Aigemeen Nieuws- en Advertentieblad voor Zeeuwsch-Vlaanderen. Woensdag 7 Augustus 1889. 29e Jaargang. Binnenland I)e Dochter van den Handelsraad. Voor ABONNEMENT: Per drie maanden binnen Ter Neuzen 1,Eranco per post: Nederland 1,10. Voor Belgie f 1,40. Voor Amerika f 1,32^. Men abonneert zicb bij alle Boekhandelaars, Postdirecteuren en Brieven- bushouders. ADVERTENTIEN: Van 1 tot 4 regels 0 40. Voor elken regel meer 0,10. Grootere letters worden naar plaatsruimte berekend. Men kan zich abonneeren tot het plaatsen van 500 regels en meer per jaartot veel verminderden prijs. Hit blad verschijjnt Ulmdat. en Vrijd.igavoud JRolitieli Overzicht. De ,/brave general" zit in zak en asch, men slaat nog wel op de groote trom en men juicbt, maardan over de nederlaag van het boulangisme. De pogingen om den klap te ver- bergen zijn belachelijk. Zoo hebbeu de boulaugis- tische bladen aangekondigd, dat Boulanger was gekozen in de kantons Commentry, Mayet, Lorient, Bastia, Bourbonne-les-Bains en Le Mans, terwijl de ge- neraal in het eerste district geen enkele stem verkreeg en in het tweede 282 tegen 1748 op den repm blikein Cavrein het derde moet herstemming plaats hebben tusschen den generaal en een repu- blikein, die 1657 en 3071 stemmen verkregen in de overige districten had in 't geheel geen verkiezing plaats. Verder hebben de boulangistische bladen met grooten ophef melding geinaakt van het echec door bekende leden der regeeringspartij geleden, Meline, Spuller, Hebrard en Rayual, terwijl de eerste drie zijn herkozeu en de laatste noch aftredend lid, noch candidaat was. De slotsoin is deze: de republikeinen hebben uitgebracht 1500,000, dus twee derden; de conservatieven 600,000, dus vier vijftienden, en de boulangisten 150,000, dus een vijftiende. En op zulk een resultaat kunnen de laatsten waarlijk niet trotsch zijn. Toch tracht de orleanistische Soleil de nederlaag der boulangisten eenigszins te verbloemen; te verbloemen, want de mouarchisten doen al reeds pogingen om zich van de machtelooze medestanders af te scheiden. In enkele departemeuten (Sarthe, Maine et Loire, Vende) steinden de mouarchisten zelfs tegen hen. De bonapartisten blijven bun nog getrouw; zij zijn natuurlijk minder bevreesd voor eene avontuurlijke politiek. De Soir beweert, dat Boulanger voornemens is naar Amerika te vluchten, daar hij zich in Engeland niet meer veilig acht. Indien hij namelijk voor den krijgsraad wordt gedaagd of wegens rnis- drijven tegen het geineene recht wordt vervolgd, dan zou de Engelsche regeeriug geen reden hebben om een uitleveringsverzoek van de zijde der Eransche regeering af te slaan. De Soir verzekert verder, dat Rochefort geen lust heeft om weder eene lange zeereis te ondernemen (zijn laatste reis was naar Nieuw Caledonie), te meer omdat hij van een krijgsraad niets te vreezen heeft. Ook Naquet zou weinig lust hebben om den Atlantischen Oceaan over te steken en zoo zou den generaal alleen den pseudo-graaf Dillon als getrouwe schild- knaap overblijven. Zaterdag, toen stormachtig en mistig weder belette, dat Eugelands zeemacht zich in haar vollen luister vertoonde, dreven een paar duizend Eu- gelschen, geholpen door Egyptische regimenten, de fanatieke volgelingen van den mahdi terug over de tegenwoordige grenzen van Egypte. Hun aanvoerder en een groot gedeelte zijner strijders zijn gesneuveld en van het overschot zullen slechts weinigen in den uitgever p. hun land terugkeeren om de tijding te brengen, dat weder een strijdmacht is vernietigd, die was uitgezonden om te wereld tot den Islam te bekeeren. Op vier mijlen afstand van Toski is het gevecht geleverd, waarheen de Engelsche ruiterij door een schijnbaren aftocht den vijand had gelokt. De mahdisten vochten als altijd met dood verachtenden moed en boden zeven uren lang een hardnekkigen tegenstand. Het geschil tusschen Duitschland en Zwitserland is nog wel niet formeel bijgelegd, maar heeft toch zijn dreigend karakter verloren. Graaf Waldersee, de chef van den grooten Duitschen staf, rust aan de Vierwaldstiitter See uit van de vermoeienissen der zeereis met den Keizer, de heer Von Ben- nigsen