Aigemeen Nieuws- en Advertentieblad voor Zeeuwsch-Vlaanderen. No. 2719. Woensdag 3 Juni 1891. 31 e Jaargang. Op den Lenzerhof. Binnenland. ABONNEMENT: Per drie maanden binnen Ter Neuzen f 1,Franco per postYoor Nederland 1,10. Voor Belgie 1,40. Yoor Amerika f 1,32£. Men abonneert zich bij alle Boekhandelaars, Postdirecteuren en Brieven- bushouders. ADVERTENTIEN. Yan 1 tot 4 regels/0,40. Yoor elken regel meer 0,10. Grootere letters worden naar plaatsruimte berekend. Men kan zicb abonneeren tot het plaatsen van 500 regels en meer per jaar, tot veel verminderden prijs. Dit blad verschijnt Dlnsdag- en Vrijdngavond blj den nitgever P. J. VAN BE SAIWDE te Ter Nenzen. Bij deze courant behoort een bijvoegsel. Het Gemeentebestuur van WEST DORPE maakt bekend, dat van de aandeelen der geldleening ten laste dier gemeente, den 26 Mei 1890 aangegaan, op heden zijn uitg'eloot, de nos 6, 39, 41, 46 en 62. Het Gemeentebestuur voornoemd, C. YAN WAES, Burgemeester. M. KIEBOOM, Secretaris. Westdorpe, 1 Juni 1881. folitieU Overzicht. In den laatsten tijd houden de Duitsche bladen zich bezig met het vraagstuk over de bevaarbaar making van den Rijn voor schepen van aanmerke- lijken diepgang. De Keizer sprak bij zijn bezoek aan Keulen den wensoh uit, dat binnen korten tijd de schepen uit Engeland, evenals van ouds, weder voor de muren van Coin zouden kunnen ankeren. 'tis Hans Michel een doom in 'toog, dat de Rijnprovincie ten deele afhankelijk is van de Hollandsche havens aan de zeekust en van den Beneden Rijn. Dat overladen in etn spoortrein in Nederland of in gewone rivierschepcu verdriet hem. En de kosten voor de uitdiepiDg Och, die komen er wel. Hamburg had zijn Cuxhaven, maar gaf desniettemin 120 millioen mark uit voor het bevaarhaarmaken van de Elbe tot en voor den aanleg van havenwerken bij de staa zelve. Bremen was met Geestenmiinde niet tevreden en besteedde 62 millioen om de schepen langs de Wezer in zijn eigen haven te brengen. Waarom zou Keulen niet op dezelfde wijze met de zee verbonden worden? Een vaargeul van 150 meter breedte en van 6,5 meter diepte, van Keulen tot Rotterdam, en klaar is 't. Den uitgebaggerden grond werpt men maar aan weerszijden in de rivier. 't Grootste bezwaar ligt in de overbrugging, maar men zou schepen kunnen maken met beweegbare masten. De kosten zullen pi. m. 85 millioen mark bedragen. De staat neme de uitvoering van het plan op zich, omdat men met het buitenland te doen heeft en dan gaat het zaakje wel van de hand. Dat /buitenland" is Nederland natuurlijk. Zoo redeneert de Kolnische ongeveer. De Pruisische Minister heeft den vrede- lieden een hart onder den riem gestoken. Bij de opening van de landbouwtentoonstelling te Stralsund verklaarde Yon Botticher, dat de staatkundige horizont helder en onbewolkt wasdat men zich niet door overdrijvingen van Fransche en Russische zijde moest laten verontrusten en dat er geen redelijke grond bestaat voor uitzicht op oorlog. //Met ons zullen ze niet beginnen en wij zullen nooit beginnen," zei de spreker. De heer Maujan is in de Fransche Kamer ge- komen met een zeer ingrijpend voorstel tot belasting- FETJILLETQISJ. Naar het Duitsch. 16) Ik hebbegon Sepp, maar Walburga viel hem in de rede met de woorden Jij hebt hem verleid Je hebt je bij God te verantwoorden voor zijn ongelukkig einde. Mijn vader heb je zijn eenigen zoon ontnomen en voor Walburga is alle hoop op levensgeluk vervlogen, sprak Lize verwijtend. Kerel wat wil je hier schreeuwde Lenz, die opsprong en Sepp met fonkelende oogen aankeek. De houthakker stond ook op en zei Nu ja, ik heb Johan dikwijls verleid en zonder mij zou hij het wiidstroopen voor altijd nagelaten hebben, dat wil ik wel erkennen, maar O God, mijn voorgevoel is waarheid geworden, snikte Walburga. Zeg, ellendige kerel, kom je hier om te zien hoeveel ellende je gesticht hebt? stoof Frans op. Bedaard wat, vriend 1 Laat mij toch ook eens een woordje spreken, antwoordde Sepp. Ik weet