Algemeen Nieuws- en Advertentiebl&d voor Zeeuwsch- Vlaanderen. No. 3001. Zaterdag 10 Februari 1894. 34e Jaargang. Rede van den heer Mr. E. Fokker. Binnenland. ABONNEMENT: Per drie maanden binnen Ter Neuzen f 1,Pranco per postVoor Nederland 1,10. Voor Belgie 1,40. Voor Amerika 1,824- Men abonneert zich bij alle Boekhandelaars, Postdirecteuren en Brieven- bushouders. ADVERTENTlEN: Van 1 tot 4 regels f 0,40. Voor elken regel meer /"0,10. Grootere letters worden naar plaatsruimte berekend. Men kan zich abonneeren tot het plaatsen van 500 regels en meer per jaar, tot veel verminderden prijs. Bij deze cournnt behoort een bijvoegsel. Bij de behandeling der Marine-begrooting in de Eerste Kamer heeft de heer Fokker, onze afge- vaardigde, de aaudacht van den Miuister gevestigd op een zaak, zeer belangrijk voor de zeevaart op onze haven. Hij wees er n.l. op, dat in het voorloopig verslag de weusch is uitgesproken oin lijnen die in vasten dienst varen, niet te verplichten zich van een loods te bedienen en die te betalen, mits een voor een bepaald vaarwater gediplomeerd gezagvoerder aan boord zij. De Minister heeft daarop in het voor loopig verslag geantwoord dat de zaak zou over- wogen worden bij de herziening der tarieven, die in bewerking is. Hij wilde nu op deze zaak aan- dringen en wees er op dat een gezagvoerder die dikwijls de reis maakt het vaarwater evengoed kent als de loods, maar die moet toch aan boord zijn oindat de wet het vordert en de reederij moet loodsgeld betalen, en zoodoende wordt er een onnutte last op de scheepvaart gelegd. Hiermede staat een tweede punt nauw in verband, n.l. dat bij tractaat van 1842 met Belgie is be paald, dat schepen uit zee voor BelgiS bestemd niet verplicht zijn om een loods te nemen of loods geld te betalen. Gaat een schip niet verder dan Ter Neuzen dan moet een loods worden genomen, terwijl men dieus hulp niet noodig heeftis echter een schip voor Gent bestemd dan vordert de wet dit niet en ziedaar een voordeel van een Belgische haven ten nadeele van de Nederlandsche, voor zooverre het schepen geldt wier gezagvoerders het vaarwater kennen. Dit werkt dus dubbel nadeelig voor Ter Neuzen, daar men ten eerste moet betalen voor diensten die men niet noodig heeft en ten tweede daarvan is vrijgesteld zoodra een buitenlandsche haven de de plaats van bestemmiug is. De Minister o. m. ook de heer Fokker beant- woordende zeide, dat in het voorloopig verslag alleen gezegd is, dat eene wijziging der tarieven in over- weging is, en daariu heeft ook de Minister van financien een woord mee te spreken, daar het de vraag geldt, of vermindering der loodsgelden kan plaats hebben in verband met de behoeften der schatkist. Mocht echter vermindering mogelijk zijn dan zal de Minister op het gesprokene de aaudacht vestigen bij de nadere bewerking. Bij de behandeling der begrooting voor Financien, FEUILLETON 4) „Als ik het om die reden gedaan had zou ik slecht wezen," ging Dorothea voort, „dan kon ik geene achting meer hebben voor mij zelve. Zie, fk wil u alles vertellen. Behalve Hagen, raijne moeder en ik weet het nog niemand. De molenaar heeft mij altijd nageloopen en ik geloof wel, dat hij mij lief heeft; maar zoolang gij er waart, kwam hij niet verder. Toen zij u weggebracht hadden, had ieder wat van u te zeggen, alleen Hagen niet. Hij zei, dat het zoo erg niet was en dat een beetje hout niemand zou verarmd hebben. M e zullen er niet over spreken, Kasper ik heb u altijd verdedigd, wanneer anderen kwaad van u vertelden, en ik doe het nog. Ach, ach wareu wij maar niet zoo arm Het was een strenge winter, wij konden niet vee. verdienen, moeder werd ziek, dus kunt gij uagaan, dat zorg en nood groot waren. Hagen heeft ons geholpen, hij betaalde dokter en apotheker, hij gaf ons hout, meel en aardappelen, en wij moesten we alles aannemen, omdat wij zoo vreeselijk arm waren. Toen het voorjsar kwam, zei hij tegen mij, dat hij mij lief had en dat hij niet gelukkig kon zijn, wanneer ik uiet zijne vrouw werd." ffEn toen bedacht gij, dat hij een rijk man is en dat gij, als gij hem naamt, altijd