A1 g "e m e e n
Nieuws- en Advertentieblad
voor
Zeeuwsch- Vlaanderen.
Vrede op aarde.
No. 2568.
Woensdag 25 December 1889.
29e Jaargang.
Binnenland.
a 40 CENT.
ABONNEMENT:
Per drie maanden binnen Ter Neuzen 1,—Franco per postVoor
Nederlaud 1,10. Yoor Belgie 1,40. Yoor Amerika 1,32£.
Men abonneert zich bij alle Boekhandelaars, Postdirecteuren en Brieven-
bushoaders.
aitgevcr
ADVERTENTlEN:
Van 1 tot 4 regels f 0,40. Yoor elken regel meer f 0,10. Grootere letters
worden naar plaatsruimte berekend.
Men kan zicb abonneeren tot het plaatsen van 500 regels en meer per
jaar, tot veel verminderden prijs.
IMcazen
8 A N D E
Vrijdagavond
vermchljnt
Nieuwjaarsadvertentien
voor het nummer van 1
Januari 1890 worden geplaatst
De inzendingen kunnen geschieden
tot uiterlijk Dinsdag 31 dezer, des
namiddags 4 ure.
Ter Neuzen, 24 Dec. 1889.
De Uitgever,
P. J. VAN DE SANDE.
De gansche Christenheid viert feest
Hoor de statige klokketonen van den trotscben
kathedraal vermengen zich met die uit den bemosten
toren van bet nederig bedehuis en vormen een
barmonisch akkoord. Zij roepen de geloovigen
tempelwaarts ten boogtijd.
Zie, hoe de anders donkere nissen zich baden
in een zee van licht, of hoe in scheinerschijn de
schare nederzit in stillen eerbied en vervuld met
heilig ontzag.
Hoor, hoe in zwellenden koorzang of in t
eenvoudig lied het hart zich verhefi boven het stof,
en zich uitstort in klanken, vloeiend en krachtig,
rijk a an melodie en altijd kartverbeffeud.
De heriunering aan de geboorte van den grooten
Meester, van den eenvoudigen Nazareuer, lokt
duizenden om op te gaan en nog eeus te hooren
van de „blijdschap, die al den volke wezen zou".
Duizenden gaan op in 't barre Noord en t zoele
Zuiden, overai waar de leer van deu Christus ge-
predikt wordt, om aan te heffen het lied van vdor
achttien eeuwen //Eere zij God in deu llooge,
vrede op aarde."
Achttien eeuwen zijn voorbijgegaan siuds in
Effrata's velden dat lied weerklonk.
Vrede op aarde!?
En 't arme menschenhart, als door onweder
voortgedreven, vraagt nog altijd: Wachter wat
is er van den nacht?"
Er ligt diepen, oubesebrijfelijken weemoed in
die vraag 't is de kreet van 't gejaagde hart, dat
naar rust en vrede dorst, dat bevrediging wil voor
zijn vurigste begeerten, dat met brandend verlangen
uitziet naar vrede.
Telkens herhaalt het die vraag en even dikwijls
kliukt het antwoord ,/De morgen is gekomen en
nog is het nacht
Is dan de profetie ijdel geweest Is dan de
hope door Eng'lenmond den mensch in 't hart
gestort gansch vervlogen
Vrede op aarde
En de volken woelen, en onrust, gejaagdheid en
vrees heerschen overai. ,/Geen rust, geen vrede"
klinkt overai't wachtwoord. De hand aan't zwaard
strijd hier, strijd daar, strijd overai
Vrede op aarde
Straks is een enkel woord genoeg om den fakkel
van tweedracht te ontsteken.
Duizenden worden in de kracht huns levens weg-
gemaaid rouw en droefheid vervullen stad en dorp,
en wie telt de tranen, die gestort worden, om 't
verlies van man en ouder, broeder en kind. De
schoonste landouwen worden verwoestde bevolking
aan allerlei ellende prijs gegeven, de bronnen van
bestaan worden gestopt en de verschrikkingeu
van den krijg worden in al hare afgrijselijkheid
gevoeld. Rookende puinhoopeu, smeulende gebou-
wen, vertrapte akkers en omwoelde velden, ziedaar
de wrange vruchten van oorlog en geweld.
