Algemeen
Nieuws- en Advertentieblad
voor
Zeeuwsch-Vlaanderen.
No. 2511.
Zaterdag 8 Juni 1889.
29® Jaargang.
Y00R HAAR VADER GER0ET.
Binnenland.
ABONNEMENT:
Per drie maanden binnen Ter Neuzen 1,Franco per post: Voor
Nederland 1,10. Voor Belgie 1,40. Voor Amerika 1,32V
Men abonneert zich bij alle Boekhandelaars, Postdirecteuren en Bneveri-
busbouders.
ADVERTENTIflN:
Van 1 tot 4 regels 0,40. Voor elken regel rneer /0,10. Grootere letters
worden naar plaatsruimte berekend.
Men kan zicb abonneeren tot bet plaatsen van 500 regels en meer per
jaartot veel verminderden prijs.
I»lt blad ?er«chijnt UliiNriaa- en Vrijdacavond bij den nltgever P. J. v i SI DE I 1 N D E te Ter Neuzen.
Bij deze courant belioort een bijvoegsel.
folitieli Overzicht.
Het Belgiscb ministerie heeft een sleebten dag
gebad. Bij de verkiezing van een Kamerlid te
Brussel heeft baar kandidaat, De Becker, van de
15429 uitgebracbte stemmen er sleohts 6410 ver-
kregen. Op den kandidaat der doctrinairen, Charles
Graux, waren 4201 en op dieu der radikalen,
Paul Jansou, 4818 stemmen uitgebracht. De
Becker koint dus in hersremming tegen Janson
en de uitslag is niet twijfelachtig. Zoodra de cijfers
bekend waren, werd in de vergadering der gematigd
liberalen, op aaudrang van Buls en Graux, besloten,
den volgenden Zondag op den kandidaat der radi
kalen te stemmen, en toen een oogenblik later
Paul Janson bet vergaderlokaal binnentrad, werd
hij er met groote warmte ontvangen. wDe groote
beteekenis der stemming van heden zoo sprak
hij „is die van een kracbtig protest van alle
liberalen, zonder ouderscheid van nuances, tegen
de schandelijke handeliugeu der ministers, die de
eer en de waardigheid van bet land hebben ge-
compromitteerd. De strijd tusschen Graux en raij
is lojaal en hoft'elijk geweest. Ik heb geen oogen
blik getwijfeld dat de Liga (der doctrinairen) de
verklariug zou afleggen, waarvoor ik baar thans
dank zeg. Ik twijfel er niet aan, dat de stembus
van heden en die van de volgeude week de ver—
eeniging der liberale partij op haar gemeenschap-
pelijk programma zal te voorschijn roepen". Wij
weten dat Janson de welsprekende verdediger is
geweest van den hoofdbeschuldigde in het te Bergen
gevoerde proces.
In bet Engelsche Lagerhuis heeft een debat
plaats gehad over de niet deelneming van den gezant
harer Britscbe Majesteitlord Lytton, aan de
feestelijkheden bij de opening der tentoonstelling te
Parijs. De oppositie heeft van dit feit gebruik
gemaakt om bet der regeering lastig te maken.
Sir James Fergusson en de heer Goschen trachtten
de regeering te verdedigen. Volgens hen had de
gezant te Parijs dringende beboefte aan een onder-
lioud met ziju Londenscben medicus. Daarenboven
wezen zij er op, dat Eugeland niet officieel aan de
tentoonstelling had deelgenomen, en dat daarom
Engeland's vertegenwoordiger ook niet bij de ope-
ningsfeesten beboefde tegenwoordig te zijn. Het
was Gladstone geweest, die de uitnoodiging tot
deelneming had afgeslagen. Maar deze haastte zich
op te merken, dat het niet verschijnen van den
gezant niet het gevolg van die weigering behoefde
te zijn, vooral nu door de Fransche regeering met
grooten tact de openingsfeesten waren afgescheiden
van de viering van eenigen revolutionairen ge-
denkdag. Een voorstel om bij wijze van protest
het traktement van den onder-staatssecretaris van
buitenlandsche zaken met een zeker bedrag te ver-
FEUILLETON.