reist ook in het wilde land" en met hen slaan tallooze Duitschers de vermaning der officieuse bladen in den wind, uit vaderlandsliefde het land te vermijden, waar „ieder Duitscher vogelvrij" is. Keizer Wilhelm heeft reeds lang geleden den wenscli uitgesproken, dat de goede verstandhouding met Zwitserland niet zou worden gestoord. De groothertog van Baden heeft geld gezonden aan Zwitsersche vereenigingen. Alle Duitsche bladen hebben ingestemd met de hulde, die den Zwitser- schen dichter Gottfriet Keller is gebracht. De Zwitsersche gymnasten zijn te Munchen, zelfs door den prins-regent, met de grootste hartelijkheid ontvangeu en eindelijk heeft ook de Nordd. Allg. Ztg. het geraden geacht een verzoenlijker toon aan te slaan en waagt zij slechts schuchter vol te houden dat de Duitsche diplomatic gelijk had en verstandig heeft gehaudeld. De welwillendheid en beleefdheid door de Duitsche autoriteiten bij de overgave der overblijfselen van generaal Marceau en grenadier Latour d'Auvergne betoond, hebben in Erankrijk groote voldoening gegeven. De Duitsche regeering, zoo schreef dezer dagen de Temps, heeft bij deze gelegenheid de grootste beleefdheid betoond, zoowel om aan den wensch van het Fransche volk te gemoet te komen als om aan den persoon van den ook in Duitschland geachten president der republiek eer te bewijzen. Op Creta blijft de toestand gevaarlijk. Men meldt, dat een Amerikaausche matroos gedood en een Italiaansche gewond is. Ook zou de Turksche regeering aan de mohamedaansche bevolking wa- penen verstrekken. Uit Konstantinopel wordt gemeld, dat deRussische ambassadeur Von Nelidoff aan de Porte eene nota heeft overhandigd, in welke de aandacht wordt gevestigd op de gevaren, die leven en eigendom van Russische onderdanen op Creta bedreigen en de Porte voor eventueele schade wordt verant- woordelijk gesteld le s Gravenhage ontvangen officieele berichten uit Atjeh melden, dat in den nacht van 25 Juli Ivotta Pohama (een onzer uiterste forten) ernstig met kanonvuur door Atjehers is beschoten. Onze troepen zijn 26 Juli uitgerukt tot vernie- ling van vijandelijk geschut. Een kanon werd vernield, de overige vuurmonden zijn door den vijand weggevoerd. Wij namen de versterking in ljade Kedjoeroean, waar de vijand hardnekkig stand hield en vonden ongeveer 30 lijken. Onzerzijds sneuvelden kapitein generalen slaf W. T. N. van Geusau, le luitenant infanterie E. J. T. Veerman, le luitenant genie N. Ilageman en 18 mindereu, terwijl gewond werden 4 officieren en 87 minderen. Gedrag onzer troepen was schitterend. Het Vad. deelt hieromtrent mede, dat het telegram reeds Vrijdagmorgen bij het depart, van kolonien ontvangeu werd. Om de feestvreugde ter gelegenheid van den verjaardag der Koningin niet te verstoren, maar tevens om vooraf de hier te lande woonachtige betrekkingen van de in het telegram als gesneuveld opgegeven officieren van het treurig feit in kennis te stellen, schortte de minister van kolonien de publiekmaking tot Zaterdagavond op. Kotta Pohama ligt aan de uiterste noordelijke grens van Atjeh Tjade Kedjoeroean ligt er schuin tegenover, door een breed moeras daarvan geschei- den, en is door kreupelhout gedekt. Daardoor alleen laat het zich verklaren, dat men te Kotta Pohama van de toebereidselen tot den vijandelijken aanval niets heeft bemerkt. Overigens verneemt het Vad., dat naar't gevoe- leu der regeering de algemeene toestand van Atjeh, ofschoon onverwacht door dezen uitval verstoord, steeds bevreaigender wordt, zoodat de minister van kolonien zich vleit, eerlang aan de Staten-generaal de noodige voorstellen te kunnen doen, om tot eene volledige pacificatie te geraken. Den Haag wemelde Vrijdag en vooral Vrij dagavond van vreemdelingen. Tienduizenden genoten des avonds van de feestverlichting in het Haagsche Bosch, die ook thans, dank zij het droge weder, over het aigemeen goed slaagdealleen leed de Eiffeltoren (op yi0 der ware grootte) in den tweeden vijver van den wind. Men kon echter het beeld van het Parijzer reuzenwerk goed herkennen en wanneer nu en dan van den top Bengaalsch vuur werd ontstoken, was de aanblik werkelijk schoon. Aan