Alg emeen
Nieuws- en Advertentieblad
voor
Zeeuwsch- Vlaanderen.
No. 2558.
Woensdag 20 November 1889.
29e Jaargang.
Binnenland.
Installatie van den heer G. Jurrij,
De Dochter van den Handelsraad.
ABONNEMENT:
Per drie raaanden binnen Ter Neuzen 1,Franco per postYoor
Nederland 1,10. Yoor Belgie 1,40. Voor Amerika f 1,32£.
Men abonneert zicb bij alle Boekhandelaars, Postdirecteuren en Brieven-
bushouders.
ADYERTENTIEN:
Yan 1 tot 4 regels f 0,40. Voor elken regel meer f 0,10. Grootere letters
worden naar plaatsrnimte berekend.
Men kan zich abonneeren tot het plaatsen van 500 regels en meer per
jaar, tot veel vermin derden prijs.
»it blad verschijnt Dinsdag- en Trljdagavond bij den nltgever P. JL VAX DE SANDE te Ter Nenzen.
De Burgemeester van TER NEUZEN maakt de
ingezetenen bijzonder opinerkzaam dat in Zuid-
Beveland nog herhaaldelijk gevallen van trichinen
ziekte bij varkens voorkomen, dat varkens of
varkensvleescb van daar naar elders kunnen worden
vervoerd, en dat die ziekte op den mensch kan
worden overgebracht en dan zeer gevaarlijk is,
waaroin ernstig wordt gewaarschuwd tegen het
gebruik van rauw of halfgaar varkensvleeschen
voorts dat de houders van varkens tot bestrijding
der ziekte kunnen medewerken, door aan hunne
varkens geen dierlijken afval te verstrekken, de
varkenshokken en mestvaalten zindelijk te houden
en alle ongedierte, als ratten, muizen, bunzingen,
enz., zooveel mogelijk, op te vangen en te ver-
nietigen.
Ter Neuzen, 16 November 1889.
De Burgemeester voornoemd,
J. A. VAN BOYEN.
als hoofd van de openbare school le Slniskil,
FEUILLBTON.
AMO.
3-2)
Eerst toen hij in het huis zijns broeders in zijn
eigen vertrek was, kwam hij tot bezinning. Hij
wierp zich op de sofa en zuchtte telkens. Ik
geloof, dat het einde nabij is, fluisterde hij en deze
bekentenis viel hem zeker zwaar, want hij stond
op en begon onrustig in de kamer heen en weer
te loopen.
Neen, neen, het einde mag niet nabij zijn,
mompelde hij. John, John, ben je zoo dom
geworden, dat je geen enkelen uitweg meer weet?
Moeten nu al je grootsche plaunen mislukken En
dan P Wat dan Hij bleef staan en staarde voor
zich, in gedachten verzonken. Het was of hij
een visioen zageen duffe, ellendige gevange-
niscel'"t was, of hij de ketens aan handen en
voeten hoorde rammelen.
Na eene lange poos begonnen zijn oogeu echter
weder te schitteren. Vooruit dan er op of er
onder ik wil alles wngen op de laatste kaart
en ik moet winnen ik moetDoch hij dacht
niet, dat zijn vaste wil alleen niet voldoende was.
Hij hervatte zijn wandeling in de kamer en bleef
uren lang nadenken over een nieuw plan. Ilet
was reeds laat in den avond, toen laij hoed en stok
greep en in groote haast naar het telegraafkantoor
stapte. Weder bracht de electrische draad bood-
schappen over en weer in onschuldige woorden
opgesteld, doch met de bedoeling een vijand te
vernietigen, die in Chicage waarheden zocht de
ontdekken, welke hij verborgen wilde houden.
Den volgenden morgen liet Waldmann zijn broeder
verzoeken, om bij hem te komen in het blauwe
salon tot het voeren van een gesprek. Arthur
White kon zelf niet begrijpen, waarom hij zoo
ontstelde over deze uitnoodiging. Hij bracht zijn
kleeding spoedig in orde en ging naar bedoel-
den salon.
Toen hij daar binnentrad deed hij onwillekeurig
een schrede achterwaarts, bemerkende, dat daar,
behalve Waldmann en Eugenieook Sabine en
zijn ongelukkige reisgezel waren. Zijn ontsteltenis
duurde echter slechts een oogenblikzonder op
de overige aanwezigen acht te slaan, richtte hij
zich tot Waldmann met de woordenGe hebt
mij laten roepen, waarmee kan ik u van dienst
zijn
Waldmann stond zelf bedremmeld te kijken.
