Algemeen
Nieuws- en Advertentieblad
voor
Zeeuwsch- Vlaanderen.
flvrn ran SclillcJito
No. 2685.
Woensdag 4 Februari 1891.
31e Jaargang.
BERENDMAKING.
De Ilurgemeester der gemeente Ter i\euzen
u
aanbesteden:
Binnenland.
A.BONNEMENT:
Per drie raaanden binnen Ter Neuzen J 1,Franco per postYoor
Nederland 1,10. Yoor Belgie 1,40. Voor Amerika 1,32£.
Men abonneert zich bij alle Boekkandelaars, Postdirecteuren en Brieven-
busbouders.
ADVERTENTIEN.
Van 1 tot 4 regels/0,40. Yoor elken regel meer 0,10. Grootere letters
worden naar plaatsruimte berekend.
Men kan zicb abonneeren tot het plaatsen van 500 regels en meer pe*
jaar, tot veel verminderden prijs.
Uit bind verachijnt Uinsdaii- en Vrijdagavoud blj den nlttever P. J. VAN RE S A N D E te Ter Neuzen.
maakt bekend, dat eene Openbare Vergadering van
den Gemeenteraad is belegd tegen Vrijdag den
<i Februari 1801, des vooriniddags ten 10 ure.
Ter Neuzen, den 3 Februari 1891.
De Burgemeester voornoemd,
J. A. VAN BOVEN.
BURGEMEESTER en WETHOUDERS van
TER NEUZEN zullen op Dinsdag, 10 Februari
a. S., des voormiddags 10J ure, ten gemeente
raadhuize aldaar, in het openbaar en bij enkele
inschrijving
De levering van BOEK.EN en andere
behoeften voor de openbare scho
len in de gemeente voor het
loopende jaar.
De voorwaarden liggen op de gemeente-secretarie
ter inzage.
Ter Neuzen, 30 Januari 1891.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
J. A. VAN BOVEN, Burgemeester.
J. DIELEMAN, Secretaris.
folitieli Overzicht.
De Belgiscbe Minister van financien heeft, behou-
deus nadere goedkeuring der Kamers, een som
van 360.000 francs aangewezen, om over de negen
proviDcien van Belgie verdeeld te worden voor de
noodlijdenden ten gevolge van den fellen winter
en den nu gevolgden watersnood.
Met het oog op den strengen winter en de daarop
gevolgde ramp door overstrooming heeft de gemeen
teraad van Antwerpen op voorstel van het schepen-
college en in overleg met het bestuur der bank
van leening het volgende besloten
Alle panden van gebruikt beddegoed en gedragen
kleeren, ingebracht tusschen 15 December 1890
en 25 Januari 1891 wordeu kosteloos teruggegeven.
Zooals reeds vroeger is gemeld, had de regeering
verzuimd voor 1 Januari van de wetgevende Kamers
eene verlenging te vragen der wet-De Voider van
23 Augustus 1887, welke duur op drie jaar gesteld
was en waarbij strafbaar gesteld werd opruiing
tot verschillende met name aangeduide misdrijven,
niet door uitvoeriug gevolgd. De liberale pers was
FEUILLETON.
5)
Mejuffrouwstotterde hij verrast.
Mijnheer Haardtklonk het even verrast
terug. Een oogenblik stonden zij zwijgend tegen-
over elkaar. Felix wist niet wat hij zou zeggen,
doeh eindelijk verzamelde hij zijn moed en zeide
zackt ernstigMejuffrouw, u is verrast mij hier
te vinden. Ik vrees dat deze omstandigheid u
helaas weder tot ongunstige vermoedens zou kunnen
leiden.
Onwillekeurig klonk uit zijn stem een smarte-
lijk verwijt.
Mijnheer Haardtzeide de jonge dame zacht,
terwijl haar stem volstrekt niet verwijtend klonk.
Men heeft mij bij u belasterd, vervolgde Felix,
want ofschoou het zoo schijnt kan ik niet gelooven
dat u boos op mij zou zijn wegens het ellendige
ding, dat ik op zoo raadselachtige wijze vermis.