waarachtig niet hoe ik beginnen moet, mompelde hij halfluid en wendde zich daarop tot den ouden Lenz met de vraag Welnu baas Lenz, wie heeft je gezegd, dat je zoon dood is hervorming. Hij wil alle verteringsbelastingen afschafi'en, doch de staatsmonopolien (t abak, spoor- wegen, telegraaf en posterijen) be houden. Ook van grond belasting en patentbelasting en van die op het personeel wil hij niets weten. Mutatierechten voor ouroerende goederen wil hij tot de helft ver- minderen. In het geheel zouden daardoor de ontvangsten van den Staat met 1548 millioen francs verminderen, en dus de helft minder bedragen dan thans. Dit reusachtig gat wil hij stoppen door den staat te geven het monopolie van den verkoop van alkoholdoor progressieve verhooging der successie-belasting door eene progressieve belasting op het kapitaal en op de inkomsten voor zoover die niet reeds door andere belastingen zijn getroffen. De bezwaren tegen een en ander zullen zeker bij de bespreking niet achterblijven. Lieden, die al te hard van stal loopen, zijn gewoonlijk slechte wettenmakers. De monarchisten en bonapartisten bijten zich op de lip, nu de president met zooveel succes reist door het zuiden des lands. De republiek werkt de raonarchie in de hand, zegt Paul de Cassagnac, en de heer Carnot, met zijn witte das kondigt den Koning of Keizer aan, wiens wegbe- reider hij is en wien hij slechts korten tijd voor- afgaat. Zou de Cassagnac meenen, wat hij zegt De Kamer heeft bet voorstel aangenomen om een invoerrecht te heffen van 10 fr. op ossen per 100 K.G. levend gewogen verder zal worden geheven een recht van 16 fr. op koeien, stieren en jonge ossen en van 12 fr. op kalvereninsgelijks is aangenomen een invoerrecht op scbapen, lammeren, varkens, wild en gevogelte. Ter wij 1 de meeste Fransche bladen de uitspraak van den Czaar in het geschil met Nederland over de grenzen van Guyana slechts met de opmerking mededeelen, dat Frankrijk daardoor een derde van het achterland zijner kolonie verliest, geeft de Matin openhartig lucht aan haar wrevel. De Czaar, zegt zij, heeft bij vele gelegenheden telkens weder ver- zekerd, dat hij besloten is zijne geheele onafhanke- lijkheid, vooral tegenover zijne vrienden, te band- haven. Deze houding is uitstekend voor Rusland doch het ware te wenschen, dat men ook in Frankrijk haar begreep, opdat zeker vaderlandslievend fanatisme ons niet verleide tot overdreven vriendschapsbe- tuigingen, die men lastig heeft gevonden. De Portugeesehe Minister van financien heeft aan den vertegenwoordiger van de Times te Lissabon verzekerd, dat de Cortes binnenkort de conventie met Engeland zullen goedkeuren. Dan zou de regeering eene vrijzinnige koloniale politiek toe- passen, met Engeland en de Engelsche kolonien een tolverbond sluiten, Mozambique voor den handel openen en zich onderwerpen aan de scheids- rechterlijke uitspraak van Zwitserland in de kwestie van den Delagoabaai-spoorweg. Eene alleszins Als hij nog tot de levenden behoorde zou ik wel iets van hem vernomen hebben in al dien tijd. Ik vraag je nog eensWie heeft dat gezegd En als iemand je dat gezegd heeft, dan is hij een vervloekte leugenaar dat zeg ik Allen keken hem stom van verbazing aan, niemand was in de eerste oogenblikken bij machte om een woord te uiten. Wat zeg je daar stamelde Lenz eindelijk. Ik zeg je, dat hij niet dood is en even goed leeft, als ik, die hier voor je sta Op dat oogenblik hoorde men een rauwen kreet en Walburga viel buiten kennis op den vloer. Allen haastten zich om haar den noodigen bijstand te verleenen. Door dit voorval was Sepp niet weinig ontroerd, op zijn voorhoofd parelden groote zweetdroppels. Menschen, zeide hij, het kan geen uur meer duren, of Johan is hier. Hij leeft wel, maar is nog niet sterk. Als jelui nu zooveel geweld maakt, vrees ik dat het hem kwaad zal doen. Verduiveld ik schiet liever drie groenrokken voor den kop, dan nog eens zoo'n zware karwei op me te nemen. Maar