschaffen van lusten als ook de lasten worden Zitting van Vrijdag 16 Maart. Voorzitter de heer H. C. E. van IJsselsteijn. Verder aanwezig alle leden. De secretaris leest de notulen der vorige vergadering welke na een kleine wijziging worden gearresteerd. Het verslag omtrent den toestand van handel en scheepvaart in deze gemeente over het jaar 1893, zooals het ter vaststelling wordt aangeboden door de in de vorige vergadering benoemde commissie, wordt eveneens door den secretaris voorgelezen en aldus vaatgesteld zonder hoofdelijke stemming. Uit dit verslag blijkt o. a. dat de poging door de Kamer aangewend tot het verkrijgen van een seheepsmeter te Ter Neuzen met gunstigen uitslag is bekroond, wat zeer ten bate van den handel blijkt de nijverheid bleef status quo, handel en scheepvaart, benevens landbouw bleven de voornaamste middelen van bestaan voor- namelijk de handel in vlas, aardappelen en suikerbieten, in hoofdzaak met Belgie, bleef zeer levendig en kan een toe- nemende verbouw der laat ste artikelen worden geconstateerd hout en steenkolen worden in groote massa's verhandeld, hoewel de aanvoer van timmerhout minder was, wat blijft toegeschreven aan het protectionisme van Frankrijk in steen voor zeeweringen was eveneens achteruitgang te bespeuren, terwijl ook het transit van ijzererts verminderde van de vaste lijnen ging de compagnie Maritime Beige in liquidatie; de booten dier maatschappij werden door de spoor- weg-maatschappij Gent-Ter Neuzen overgenomen, die deze thans in syndicaat met de firma Little Johnston exploiteert voor den dienst tusschen Ter Neuzen en Londen v.v. de scheepvaart statistiek van Yerleden jaar en eene lOjaar- lijksche opgave zijn opgenomen zooals die reeds in dit blad zijn gepubliceerd door de Oostsluis passeerden 6760 vaartuigen waaronder 830 met beetwortelen voor de fabrieken te Sas van Gent en in Belgie het totaal der haven-, kanaal-, schut- on bruggelden te Ter Neuzen, Sluiskil en Sas van Gent bedroeg f 51,289,13 tegen f 59,415,72 in 1892; door het postkantoor werden uitgegeven 185 nieuwe spaar- bankboekjes, werd ingelegd f 78,956,38J en terugbetaald 52,783,06 verder werden verkochtfrankeerzegels tot een bedrag van 20,813,14 tegen 17,838,77 in 1892, terwijl door het telegraafkantoor werden verzonden 14377, ontvangen 9803 en opgenomen en verder geseind 11089 telegrammen, benevens 160 diensttelegrammen. Xngekomen is 1. een brief van de Centrale commissie voor de statistiek, verzoekende toezending van de verschenen of nog te ver- schijnen verslagen omtrent de nijverheid te dezer stede. Wordt besloten hieraan te voldoen 2. bericht van het gemeente-bestuur, dat de rekening over het afgeloopen jaar is goedgekeurd 3. een schrijven van het gemeente-bestuur, dat het naar aanleiding van het ongeluk op het stoomschip l'Avenir, het oordeel der Kamer wenscht te vernemen, omtrent de voor- zorgen welke in deze behooren te worden genomenverder zijn bij dit schrijven gevoegd de te dezer zake bij den Baad ingekomen adressen, waarin voorzorgsmaatregelen worden gevraagd ter voorkoming van dergelijke ongelukken, daar die veelal ontstaan door gebruik van slecht materieel en dus losbandig met het leven van den werkman wordt omge- sprongen. Door het aanstellen van een inspecteur, die in de gelegenheid is om alios goed na te gaan en die flink be- zoldigd, een onpartijdig oordeel kan vellen, meenen adres- santen, dat verbetering is te krijgen. Do Voorzitter deelt mede in den Raad reeds te hebben gezegd, dat hij werkman zijnde, zou weigeren met gebrekkig materieel te werken en de algemeene opinie was dat dit steek hield. De Kamer is echter verplicht aan het verzoek van den Kaad te voldoenhij wenschte daarom de adressen te stellen in handen eener commissie om er in do volgende vergadering verslag uit te brengen en benoemt daartoe de heeren Tholens en Schalk, die de opdraeht aanvaarden; 4. een statistiek omtremt het vervoer over de spoor- en tramwegen, waaromtrent de Voorzitter de opmerking maakt, dat alle spoorwegen er in voorkomen behalve die van Gent Ter