Aigemeen Nieuws- en Advertentieblad voor Zeeuwsch-Vlaanderen. zander staan of Marktgeld, No. 2728. Zaterdag 4 Juli 1891. 31e Jaargang. AANBKSTKD1MG. aanbesteden aanbesteden: EEN DROOM? Binnenland. ABONNEMENT: Per drie maanden binnen Ter Neuzen 1,Franco per postVoor Nederland 1,10. Voor Belgie f 1,40. Voor Amerika f 1,32£. Men abonneert zich bij alle Boekhandelaars, Postdirecteuren en Brieven- bushouders. ADVERTENTIEN. Van 1 tot 4 regels/0,40. Voor elken regel meer 0,10. Grootere letters worden naar plaatsruimte berekend. Men kan zich abonneeren tot het plaatsen van 500 regels en meer per jaar, tot veel verminderden prijs. »lt blad ver«ehl)nt ninsdag- en Vrijdagavoud bij den nlttever P. J. VAN DE S A N D E te Ter Neuzen. Burgemeester en Wethouders van TER NEUZEN zullen op lionderdag, 16 dezer, des voormiddags 11 uren, in het gemeentehuis aldaar, in het open- baar, bij enkele iuschrijving Het verbouwen en uitbreiden van het lokaal der openbare school te Sluiskil. Het bestek ligt van 7 dezer ter lezing op de secretarie en is van dien dag aldaar verkrijgbaar tegen betaling van f 0,75. Aanwijzing zal geschieden op Zaterdag, 11 dezer, 's morgens van 912 uren. Nadere inlichtingen zijn te bekomen bij den geineente-bouwmeester. Ter Neuzen, 3 Juli 1891. Burgemeester en Wethouders voornoemd, J. A. VAN BOVEN, Burgemeester. J. DIELEMAN, Secretaris. Burgemeester en Wethouders van TER NEUZEN zullen op Donderdag, 16 dezer, des voormiddags 11 uren, in het ge meentehuis aldaar, in het openbaar, bij enkele inschrijving, het maken van een MACADAM- WEG, met goot van waalklinkers, achter de LHjkstraat. Het bestek ligt ter lezing op de gemeente- secretarie. Aanwijzing zal geschieden op Vrijdag, 10 dezer, 's middags 2 uren. Verdere inlichtingen zijn te bekomen bij den gemeente-bouwmeester. Ter Neuzen, 3 Juli 1891. Burgemeester en Wethouders voornoemd, J. A. VAN BOVEN, Burgemeester. J. DIELEMAN, Secretaris. Burgemeester en Wethouders van HULST Vestigen bij deze nogmaals de aandacht van belanghebbenden op de alhier iedere Maandag gehouden wordende Vecmarkt terwijl het weegloon in de Geiu ee 111 e- FEUILLETON. i) Na den dood van mijn ouders werd ik als vijfjarig knaapje bij een oom opgenomen, die het vak van schepenslooper uitoefende. Hij woonde niet ver van Londen, waar hij een flinke scheeps- werf bezat. Mijn schooljaren bracht ik gelukkig ten einde en kort na mijn vijftienden verjaardag kwam ik op het kantoor van mijn oom, waar ik eene goede gelegenheid had om mij in de administratie te bekwamen. Ruim vijf jaren verliepen er nu, waarvan ik weinig anders weet te vermelden, dan dat ik goed at en dronk en sliep. Toen ik twintig jaar oud was en allengs meer bekwaamheden in de zaak had verkregen, trok mijn oom metterwoon naar Louden. Hij liet mij als zijn plaatsvervanger op de werf blijven, waar ik mij een nieuw kantoor nabij het dok liet bouwen. Van daar uit had ik een ruim uitzicht over de geheele werf, waar overal planken, balken, masten, enz. opgestapeld lagen. Altijd druk aan de bezigheden was ik ruim twee-en-twintig jaar oud geworden, toen er op onze werf iets gebeurde, dat mij nog heden doet vragen Gedroomd of niet Zooals ge weet, hebben de houten schepen in den regel aan den voorsteven een borstbeeld of een w a a g van ieder stuk slachtvee slechts bedraagt 25 cents. Hulst, den 3 Juli 1891. Burgemeester en Wethouders voornoemd, L". VAN WAESBERGHE-JANSSENS, Burgemeester. J. F. ROTTIER, Secretaris. !r*olitieli Overzicht. De Oostenrijksche Kamer heeft de motie bespro- ken, waarbij werd voorgesteld de uitzonderings- maatregelen af te schaffen, die in 1884 zijn ingevoerd naar aauleiding der anarchistische aanslagen. De regeering heeft het votum der Kamer voorkomen, door uit eigen beweging de decreten van 1884 in te trekken zij handhaafde echter de bij adininistratief