En toch, toch klinkt het lied uit duizenden
monden als voor achttien eeuwen
Vrede op aarde J"
O ontkennen we '"t niet, toch ligt er hoop in
die uitdrukking des harten
Vrede op aarde
Maar zijn we dan willens blind Zien we niet
hoe haat en partijschap nog steeds de zwaarden wet-
ten en de menschen tegen elkander in h harnas jagen
Bestoken de partijen elkander niet feller dan ooit
Vrede op aarde," heette het bij de kribbe van
den grooten Nazarener, die door zijn leer en leven
het gelaat der wereld veranderde, eeu nieuwe rnaat-
schappij stichtte, en priester Gods was in den
volsten, den edelsten zin van 't woord in deu
grooten tempel der menschheid die zich niet ontzag
zijn leven en streven met zijn bloed te bezegelen.
En juist zijn eenvoudige leer, heeft verbittering
gekweekt in veler harten, die van zijn eenvoud
met doordrongeu zijn. Is dat de //vrede" bij zijn
kornst voorspeld, als men elkander veroordeelt en
verdoemt om bijzaken, waardoor het groote en eenige
hoofddoel vergeteu of op den achtergrond wordt
geschoven Waarom bij de Hosanua s zoovele
kreten van ^Kruist Hem
Vrede op aarde
Voor achttien eeuwen klonk dat lied en nog
vragen velen /Wachter, wat is er van den nacht
Zie om u heen, mijn lezer en lezeres in de groote
menschenmaatschappij en waar, waar vindt ge de
vervulliug dier heerlijke profetie
Vrede op aarde En toch gaat de boosheid
voort hare strikken te spannenen toch kliukt
het geschrei van den verdrukte ten hemelen
toch staan broeders tegen broeders op, alsof niet
alien waren kinderen van een zelfden vader.
Daar gaat de gele nijd rond, die berst van jaloesie
en afgunst; daar ontmoet ge het domme, dikke
vooroordeeldaar ziet ge de magere kwaadsprekend-
heid de dorre hand reiken aan het afschuwelijk
spook van den laster, om vereenigd den medemensch
te vermoorden.
Vrede op aarde
En nog gaan de menschen voort, elkander te
beliegen en te belasteren, kwaad brouwende in 't
duister, omdat hunne werken 't licht niet kunnen
verdragen de vrede wordt geweerd het vuur van
de tweedracht aangeblazen, en de gevolgen worden
niet berekend. //Men" zegt//men" praat¥men
bazelt„men" spreekt kwaad//men" lastert
„men" houdt zich schuil en »men" is gewoonlijk
nog de man, die den mond vol heeft van n vrede.
Vrede op aarde
Was dat liefelijk akkoord een ijdele kiank
O laat ons zooveel in ons is trachten den vrede
aan te kweeken in eigen huis en eigen hartmaar
ook het vaste voornemen koesteren geen vrede te
hebben met alles wat niet goed is. Gaven we ons
karakter prijs, verloochenden we den adel onzer
menschelijke natuur, deden we ons zelven geweld
aan, waarlijk, de vrede was te duur gekocht.
Maar zooveel in ons is, laat ons trachten een
wereld om ons heen te scheppen, waarin liefde en
vrede heerscht. Trachten we te leeren ons zelven
en anderen, ja ook anderen, ten zegen te zijn. De
man in de wereld, de vrouw in haar gezin, waar
zij priesteres is aan 't zedig huisaltaar.
Vrede op aardeDat woord doordringe onze
harten, besture onze daden, heilige ons leven, zij
een richtsnoer voor onzen handel en waudel.
De morgen is gekomen
Zie het daghet in 't Oosten.
Laat ons te midden van al den strijd niet be-
drukt staan als zij, die geen hoop hebben. Zij het
nog nachtzij de kirn nog duister, toeft nog het
hecrlijk licht, uit de neevlen zal de dag eenmaal
zeker rijzen.
Aan ons de taak wakker te zijn, bezield met
kloeken moed, met vaste hoop en met vurige liefde
voor al wat edel is en schoon, voor al wat liefelijk
is en welluidt.
De weergalm en de kracht van 't oude lied
Vrede op aarde" openbare zich in ons leven.
Dat zal van onze zijde opoffering kosten en toe-
wijding vragen, maar met vast vertrouwen geven
wij die in de blijde hoop, dat het rijk van waar-
he'id, licht en vrede eenmaal zal komen en de
voldoening zij ons genoeg aan de vestiging van dit
rijk te hebben medegewerkt.
„Vrede op aarde."
Bij de kribbe te Bethlehem klonk vdor achttien
eeuwen dit schoone lied. Als we ons maar niet
te groot en te machtig, als we ons vooral maar niet
te verstandig wanen een blik te slaan op dien arme-
lijken stal. Want uit die kribbe straalt een heerlijk
licht, en van daar klinkt ons 't woord tegen
z/Wordt als de kinderen."