volop hout, meel en aardappelen zoudt hebben," zei Kasper toornig. .Neen, daaraan dacht ik niet," hernam het meisje met trillende stem, //aan mij zelve heb ik niet betreurde de heer Fokker het door den Minister ingenomen standpunt, dat de afschaffing der water- tollen, die nit den aard der zaak veel eenvoudiger is, dan de afschaffing der tollen te laud, moet wachten tot het onderzoek ten aanzien van de iaatste zal zijn afgeloopen. Hij bedoelt vooral het teffen van kanaalgelden op een paar kanalen in de provincie hem het best bekend, n.l. het kanaal door Walcheren en het kanaal van Ter Neuzen naar Gent. Het kanaal door Walcheren heeft vervangen een vaarwater waarop geen rechten werden gegeven, en de opbrengst is nu wel niet groot maar treft weinigen. Het kanaal door Zuid—Beveland echter is vrijde Rijuvaart van Antwerpen door dat kanaal is vrij en die vau Ylissingen door het kanaal van Walcheren belast, dus alweer protectie van een buitenlandsche haven. Op het kanaal van Ter Neuzen naar Gent is de toestand uit een economisch oogpunt nog vreemder en verderfelijker. Door tractaat van 1842 met Belgie is bepaald dat schepen, uit zee komende bestemd voor Belgie of van Belgie naar zee terug- seerende schepen vrij zouden zijn vau kanaal—, schut— en bruggelden. Schepen die dus gebruik maken van het kanaal over de geheele lengte ziju vrjj, en schepen die op Hoilandsch territoir blijven ziju belast. Als een schip voor Belgie bestemd is maar te Ter Neuzen moet lichten door te grooten diepgang is het vrij, ook de lichters, zoo zij gelijk- tijdig met het schip doorgaan, is het echter voor Ter Neuzen zelf bestemd dan moet het betalen. Ook zijn vrijgesteld schepen van Gent bestemd voor en komende van Duitschiand, mits op Hoi landsch gebied geen last brekende. Alle dus bepalingen die het gevolg hebben dat de Nederlandsche haven door de Nederlandsche regeeriug wordt achtergesteld bij die van het buitenland. Afgescheiden van alle andere grieven, die in het algemeen tegen de heffing der watertollen bestaan, meeut hij, dat zeer klemmende redenen kunnen aangevoerd worden om niet te wachten tot de alge- meene regeling is gemaakt en dat deze Minister van financien er een eer moest in stellen, om aan een dergelijken absurden toestand een eiude te maken. Waar hij reeds wees op den toestand omtrent het loodsgeld, en nu weer over de kanaalrechten, zegt hij verder dat hetzelfde zich voordoet ten aanzien van de iu- en uitgaande rechten te Ter Neuzen. Ook daarvoor heeft Belgie zich vrijdom dier rechten en van alle kosten voor formaliteiten weten te bediugen. Schepen bestemd voor Gent gedachtwant ik zou liever met u droog brood eten, dan met hem in overvloed leven." ,Ook nu nog, zeide Dorothea met diepen zucht," maar het kan niet, Hagen heeft te veel macht over mij. Ik heb hem gezegd, dat ik hem niet lief heb maar hij vond, dat dit wel terecht zou komen, wanneer wij gehuwd waren. Moeder drong bij mij aan, en de uude Lena en „En toen hebt gij toegegeven en bij u zelve gedacht, dat ik toch niet zou terugkeeren „Neen, ik heb niet toegegeven sprak Doortje met een toornigen blik op den jongen man, die aan den rand van het bosch stond en somber naar den molen keek, die op kleinen afstand voor hem lag. Ik heb gezegd, dat ik u getrouw wilde blijven en hoe ik vast bleef hopen, dat gij zoudt terugkeeren en voor ons beiden werken." Kasper wendde zich af van den molen, ging op een boomstronk zitten, haalde zijne pijp uit den zak en stak dien langzaam aan. „Als gij staudvastig waart gebleven, zoudt gij uw woord niet gebrokeu hebben," begon hij weder. Zij schudde zacht het hoofd, haar blik rustte peinzend op het gebouw onder welks dak zij spoedig als huisvrouw zou optreden. Hoe stil en vreedzaam lag het daar, te midden van groepen zwaar beladen vruchtboomen Zou daar de vrede wonen, zonder welke geen aardsch geluk volkomen is P /,Wij waren arm," hernam zij op zachten toon, „en mijne moeder was hem veel geld schuldig." ,/Ha, dreigde hij u?" „Neen hij dreigde nietmaar hij zeide, dat iudien ik niet zijne vrouw werd, de gemeente moest