Inderdaad, ik heb u laten roepen, zij hij eindelijk.
Daar is een heer, die zich uw zoon noemt.
De Amerikaan lachtte honend, zonder deu jonk-
man aan te zien.
Of beter gezegdhij beweert, dat hij Harry
White is, de zoon van den waren Arthur White,
en hij zegt dat gij zijn vader niet zijt.
En hebt ge mij daarvoor laten roepen vroeg hij
met een honenden grimlach. Wat zijn dat nu
voor grappen P Zulke praatjes van een krankzin-
nige foei
Neen, mijnheer, ik ben niet krankzir.nig, viel
Harry in en naderde daarbij den Amerikaan. Ik
bezit mijn gezond verstand. zoo goed als u, maar
ik ben geen schurk, geen bedrieger.
De Amerikaan sloeg geen acht op deze woorden
van den jonkman, maar tot zijn broeder sprekende,
vervolgde hijIk ben niet gewoon met mijn
vroegere bedienden te twisten, maar ik dacht, dat
gij mij dit pijnlijk tooneel wel had kunnen be-
sparen.
In opgewonden stemming liep Waldmann heen
en weer. Ik weet zelf niet, wat ik van die ge-
schiedenis moet denken, sprak hij misnoegd en
bleef voor zijn halfbroeder staan, om hem onder-
zoekend aan te zien. Ik heb veel drukte met
mijn zaken hij is blijkbaar krankzinnig, maar
wat hij zegt klinkt zoo verstandig dat ik er on-
danks mijzelven geloof aan moet gaan hechten.
De Amerikaan nam het voorkomen aan, alsof
hij geheel kalm was, doch de beide meisjes zagen
zeer goed, hoe hij iuwendig ontsteld was. Dan
kan ik hier best gemist worden, zei hij op be-
daarde wijze maar het komt mij voor, of ik in een
gekkenhuis ben verzeild geraakt. Heeft men ooit
De gemeentebesturen hebben, door tusschen-
komst van de commissarissen des Konings in de
provincien, van den Minister van Binnenlandsche
zaken aanplakbiljetlen tot aankondiging van de
algemeene tienjarige volkstelling ontvangen,
met uitnoodiging, die, na invulling en ondertee-
kening in het begin der maand December te doen
aanplakken, en, zooveel daartoe gelegenheid be-
staat, eene aankondiging in denzelfden, of althans
in dergelijken vorm, te doen opnemen in de plaatse-
lijke dag- en weekbladen. Overtreding van de
voorschriften betreffende de volkstelling wordt,
krachtens artikel 20 der wet van 15 April 1886
(Stsbl. no. 64) gestraft met hechtenis van hoogstens
14 dagen of geldboete van ten hoogste f 100.
Den 154en Nov. 1889 is te 's Gravenhage
door den Minister van Buitenlandsche zaken met
den gezant van het Duitsche Rijk eene verklaring
onderteekend, betreffende maatregelen tot het tegen-
gaan van den zoogenaamden handel in jeugdige
vrouwen en meisjes.
De maatregel tot uitzending van troepen
uit Maastricht en Venlo tot dekking der grenzen
tegen franduleuzen invoer van vee uit Pruisen is
in't leven geroepen, tengevolge van het herhaaldelijk
voorkomen van mond- en klauwzeer te Kempen,
Wagtendonk en in de omstreken van Geldern.
De biunengesmokkelde schapen waren meerendeels
bestemd voor Belgie (speciaal Brussel), waar eene
quarantaine van 14 dagen is opgelegd voor schapen,
komende uit Pruisen. Door deze schapen nu over
de Limburgsche grenzen uit te voeren, trachten de
veehandelaars zich aan die quarantaine te onttrekken
en geven zij in Belgie het vee aan, als komende
uit Nederland.
Uit Ridderkerk word gemeld, dat tusschen
die plaats en IJselmonde op den staatsspoorweg
een goederen trein, komende uit de richting van
Roosendaal en achttien wagens, geladen met suiker,
tellende, ontspoord is, met het gevolg, dat de
locomotief in het zand reed en een aantal wagens
verbrijzeld werden. Het op den koopmanstrein
dienstdoende personeel van 6 man bekwam geen
letsel.
De over den spoorweg geworpen overblijfselen
van den trein maakten het gebruik van het tweede
spoor onmogelijk, zoodat voor het personenverkeer
zulk een onzingehoord Die John Mnddle daar
Noem mij niet zoo, mijnheer! viel Harry hem
heftig in de rede.