Neuzen, waarvan hij de oorzaak niet begrijpen kan. De Voorzitter zegt, dat thans nog te behandelen blijft de in de vorige vergadering aangehouden zaak, betreffende de conferentie met Mr. E. Fokker, om een adres te zenden aan de gezamenlijke Ministers van Financien en Waterstaat, Handel De heer Van de Velde zegt, dat de heer Mr. Fokker meende, dat zonder moeite vrijdom zou kunnen worden ver kregen voor de schepen, die de steen vervoeren naar de calamiteuse polders. De Voorzitter wijst er op, dat het plan nu is te vragen afsehaffing van tollen voor alle schepen. De heer Hamelink zegt, dat de houthandelaars hebben verzocht om eene geschikte bergplaats voor balken, aan eene houthaven is evenwel nooit gedachthij kan zich volkomen met het gesprokene door den heer Tholens vereenigen. De Voorzitter merkt op, dat er toch uit die aanvrage is opgemaakt dat er een houthaven is gevraagd; hij heeft het plan en de teekening gezien en die zijn gebaseerd op een houthaven. Hij gelooft niet dat de steenhandel zal benadeeld wordende kosten loopen niet hoog daar het land beneden het peil is en er dus slechts een dijk rond moet worden gelegd en de kanaaldijk doorgestoken en overbrugd. De heer Van de Velde zegt, dat, als de loskade verlengd wordt de steenhandel weer het eerst aan de beurt komt om op te schuiven. Do Voorzitter zegt, dat eene houthaven toch zoo zou moeten worden ingericht, dat de handelaars gelegenheid hebben om hunne balken uit het water te halen en de steenhandel zou er dus voor het lossen en laden ook wel plaats kunnen vinden. De heer Van de Velde vraagt, waar de haven zal worden gemaakt, men zou er meer mede vooruit zijn een steenplaats korter bij Ter Neuzen te hebben, aan de Westkant is goede gelegenheid, maar daar kan geen vergunning worden verkregen omdat aan die zijde het jaagpad is. Waar de haven zou komen kan de Voorzitter niet zeggen maar hij meent, dat, als de nieuwe sluis er eenmaal is, men dan aan de Westkant ook wel vergunning zou kunnen krijgen voor het lossen en laden van steen. Hij zegt verder, dat uit gebrek aan plaats er reeds een houthandelaar, de heer Burm, is weggegaan, die nu zijn hout langs Gent en Ant- werpen invoert. De heer Schalk meent, dat dit weggaan meer is tengevolge den druk der tijden. De heer Hamelink zegt, dat een bergplaats was gevraagd, even voorbij den Baandijk, door een inham op het land te maken. De Voorzitter merkt op, dat thans het zelfde idee bestaat. De heer Hamelink verklaart verder, dat de houthandelaars er nooit aan gedacht hebben hun loodsen te verplaatsen. Wordt echter uitvoering gegeven aan het plan, dat nu wordt voorgesteld, dan zullen de loodsen moeten worden verplaatst daar waarschljnlijk onteigening der tegenwoordige terreinen zou volgen. De heer Van Rompu zegt, dat daar geen kwestie van is; alleen is er sprake van een geschikte bergplaats voor balken. De Voorzitter wijst er op dat bij onteigening toch schade- vergoeding wordt gegevendoch hij meent dat het ook in het belang van de handelaars zelf is om alles bij elkaar te hebben; dat nu het hout op verschillende plaatsen moet worden geborgen veroorzaakt toch hoogere kosten. De heer HamelinkGesteld dat de Regeering de houthan delaars dwingt hun terrein in de richting naar Sluiskil te verplaatsen, hoe moet de handelaar het dan maken die hier detailhandel heeft Dc Voorzitter meent dat de heer Hamelink toch zal moeten toegeven dat de houtloodsen de uitbreiding van het spoor- wegterrein in den weg staan de spoorweg zou bij verplaatsing dier loodsen haar terrein veel beter kunnen inrichtenhet idee tot het aanvragen van een houthaven is ontstaan doordat het vroeger reeds is gevraagd. De heer Schalk bevestigt, dat de opinie van den Voorzitter omtrent de aanvrage door de heeren houthandelaars juist was en dat er wel degelijk sprake was van een houthaven; zij hebben nog met den ingenieur van den waterstaat eene con ferentie gehad en die gaf in uitzicht dat er een haven zou gemaakt worden als de heeren zich verplichten wilden er in te betalen, waarin ze echter geen zin hadden. Spreker ziet