19)
Nu kwam de beurt aan Giacomo.
Hij verhaalde, dat hij in zijn jeugd bediende
was geweest in een hotel te Napels, waar de heer
Von Erlenburg ziek werd, lijdende aan hersen-
koorts. Op verzoek van den heer Von Waldheim
had hij den zieke opgepast en hem later naar
San Salvatore overgebracht. Daar was hij door
den directeur in dienst genomen en belast met
het toezicht op den patient, dien hij naar de in-
richting gebracht had.
Heb je ook opgemerkt of de heer Von Erlen
burg krankzinnig was, nadat hij van die hersen-
koorts was genezen
Giacomo zweeg en keek den president angstig aan.
Welnu vroeg de president.
Ik wist toen ter tijd zoo goed als niets van
krankzinnigen af, verzekerde Giacomo beveud, maar
wanneer de heer Von Erlenburg dwaze dingen gedaan
had, zou ik er toch wel iets van bespeurd hebben.
Je wilt dus zeggen, dat de heer Von Erlenburg
bij zijn voile verstand was?
Ik geloof dat
Elleudeling siste Dr. Rimoli tusschen de tanden.
Wat? vroeg de president.
Ik geloof, dat ik alleen de bevel en heb uit-
minderen, werd door het Lagerhuis verworpen.
Het officieus Russische week blad Le Nord, dat
te Brussel verschijnt, acht het het veiligst, ten
aanzien van Koning Humbert's befaamde reis naar
Straatsburg aan te nemen, dat het plan daartoe
werkelijk heeft bestaan, maar bij nader inzien er
van is afgezien. Men zou dienaangaande wenschen
te kunnen zeggenEinde goed al goed," zoo
gaat het blad voort, ,/maar ongelukkig is dit niet
geheel het geval. Dit loos alarm heeft in Erankrijk
en zelfs elders groote opschudding verwekthet
heeft de wereld der zaken in beroering gebracht;
het heeft den indruk van ongerustheid en onzekerheid,
welke in Europa heerscht, versterkt. De moraal
van het geval is, dat het niet genoeg is te beweren,
dat men de rust van het vasteland met de bajo-
netten wil handhavenmaar dat men ook de
bevrediging der gemoederen in het oog moet
houden en daartoe zorgvuldig incidenten moet
vermijden, geschikt om de nationale hartstochten,
welke in het diepste des harten sluimeren, boven
te doen komen. Alleen tot dien prijs kan men
het voortduren verkrijgen van den drukkenden en
hachelijken staat van zaken, welke zich op dit
oogenblik in Europa den schoonen naam van vrede
aaumatigt."
De Fransche socialisten hebben het initiatief
genomen voor een congres van hunne geestverwanten
om de wetgeving op den arbeid en de afschaffing
der staande iegers te bespreken. De uitnoodiging
is onderteekend door eenige socialistische leden
van den Duitschen Rijksdag, door socialisten uit
Nederland, Zwitserland, Spanje, Eugeland, Oostenrijk
enz., door vier leden van den Parijschen gemeente-
raad, eenige leden van de Fransche Kamer en enkele
hoofden van vakvereenigingen te Parijs. Zoo de
heeren van dit oogenblik af er van afzien om
ontevredenheid te verwekken, waarvan het gevolg
zal zijn dat de rustige burger hier en daar niet
de bescherming der militaire raacht behoeft, hebben
ze meer kans op „vivat" dan wanneer ze hun heil
gaan zoeken in verstoren van rust en orde.
H. M. de Koningin is Woeusdag met Haar
dochtertje van Neuwied op het Loo teruggekeerd.
Om half vier arriveerden de Koningin en de
Prinses met gevolg op het Paleis. De Koning
stond in zijne kamer voor het open raam en wuifde
haar toe. Toen de Koningin de trap der vestibule
met de Prinses vlug was opgestapt en het raam ge-
sloten was, liep de Koning haar ijlings tegemoet.