Men heeft mij alleen gezegd, sprak het meisje,
wier zacbte stem beefde, datMen heeft mij
beduid datuw kandelwijze niet is zooals
die van een man
Houd op, houd opviel hij ontstuimig in, u
beleedigt mij 1
van oordeel dat dit eene schoone gelegenheid was
om dit slechte en anli-juridische wetje maar te laten
rusten, doch de Minister van Justitie denkt daarover
anders, en heeft het ongeveer in den oorspronke
lijken vorm, slecbts aangevuld in overeeustemming
met de behoeften des tijds en de vorderingen der
wetenschap opruiing tot het doorsnijden van
telephoondraden o. a. is nu ook onder de strafbare
misdrijven opgenomen weder bij de Kamer
ingediend. Geleerd door de ervaring en om nu
gewapend te zijn tegen zijne eigene domheid, zegt
de Independance beige, heeft de Minister de gel-
digbeid van bet wetje maar niet weder aan een
termijn gebondeu.
De toestand van prinses Henrietta van Vlaanderen
wordt steeds gunstiger. Woensdag liep te Brussel
het gerucht, dat de prinses plotseling veel erger
was geworden. Een talrijke menigte belangstellenden
kwam spoedig voor het paleis van den graaf van
Vlaanderen bijeen, zoodat de passage in de Rue
de Regence zelfs versperd was. Spoedig echter
werd medegedeeld, dat er geen reden bestond tot
ongerustheid. De menigte giug toen van zelf uiteen
In Oostenrijk is de verkiezings-agitatie reeds in
vollen gang, aangezien de Kamer ontbonden is.
De Wiener Zeitung zegt, dat het land voor de
toekomst een parlemeut noodig heeft dat Oosten-
rijksch denkt, voelt en handeltdat de kracht
en de waardigheid der monarchie hooger stelt dan
de partijbelaugen. De parlementaire meerderheid
raoet voorzien in de behoeften van den staat en
eeue krachtige werkzaamheid op wetgevend gebied
kunnen ontwikkelenzij raoet vast een bolwerk
wezen tegen ieder onpatriottisch of zich in uitersten
bewegend streven, zij moet de grondwet des rijks
en de grondwettig gewaarborgde rechten der Konink
rijken en landen handhaven, de individualiteit der
volkeren en den belangrijkstengrondslagder mensche-
lijke beschaving, de godsdienstige overtuigiug ontzien
en eerbiedigen. Zij moet eene meerderheid zijn
die de teekenen des tijds begrijptwant evenmiu
als ons geheel particulier en openbaar leven onver-
schillig kan blijven tegenover zekere sociale ver-
schijnselen, evenzeer moet de wetgevende macht
binnen de grenzen van haren werkkring blijken
geven van haar helder inzicht in sociale vraagstukken.
Hieriu ligt de akte van beschuldiging tegen de
meerderheid der naar huis gezonden Kamer.
De sociaal-democratische fractie in Duitschland
heeft, in een door geestverwanten druk bezochte
vergadering, besloten het Meifeest d. i. de ook
ten vorige jare gehouden, maar mislukte arbeiders
demonstratie niet te houden op 1 Mei, maar
op den eersten Zondag in Mei. Zeer verstaudig
om een eendaagsche werkstaking op Zondag te
houden. Men voorkomt daardoor een groot echec
en moeielijkheden. Op Zondag past bijna ieder
eene werkstaking.
Ik heb het nooit geloofd, ik heb er nooit
iets van begrepen, vervolgde zij toch.
Werkelijk P Hoe dank ik u voor deze woorden
riep Felix verheugd uit. Maar ik begrijp er ook
niets van, als het verlies van dit ding
Hoe kan u dat van mij gelooven P vroeg zij.
Dan kan het alleen laster zijn, laster om ons
van elkaar te scheiden, sprak Felix. Maar ik zal
den laster aan den dag brengen. Het voorwerp
waarvan de vermissing zooveel onheil heeft gesticht,
is thans terechtgekomen.
De waaier vroeg Margareta verheugd. Heeft u
lem U brengt hem vandaag nog, niet waar O,
wat doet mij dat veel genoegen I O, geef hem mij
dadelijk, dan ga ik hem aan papa brengen. Dan
zal alles opgehelderd worden want wat men
van u heeft uitgestrooid moet met het verdwijnen
van den waaier in verband staan, dat heb ik wel
legrepen.
Ik heb hem dat wil zeggen ik heb hem
nog niet niet hier. Maar morgen
Morgen vroeg Margareta verwonderd. Waarom
niet vandaag, als u hem toch heeft
Dat is te zeggen hij is op een plaats
ik kan niet zeggen waar stotterde Felix
Is er dan toch iets bijzonders mee gebeurd
vroeg Margareta thans weer bezorgd.
Niets bijzonders, geloof mij toch, Margareta.
Een merkwaardig toovalmeer niets.