het departement van Binnenlandsche Zaken is men, volgens den Haagschen kroniekschrij- ver der N. Gr. Ct., gereed met een voordracht tot splitsing der meervoudige in enkele kiesdistricten. I lit ontwerp gaat dezer dagen naar den Raad van 8tate en zal onder de eerste voorstellen behooren, die in de zitting 1889*90 zullen worden inge- diend. FETJIELETOJSL AMO. Met een soort van glimlach zag Waldmann op haar nederJe bent aan weelde en overvloed gewoon, je bekent zelf, dat je daar niet buiten leven kuntwelnu ik heb een plan om ons te redden. Wat is dat vroeg zij hartstochtelijk. Blijf bedaard, vermaande Waldmann weder, ik heb je reeds gezegd, het is een avontuurlijk plan maar nood breekt wel, ik weet anders geen uitkomst meer. Ik weet natuurlijk niets van mijn broeder Arthur. Ik weet niet, of hij nog ongetrouwd is, of getrouwd of weduwnaar. Ik weet alleen, dat hij vier jaar ouder is dan ik. Welnu, wij moeten trachten hem te winnen, zijn geld moet ons uit de verlegenheid helpen. Als het eenigzins moge- lijk is, moet je met hem trouwen. IJzig koel zag Eugenie haar vader aan, terwijl zij een verachtend gebaar maakte. Het is belachelijk, autwoordde zij. Goed, ga dan bedelen, hoonde de handelsraad. Toen, zijn toon matigende, volgde hij Ik doe geen beroep op je hartik beroep mij op je verstand. Het mag hard voor je zijn, wanneer op een oogen- blik al je illusien worden weggevaagd, doch daar kan je mij de schuld niet van geven. Met deze openbaringen heb ik gewacht, totdat ik geen uit komst meer zag. En nu zeg ik laten wij oprechte, standvastige bondgenooten zijn. Het is hier de vraag of wij blijven zullen, wat wij altijd geweest zijn, of dat wij als bedelaars dit vorstelijke huis zullen verlaten. Denk er nu eens goed over na, wat je te doen staat. Kom laten wij nu naar bed gaan, wij hebben beiden rust noodig. Goeden nacht, Eugenie, en daarbij drukte hij een kus op haar voorhoofd en verliet met opgericht hoofd, alsofer niets gebeurd was, het vertrek. Ook Eugenie stond op en verliet de kamer. Haar gelaat toonde echter groote afmatting, haar gang was slepend langzaam. Blijkbaar had haar gevoel veel geleden en deed zij moeite om meester over zichzelve te blijven. Op lietzelfde oogenblik dat de handelsraad van zijn dochter scheidde, hield de ziekenwagen stil voor het armen-ziekenhuis en schelde een der politiebeambten aan. Een lange poos hoorde hij geen beweging van binnen, hij klappertande van de kou en wilde voor de tweede maal aanschellen, toen hij eindelijk een sleutelbos hoorde rammelen. t Is toch een kruis met die deur, hoorden de wacli- tenden ieinand daarbinnen zeggen. Nauwelijks is men in slaap gevallen, of men moet er weer uit. Wie is daar nu weer? Doe maar open, oude Peter, wij zijn hier met pen ziekenwagen, antwoordde een der beambten. De sleutel draaide nu om in het slot en de deur ging open. Zoo, daar ben ik. Wat is er nu weer gebeurd vroeg de portier verstoord. Een politiebeambte vertelde hem in het kort, wat er gebeurd was. Toen hij daarmee gereed was, krabde de portier zich achter het oor. Dat vervloekte gespuis, bromde hij, het is wat te zeggen met dat volk, ze steken mekaar met raessen en verdrinken mekaar als jonge katten, zeker alles uit pure vriendschap. De koetsier was intusschen van den bok gespron- gen en leidde de paarden bij den teugel tot voor de deur van het ziekenhuis. Plaats daar, op zij Ik heb nu lang genoeg kou geleden, maak nu, dat ik gouw mijn vrachtje kwijt raak. Al brommende gaf de portier de noodige bevelen en kwamen eenige helpers, benevens de dokteren een barmhartige zuster te voorschijn. Na de noodige formaliteiten werd de gewonde naar een ziekenkamer gebracht en daar op een bed neergelegd, de ongelukkige was bewusteloos en gaf geen enkel teeken van leven meer. Gedurende het overbrengen van den gewonde uit den ziekenwagen naar zijn bed had de pleegzuster reeds de behulpzame hand geboden, thans, nu hij daar lag, hield zij zich nog veel meer met hem bezig. Met de meeste zorg schikte zij de kussens terecht en luisterde daarna met gespannen aan- Het einde van den schoolstrijd. Onder dit opschrift wijdt Dr. Schaepman