Algemeen
Nieuws- en Advertentieblad
voor
Zeeuwsch-Vlaanderen.
No. 2543.
Zaterdag 28 September 1889.
29e Jaargang.
BEKENDMAK1NG.
Binnenland.
De Burgemeester der gemeente Ter Neuzen
ABONNEMENT:
Per drie maanden binnen Ter Neuzen 1,Franco per postYoor
Nederland f 1,10. Yoor Belgie f 1,40. Voor Amerika f 1,32^.
Men abonneert zich bij alle Boekhandelaars, Postdirecteuren en Brieven-
bushouders.
ADVERTENTIEN:
Yan 1 tot 4 regels 0,40. Yoor elken regel meer /0,10. Grootere letters
worden naar plaatsruimte berekend.
Men kan zicb abonneeren tot het plaatsen van 500 regels en meer per
jaar, tot veel vermin derden prijs.
»lt blad veracliijnt Dinsdag- en Vrljdagavond bij den nltgever P. j. VAN DE 8 1 N D E te Ter Nenzen.
BU ilezc courant behoort een bijvoegsel.
maakt bekend, dat eene Openbare Vergadering van
den Gemeenteraad is belegd tegen Ilinsdag den 1
October 1889, des voormiddags ten 10 ure.
Ter Neuzen, den 27 September 1889.
De Burgemeester voornoemd,
J. A. YAN BOVEN.
folitieli Overzicht.
Bij de inwijding van het nieuwe gedenkteeken,
dat te Parijs op de Place de la Nation is verrezen,
en den triomf der republiek voorstelt, hield de
minister-president, Tirard, eene rede, waarin hij
den lof verkondigde der republiek. Frankrijk,
zeide hij, zal weldra zegevierend te voorschijn treden
uit de beproevingen, welke het heeft te doorstaan
en die de laatste zullen zijn. De republiek levert
thans de scbitterendste bewijzen van hare levens-
kracht, van hare liefde voor vrede en arbeid. De
minister uitte de hoop, dat de dwaze verdeeldheid
onder de Franschen spoedig moge ophouden. Wij
hopen 't met hem, maar die hoop is daarom nog
op lange na niet vervuld. Men zal eerst de
Boulanger's en al het gespuis onschadelijk dienen
te maken, want zoolang zulke eerlooze lieden onder
bet wufte Fransche volk vrij mogen voortwoelen,
zal men te vergeefs uitzien naar de noodige rust
en eendracbt. Bij de inwijding der handelsbeurs
heeft Tirard eene rede gehouden, die aldus eindigde:
Laten wij thans, nu de vrede verzekerd is en niets
doet vreezen, dat hij binnen- of buitenlands ver-
stoord zal worden, vertrouwen stellen in de toekomst,
en laat onze zorg alleeu zijn om door wijsheid en
arbeid de welvaart van Frankrijk te verzekeren.
In den oorlog van Denemarken tegen Duitschlaud
in het jaar 1864 hield een handvol dappere Denen
de reuzenmacht tegen van twee der machtigste
Europeesche rijken, saam verbonden. Als een muur
van graniet stonden daar bij Oeversee die Denen
eenige uren tegenover het Oostenrijk-Pruisisch leger,
totdat overmacht deed wijkeu. Ze vielen daar als
hagel en zaad de soldaten, die in 't vuur stonden,
en ter nagedachtenis aan die dappere wapenbroeders
is een gedenkteeken opgerichl, dat dezer dagen
werd onthuld in tegenwoordigheid van Duitsche
en Deensche officieren.
Volgens een telegram uit Rome worden interna-
tionale onderhandelingen gevoerd over de opkeffing
der speelbank te Monte Carlo. De thans regeerende
vorst van Monaco zou in beginsel tot die opheffing
geneigd zijn, indien hem eeu paar millioen francs
als jaarwedde verzekerd en de onzijdigheid van zijn
staatje gewaarborgd wordt.
De Spaanscbe miuisterraad heeft zich weder be-
FETJIEEETON.
De Docliter van den Handelsraad.
AMO.
17)
Waldmann was verrast over de komst van zijn
voornamen concurrent, maar zijn verbazing steeg
ten top, toen mijnheer Lindensebmidt zijn leedwezen
betuigde over bet misverstand op den bewusten
feestavond. Dag en nacht had hij daar last van
gehad en kwam nu persoonlijk, om mijnheer Wald
mann alle mogelijke hulp en bijstand aan te bieden
bij het ondernemen van eene groote speculatie.