de noodzakelijkheid van zoo'n haven niet in er is nog altijd plaats geweest en hij ziet er ook geen bezwaar in dat de vlotten te Sluiskil worden geborgen en hij vraagt: zouden we niet liever bij het bestaande blijven dan het den handel lastig gaan maken want, mocht de Staat de houthandelaars gaan dwingen, dan zou het best kunnen gebeuren dat ze Ter Neuzen den rug toe keerden en het geheel verlieten; wordt de kaai verlengd dan moet de steenplaats weer op- schuiven die komt dus weer verder van Ter Neuzen af en men heeft nu al zeker 3 kwartier noodig om er bij te komen: zoodat de menschen die er in werken dan wel te middernacht mogen opstaan om naar het werk te gaan ze kunnen nu des middags al niet naar huis gaan om te etenspreker zegt ten slotte bezwaar te maken tegen de voorgestelde uitbrei- dingen die aan den tegenwoordigen handel moeilijkheden zal veroorzaken en slechts dienen moet voor handel die hier j mogelijk komen kan, daar voor het tegenwoordige uitbreiding niet noodig is. l De Voorzitter is het eens dat wanneer de kaai verlengd wordt de steenhandel de lijdende partij is, maar deze zou mogelijk aan de Westkant vergunning kunnen krijgen daar het alleen geldt het principe te overwinnen dat aan denkant van het jaagpad zulke vergunningen niet worden verleend in Sas van Gent bestaat ook een steenplaats aan de zijde van I het jaagpad. De heer Van de Velde Die is opgeruimd. De heer Schalk merkt op dat het hier vroeger ook geweest is, wat door den heer Van de Velde wordt bevestigd. De Voorzitter vraagt, of het niet mogelijk zou wezen om alle belangen bij elkaar te nemen en vooreerst te vragen afsehaffing der watertollendoch mocht dit niet kunnen dat men dan de lasten wil dragen maar ook de lusten genieten en vragen dat eene goede gelegenheid zal worden daarge- steld om hout te bergen. Er is nu nog wel altijd plaats geweest, maar de heer Schalk vergeet dat er meer zouden gekomen zijn als er plaats geweest was; een honthandelaar heeft dit spreker persoonlijk gezegd, voorts zou kunnen worden gevraagd den steenhandel, ter tegemoetkoming voor het afnemen van hun terrein, tot verlenging der kade, een plaats aan te wijzen aan de Westkant, dan zouden alle belangen gebaat zijn. De nieuwe sluis moet er komen, de reden daar van wil spreker niet meedeelen, maar een feit is het, en als we dan hier goede gelegenheid hadden tot uitbreiding van den handel kan Ter Neuzen er het eerst van profiteeren. Hij resumeert dusop voorbeeld van het Merwede kanaal afsehaffing te vragen van sluis- en bruggelden en verder verlenging van de loskade, met meerdere diepgang dan de bestaande, een ge schikte plaats voor den handel in balken en een steenplaats aan de Westkant. De heer Schalk meent ten stelligste te moeten tegenspreken dat de bedoelde houtfirma hier zou weggegaan zijn uit plaatsgebrekdie firma heeft in 1892 niets gehad, het vorig jaar ook niets en heeft 150 meter terrein liggen waar zeker twee scheepsladingen kunnen worden geborgen. De Voorzitter wil toegeven dat er voor 3 houthandelaars hier plaats is, maar dan een vierde en vijfde De heer Schalk meent dat men dan wel kan vragen een honderdste. De Voorzitter zegt, in behoorlijke limite op te klimmen en de houthandelaars hebben toch in den winter met hunne vlotten nog al eens moeielijkheden. De heer Hamelink beaamt dat dit somtijds gebeurt. De Voorzitter zegt dat dit altijd zal voorvallen als er meer schepen komen. De heer Tholens meent dat de vlotten dan in de vlucht- haven kunnen worden geborgen, terwijl do heer Van de Velde opmerkt dat de vluchthaven bestemd is voor het overwinteren der schepen. De heer De Jonge vraagt of het afschaffen der watertollen geen te groote schade kan berokkenen aan het Rijk daar dan de vaart op Gent ook zou kunnen komen om vrijstelling. De Voorzitter zegt, dat behalve de binnenvaart, de scheep vaart op Gent toch niet betaalt. De heer Tholens stelt voor enkel te vragen afsehaffing der sluisgelden. De Voorzitter meent dat de Kamer het algemeen belang moet behartigen en wordt dat enkel gevraagd dan erkent de Kamer