vonnis krachtens deze decreten uitgesproken uit- zettingen. De eerste Mei was oorzaak, dat zoo iets met vroeger had plaats gehad. Werd opheffing van straf verzocht, dan zou men onderzoeken, wat in elk bijzonder geval zou kunnen worden gedaan. Er waren er onder de uitgezetten, die gaarne zouden terugkomen anderen, die dit niet konden doen, zooals Johann Most, die pas te New-York is gevangen gezet. En hoewel de Minister con- stateerde, dat de toestand beter was, werd toch eene socialistenwet gereed gemaakt voor het geval dat zij onverhoopt noodig mocht worden. In de Italiaansche Kamer ging het weer eens ontsluimig toe. Aan de orde was de beraadslaging over eene interpellatie van Cavalotti betreffende de betrekkingen tusschen Engeland en Itulie en de vernieuwing der triple-alliaotie. Cavalotti trokzijne interpellatie in, maar de gewezen Minister van marine, admiraal Briu kwam met eene nieuwe aaudragen en Di Rudini verzocht onmiddellijke discussie. Hiertegen verzette zich Cavalotti onder eene onbeschrijfelijke verwarring, zoodat de voorzitter zijn hoed opzette, ten teeken dat de zitting gesloten was. Later werd de vergadering weder geopend en toen verklaarde de Minister—president, dat de regeering op alle punten geheel homogeen en solidair was. Na eene verwarde discussie, waarbij verscheidene leden, onder anderen Selline en Cavalotti, zelfs handgemeen werden, zette de voorzitter der Kamer opuieuw zijn hoed op en sloot de zitting defiuitief. Nadere berichten melden dat van de 400 afgevaardigden er een paar honderd aan het vuistgevecht deel hebben genomen. De radicale groep was 50 man sterk. Cavalotti gaf zijn partijgenoot Di Maria een oorveeg, die voor een ander was bestemd. Het gevecht duurde 20 minuten. Een levendig vuur met inktpotteu, parlementaire documenten en waterkarallen werd van alle zijden onderhouden en toen er niets meer te smijten viel, grepen de strijders elkander in baard en haren, lichtten elkaar beeld ten voeten uit. Nu, van die beelden waren er verscheidene nabij mijn kantoor geplaatst, alien waren ze van gesloopte schepen afkomstig. Het was een voornaam gezelschap daarwij telden er de goainuen, goden en aamiraals bij het dozijn, admiraal Nelson was er ook bij. Maar een admiraal, een beeld ten voeten uit, was de admiraal par excellence Het werkvolk en ieder op de werf noemde hem kort afde admiraal, zonder meer. Vroeger had hij dienst gedaan aan den voorsteven van het oorlogsschip //Admiraal Cranstoune" en dat hij in gevecht was geweest bleek duidelijk aan het gat in zijn borst, waar de kauonskogel nog in zat. Hij stond zoo geplaatst, dat hij evenals ik de geheele werf kon overzien, precies of hij ook toezicht moest houden op het werkvolk. 't W as in 1802, kort na den vrede van Amiens. Wij hadden het zeer druk, soms lagen er tien schepen te gelijk op de hand van den slooper te wachten. Telkens als er een schip in ons dok werd gehaald om zijn bestaan te eindigen, hoorde men den kwinkslagA1 weer versterking voor de vloot van onzen admiraal en daarbij was de spotachtige be- doeling, dat onze admiraal Cranstoune met die oude wormstekige schepen zee zou kiezen om de Franschen nog eens af te kloppen. Ge beprijpt, we beschouwden toen de Freuchies als onze natuurlijke vijanden. Daar werd op zekeren dag weer een oud schip in ons dok gehaald, het was op de Franschen veroverd en droeg nog zijn Franschen naam h entje en tuimelden als vechtende houden over den vloer. Van deze verwarring maakten twee gewezen afgevaardigden, op de toehoorders-tribune gebruik om elkaar te lijf te gaan. Dat geval was voor de andere hoorders te mooi om ook niet mee aan 't bakkeleien te gaan, zoodat ook op de tribune werd gevochten, dat het een aard had, totdat de oppassers de vechtenden de deur uitwierpen. Intusschen heeft de Duitsche Keizer, die thans den voet