Algemeen
Nieuws- en Advertentieblad
voor
Zeeuwsch-Vlaanderen.
eene markt vat iraneii, Inter en eierei,
HET HUWEUJKSGESCHEIUK.
No. 2696.
Zaterdag 14 Maart 1891.
31e Jaargang.
Binnenland.
ABONNEMENT:
Per drie maanden binnen Ter Neuzen 1,Franco per postVoor
Nederland f 1,10. Voor Belgie 1,40. Voor Amerika 1,32^.
Men abonneert zich bij alle Boekhaudelaars, Postdirecteuren en Brieven-
bushouders.
ADVERTENTIEN.
Van 1 tot 4 regels/0,40. Voor elken regel meer 0,10. Grootere letters
worden naar plaatsruimte berekend.
Men kan zich abonneeren tot het plaatsen van 500 regels en meer per
jaar, tot veel verminderden prijs.
Dit blad verschljnt DliiMdas- en Vrijdag-avond bi| den nltgever P. J. VAN BE 8ANDE te Ter Neuzen.
Burgemeester en Wethouders van KOEWACF1T
brengen ter algemeene kennis
dat te beginnen met Vrijdag 3 April 1891.
wekelijks en wel op Vrijdag, in het dorp dezer
gemeente zal worden gehouden
en dat voor de eerste maal de jaarmarkt voor
PAARDEN en al ander VEE, dit jaar zal gehouden
worden op Woensdug den l8,eu April it. s.
Koewacht, den 17 Februari 1891.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
C. DIERICK, Burgemeester.
H. YSEBAERT, Secretaris.
JPolitieU Overzicht.
Eene les voor den eerzuchtigen jongen Duitschen
Keizer. In 1867, elf jareu na den Krimoorlog,
drie jaren na de onderdrukking van den opstand
in Polen, voor welke de Fransche natie met geest-
drift partij koos, verscheen Czaar Alexander II te
Parijs, niet incognito, maar als monarch. En wat
wedervoer hem Geen Deroulede of de Cassagnac,
over wier in- en uitvallen een verstandig mensch
de schouders ophaalt, geen *brav" general ofzulk
gespuis, maar niemand minder dan de tegenwoor-
dige president der Kamer, Charles 1* loquet was
het, die den Czaar niet in een kleiu blaadje of in
een gesloten bijeenkomst in een der voorstedeu,
maar voor het Paleis van Justitie, in tegenwoordig-
heid van eene ontzaggelijke volksmenigte zonder
hem te groeten, toeriep //Vive la Pologue en
die, den souverein strak in het aangezicht ziende,
den kreet herhaalde,/Oui, monsieur, vive la
Pologne De straf, die Floquet hiervoor werd
opgelegd was uiterst gering en misschien ware zij
met eens toegepast, had niet ongeveer terzelfder
tijd Beragowski een aanslag op het leven van den
Czaar beproefd. En noch de Russische regeering,
noch het eene of andere Kalmuksche blad is op
den inval gekomeu, om Napoleon en zijne Ministers
of de Fransche natie voor het gebeurde verant-
woordelijk te stellen.
En nu een Deroulede in de achterkamer van een
wijuhuis optreedt en daar een standje maakt over
de reis van de Keizerin-weduwe, niettegenstaaude
deze vrouw geen stroo in den weg is gelegd, nu
maken sommige Duitsche bladen een lawaai als
ware er ,/'k weet niet wat" bedreven en maakte de
jonge Duitsche Keizer op den avond, die aan het
vertrek der Keizeriu-weduwe uit Parijs voorafging,
een spectakel //van wat ben je me" en nam het
FEUILLETON.
3)
(S1 o t.)