Het gesprek der heeren was tamelijk koel be-
gonnen, docb werd allengs levendiger van beide
zijden gevoerd, Waldmann liet een fijne flescli
portwijn brengen en toen daarbij een heerlijke
Regalia sigaar was opgestoken, zaten de heeren
zoo genoeglijk, schertsend te praten, alsof zij elkaar
grappige anecdoten vertelden, ofschoon bun gesprek
over zaken liep, waarbij millioenen te winnen of
te verliezen waren. Toen het gesprek was afge-
loopen, reed mijnheer Lindenschmidt weer naar
huis, recht in zijn schik over zijn slimheid, terwijl
mijnheer Waldmann zich vergenoegd de handen
wreef en zijn vertrouwen voelde terugkeeren.
Waldmann begreep zeer goed, om welke reden
mijnheer Lindenschmidt zoo op eens van gedachten
zig gehouden met de Marokkaanscbe ruzie. De
minister van binnenlandsche zaken gaf kennis van
de mededeeliugen welke hij van den gezant te
Tanger en van den Consul te Tetocan had ont-
vangen. De Sultan had verklaard, dat elke aanslag
op Christenen met den dood zou gestraft worden.
De gezant te Tanger berichtte, dat hij de eischen
van Spanje omtrent het incident van Alhucema ter
kennis zou brengen van den Marokkaanscken minister
van buitenlandsche zaken. De ministerraad besloot,
onmiddellijk een kruiser naar de noordkust van
Marokko te zenden, om in de nabijheid der Spaan-
sche bezittingen te blijvta. De minister van
buitenlandsche zaken was van meening, dat de
recbtmatige eischen van Spanje zullen worden
ingewilligd. Hij was overtuigd, dat de Sultan er
niet aan denkt, Spanje te krenken. Intusschen
maakt een telegram melding van eene nieuwe
quaestie tusschen Spanje en Marokko. De inboor-
lingen van Riff hebben namelijk geschoten op de
Spaansche kanonueerboot Crocodile, die het vuur
beantwoord heeft en daardoor schade heeft toege-
bracht aan de gebouwen. De houding der Kabylen
maakt elke schikking met de Mooren onmogelijk.
Op Creta schijnen de toestanden iets te beteren,
een aantal familien uit Creta, die de wijk hadden
genomen naar Griekenland, keeren weder naar hare
woonplaatsen terug. Een bewijs, dat Chakin-pacha
op bevredigende wijze de orde heeft weten te
herstellen.
Uit Belgrado werd dezer dagen geschreven, dat
de ex-koning van Servie een coup d'etat in den
zin heeft, waardoor hij zich het regentsckap zou
verzekeren gedurende de minderjarigheid van zijn
zoon, koning Alexander. Tevens meldt men, dat
Milan zich met het verzoek om militaire hulp tot
Oostenrijk zou hebben gewend, maar dat hem die
hulp zou zijn geweigerd. Maar men zegt ook, dat
Milan in een brief heeft verzekerd, dat hij er niet
aan denkt, thans naar Belgrado terug te keeren,
om tegenover de Koningin-moeder den gendarme
te spelen dit behoorde door anderen (de regenten)
te geschieden. Indien het echter blijken mocht,
dat de tegenwoordige autoriteiten tegen de intriges
van Nathalie niet waren opgewassen hetgeen
hij intusschen niet onderstelde dan zou hij
weten, wat zijn plicht was tegenover het hind en
de dynastie, en hij zou niet aarzelen, maar dien
plicht onmiddellijk vervullen.
Yorst Liechtenstein, de leider van het centrum
in den Oostenrijkschen Rijksraad, legt de leiding
van den zoogenaamden Liechtenstein-club neder, ten-
gevolge van de overwinning der uiterste partijen
bij de verkiezing voor den Boheemschen Landdag.
Hij meent, dat deze van groote beteekenis zal zijn
op den Oostenrijkschen Rijksraad en dat zijn politiek
verleden hem ongeschikt maakt, zich langer met
de leiding van het centrum te belasten.
was veranderd, maar op dit oogenblik kon het
hem weinig schelen, want hij was toch in ieder
geval geholpen. Nu kon hij binnen weinig tijds
al het verlorene terugwinnen en zijn aanzien ver-
meerderen. En al het geld zou hem toebeliooren,
want White wilde met Eugenie tevreden zijn.
Terwijl zoo de hoop bij Waldmann herleefde,
scheen Arthur White ook zeer vergenoegd te zijn.
Hij kreeg telkens brieven uit Chicagowel luidde
het adres nog altijd aan Harry White, maar daar
werd niet meer op gelet. Als hij zoo'n brief
ontvangen had, sloot hij zich geregeld in zijn kamer
op. Hij nam dan het koffertje voor zich, dat hij
in het hotel geopend had met den sleutel van den
kellner, en kraamde al de papieren uit. Enkele
van de brieven legde hij voor zich op de tafel
en begon zijn autwoord te schrijven. Van tijd tot
tijd vergeleek hij zijn schrift met dat van de brie
ven op de tafel, alsof hij zijn best moest doen om
precies dezelfde hand te schrijven als van die brieven.