dat zij de toestand hier overigens goed vindt. De heer De Jonge gelooft dat men er meer mee zou vooruit zijn als het gouvernement bij de tegenwoordige kaden liet uitbaggeren, want wat hebben we aan groote kaden als de schepen er niet komen kunnen. De Voorzitter merkt op, dat ook kaden gevraagd zullen worden met voldoenden diepgang. De heer De Jonge is van meening, dat het plaatselijk belang door die uitbreiding zal worden benadeeld, en de neringdoenden te Sluiskil er meer van zullen profiteeren. De heer Tholens voegt hier aan toe, dat de verre afstand van de steenplaatsen wat de inkoopen der wale-schippers betreft toch al veel invloed uitoefent. De Voorzitter wijst er op, dat volgens aanvrage de steenkaai zou komen aan de Westkant. Als de nieuwe sluis er is zal dat jaagpad zooveel waarde niet meer hebben en zal misschien wel vergunning te krijgen zijn. Voor de toekomst moet worden gewerkt, want de te vragen veranderingen zouden, ingewilligd, toch van daag of morgen nog niet komen en uitbreiding aan de kaden te geven naar de kom is niet mogelijk zelfs al wordt de vesting geslecht. De heer Schalk wil dit nog niet toestemmen; van den hoek van het spoor tot aan de spoorbrug is een groot eind kade dat nu bijna niet wordt gebruikt. De heer Van de Velde zegt, ondervonden te hebben dat het gebruiken van die kade bezwaren voor den handel oplevert. De Voorzitter en de heer Schalk meenen dat de handel zelf daar wel een beetje de schuld van is door het niet nakomen der gestelde voorwaarden. Hierna wordt in stemming gebracht het voorstel tot het zenden van een adres aan de Ministers van financien, waterstaat handel en nijverheid, tot het verkrijgen van afsehaffing der watertollen of mocht dit niet kunnen dat men dan de lasten wil dragen maar ook lusten genieten en daarom verzoekt uitvoering der verbeteringen in den zin als door den Voor zitter en den heer Van Rompu is aangegeven. Dit voorstel wordt verworpen met 4 tegen 3 stemmen voor stemden de heeren Van de Velde, Van Rompu en de Voorzitter, tegen de heeren De Jonge, Hamelink, Tholens en Schalk. Daarna wordt het voorstel van den heer Tholens, om aan den Minister van financien te verzoeken afsehaffing der sluis- en havengelden aangenomen met 5 tegen 2 stemmenvoor stemden de heeren Hamelink, Tholens, Rompu, Van de Velde en De Jonge, tegen de heer Schalk en de Voorzitter. De heer De Jonge vraagt, of het niet wenschelijk zou zijn om een commissie uit de Kamer te benoemen ten einde met de spoorwegmaatschappij te onderhandelen over het uitbaggeren aan de oude kaai. De heer Schalk deelt mede, dat de maatschappij naar hij gehoord heeft, geneigd is om aan het verzoek der Kamer te voldoen en gelooft, dat het dus beter is om af te wachten. De heer De Jonge kan zich daarmede vereenigen en gaf alleen zijn opinie te kennen omdat hij meende, dat het niet kwaad was zulks te doen. Niemand meer het woord verlangende, sluit de Voorzitter de vergadering. 3 YLAG. 19 Eng. s.s. idem 17 Noor. bark Eng. s.s. 18 Belg. s.s. 16 Eng. s.s. idem idem 18 Eng. bark idem Deen. bark 19 Deens. s.s. Eng. s.s. idem idem 17 Eng. brik Eng. sch. Duits. s.s. Eng. s.s. idem idem idem 18 idem 17 Eng. sch. NAAM. M®. Van en naar. Lading. Voor Ter Seuien1 River Derwent 2272 Londen stukg. Avocet 3260 Liverpool idem Van Ter Seuien Nomen 2010 Pensagola ballast River Lagan 2272 Londen stukg. Londres 2367 idem idem Voor C»eut Dynamo 1364 Hull stukg. Rosa 1294 Goole idem Spindrift 2003 Londen idem Bessy Jose 1760 CaletaBuena salpeter Tamerlane 2250 Iquique idem Anna Agnete 1806 Pisagua idem Nordsoen 1346 Esbjerg ledig Sea Belle 2152 Londen stukg. Norma 1385 Goole idem Ralph Creyke 2065 idem idem Van <*ent i Jawel 552 Dublin phosph. Whim 352 Londen idem Lahneck 2112 Bonnes idem Sea Gull 2100 Londen stukg. Hebble 2558 Goole idem Rosa 1294 idem idem Astrologer 2580 Leith idem Dynamo 1364 Hull idem Voor Selzaete Coaltar 621 Hull creosoot

Krantenbank Zeeland

Ter Neuzensche Courant / Neuzensche Courant / (Algemeen) nieuws en advertentieblad voor Zeeuwsch-Vlaanderen | 1894 | | pagina 5