Och toe, vertel mij dat eens. Het is goed, als
Windom, de Minister van Financien in d.e
\ereenigde Staten, bleef Donderdagavond onver-
wachts dood bij gelegenheid van een feestmaal aan
het Ministerie van Koophandel. Hij had nauwelijks
zijn redevoering geeindigd, toen hij achterover van
zijn stoel viel.
Bij het parlement van den staat Georgia (Ver-
eenigde Staten) is een wetsvoorstel ingediend,
waarbij geneesheeren, die aan whiskey of opium
verslaafd zijn, van hun recht tot uitoefening der
praktijk kunnen wordeu ontzet na eene eerste
veroordeeling wegens een dergelijk misbruik.
De pogingen van den Engelschen consul, om de
goede veistandhouding te herstellen tusschen den
president Balmaceda en het congres van Chili, zijn
mislukt. De regeeringstroepen weigeren tegen de
insurgenten te vechten.
Naar men verneemt, laat H. M. de Koningin-
Regentes bijna dagelijks blijken van haar belang-
stelling in den toestand van het gedeelte des lands,
waar door ijsgang en hoogen waterstand gevaar
dreigt.
H. M. neemt geregeld van de rivierberichten kennis.
Een der lezers van de Haagsche Ct. vernam
uit goede bron nog het volgende omtrent de nieuwe
kwartjes van 1849
De kwartjes-rauutstempel met den beeldenaar
van Koning Willem III zou in de laatste jaren
beschadigd of op eene andere manier voor gebruik
ongeschikt geraakt zijn. Om deu omslag, verbonden
aan het inaken van een nieuwen stempel, te ver-
mijden, besloot men nu den nog zeer goed bruik-
baren stempel met het beeld van Willem II te ge-
bruiken voor de aanmunting van nieuwe pasmunt.
Als dit waar is, zegt het blad, had men dan
niet een paar maanden kunnen wachten tot de
nieuwe Wilhelmina-kwartjes gereed waren?
Het feit, dat in Nederland meer dan een
vierde gedeelte der overledenen in het eerste
levensjaar bezwijkt, heeft de ambtenaren voor het
Geneeskundig Staatstoezicht doen besluiten tot een
onderzoek naar de kindersterfte in Nederland, in
verband met de voeding. Daar dergelijk onderzoek
echter slechts dan deugdelijke uitkomsteu kan geven,
als alle geneeskundigen daartoe hunne welwillende
medewerking verleenen, is door den geneeskundigen
inspecteur in Zjuid-Holland aan geneeskundigen een
vragenlijstje toegezonden, met beleefd verzoek°daarop
voor 15 Februari te antwoorden. De vragen be-
treffen de verschillende wijzen van voeding van
benedenjarige kinderen binnen den werkkring van
de geneeskundigen, betzij met moedermelk alleen
dan wel gepaard met kunstvoeding of uitsiuitend
kunstmatig, en in ;t laatste geval met welk kunst-
ik het weet, sprak zij vleiend Wat is dat voor
een plaats En waarom morgen
Dat kan ik u werkelijk niet zeggen Ik zou moeten
kleuren
Maar u zeide toch, dat het alleen merkwaar
dig was.
Jamaar
Zou u het liever aan mijn papa zeggen? vroec
Margareta recht kinderlijk.
Neen, liefst niet.
Nu vertel het mij dan maar. Ilet is geen
nieuwsgierigheid verzekerde zij en zag hem daarbij
zoo vriendelijk aan, dat hij haar niet weerstaan kon.
Hij kwam nog dick ter bij haar en zeide
Margareta, weet ge wat een lommerd is
O ja, antwoordde zij, dat is waar men dingen
verpandt.
Nu luister dan, zeide hij, en vertelde haar
daarop met schaamrood op de wangen de geheele
geschiedenis van den verdwenen, thans teruggevonden
waaier.
Hoe grappig, riep zij lachend uit. Wie had
dat kunnen denken Dat mag ik wel aan papa
vertellen, niet waar
Alleen, wanneer dat volstrekt noodig is.
Welzeker, dan alleen. O, wat zal bij lachen
Nu, tot morgen dan, niet waar?
Als ik mag wagen vroeg Felix en drukte tot
afscbeid een kus op haar hand.
Zij knikte weer even vroolijk en vriendelijk
matig voedsel, hoe het wordt verstrekt, met lepel
of zuigflesschen, en dan welke soort en hoe het
reinigen dier flesschen geschiedtwelk soort van
water en hoe 't wordt gebruikthoe de melk wordt
toebereidop welken leeftijd het kind gewoon
voedsel krijgt, en eindelijk welke andere oorzaken
nadeelig voor de ontwikkeliug van het kind worden
bescbouwd.