op onzen vaderlandschen bodem heeft gezet, bekend gemaakt, dat de triple-alliantie voor den tijd van zes jaren is verlengd, waarom de Italiaansche radicalen zich wel wat kunnen neergeven. In een door den Duitschen Keizer gepresideer- den ministerraad is machtiging gegeven voor eene loterij ten bedrage van 8 millioen, waarvan de opbrengst, na aftrek van prijzen en kosten, bestemd is tot bestrijding der slavernij in de Duitsche Oost-Afrikaansche bezittingen, d. w. z.voor het oprichten van enkele nieuwe stations en voor de aanvulling der bijdragen van particulieren voor een stoomboot op de Victoria Nyanza. In niet officieuse kringen betoont men zich met dit loterij- plan bijzouder weinig iugenomen. Rusland bereidt zich voor op den oorlog, niet alleen door zich te wapenen. Een keizerlijke verordening is verschenen, dat alle vreemdelingen, die in de zuid-westelijke provincien zich hebben gevestigd, zich moeten lateu naturali- seeren of het land verlaten. Deze verordening is voornamelijk tegen de Duitschers gericht. Zoolang een oorlog met Duitschland waarschijnlvjk wordt geacht, zullen de Duitschers in Rusland worden gehaat en gewantrouwd. Zij zijn evenwel nog gelukkiger dan de Russische Joden, die onderdanen zijn van den Czaar. Met middeleeuwsche barbaarsch- heid zijn duizenden Russische Joden op stel en sprong verdreven, zonder dat zij gelegenbeid hadden hun eigendom te gelde te maken of zelfs het noodige reisgeld mede te nemen. De vreemdelingen, wien thans de keus wordt gelaten tusschen naturalisatie en vertrek, zullen zeker niet zoo ruw worden behandeld, al schijut het Russische gouvernement liefst te zien, dat zij spoedig vertrekken, want het heeft de weinig aanraoedigende bepaiing vastgesteld, dat zij die zich laten naturaliseeren, in de eerste tien jaren hunne tegenwoordige woonplaats niet mogen verlaten. Het Nederlandsch eskader ter begroeting van Hare Keizerlijke Majesteiten, lichtte Woensdag- morgen te 6£ uur het anker op de reede van IJmuiden. Te 9,30 passeerde de //Hohenzollern" het Nederlandsche eskader op de hoogte van Egmond. 1' Orgueilleuse. Toen het lag vast gemeerd, ging ik met den meesterknecht van onze werf aan boord om 1'Orgueilleuse eens te inspecteeren. Al rond- ziende en prateude waren wij aan den voorsteven gekomen toen de meesterknecht op den admiraal wees en met spottende deftigheid een militair salut deed met de woordenNu, ik hoop dat uwe Excellence tevreden is over onzen nieuwen buit. Tot onze groote verbazing beautwoordde onze houten admiraal dit gezegde met eene soort van toestemmende buigiug. De meesterknecht verbleekte en ik niet minder, maar wij spraken geen van beiden een woord over dit vreemde geval. Van tijd tot tijd wierp hij een angstigen blik op den admiraal en ik deed eveneens, als ik meende, dat de meesterknecht mij niet in het oog had. Zoo brachten wij onze inspectie ten einde en keerden aan wal terug. Ik ging regelrecht naar mijn kantoor, daar ik een en ander in het memoriaal had aan te teekenen. Juist was ik daarmee gereed, toen de meesterknecht met een vroolijk gezicht binnenkwam. Wel mijnheer, begon hij, U hebt toch ook gezien dat de admiraal een buiging maakte, niet waar Maar nu begrijp ik het wel. De een of ander is daar aan de oude planken geweest en door de beweging is de admiraal iets vooruitgegleden. Het was echter zonderling, dat hij het juist deed, toen ik voor de grap die vraag deed en zoo natuurlijk hd En met een vergenoegd lachje Er werd gepavoiseerd en geparadeerd in het want, terwijl het gebruikelijk aantal saluutschoten over de wateren donderde. De Hooge Gasten stapten te 11 uur aan den fraai versierden steiger te IJmuiden af en werden gecomplimenteerd door den vice-admiraal De Casem- broot en de dame du palais baronesse Schimmel- penninck Van der Oye. Precies 11,30 ging het adviesjacht