Ja, juist, worden als de kinderen rein, onschul-
dig, oprecht, wars van alle geveinsdheid.
Die gemoedstoestand zal ons echte burgers van
het rijk des vredes doen worden, dat we eenmaal
zeker wachten.
Zie, het licht daagt wanhopen we niet
Ds. Ten Kate, die gisteren zijn 70sten verjaardag
vierde, ontving van Amsterdam en elders weder
vele tastbare blijken van hoogachting en waardeering.
Z. M. de Koning benoemde den heer J. J. L.
ten Kate tot commandeur van de Eikenkroon,
H. M. de Koningin en H. K. H. de Prinses schon-
ken hare portretten. De feestcomm:ssie overhan-
digde, bij rnoude van den Burgemeester, een Apollo-
beeld, benevens een portefeuille.
Door den Minister van Binnenlandsche Zaken
is, naar men verneemt, uit de districtsschoolopzieners
eene commissie samengesteld, om Z.Exc. voor te
lichten ter zake van maatregelen in verband met
de uitvoeriug van de nieuwe wet op het lager
onderwijs.
Het Hoofdbestuur van den Oranjebond heeft
een biljet verspreid, waarin alle Nederlanders #dia
hun vaderland, doch ook zich zelven en hunne
medeburgers lief hebben," worden opgewekt zich aan
te sluiten bij dezen Bond, wiens eenig streven is om
,/Wars van alle partijzucht, het ons door een vreemden
overheerscher opgelegda slavenjuk af te werpen."
Dat slavenjuk is in de oogen der bestuurders van
dezen Bond, de railitieplicbtde Bond stelt zich
daarom ten doel1°. de geleidelijke afschaffiug der
conscriptie door wettige middelen voor te bereiden
2°. de zedelijke en stoffelijke lotsverbetering van
Neerlands zonen in gewapenden dienst.
Het blijkt uit deze circulaire,.dat te Amsterdam,
Rotterdam en Eindhoven afdeelingen van den Bond
gevestigd zijn.
In den nacht van Dinsdag en Woensdag 17
op 18 dezer zijn de gebroeders Dhaene, landbouwers
te Zuijenkerke nabij Blankenberg, in hunne woning
vermoord. Zij werden in hunne woning gevonden,
liggende met afgesneden halsterwijl blijkbaar
diefstal het doel is geweest van deze misdaad. In
verband hiermede wordt bericht, dat in den namiddag
van 18 dezer onder de gemeente Knocke gezien is,
een nogal groot persoon met zwarten baard, gekleed
in jas, met bruinen hoed op en dragende een pakje
ouder den arm; vermoedelijk vertoeft die persoon
in ons land. Indien iemand eenige inlichtingen
omtrent hem geven kan, zal de officier van justitie
te Middelburg die gaarne ontvangen.
FETJIXjXjETON^
3)
Haar moeder was nog niet teruggekeerd, zij was
dus alleen. Met alle kracht had Grietje getracht hem
te verbergen, hoe bet in haar binnenste stormde.
Nu was bij weg en zij had geen kracht meer om
zich te beheerschen. Hare handen drukte zij op
hare borst, zij ademde met moeite. Eindelijk bra-
ken de tranen door en gaven haar eenige ver-
zachting in hare smart.
Met Hendrik, die slechts een paar jaren ouder
was, groeide zij op. Sedert haar jeugd had zij
hem aangehangen als haar broeder maar in dit
oogen blik gevoelde zij, dat zij van hem niet hield
als van een broeder, neen zij beminde hem met de tee-
derste liefde. Zij had hem gebeden, het smokkelen
vaarwel te zeggen, maar al haar smeeken had niet
zooveel invloed gehad, als zijn verlangen naar een
lustig leven met het oneerlijk verdiende geld. Hij
beminde haar niet, anders had hij wel naar haar
geluisterd. Deze gedachte drukte haar neder en
daarbij kwam nog de angst, dat hij betrapt en
gevangen gezet zou worden.
Het was Zondagmiddag. Op den berg onder
een groep lindeboomen werd gedanst. Toen de
namiddaggodsdienstoefening was afgeloopen, trok
het halve dorp naar den berg. Langs Grietje's
huis trok de stoet. Reeds in deu voormiddag had
zij gezien, hoe de kastelein op een wagen een tent,
vaten bier, glazen en levensmiddelen naar boven
gebracht had. Nu lokten de tonen der muziek
haar naar het venster. Daar kwam de stoet van
danslustigen uit het dorp aan.