In de Koln. Zeitung wordt met eenige bits-
heid beweerd, dat de Pruisische regeering tevergeefs
de onze heeft uitgenoodigd tot samenwerking bij
het opruimen van ijsversperringen op den Rijn en
zijn takken, en zelfs had aangeboden Pruisische
geniesoldaten daarvoor te zenden. Onze Regeering
zou van technische middelcn minder hebben ver-
wacht dan van den dooi. //Gelukkig", zegt het
Keulsche blad, „heeft dit benijdenswaardig vertrou-
wen ditmaal geen noodlottige gevolgen voor de
Rijnprovincie gehad."
Deze uitval is, op grond van onze inlichtingen,
geheel ongegrond. Op ons grondgebied zijn de
Rijnarmen vrij van ijs tot Sint-Andries, en beneden
Arnbem en Deventer. IJsdammen zijn in't geheel
niet aanwezig. De Rijn-provincie kan dus van
het ijs op onze rivieren geen overlast hebben gehad.
Onze waterstaat was volkomen naar eisch toegerust,
ook met bijstand van het departement van oorlog,
zoodat wij waarlijk geen Pruisische soldaten noodig
hadden, wier hulp onze Regeering trouwens stellig
zou hebben geweigerd. Onze waterstaat heeft
waarlijk ervariug genoeg op ijsgebied om te weten
wat haar te doen stond, en waar zij de natuur al
dan niet had te hulp te komen.
Omtrent de ijsbezetting der groote rivieren
wordt aan de N. R. Ct. gemeld
Nadat het vriezend weer nog tot 22 Januari
had aangehouden, kwam er eindelijk op den 21 en
22 nog eene sneeuwlaag bij en viel op den 23
eenig dooiweer in, hetwelk zoodanig in een paar
dagen toenam, dat al spoedig de vrije groote massa
sneeuw daardoor weder in water was overgegaan.
Cieholpen door eenige Hinke wind- en regenvlagen,
bleef de dooi aanhouden, en werd dientengevolge
op den 25 Jan. de voorloopige riviercorrespondentie
op eenige plaatsen reeds ingesteld, gevolgd op den
27 door de instelling der buitengewone rivier
correspondentie op meeste plaatsen, daartoe langs
de groote rivieren aangewezen.
lloewel de toestand, met het oog op de zware
en uitgebreide ijsbezettingen en de gevallen sneeuw
zich in vele opzichten zeer ongunstig liet aanzien,
bleef de toestand tot dusverre eveuwel zeer be-
vredigend. Het dooiweer schijnt vocrnamelijk
meer het eerst beneden te zijn ingetreden, en nam
tot heden nog geen groote verhouding aan, zoodat
nog alles kalmpjes gesteld blijft, en er tot dus
verre nog weinig water van de bovenrivieren
af komt. Geholpen door eenigen regen en zachten
als vroeger en verdween daarop in het vaderlijk
huis. J
Zoodra de voormalige kruier Schreuder den
jongen beeldhouwer verlaten had, raaakte hij haast
om tijdig op zijn kantoor te zijn. Hij raoest
dadelijk op weg naar de woning van den patroon
om de brieven te brengen en te wachten tot
daarop beslissing was genomen.
Schreuder, leg dat ding eens op mijn schrijftafel,
sprak de patroon tot den oude, die wachtte tot
de brieven behandeld waren.
Jawel, mijnheer!
Hij nam het ding op, dat de patroon hem had
aangewezen, het was een waaier, doch van schrik
liet de oude hem bijna vallen.
Dat is waarachtig dezelfde, zei hij onwillekeuri"
met luide stem.
De patroon, mijnheer Hansen, keerde zich in
zijn leunstoel ora en vroeg verwonderd
Oezeltde Wat bedoel je daarmee Schreuder
Dezelfde van den beeldhouwer, mijnheer.
Welke beeldhouwer? Ik begrijp je niet!
Ik mag eigenlijk niet uit de school klappen, sprak
Schreuder ernstig. Maar tegenover u mijnheer
dat verandert de zaak. En daarop vertelde de
oude zijn ontmoeting van dien middag met den
jongen beeldhouwer en hoe verheugd deze was,
toen hij zoo onverwacht vernam, waar de waaier
TEK \EUZEHISCHE 01RANT