Die John Muddle daar, herhaalde de Amerikaan
met een tergenden blik heeft u een zwerm van
dwaasheden verteld, en deze persoon, die zoogenaam
de pleegzuster, die tot over de ooren op hem
verliefd is.
O, Godriep nu Sabine op klagenden toon en
bedekte haar schaamrood gelaat met de handen.
Foei, dat is niet edelriep Eugenie veront-
waardigd.
De Amerikaan zag haar spottend aan en zeide
Wij zullen elkander nader wel spreken, mijn
waarde
Ja, dat zullen wij, antwoordde zij heftig.
Dat is mij goed, ging White voort en stak
daarbij de handen in de zakken, om een onverschil-
lig voorkomen te hebben. Daar heeft nu dat
lieve paartje een compleet leugenverhaal verzonnen
zoo dwaas, dat de straatsteenen er om lachen.
Ik geloof, dat die juffer ten langen leste haar
eigen vader nog zal beschuldigen vau poging tot
rnoord op haar minnaar, bij deze woorden zag hij
Sabine onderzoekend aan, alles ter wille van den
krankzinnige dien zij lief heeft.
Harry zag hem uildagend aan en riep gebie-
dendBeleedig deze jonge dame nietDoch
W aldmann gaf hem een wenk, om bedaard te
blijven en zei
TEH \Eim,MHE <01 BUT.
op Vrjjdag, 15 November 1889, des namiddags 3 uren,
waarbij met den Burgemeester, het meerendeel van de
leden van den gemeentoraad; waaronder de beide
wethouders, de leden van de commissie van het
plaatselijk schooltoezicht en vele bijzon-
dere personen tegenwoordig waren.
Onder het zingen van een lied door de schoolkinderen,
wordt de heer Jurrij, door eene commissie uit zijne woning
afgehaald en de school binnengeleid, waar de burgemeester in
hoofdzaak de volgende toespraak tot hem richtte:
Mijnheer Jurrij, benoemd hoofd van de openbare school
te Sluiskil,
Wij zijn thans hier om u in die betrekking te installeeren
en doen dit bepaald met ingenomenheid, nademaal gij tot
ons komt met zeer goede aanbevelingsbrieven, van wierjuist-
heid wij ons, mede op grond van onze persoonlijke bekendheid
met u, ten voile verzekerd achten. Ten einde, wel niet
waarschijnlijk, maar anders toch altijd mogelijk misverstand
te voorkomen, voegen wij hieraan toe, dit te zeggen zonder
in het allerminst te kort te doen aan de verdiensten van
de overige heeren, die mede naar deze betrekking hebben
gedongen.
Het optreden als hoofd eener school, altijd eene zaak van
groote beteekenis, is zulks thans vooral voor u, nu gij voor
het eerst als schoolhoofd optreedt en dit optreden dus voor u
heeft al de aantrekkelijkheid en bekoorlijkheid eener eerste
werkzaamheid, waarop wij in onze toespraak zullen be-
dacht zijn.
Gij zult ruimschoots gelegenheid vinden uwe werkzaamheid
in al hare kracht te ontwikkelen, want Sluiskil en het daarmede
in schoolopzicht ten nauwste verbonden Stroodorpe hebben
goed onderwijs dringend noodig. Sluiskil gaat sterk vooruit
en, indien niet alle menschelijke berekeningen falen, zal
blijven vooruitgaan. De snelle aanwas van de bevolking in
deze streek blijkt ook uit het opmerkelijke feit, dat, terwijl
dit schoolgebouw er nog geen 12 jaar staat, het nu al te
klein is en dat wel reeds sedert eenige jaren.
De bevolking te Sluiskil is bereids dermate toegenomen,
dat hier ook op ander gebied dan dat van schoolonderwijs,
NAAR HET DTJITSCH DOOR
schoone velden ter bearbeiding liggen, waarop verdienstelijk
werk zou kunnen worden verricht.
Teekenen yan krachtig leven worden daar nog to zeer ge-
mist. Uit dien boofde is uwe school van te grootere betee
kenis. Dat het besef hiervan u en het verder onderwijzend
personeel diep moge d6ordringen.
Het onderwijs te Sluiskil dagteekent nog slechts van jongen
datum. Zijn geschiedboek telt nog maar weinig blad en. Met
veel lof worden daarin vermeld de namen van Lijbaart en
Dekker, die het onderwijs hier hebben gebracht en zich daar-
door zoo verdienstelijk hebben gemaakt.