Ware er op dat oogenblik in het Vorstelijk
vertrek een donderslag gevallen, de verbazing en
ontsteltenis zouden niet grooter geweest kunnen
zijn. Madame Henriette zonk achterover in haar
fauteuil, en zij was eene bezwijming nabij. Anna
van Oostenrijk fronste de wenkbrauwen, en beet op
hare lippenen Maria Theresia, wier eerste ge-
waarwording was een gevoel van triomf wegens de
vernedering van Henriette, drukte de hand der
Koningin-moeder, met een veelbeteekenenden blik.
Blozend en verlegen zocht Leonie te vergeefsch
naar woorden om hare weigering te kennen te geven,
want het Koninklijk verzoek was natuurlijk te be-
schouwen als een bevel. Zij zag er zoo bovenmale
bekoorlijk uit in hare naive verlegenheiddat
Lodewijk meende, nog nooit zulk eene schoone
vrouw gezien te hebben.
Neen mevrouw, zeide hij en zijne stem werd
bijna fluisterend, niet de Koning beveelt het u,
het is Lodewijk, die het u verzoekt.
Het blosje ontvlood hare wangen en liet een
doodelijk bleeke tint achter. Werktuigelijk boog
zij het lioofd en Lodewijk, die haar stilzwijgeu
opvatte als eene toestemming, bevestigde het schitte-
rend kleinood nu behendig tusschen de donkere
vlechten, die haar sneeuwwit voorhoofd omkransten.
besluit om den pasdwang voor Elzas—Lotharingen
weder in al zijn gestrengheid in te voeren. Wafe
de moeder op haren weg van de Rue de Lille naar
de Gare du Nord beleedigd geworden, er had
voldoening moeteu komen en de oorlog ware
onvermijdelijk geweest. Mocht de heet gebakerde
Keizer gehoor geven aan het adres der Elzas—
Lotharingers, waarin op de afschaffing of verzachting
van den pasdwang wordt aangedrongen. En dan
die kleingeestigheid van den kant der Franschen,
die weigeren hunne meesterstukken der Fransche
schilderkunst te Berlijn te doen bewonderen
Herbette, de Fransche gezant te Berlijn, spreekt
openlijk het onbetamelijke van die weigering uit
en viudt het bespottelijk, dat aan het rumoer van
Boulanger's stervenden troep zooveel gewicht wordt
gehecht, of liever dat er nota van wordt genomen.
Men vreest voor verwikkelingen ten gevolge
van het plotseling overlijden van den Engelschen
gezant te Marrokko, Sir W. Kirby Green. Naar
men zegt, is de gezant overleden na een heftig
onderhoud met den Sultan. Een Engelsch pant-
serschip is van Tanger naar Magazan vertrokken.
Met Marokko hebben de Europeanen gedurig wat.
't Zal misschien niet lang meer duren of John
Bull stapt er aan wal om het protectoraat over
Marokko en Fez te aanvaarden, spijt de jaloersheid
van het machtelooze Spanje. Roode uniformen
wemelen aan beide zijden van den Atlas om er
nooit weer weg te gaan adres aan zekeren toe-
stand aan de_Nijlmonden.
In de laatste zitting van den Duitschen Rijksdag
is geen beslissing genomen oir.*rent het door de
regeering aangevraagde crediet voor den bouw van
nieuwe pantserschepen. Er waren 198 leden aan-
wezig, juist een te weinig, daar voor een besluit
minstens de helft der 397 vertegenwoordigers
aanwezig raoet zijn. Wij weten, dat de aanvraag
voor den aan bouw van vijf pantserschepen door
de begrootingscommissie was geweigerd, en nu
kwam de kanselier slechts twee vragen, daar hij
geeu kans zag, eene meerderheid voor vijf te
krijgen. Een Poolsch afgevaardigde haalde een wit
voelje bij den Keizer, omdat hij het toestaan der
kredieten voor 5 schepen verdedigde, want Wilhelm
zond hem eene schilderij ten gescheuke, waarop
de vloot van den grooten keurvorst is afgebeeld,
met het onderschrift»Aan deu heer Von
Koscielski, voor zijn moedig optreden voor mijne
vloot, van zijn dankbaren Keizer en Koning."