opkomen voor wat hij aan ons gedaan had. En zoo die het niet vergoede, dan moesten wi trijgen een waker aan boord, waarvan de kosten door het Ned. Gouvernement worden gedragen. Wordt het schip te Ter Neuzen bewaakt en wordt na zons-ondergang geladeu of gelost, dan moet het extra—loon van de commiezen, het waakloon, wel worden betaald. Het bedrag hiervau is wel niet hoog, maar en de loodsgelden, en de kanaalrechten en de waakloonen en verdere kosten bij heffing vau in- en uitgaande rechten wijzen er op, dat de Nederlandsche haven wordt benadeeld, ten faveure van Belgie. Schrapping dier bepalingen, afschaffing der heffing zou hij wenschen, zoowel om den druk als om de bespotting te outgaan, vvelke de buitenlander voor zoo'n regeling over heeft. Het is reeds meermalen gebeurd dat buitenlandsche gezagvoerders verstomd waren over een dergelijke onpractische regeling. 3ij meent dat deze bepaling zoo spoedig mogelijk moet worden geschrapt in het belang der ontwikke- ing van Ter Neuzen en in het belang van onzen goeden naam als een practisch handelsvolk. De Minister zeide in antwoord hierop dat, waar de heer Fokker vraagt om in afwachting van het- geen geschieden zal tot afschaffing van alle Rijks- tollen, althaus enkele watertollen te doen verdwijnen, met name onregelmatigheden die zich voordoen op de 'oesproken kanalen, hij moet antwoorden dat partieele wetgeving eigenaardige moeilijkheden op- levert, en niet steeds slaagt. Hij erkent echter met den heer Fokker, dat de anomalien, die deze noemde, hinderlijk zijn en zal het door hem ge sprokene overwegen. Mochten ter gelegenertijd de toegezegde over- wegingen van een en ander tot een gunstig resultaat leiden, dan zou voorzeker een groot voordeel ver- kregen zijn voor den handel onzer plaats, die dan door die voordeelen in gelegenheid zou zijn zich meer en meer uit te breiden. Op een adres aan de Koniugin—Regentes om de rente iu de spaarbankboekjes bij te schrijven tot de maand waarin de boekjes genomen zijn, is door den Minister van waterstaat geantwoord, dat, hoewel de op 31 December van elk jaar verschuldigde rente eerst het volgende jaar in de maand van uitgifte van het boekje daarin wordt bijgeschreven, het bedrag dier rente niettemin reeds te rekenen vau 1 Januari van dat jaar, krachtens het bepaalde bij het slot der 4e alinea van art. 12 der wet van 25 Mei 1880, Stbl. n°. 88, op de rekening van den inlegger aan het tegoed wordt toegevoegd eu zien, hoe wij de schuld afgedaan kregen. ,/Was dat geen dreigen P" vroeg Kasper veront- waardigd. „Misschien wel, ik weet het niet. Moeder schreide dag en nacht en noemde mij een ondank- baar harteloos kind. Ik heb het zoo lang verdragen als mij mogelijk was, en niemand weet hoe mijn hart bloedde, toen ik den molenaar zeide, dat ik zijne vrouw wilde worden." De jonkman staarde nadenkend voor zich uit. /,Weet gij, hoe er over den molenaar wordt gesproken vroeg hij. //Men zegt dat hij veel geld verkwist heeft en niet zoo rijk is, als wel gedacht wordt." ,/Spreek daar niet over," antwoorde Doortje op verwijteude toon, „zijn geld heeft mij niet bekoord." „Dan hebben zijne bedreigingen u gedwongen, eene afgedwongen belofte behoeft niemand te houden." »Ik heb hem vrijwillig mijn woord gegeven, uit liefde tot mijne moeder, en ik zal het houden.'' Kasper sprong op, zijne oogen fonkelden woest ,/Toen gij het gaaft, verbraakt gij uwe trouw aan mij!" riep hij. #De zonde van meineed rustte op u, toen gij o met hem verloofdet; met een schuldig geweten zult gij voor het altaar staan 1" z/Hoe kunt gij van scbuld spreken?" antwoordde het meisje. //Toen gij de daad begingt, welke u in de gevangenis bracht, hebt gij niet aan mij gedacht, gij zettet niet alleen uw eigene toekomst, maar ook de mijne op het spel, door die daad hebt gij de belofte verbroken, welke gij mij hadt gedaan. Kasper, ik heb u bemind en ik bemin u nog, als niemand anders op de wereld 1 Als gij eerlijk gebleven waart, had niets ons kunnen scheiden." rentegevend wordt, zoodat de meening, als zouden de latere bijschrijving in het boekje renteverlies