Het eerste schoolhoofd van Sluiskil, de oude heer Schilleman,
thans nog in leven, heeft, dit moet tot zijnen lof worden
gezegd, onder de omstandigheden, waarin hij verkeerde, voor
het onderwijs gedaan wat hij kon. Zijn heengaan heeft het
oprichten van dit schoolgebouw verhaast. De eerste, die als
hoofd dezer school optrad, was de heer Van Ham, een zeer
uitstekend onderwijzer, die, bij zijn vertrek naar elders werd
opgevolgd door den heer Roosma, uw voorganger, op wien
wij meer bepaald wilden komen, wijl dit zeer passend is.
Ook hij was een man van zeer goede bekwaamheden, zich
onderscheidende door een hoogst zorgvuldig beheer van hem
opgedragen belangen. Ongelukkig was hij reeds sedert ge-
ruimen tijd zeer lijdende, maar niettegenstaande dat, muntte
hij immer en altoos uit door stalen ijver en veel toewijding.
Zijne wilskracht was bewonderenswaardig groot.
Tot schier het laatste oogenblik van zijn leven stond hij
hier op zijnen post, ijverig dienstdoende. Zijne nagedachtenis
alle eere!
Den heer Scheffelaar Klots welverdienden dank voor de
waarneming der betrekking van schoolhoofd van af diens
over!ijden tot nu toe. Dank ook aan mejuff. de onderwijzeres
voor den krachtigen steun, daarbij verleend. De heer Scheffe
laar Klots heeft door die waarneming, gedurende zoo vele
maanden, zeer goede diensten bewezen. Hij zij verzekerd
dat zij worden gewaardeerd en op prijs gesteld en niet zullen
worden vergeten.
U, mijnheer Jurrij, zal aan de goede eigenschappen van
uwen voorganger zeker wel niet ten achter blijven. Bovendien
zUt gij gezond en krachtig. Wij koesteren dus van uw optre
den de beste verwachtingen. Uwe roeping is gewichtig en
schoon. Zeer vele menschen waardeeren de betrekkingen
enkel naar het uiterlijk aanzien en de geldelijke voordeelen,
daaraan verbonden, maar de verstandige en humane, dewezenlijk
beschaafde mensch acht uwe betrekking zeer hoog. In ruimen
kring mede te werken aan de vorming van het kind tot
mensch en aan zijne opleiding tot een nuttig en denkend lid
van de maatschappij, dat is waarlijk eene grootsche taak.
Het doet ons genoegen overtuigd te zijn dat u door het overig
onderwijzend personeel daarbij naar eisch zal worden onder-
steund. Moge ook de verhouding met de ouders en kinderen
steeds naar wensch zijn en ieder zijnen plicht doen.
De eerste plicht van eenen chef is goed voorgaande tweede
den eisch van plichtsbetrachfing te doen gelden bij ieder,
over wien zijn gezag zich uitstrekt. Door het nalaten van
het laatste wordt niet zelden menigeen, die anders gelukkig
zou zijn, ongelukkig. In dit opzicht dragen chefs eene zware
verantwoordelijkheid.
U is nog jong, verkeerende in een levenstijdperk, waarin
men, bezield met lust en ijver en niet ontbloot van weten-
schappelijken zin, geen vrede heeft met sleur, maar gaarne
streeft naar verbetering van methode.
Tracht den goeden naam van de school te Sluiskil meer
en meer te verheffen, zoodat zij in ruimen kring met lof en
eer worde genoemd.
IJvcr en bekwaamheid, voorbeeldig gedrag, hoe verdienstelijk
en onmisbaar ook, zijn nogtans voor den openbaren onderwijzer
nog niet voldoende. Hij moet ook bezitten veel tact en be-
dachtzame voorzichtigheid in het spreken, ja zelfs in het
zwijgen, want zwijgen is niet altijd goud.
De school is hier door het volk geliefd, bevestig die liefde,
doe haar meer en meer wortel schieten, opdat die liefde zij
haar sterkste schild. Maar niemand kan, al bezit hij ook alle
deugden, iedereen voldoen. Men kan echter wel zorgen, dat
wanneer iemand kwaad van ons spreekt, hij dit niet doen kan
zonder zich te vergrijpen aan de waarheid.
De waarheid, hoogst verhevene gedachteDe waarheid
het meest onmisbaar goed. Er wordt dan ook veel over de
waarheid gesproken, maar wat kan dit baten als men niet
in handel en wandel het leven waar en oprecht doortrekt.