spreek dan, Sepp, spreekHoe is dat alles toegegaan drong Lenz. Ja, dat kan ik zoo goed niet zeggen, luidde het antwoord. Ik haal hem liever zelf. Bij die woorden snelde Sepp de deur uit en verdween in de duisternis. gunstige verklaring legde dezelfde Minister, die zich thans te Parijs bevindt, ook nf van de troebelen met Engeland. Het doel van 's Ministers reis moet zijn herstel der financien. Zaterdag brachten H.H. M.M. onze Koningin en de Koningin-Regentes een bezoek aan Rotterdam. Om negen uren verlieten zij per rijtuig de residentie, om over Poeldijk, Monster en's Graven- zande naar den Hoek te gaan, waar zij zich met HD. gevolg, dat een half uur vroeger de hofstad verlaten had, om half elf aan boord der salon boot begaven. Toen HH. MM. aan boord der Merwede I kwamen, werdeu haar door een dochtertje van den burgemeester en een dochtertje van den presi dent der Kamer van Koophandel bouquetten aan- geboden. Maassluis en Ylaardingen werden langzaam voorbijgestoomd. Nadat de leden van het Rotterdamsche Gemeente bestuur aan HH. MM. en HD. gevolg waren voorgesteld, werd in den salon der Merwede I een lunch gebruikt. Er was op gerekend, dat de Koninginnen te half een in Rotterdam zouden aankomen. Ze stapten aan wal aan de Prinsessekade, waar een sierlijk paviljoen voor de vorstinnen was opgericht, en werden daar toegezongen door een drieduizend leerlingen der lagere scholen. Nadat het lied geeindigd was richtla de burge meester, die reeds vroeger prachtexemplaren der te zingen liederen aan HH. MM. had aangeboden het woord tot de Koninginnen, om haar welkom te heeten in Rotterdam en te verzoeken decalli- grafische oorkonde, die in den gedenksteen geplaatst zal worden, te teekenen. Nadat bereidwillig aan dit verzoek was voldaan, werd de oorkonde in een verzegelde bus in den steen geplaatst, waarop gebeiteld is: ,/H. M. Koningin Wilhelmina, Koningin der Nederlanden, plaatste 30 Mei 1891 dezen gedenksteen bij den bouw der kade, die ter herinnering aan H. D. eerste bezoek aan Rotterdam, //Wilhelminakade" genoemd werd. Nadat de steen te bestemder plaats gesteld was, zongen de schoolkiuderen het Blijf een, van Beets, muziek van Van Vliegh. Vervolgens werd onder een zware regenbui een rijtoer ondernomen door de stad, waarbij eenige inrichtingen door de vorstelijke personen werden bezocht, zoo de driejaarlijksche tentoonstelling van schilderijen van levende meestcrs in de Academie van Beeldende Kunsten, een gemeente-instelling, en ook de diergaarde. Na hier eenige ververschingen te hebben gebruikt en het voornaamste in oogenschouw te hebben Goede Godzou het waar zijn riep Lize uit. Oh, als ik het geluk mocht hebben hem nog eens in mijn armen te drukkenzuchte haar vader. Laten wij bedaard zijn vermaande Resi. De vreugde zou ons alien kwaad kunnen doen laten wij gaan zitten en afwachten. Ja, laten we kalm zijn De vreugde zou ons kunnen dooden, meende de oude Lenz. Walburga die beurtelings had zitten lachen en schreien, wierp zich aan den hals van Lize, alsof ze steun bij haar zocht. Daar hoor ik iets, zeide Frans en stond op en ging naar buiten. En werkelijk, daar buiten klonken stemmen en een oogenblik later trad Johan, geleund op Frans en een eerwaardig grijsaard, over den drempel van de vaderlijke woning. Twee snelden hem te gemoetzijn oude vader en Walburgahoe beiden hem onder vreugdetranen omhelsden en kusten, ga ik met stilzwijgen voorbij zoo iets is niet te beschrijven. Eindelijk zei de vreemde grijsaard Nu, vrienden, wees kalm en dankt den goeden God voor den zegen, dien hij u geschonken heeft. Men gaf dien raad gehoor en om de tafel geschaard, hield men een oogenblik van stille aandacht. Daar kwamen de knechts en meiden binnen. Ze hadden het nieuws gehoord en wilden zich nu met eigen oogen overtuigen. Er kwam geen genomen, verlieten de Koninginnen den tuim om asa korten rijtoer, naar het station-Maas te begeven, waar de muziek der hoornblazers de volksliederen