Vooraan liepen de muzikanten. Roode linten
fladderden om de klarinetten en de koperen in-
strumenten. Aan paartjes ging het danslustige
volkjede jonge mannen hadden linten of bloem-
ruikers aan hunne mutsen of op de borstde
meisjes hadden haar Zondagspak aan. Wat een
vroolijkheid onder de jongelieden Hun juichen
overstemde de schrille tonen der muziek.
Juist achter de muzikanten Hep de zoon van
den rijken landbouwer met zijne danseres. Hij
was de rijkste van het dorp en daarom werd hem
bij alle gelegenheden de eerste plants ingeruimd.
En hij zou die wel geeischt hebben als men
dat niet vrijwillig had gedaan, want hij was trotsch
en niemand in het gansche dorp kon zoo royaal
als hij met geld omgaan, om muzikanten of kas
telein naar zijn zin te zetten.
Hij had een oogje op Grietje en menigmaal had
hij haar lieve woordjes toegesproken, als hij haar
alleen aantrof op het veld of in het boscb, want,
ondanks hare armoedige kleeding, was zij de schoon
ste van het dorp. Doch op zulk een dag kende
hij haar nietgeen enkelen blik wierp hij naar
haar venster, toen men voorbijtrok. Zij was eenige
schreden van het venster teruggetreden, om niet
gezieu te worden, maar het ontging haar niet hoe
hij opzettelijk het hoofd afwendde. Aan zijne
zijde ging de dochter van den schout en hij zou
zich geschaamd hebben dat hij de arme maagd
kende. Een grimlach gleed over haar gelaat; zij
gevoelde, dat haar armoede alleen de oorzaak was.
Een menigte menschen volgde den stoet. Toen
die voorbij was, trad Grietje weer aan het open
venster. Zij zag de lieden na en hoorde naar de
muziek, die zich meer en meer verwijderde.
Wat klonken die tonen vroolijk en aanlokkelijk
Zij was nog joug en haar leven was vreugde-
loos. Wel kon zij zich bij de menigte voegen en
naar het dansen gaan kijken, maar zij wist vooruit,
dat niemand haar ten dans zou vragen. Toen zij
zich vroeger bij zulke gelegenheden onder de
toeschouwers had begeven, was haar slechts be-
spotting en hoon ten deel gevallen.
Zeker zou zij spoedig de feestelijkheid vergeten
hebben, als haar oor niet nu en dan nog was
getroffen door de tonen der muziek, die in het
dal verder trok, on als zij niet vermoed had,
dat Hendrik ook op den berg zou zijn, om deel
te nemen aan den dans. Immers, hij had gezegd,
dat hij ook het leven wilde genieten evenals de
rijkere jongelieden, en sedert dien dag had zij hem
niet weer gezien.
Terwijl zij, in gedachten verzonken, daar in de
nederige, kleine kamer zat, was de stoet op den
berg aangekomen en nam de luidruchtige, vroolijke
drukte een aanvang.
De kastelein had zijne tent opgeslagen en een
teug frisch bier smaakte wel na een tocht bergop-
i^aarts in den heeten zonneschijn. Onder de linden
zou men dansen en zoodra de muzikanten even
adem geschept hadden, moesten zij opspelen voor
den dans. Het ging er lustig toe. Bijna het heele
dorp was den berg opgewandeld en een dichte
kring van toeschouwers had zich ora de dansenden
gevormd.
Georg, de zoon van den rijken landbouwer, was
de luidruchtigste en vroolijkste van alien. Hij com-
mandeerde bij het dansen en ieder voegde zich
naar hem, Georg's vader en moeder stonden er bij
en hun gelaat glansde van vreugde, toen zij hun
zoon zoo vroolijk zagen. Hij was hun eenig kind
en hun trots. Eens zou hij al hunne bezittingen
erven, daar kon hij nu reeds op pochen, en het
verheugde den rijken landbouwer, dat zijn zoon
zich onder zijn kameraden wist te laten gelden.
Dat hij niet gierig was, bleek telkens als het er
op aankwam, door voor zijn vrienden het gelag
te betalen.
Alleen en onbemerkt was Hendrik op den berg
gekomen. In de tent van den kastelein was hij
even gaan zitten en had een glas bier gedronken;
hij wilde in eene vroolijke stemming komen. Nu
trad hij naar de dansplaatszijne wangen gloeiden,
SCHE (01K4\T.
Uinttdag-