Dikwijls schudde hij dan het hoofd en begon dan
weer opnieuw, tot hij eindelijk met zijn brief
gereed was en tevreden over de gelijkenis van zijn
schrift. Nadat hij den brief dan verzegeld en alle
papieren in het koffertje geborgen had, bracht hij
zijn autwoord in eigen persoon naar de post. Het
adres luidde steeds
Den heer Arthur White.
Lid der firma Harry White C°,
Chicago.
In hare nota aan de Tweede Kamer verdedigt
de regeering nader de met 1 November in te voeren
uitbreiding van de marechaussee met het oog op de
dringende behoefte aan een bereden politie in het
Noord-Oosten des lands.
Zij wenscht vooralsnog niet de geleidelijke in-
voering der marechaussee in het geheele land. De
uitbreiding der marechaussee zal niet leiden tot in-
krimping der cavalerie.
Sinds eenigen tijd is door den minister van
oorlog een algemeene regeling vastgesteld, betref-
fende de opleiding van burgerhoefsmeden bij enkele
korpsen en inrichtingen van het leger. Daarbij
wordt onder meer bepaald, dat aan jongelieden,
hoefsmid van beroep. gelegenheid gegeven wordt
om zich zoowel practisch als theoretisch te bekwa-
men in het hoefsmidsvak le aan de rij- en hoef-
smidschool te Amersfoort2e bij het detachement
van het le regiment veld-artillerie te Amersfoort
3e bij het detachement van het 3e regiment veld-
artillerie te Breda en 4e bij de koninklijke militaire
academie te Breda en dat aan de rij- en hoefsmid-
school alsmede bij elk der onder 2 en 3 genoemde
detachementen jaarlijks twee cursussen gehouden
worden, welke elk door hoogstens twee leerlingen
kunnen worden bijgewoond.
Deze cursussen zullen aanvangen op 15 October,
en aanvragen tot bijwoning kunnen ingezonden
worden tot 1 October a. s.
De kosten ter bijwoning zijn zeer gering, be-
houdens kosten van verblijf f 0.20 per dag.
Dikwijls wordt er op landbouw-vergaderingen
gewezen op het wenschelijke om goede hoefsmeden
te beziitenhet kan daarom nuttig zijn op de
bovenstaande regeling te wijzen. De secretaris van
de Maatschappij ter bevordering van landbouw en
veeteelt in Zeeland, de heer I. G. J. Kakebeeke
te Goes, is gaarne bereid aan vereeuigingen of
personen, die dit verlaugen, de noodige inlichtingen
te verschaffen.
Door enkele bladen werd dezer dagen mede-
gedeeld, dat twee inwoners van Kapelle (Zeeland)
bij de ramp te Antwerpen het leven zouden verloren
hebben. De Midd. Crt. heeft dit bericht op goede
gronden tegengesprokenhet Handelsbl. van Ant
werpen uit intusschen het vermoeden, dat toch een
tweetal Nederlanders bij de ramp omgekomen zijn.
Den 12den sehreef het blad Men heeft nog drie
lijken gevonden zouder hoofd. Een daarvan werd
herkend aan de stukken kleerstof, die het aan had.
Onder de lijken bevindt zich dat van een jong
meisje, naar schatting 20 jaar oud, deftig gekleed,
hebbende een zijden jacquette aan, een hemd met
kantjes en een keurslijf met gele zij gegarneerd.
Daar niemand dit lijk herkende en ook niemand
Het scheen dus, dat er in Amerika nog iemand
bestond, die Arthur White heette en tot de firma
Harry White C°. behoorde.
HOOFDSTUK IX.
Paul Meijer C°. Deze firma las men op de
deur van eeu huis in het oude gedeelte van Ham
burg. De uiterlijke vertooning was gering, doch
de firma stond bekend als de eerste zaak van geheel
de stad in het vak van diamanten en andere edel-
gesteenten.
Dagelijks zorgden vier klerken voor de belang-
rijke briefwisseling met het binnen en buitenland.
Paul Meijer, het eenige lid der firma, was een
slim en spaarzaam koopman. Zijn bedienden had
den juist geen aangeuaam patroon aan hem, want
hij kon zeer barsch uitvallen, en daar waren zij
niet op gesteld. Alleen de oudste boekhouder,
mijnheer Peters, was niet bang voor hem. De
oude Peters had dan ook reeds bij den vader van
Paul Meijer de betrekking van eersten boekhouder
bekleed en menigmaal had de tegenwoordige patroon
een koekje opgepeuzeld, terwijl hij op de knie van
mijnheer Peters zat.