Het zal velen misschien genoegen doen te vernemen,
dat die zoo fier betitelde vloot niet aan dien
grooten keurvorst, maar aan het kleine Nederland
heeft toebehoord.
Het stuk is geschilderd door den Rotterdamschen
schilder Lieve Verschuer en wel in 1684. In
Ruim een maand later zat Leonie andermaal in
het kleine torenvertrekje van het kasteel d'Essars.
Half weggedoken in een grooten fauteuil, met blauwe
kringen rondom hare donkere oogen, wangen die
door het weeuen verbleekt waren, en eene uitdruk-
king van wrevel op haar gelaat, geleek zij evenmin
op het bekoorlijke naive meisje dat nog zoo kort
geleden haar leveuslot aan dat van haren echtgenoot
verbonden had, als op de gevierde schoone die
gebloosd had onder den glimlach van den Koning
van Frankrijk. Van het oogenblik af aan dat de
Koniug de diamanten halve maan tusschen hare
lokken bevestigd had, was haar leven alles behalve
gelukkig geweest. Zulk een openlijk gunstbetoon
van den monarch deed de tot nog toe sluimerende
jaloezie van haren echtgenoot met vernieuwde kracht
ontvlammen, en onder voorwendsel van dringeude
bezigheden, die zijne tegenwoordigheid op zijne
goederen noodzakelijk maakten, verliet hij eenige
dagen na het voorgevallene plotseling Fontainebleau
en nam zijne vrouw mede.
Eenmaal weder in de eenzaamheid van het kasteel
van de wereld afgesloten, had er menig tooneel
plaats, waarin hij al de hevigheid en jaloezie van
zijn karakter ongehinderd blootlegde. Beschuldi-
gingen die des te verfoeilijker waren, naar mate
zij van alien grond waren ontbloot, vermengd met
benamingen, waarvan het. aanhooren alleen reeds
eene beleediging zijn moest voor elke rechtgeaarde
vrouw, werden Leonie naar het hoofd geworpen
eens zelfs ging hij zoo ver, dat hij zijne hand
ophief om haar te slaan. De geest der vieille
dat jaar nu huurde de Groote Keurvorst, die er
zelf geene bezat, eene vloot van zijne westelijke
buren, en alvorens deze den Maasmond uitzeilde,
werd zij door Verschuer op het doek gebracht.
Tegenwoordig komt het zoo niet meer voor, dat
een buitenlandsch potentaat hier eene vloot komt
huren 1
De wet op den suikeraccijns is in de Tweede
Kamer aangenomen met 52 tegen 37 stemmen,
met deze overgangsbepaling, dat gewaarborgd is
dat de fabrikanten niet de overponden van 1892
op 1891 zullen brengen. Art. 4 is vervallen en
de borgtochtstelling toepasselijk verklaard op den
bij slag.
De grensverandering tusschen Biervliet, IJzen-
dijke, Philippine, Sas van Gent, Ter Neuzen en
Hoek is aangenomen met 77 tegen 3 stemmen.
Eergisterenmiddag is door de Tweede Kamer
nog een wetsontwerp aangenomen tot wijziging
der wet op de persoueele belasling, voornamelijk
ten doel Kebbende aan de landbouwers, tevens
paardenfokkers, eenige meerdere faciliteit te geven
in het africhten van jonge paarden en hen hierin
door fiscale maatregelen minder dan tot dusver te
belemmeren.
Ten gevolge van een paar amendementen, door
den heer Schepel voorgesteld, zijn de bepalingen
nog ietwat uitgebreid. Vooreerst zal de vrijstelling
van jonge paarden, in art. 22° der wet genoemd,
uitgebreid worden vaD den leeftijd van ongeveer
3£ jaar tot ongeveer 4£ jaar (de wet spreekt dat
de laatste melktand nog niet vervangen is door
een snijtand). Bovendien tot hengsten, die als
dekhengsten gehouden worden.