I.aat het daarom vooral uw streven zijn om de zaden van
waarheidsliefde en oprechtheid in de ziel van de kinderen te
brengen opdat zij tot mannen en vrouwen opwasssen in kloeke
deugdzaamheid, die hen rond en open doet handelen en spreken,
versmadende listen en zoogenaamde slimmigheden als
praktijk van het leven en in alles fier optredende met be-
scheidenheid en zonder eenige driestheid, onbeschaamdheid
of brutaliteit. Aldus gevormd zullen de kinderen de hoogste
waarheden onder de edelste gestalten in hooid en hart opnemen
en zich in den grooten levensstrijd aan die waarheden kunnen
verkwikken en versterken.
Het is u niet onbekend, dat Sluiskil u met ingenomenheid
als hoofd der school ziet optreden. De tegenwoordigheid
van zoovele vrienden en vriendinnen bij deze plechtigheid is
zeker ook het gevolg daarvan. Wij danken hen voor die
tegenwoordigheid en in het bizonder begroeten wij, onder hen,
uwen geaehten vader, voor wien het zeker een treffend oogenblik
is, want het doet het vaderhart goed, zijne kinderen langs
den weg der eere te zien opklimmen tot hooger standpunt om
nuttig werkzaam te zijn.
Is er wnt lang gesproken, bedenk evenwel dat er niet is
gesproken uit louter zucht tot spreken. Het is veel aangenamer
te behooren tot de hoorders. Wij spreken alleen, mede met
het oog op uw eerste optreden als schoolhoofd, uit gevoel
van ambtelijken plicht en om kleur en beteekenis aan de
toespraak te geven, opdat die thans meer zoude zijn dan de
gewone klank.
Werk dan, Mijnheer Jurrij, met lust en ijver en innig
welbeliagen aan de verstandelijke en tevens zedelijke ontwikke-
ling van deze belangrijke streek.
Werk en leef tot heil en zegen van Sluiskil en ook van
Stroodorpe, waarvoor wij, ofschoon niet tot onze gemeente
behoorende, uithoofde van goede buurschap, insgelijks veel
ingenomenheid koesterenen groot zal uw zedelijk loon zijn.
Het verleden heeft u gestempeld tot een goed onderwijzer,
moge de toekomst het hooger keurmerk van uitstekend school
hoofd daaraan toevoegen.
Uit naam van het bestuur der gemeente en de commissie
van plaatselijk schooltoezicht,
Hartelijk welkom, in ons midden
Hartelijk veel geluk
Komt kinderen bevestigt dat welkom en dien gelukwensch
thans van uwe zijde.
De kinderen zingen daarop het navolgende lied
Terwijl Slniskil U warm begroet,
Zijn' besten wensch U biedt,
Welt uit ons vreugdevol gemoed
Het hart'lijkst welkomstlied.
Wij juichen in den hoogsten toon,
Thans trilt de schoonste snaar,
Dat heil Uw leven rijk bekroon,
Geluk U wedervaar. (bis.)
Na nog eenige woorden van gelukwensching, door den
voorzitter van de commissie van plaatselijk schooltoezicht ge
sproken, nam de heer Jurrij het woord, die in zeer goed
gekozen woorden zijnen bizonderen dank uitsprak voor de
plechtige wijze, waarop hij in zijne betrekking van hoofd der
school te Sluiskil was geinstalleerd, en tevens zijne gevoeligheid
toonde voor de vele en hartelijke blijken van belangstelling,
die hem hier ten deel vielen, in welk verband hij meer om-
standig het woord richtte tot den burgemeester, de wethouders,
de leden van den raad en de leden van de commissie van
plaatselijk schooltoezicht. Hij sprak vervolgens over zijn
verbijf te Sluiskil, jaren geleden, waarvan hij de aangenaamste
herinneringen had behouden, wat voor hem het genoegen van
zijne terugkomst alhier niet weinig verhoogde, betuigde
met lust en opgewektheid zijne betrekking te aanvaarden en
lioopte zoo gelukkig te mogen zijn met veler medewerking,
ook van de ouders, nuttig werkzaam te wezen, waartoe hij
vooral een beroep deed op de' hulp van het overige onder
wijzend personeel.
De heer Scheffelaar Klots antwoordde daarop hartelijk en
toepasselijk, waarna de kinderen het navolgende lied zongen:
SB
Hoera, hoera, wij zingen blij, hoezee
Hoera, hoera, dus jubelen wij, hoezee
Het hoofd der school geldt ons betoog,
Hij leve lang, hij leve hoog,
Hoezee, hoezee, hoezee(bis.)
Vervolgens werd de heer Jurrij door eene commissie naar
zijne woning begeleid, waar zeer velen hem een bezoek
brachten.
De plechtigheid heeft den besten indruk achtergelaten.
7de