in het Centrum eenige artikelen aan het ontwerp-schoolwet, die van groote ingenomenheid daarmede getuigen. De volgende „kleine tusschenspraak", zooals hij het noemt, verdient hieruit gereleveerd te worden. Men heeft gemeend, dat de regeering voor de vrije school een ruimere verhouding had kunnen nemen, waar het het getal leerlingen en het getal onderwijzers betreft. Ik geloof toch, dat een zoo- danige onderscheiding geen aanbeveling zou verdie- nen. Wat «door de voorstanders der bijzondere school geschieden kan, om haar in uiterlijke inrich- ting die voor velen de eenige maatstaf is van het gehalte aan de openbare school gelijk te maken, moet, waar het slechts eenigszins mogelijk is, geschieden. Het moet niet den schiju hebben, alsof de voorstanders van de vrije school het liefst op een goeakoopje" willen doen. Dan zou waarlijk na het verleenen van de Rijksbijdrage hei woord kunnen vervuld worden het mooie is er af. Ook tegenover onze onderwijzers acht ik het plicht deze voorwaarde te handhaven. Het zal later blijken, dat een getal onderwijzers, volgens art. 24, in den regel aan alle eischen van een behoorlijk, goed en krachtig onderwijs voldoet, maar indien men al deze eischen wil vervullen, dan is zulk een getal ook noodig. De offervaardigheid van onze onderwijzers is groot en zij woekeren met hun krachten. Nu het mogelijk wordt hun arbeid tot matige afmetingen terug te brengen, behoort dit zonder aarzelen te geschieden. legen acht uur Zaterdag avond is brand uitgebroken in de Stadsgehoorzaal aan de Breestraat te Leiden. De vreeselijke brand moet naar alle waarschijnlijkheid ontstaan zijn op het slaapkamertje van een der kinderen van den heer Duyser, pachter der Stadszaal, die zelf met zijn echtgenooten bloed- verwanten, (lie van elders overgekomen waren om een huiselijk feest te vieren, naar den trein was gaan brengen, na vooraf de kinderen naar bed gebracht te hebbeu, elk kind in een afzonderlijk vertrek. Een juffrouw (de huishoudster) en de dienstbode waren met hen mede thuis gebleven. l'lotseling ontdekten dezen een brandlucht en kort daarna zagen ze dat de vlam reeds sloeg uit een der aan de zijde der Aalmarkt liggende kamertjes, zoodat met de grootste moeite door hen nog kon gered worden het zich daar bevindende viifiarie knaapje. J J s In het andere kamertje moeten de vlammen intusschen zoo geweldig gewoed hebben, dat het niet meer te bereiken was. Men meende uit het kamertje, dat een en al vuur was, jammerkreeten te hooren komen! Helaas, is gebleken dat een der knapen, hij, die zich bevond op het kamertje, dat het eerst schijnt gebraud te hebben, in de vlammen is omgekomen. dacht naar den politiebeambte, die aan den dokter alles mededeelde wat bij zelf omtrent het geval had vernomen. Met innige deelneming luisterde zij toe en meermalen doorliep haar een rillino- bij hetgeen zij hoorde. Nadat zij de noodige toebereidselen had gemaakt trad de dokter bij het bed. Hij wierp een vluch- tigen blik op het doodsbleeke gelaat van den be- wustelooze en haalde de schouders op. Daar waag ik me met alleen aan, sprak hij half verier tegen de pleegzuster. Het is een zware verwoudinw ik heb alreeds een boodschap naar den directeur gezonden. Intusschen luisterde hij naar de hartklopping en schoof het noodverband even ter zijde en nam daarna de handen van den ongelukkigen man in de zijnen. Met angstigen blik volgde de pleegzuster zijn handehngen. In haar moeielijke betrekking had zij reeds dikwijls gezien, hoe de dokter de hand van een te onderzoeken persoon opnam en die weer achteloos liet vallen, als het leven reeds had opgehouden. Met een verlicht hart haalde zij daarom weer ruimer adem, toen de dokter de handen zacht en voorzichtig op het bed legde. Er zal ongeveer een kwartier verloopeu ziin toen de directeur van het ziekenhuis kwam. Na den verwonde een oogenblik oplettend te hebben -^geslagen nam hij de hand van de man in de TER VEIZEVSCHE COIIRMT. NAAR HET DUITSCH DOOR 4) snSHasa..

Krantenbank Zeeland

Ter Neuzensche Courant / Neuzensche Courant / (Algemeen) nieuws en advertentieblad voor Zeeuwsch-Vlaanderen | 1889 | | pagina 1