deed hooren. De Koningin-Regentes betuigde bij het instijgen van den Koninklijken waggon aan den burgemeester, die haar met ver- schillende andere autoriteiten uitgeleide deed, her- haaldelijk dank voor de onverwacht schitterende ontvangst. Nabij het station lag een monitor, die bij het vertrek een saluut van 101 schoten bracht. Bij de particuliere audientie, die de Koningin- Regentes Vrijdagmorgen te Amsterdam verleende, en die druk bezocht was, heeft H. M. zich ook uitgelaten over de ramp, welke den heer Carre getroffen heeft, en medegedeeld, dat Koningin Wilhelmina mede groot belang heeft gesteld in het onheil, en bijzonder geinformeerd heeft hoe het met de kleine Katchen Carre was afgeloopen. De Koningin heeft behalve eene som van f 2000 voor de algemeene armen te Amsterdam, ook nog giften in geld geschonken aan het weduwen- en weezenfonds van de maatschappij „Arti et Amicitiae", aan de Koninklijke Vereeniging //Het Nederlandsch Tooneel" en aan het Diamantslijpers weduwen- en weezenfonds. Aan //Liefdadigheid naar vermogen" gaf H. M. /500. Het aanstaand bezoek van den Duitschen Keizer in ons land is thans officieel vastgesteld op 13 Juli a. s. Aan het A. II. wordt nit 's Gravenhage gemeld dat de militaire autoriteiten gisteren zijn bijeengekomen tot het bespreken van eerebewijzen, die den Keizer zullen worden betoond. Het schijnt zeker, dat eene groote samentrekking van troepen zal plaats hebben. Met name worden vier bataljons van het regiment grenadiers en jagers aangewezen, om het Amsterdamsche garnizoen te versterken. De andere wapens zullen vermoedelijk uit de naburige garnizoenen worden versterkt. Met het oog op de komst van het Keizerlijk echtpaar blijft de Koningssalon aan het Centraal- Station te Amsterdam in den staat, waarin het zich thans bevindt. Door den agent van het ministerie van financien wordt medegedeeld dat dezer dagen ontdekt zijn drie in omloop geweest zijnde valsche muntbiljetten van 10 van den tegenwoordigen vorm, alle ge- nommerd K. 02772. Zij zijn met het bloote oog van echte muntbiljetten te onderscheiden door het papier, dat bij de valsche harder is en zonder watermerk; ook is de kleur lichter dan van de echte muntbiljettende bewerking is minder zorgvuldig, de letters zijn zwaarder en minder ge- uuanceerdde woorden tien gulden zijn op de echte biljetten donkerder van kleur dan de rand, in de valsche zijn beide kleuren gelijkook zijn de valsche biljetten iets grooter dan de echte. Bij twijfel aan de echtheid van eenig muntbiljet einde aan hun uitroepen van verbazing en vreugde. Ik zie het en toch kan ik bet bijna niet gelooven, verklaarde de oude Lenz herhaalde malen. Ja, het is een wonder van Gods goedheid, dat uw zoon hier levend is teruggekeerd, zeide de vreemde grijsaard. Maar laat dien man daar niet bij de deur staan. Al heeft hij schuld, hij heeft getracht die uit te wisschen en alien hier hebben veel aan hem te dankenKom hier vriend Deze laatste woorden van uitnoodiging waren tot Sepp gericht, die verlegen aan de deur was blijven staan. Hij kwam nu aarzelend nader. Ja, Sepp, ga zitten, zei Johan, je hebt het wel verdiend. Deze woorden neigden de stemming ten gunste van Sepp. Wees welkom, zei de oude Lenz, toen hij de woorden van Johan hoorde en hij bood Sepp zelf een stoel aan. Toen wendde Lenz zich tot den vreemden grijsaard en vroeg hem naar zijn woonplaats, leef- wijze enz. Ik heet Leonard, zei deze, maar gewoonlijk wordt ik vader Leonard genoemd, omdat ik als kluizenaar leef. Mijn hut staat vele vele uren van hier op een eenzame plaats in het gebergte. Maar hoe kwaamt ge aan mijn zoon vroeg Lenz. Op zekeren dag kwam Sepp ademloos bij mij en riep mijn hulp in voor een gekwetste. Ik aarzelde niet met hem mee te gaan, hoewel het pad uiterst TER MEWZEISCHE Oil litVI (S L O T.)

Krantenbank Zeeland

Ter Neuzensche Courant / Neuzensche Courant / (Algemeen) nieuws en advertentieblad voor Zeeuwsch-Vlaanderen | 1891 | | pagina 1