Als er tusschen mijnheer Meijer en mijnheer
Peters twist ontstond, was dat een buitenkansje
voor de vier jongere klerken, want in dat geval
belioefden zij nooit bang te zijn dat het onweer
ook boven hen zou losbarsten, want mijnheer Peters
kon zijn patroon geducht de waarheid zeggen.
het opeischen kwam, dacht men niet anders dan
dat het van eene vreemdelinge was.
Dit gaf dan ook aanleiding tot het gerucht, als
zou eene geheele Engelsche familie, die aan de
haven eenen rijtoer deed, met koetsier en paard
en rijtuig verdwenen zijn.
Van de Engelsche familie wist niemand iets
maar in de geschiedenis van den koetsier lag toch
eenigszins waarheid.
Naar aanleiding liiervan schrijft het blad thans
Op den dag van de ramp was een koetsier uit-
gereden met eenen heer en eene dame, Hollanders,
en beiden nog zeer jong. Zij bezochten de haven-
inrichtingen maar nabij de plaats, waar de ramp
plaats vond, gekomen, stapten zij uit, deden den
koetsier wachten en gingen te voet verder.
Een oogenblik later had de ontploffing plaats.
De koetsier werd van zijn bok tegen den grond
geslagen bedwelmd opgenomen en naar het gasthuis
gebracht, dat hij echter spoedig verliet. Het paard
was op hoi gegaan, werd tegengehouden en aan
den eigenaar terugbezorgd.
Van de Hollanders hoorde de koetsier niets
meer. Is de jonge welgekleede doode van het gast
huis, door niemand herkend, wellicht niet de Hol-
landsche dame?
In alien gevalle, de kleeren van het bovenlijf
liggen ter bezichtiging voor de familie op het
politie-bureau.
Op verschillende plaatsen te Rotterdam was
Woensdag een manifest aangeplakt, gericht tot de
werklieden, die bij het laden en lossen van schepen
en stoombooten werkzaam zijn.
In dit stuk wordt aangetoond, dat de graan-
werkers f 3,60 en de ertsbewerkers 4 a f 5
per dag verdienen.
Yerder wordt er op gewezen, dat indien deze
weekloonen altijd thuis werden gebracht er volstrekt
geeu reden tot klagen zou zijn.
Maar, zoo wordt verder gevraagd, moet de or-
dentelijke goedgezinde zich leenen om die enkele
nooit tevreden te stellen personen te helpen en
daarvoor zich in de waagschaal te stellen van te
verliezen wat men nu heeft
De handel, de scheepvaart heeft uw krachten
noodig, maar hebt gij omgekeerd ook niet noodig
dat handel en scheepvaart bestaat en bloeit
Het stellen van hooger loon zal den toevloed
van werklieden van buiten af niet keeren maar
doen toenemen en zal daarmede dan de toestand
beter worden?
Wacht u voor opruiing van een kant, die meent het
alleen gelukaanbrengendsocialistischgelooftebezitten.
Dinsdag heeft er eene bijeenkomst- plaats gehad
van de hoofden der voornaamste handelsfirma's om
te beraadslagen over de houding, welke tegenover
de eischen van het volk zal worden aangenomen,
indien het tot een werkstaking komt.
Het uurtje voor koffiedrinken was voorbij en de
klerken zocliten juist hun werk weer op, toen
mijnheer Paul Meijer kwam binnenstappen, de voor-
kamer door, rechtuit naar zijn kabiuet, waar de
eerste boekhouder reeds zat te werken.
Slechte zaken vandaag, Petersbegon mijnheer
Meijer tegen den boekhouder. Deze telde echter
stilletjes door en keek niet op van zijn werk. Heb
je 't gehoord, Peters Slechte zaken vandaag, heb
ik gezegd. Geen cent te verdienen op de Beurs.
De Belgische diamantslijpers worden dagelijks onbe-
schaamder in hunne eischen en met de Australische
steenen wil het niet. Daar komt de zwendelarij
bij foei, een goede speculatie is tegenwoor-
dig niet uit te voeren. Dit zeggende nam hij op
zijn kantoorstoel plaats en zag Peters aan, die
steeds voorttelde.
585 89 92 Daar kan ik niets
aan doen, mijnheer Meijer.
Dat weet ik wel, oude, maar het zijn toch
treurige vooruitzichten.
Peters gaf geen antwoord en telde hoorbaar
voort 837,39,45,
Mijnheer Meijer werd boos. Wil je ophouden
met dat eeuwige hardop tellen. Ik heb reeds dikwijls
genoeg gezegd, dat ik het niet verdragen kan.
J uist was de geheele bladzijde opgesteld. Peters
legde de pen neer en sprakWel, mijnheer wat
hebt u mij te zeggen
Je bent wel vriendelijk, Peters. Wil jenu naar
TER NEliZEISCHE COIIRANT.
NAAR HET DUITSCH DOOR
ill i i i mwtc i