Vervolgens en dit is de hoofdbepaling
kunnen landbouwers, die een paard in de eerste
afdecling van de derde klasse hebben aangegever,,
het eene paard met het andere verwisselen, hetgeen
natuurlijk een groot gemak oplevert voor den
boerenstand in het algemeen, en in het bijzonder
voor paardenfokkers, die paarden voor koets— of
rijpaarden willen africhten.
Naar het Vad. verneemt, wordt professor
Liebreich ait Berlijn eerstdaags te 's Gravenhage
verwacht, om zijn nieuwe geneeswijze van keel-
tuberculose toe te passen op een der inwoners van
de residentie, in overleg met dr. Cohen Tervaert,
onder wiens behandeling de zieke thans is.
De Minister van Binnenlandsche zaken heeft
onder dagteekening van 9 Maart de volgende
missive gericht aan Gedeputeerde Staten der onder-
scheidene provincien.
noblesse weerhield hem, doch niet dan nadat de
gedreigde slag de laatste vonk van liefde, die Leonie
nog wellicht voor hem koesterde, had uitgedoofd.
Haar karakter was er niet naar, om zich tot speelbal
te maken van de luimen van anderen. Eerst ver-
droeg zij zijne kwellingen en beleedigingen onder
een miuachiend stilzwijgen, doch eindelijk kreeg
haar natuurlijke trots de overhand, en zich zelve
van haar onschuld bewust, stond zij tegenover hem
met hooghartige woorden, en oogen die van gram-
schap schitterden.
Een tijd lang zat zij in gepeins verzonken daar
nedertoen schoof zij een kistje met byouterien,
dat op de tafel stond, naar zich toe, opende het en
onderzocht den inhoud. De diamanten halve maan
was het eerste voorwerp dat zij zag, doch zij wierp
het sidderend ter zijde. Een klein gouden crucifiks
van ouderwetsch maaksel trof nu haar aandacht zij
nam het uit het kistje, drukte het aan hare lippen en
barstte in tranen uit. Het had hare moeder toebe
hoord, en een smachtend verlangen maakte zich van
haar meester, om haar hoofd te doen steunen op de
borst waarop dat crucifiks gerust had. Op dit oogen
blik werd de deur geopend en de markies trad binnen.
Gij weent, mevrouw zeide hij op bitteren toon,
betreurt gij de vermaken van Fontainebleau, ofde
glimlachjes van den Koninklijken eigenaar
Ik ween, zeide Leonie, terwijl zij hem met ver-
ontwaardigde blikken aauzag, omdat ik smaclit naar
eenig vriendelijk woord, dat mij in mijn tegen
woordig ellendig leven zou kunnen troosten. Laat
mij terug keeren naar het klooster waar ik ben
Mijne aandacht is in den laatsten tijd bijzonder
gevestigd op het betreurenswaardig feit, waarvan
ook in de regeeringsverslagen betreffende den toestand
van het lager onderwijs bij herhaling melding is
gemaakt, dat vele kinderen in de grootere gemeenten
van onderwijs verstoken blijven of de lagere school
te vroeg moeten verlaten wegens gebrek aan ruimtein
de openbare scholeu. De verklaring van dit euvel moge
voor een deel te vinden zijn in de sterke toeneming
der bevolking in de groote centra en in de onmoge-
lijkheid, om terstond aan alle aanvragen tot plaatsing
te voldoen, het wil mij toch voorkomen, dat hiermede
de bestendiging van dezen gebrekkigen toestand
niet is gerechtvaardigd en dat art. 18 van de wet
op het lager onderwijs niet toelaat, vrede te hebben
met een onvoldoend getal scholen in eenige ge
meenten, waar toch art. 16 van gemelde wet niet
alleen aan de gemeentebesturen de verplichting
oplegt, om te zorgen voor een genoegzaam aantal
scholen, maar het aangehaald art. 18 daarenboven
aan Gedep. Staten en aan 's lands regeering de
zorg opdraagt, om voor de naleving der bedoelde
verplichting te waken.