met de hooge bezoekers onder stoom naar Amsterdam, waar men te 1,15 arriveerde aan de prachtige wachtkamer, op den steiger van den koninklijken West-Indische maildienst. Hier waren een groot aantal grootwaardigheids- bekleeders bijeen, als al de ministers, de Duitsche gezant met zijne militaire attaches, de Nederlandsche gezant te Berlijn, en een aantal hoofdofficieren van leger en vloot. Te 12,45 waren Regentes en Koningin met groot gevolg alhier aangekomen, waar onderscheiden personen aan Hare Majesteiten werden voorgesteld Nauwelijks was bij aankomst de brug in het jacht neergelaten of de Regentes trad de Keizerin tege- moet en omhelsden elkander. De Keizer gaf hierop de Regentes een handdruk. terwijl de Keizerin onze jeugdige Vorstin omhelsde. In het paviljoen hadden wederkeerige voorstellin- gen plaats, onder de muziek der sohutterij. Te 2 uur vertrokken de Keizer en de Regentes in het eerste, de Keizerin met Koningin Wilhelmina in het tweede, gevolgd door 15 hofrijtuigen naar het Paleis, waar kort daarop de Keizer en de Regentes op het balkon verschenen. Eerst te half vier, na afloop van het familie- dejeuner ten paleize, waaraan ook H.H. K.K. H.H. de Prins en de Prinses Von Wied (Prinses Marie der Nederlanden) deelnamen, begon de rijtoer, die tot doel had een bezoek aan het Rijksmuseum. De Keizerlijke stoet reed door de Kalverstraat, die klaarblijkelijk met haar vlaggendak een aan- genamen indruk op de hooge vreemdelingen maakte. Thans was de Keizer gekleed iu het klein tenue van generaal der gardes de corps, het hoofd gedekt door den gouden punthelm. Z. K. M. zat in het eerste rijtuig met H. M. de Regentes. In het tweede had H. K. M. de Keizerin plaats genomen in gezelschap van de Prins en Prinses Von Wied. De Prins was in gelijke uniform gekleed als de Keizer, doch had de borst versierd met het cordon van den Nederlandschen Leeuw. Tot het hooge gezelschap behoorde o. a. de vice—president van den Raad van State, Jhr. Van Reenen. Door de Breestraat, bocht van de Heerengracht, Spiegelstraat, reed de lange stoet naar het Rijks museum, waar het Keizerlijk gezelschap precies te vier uur aankwam. Na hier langen tijd vertoefd te hebben had het groote gala diner plaats, waarna de groote taptoe ging hij heen, terwijl ik aan mijn lessenaar plaats nam om eenige brieven te schrijven. De verklaring, die de meesterknecht van het voorval gaf, mocht hem tevreden stellen mij kwam ze volstrekt niet aannemelijk voor. Ik wist dat in de nabijheid van den admiraal volstrekt geen planken waren aangeroerd in de laatste weken, maar ik ging toch eens kijken. Een groot blok hout onmiddellijk voor de voeten van den admiraal was klaarblijkelijk in beweging geweest maar niet van plaats veranderd. Verlegen dacht ik er over na, wie dit groote blok toch zou bewogen hebben (er waren daartoe zeker drie sterke mannen noodig) en welke reden daar voor kon zijn. Zoopeinzende hoorde ik plotseling mijn naam roepen het geluid scheen achter mijn rug vandaan te komen, 't was of de admiraal had gesproken. Verschrikt deed ik eenige stappen ter zijde daar hoorde ik weer mijn naam roepen, maar nu herkende ik de stem en de richting vanwaar het geluid kwam. Een eind verder de werf op stond mijn oom, die onverwacht uit Londen was overgebleven. Stellig was dus de echo oorzaak, dat ik een oogeublik gemeend had, dat de admiraal mij riep. Ik laclite nu inwendig om mijn schrik, terwijl ik mijn oom te gemoet ging. Hij was gekomen om met mij een en ander te bespreken omtrent de slooping van Orgueilleuse" en daar hij den meesterknecht ook nog iets zeggen raoe^t, werd het negen uur voor hij weer in de tilbury zat, die TER H1EIIZEHISCHE COIIRMT

Krantenbank Zeeland

Ter Neuzensche Courant / Neuzensche Courant / (Algemeen) nieuws en advertentieblad voor Zeeuwsch-Vlaanderen | 1891 | | pagina 1