ten gevolge hebben, onjuist is. De Miuister van buitenlandsche zaken brengt ter kenuis van belaughebbenden, dat bij beschikking vau den Belgischen Minister van landbouw, nijver- leid en opeubare werken van 25 Januari 11. is bepaald, dat schepen, rechtstreeks komende uit Nederlandsche havens, bij aankomst in Belgie van de overlegging van een gezondheidspas zijn vrij gesteld. De afdeeling Zeeland van de vereeniging //Het Nederlandsch Paardenstamboek," eergisteren te Goes vergaderd, heeft den aftredenden voorzitter Job van der Have (benoemd tot directeur der Maatschappij van Weldadigheid) tot eere-voorzitter benoemd. Door onderscheidene aanwezigen werd den heer Van der Have hulde gebracht voor al hetgeen hij gedaan heeft tot verbetering van de paardenfokkerij in Zeeland. De eertijds zoo machtige vereeniging van papier- makers //Marten Orges" te Apeldoorn, die alle aanbestedingen van ministeries en kolonien in handen lad, is wegens sterken achteruitgang van het band- lapier, dat bijna geheel door het machinaal papier is verdrongen, dezer dagen ontbonden. Het in kas zijnde geld is de Iaatste jaren bij elke vergadering aan elk der aanwezigen gedeeltelijk uitgekeerd, tot nu bij de Iaatste vergadering, de bodem leeg bleek te zijn en dientengevolge de vereeniging werd opgeheven. Aan het verslag omtrent de voornaamste gebeurtenissen in het gouvernement Atjeh en onderhoorigheden, loopende van 5 tot en met 18 December, wordt door de Jav. Ct. het volgende ontleend Groot-Atjeh. Onze posten in de geconcentreerde linie ondervonden geen overlast van's vijands vuur ook niet de tijdelijke posten daarbuiten, met uit- zonderiug van Boekit-Daroeh, welke eenmaal onbe- duidend werd beschoten zonder echter letsel te bekomen. Onze transporten werden slechts tweemaal op den weg van Anagaloeng naar Lambaroe ver- ontrustbeide keeren werden de kwaadwilligen door de bevolkiug verjaagd. Vele uitgewekenen uit de XXVI Moekims keerden naar hunne kampongs terug. Het volk uit de III Moekims Lamrebo ondervond daarbij eenigen last van de zijde der kwaadwilligen. Bij eene dier gelegenheden (10 December) werden door de Atjehsche bezettingen van eenige nabij gelegen wachtposten 5 hunner gevangen genomen en met j/Toon het, dat gij mij nog lief hebtGeef den molenaar zijn woord terug en vertrouw op mij ik zal werk vinden, en wanneer de winter voorbij is, kom ik u halen. Hier kan ik niet blijven, ik zou een ongeluk begaan, als alien mij gelijk een schurftigen hond uit den weg gingen, maar in een andere streek, waar niemand mij kent, wil ik toonen, wat ik kan, wanneer ik voor u werk. Doe het, Doortje Bedenk, dat gij mij diep on- gelukkig maakt, zoo gij mij verlaat, en dat ik dan niemand meer heb op de geheele wereld 1" Hij had hare handen gegrepen, hij wilde haar omarmen maar zij maakte zich los en trad achteruit. //Ik kan niet," sprak zij, »ik moet mijn woord houden. Kijk mij niet zoo wild aan. Gij weet niet, hoe smartelijk het valt zoo te moeten spreken. Ik zal ook niet gelukkig wezen, ik weet, dat ik het niet zijn kan. Wat ik doe, geschiedt uit liefde tot mijne moeder. O, als ik alleen stond Maar ik mag de oude vrouw niet verlatende molenaar zou op haar wraak nemen, al haar goed verkoopen en haar als een bedelares wegjagen." „Laat zij met ons medegaan ,/Met ons Zoudt gij geduldig hare verwijtingen kunnen aan hooren Kasper, het is nu eenmaal niet anders, toen gij van den rechten weg zijt af- gedwaald, zijn wij gescheiden, en wij moeten gelooven, dat God het zoo gewild heeft. Ik bemin den molenaar niet, maar ik zal een getrouwe en brave vrouw voor hem wezen en ik zal mij over mijn verloren geluk troosten met de gedachte, dat ik voor mijne moeder een gehoorzaara kind ben ge- weest. Het is niet anders, Kasper, en gij moogt er niemand een verwijt van maken De jonkman beet zich op de lippen en stampte TER VEimSCHE 01 RAM Dit lila.il verscliijnt Dinstlag;- en Vrijdngavond bij den nitgever I*.

Krantenbank Zeeland

Ter Neuzensche Courant / Neuzensche Courant / (Algemeen) nieuws en advertentieblad voor Zeeuwsch-Vlaanderen | 1894 | | pagina 1