Er bestaat, naar mijne zienswijze, bijzondere
aanleiding, om meer dan tot dusverre op destipte
naleving van het wettelijk voorschrift toe te zien,
waar het gebrek aan de noodige ruimte geenszins
is toe te schrijven aan onverwachte omstandigheden
doch eenvoudig aan de nalatigheid der gemeentebe
sturen om tijdig in de behoefte aan schoolruimte
te voorzien. Niet zelden schijnen de aanzienlijke
uitgaven, voor den bouw van de noodige scholen
gevorderd, de gemeentebesturen te nopen, deze
kosten zooveel mogelijk over eenige jaren te ver-
deelen, of de uitvoering van besluiten tot stichting
van scholen eenigen tijd te verdagen, in de hoop,
dat de verlangde uitbreiding nog onnoodig zal
blijken, doch de wet laat dergelijk uitstel niet toe.
En evenmin kan ten deze een beroep worden
toegelaten op het financieel bezwaar aan de nakoming
der wet verbonden. Het zal toch ook u niet
onbekend zijn gebleven, en er is in de regeerings-
verslagen menigmaal op gewezen, dat onder de
gemeentebesturen, die in dit opzicht te kort
schieten, er worden aangetroffen, die niet alleen in
gunstige geldelijke omstandigheden verkeeren, maar
die aanzienlijke bedragen over hebben voor op-
richting en instandhouding van inrichtingen voor
middelbaar en hooger onderwijs, niet zelden ook
voor uitgaven van kunst en wetenschap, welke
evenwel vaak uitsluitend of voor een zeer groot
deel ten nutte van de meer gegoede bevolking
strekken. Is aan de gemeentebesturen vrijheid
gelaten, de inkomsten der gemeenten ook voor
dergelijke uitgaven te doen strekken, de regeering
heeft te waken, dat in de eerste plaats worde
opgevoed en waaruit gij mij tot u genomen hebt,
want liever zou ik de geringste der ordezusters in
het klooster willen worden, dan blijven wat ik ben,
uwe diep ongelukkige vrouw.
Alles huichelarij, zeide d'Essars verachtelijk,
terwijl hij haar den rug toekeerde.
Die ouophoudelijke strijd heeft mij afgemat,
mijne krachten uitgeputriep Leonie harstochte-
lijk uitbea'ntwoord mij slechts deze vraag zoo
ik inderdaad het lage schepsel ware waarvoor gij
mij schijnt houden, waarom ben ik dan hier, om
nu uwe slavin te zijn en later wellicht uw slacht-
offer P Waarom bevind ik mij dan nu niet aan
de zijde van mijn koninklijken minnaar als de
gevreesde, met titels overladen, alom geeerde
favorite van den Koning? d'Essars, gij weet wel,
dat zoo ik den Koning bemind had, ik nu niet
hier zou zijn, als het slachtoffer van uwe jaloerscbe
woede.
Omdat het dus den Koning behaagde, zeide hij,
in een dag verzadigd te zijn van hetgeen hij in
een uur gewonnen had, zoudt gij verlangen dat ik
u voor vlekkeloos hield Goed verzonnen inderdaad
Leonie legde hare hand op het kleine gouden
crucifix. Mijnheer d'Essars, zeide zij, met eene
stem die van ontroering siddderde, nogmaals en
voor de laatste maal betuig ik mijhe onschuld.
Met mijne hand op het crucifix mijner moeder, roep
ik de Heilige Maagd nan, met de heilige verzekering
dat ik nimmer, hetzij in de gedachte, woord of
daad, in mijne verplichtingen jegens u ben te kort
gekomeu.
TER NEIIZENSCHE C01IRA1T