De Koning, zoowel als de Koningin en de Prinses,
waren zeer verheugd. De Burgemeester hegroette de
reizigsters bij hare aankomstook was er eene tal-
rijke menigte op de been.
Werklieden naar de Parijsche tentoonstelling
gevoerd, mij door den directeur gegeven, ant-
woordde de augstige kerel. Ik was knecht en
moest gehoorzamen, ik werkte voor mijn loon.
Je wist dus, dat de heer Von Erlenburg niet
krankzinnig was.
Ik hield het er voor, maar wat helpt dat, als de
directeur er anders over oordeelt was het beven-
de antwoord.
Heeft de directeur wel eens met je over den
patient gesproken.
De bevelen werden elken avond ophetgemeen-
schappelijke rapport gegeven, en wanneer ik een
enkel woord daaromtrent had gezegd, zou ik dadelijk
mijn ontslag gekregen hebben.
De volgende getuige was Alice von Waldheim.
Geheel ontroerd, met strakke gelaatstrekken en
neergeslagen oogen trad zij voor de balie, gevolgd
door haar raadsman, den grijzen priester.
Met groote belangstelling keek de president
haar aan bij zijn vraag
Is uw naam Alice von Waldheim
De jonge dame knikte.
Is de heerlijkheid Wallersbrunn uw eigendom?
Neenantwoordde Alice met heldere stem.
Wallersbrunn is sedert anderhalve eeuw het recht-
matig erfgoed der baronnen Von Erlenburg.
De aanspraken, die men mij toekent, zijn onwettig.
Wallersbrunn behoort, wanneer hij nog in leven en
in het bezit van zijn verstand is, aan den patient
uit San Salvatore, den baron Ludwig von Erlenburg.
In een uitvoerig opstel betoogt het Kamerlid,
de heer B. H. Heldt, het wenschelijke van een
bezoek aan de wereldtentoonstelling te Parijs door
Nederlandsche werklieden. Meer nog dan van
gemeentebesturen meent hij dat het initiatief daartoe
dient genomen te worden door particulieren, hetzij
bepaalde firma's hetzij zekere maatschappijen. Zoo
vestigt de heer Heldt de aandacht op een drietal
vereenigingen, van wie zulk een initiatief in de
eerste plaats verwacht mag worden, als de ,/Maat-
schappij tot Nut van't Algemeen" de //Vereeniging
tot bevordering van Fabriek— en Handwerks-
nijverheid" en de //Nederlandsche Maatschappij tot
bevordering van Nijver'neid".
Verder meent de heer Heldt, dat men rekening
moet houden met vroegere ervaringen. Een daarvan
is, dat men zorge voor goed geleide der groepen,
die achtereenvolgens zullen worden gezonden. Goed
geleide, niet om op de werklieden te passen, niet
om ze van den morgen tot den avond in Parijs
in 't gelid te laten loopen en ze precies te leiden
waar men ze hebben wil, zulk geleide is ge-
bleken volstrekt overbodig te zijn maar min of
meer technisch geleide, b.v. van ingenieurs, archi-
tecten, industrieelen enzdie de tentoonstelling
reeds eenigszins kennen, daar den weg weten en
dien kunnen wijzen aan de beoefenaars van ver-
schillende vakken, opdat zij kunnen vinden, hetgeen
waarop zij in het bizonder hebben te letten, alsook
om hen van raad en voorlichting te dienen, die in
veel gevallen gewenscht kunnen zijn, teneinde
het doel, waarvoor de uitzending strekt, zoo na
mogelijk worde bereikt.
De Staats—Courant bevat de volgende bekend-
making
De minister van justitie
Gelet op de artt. 5, tweede lid, 7, derde lid,
en 11, tweede lid, der wet van 5 Mei 1889
(Staatsblad no. 48), houdende bepalingen tot het
tegengaan van overmatigen en gevaarlijken arbeid
van jeugdige personen en van vrouwen
Overwegende dat het voor bepaalde bedrijven
noodig kan zijn bij algemeene maatregelen van
bestuur de bij evengenoemde wetsartikelen bedoelde
afwijkingen toe staan van bij voormelde wet vast-
gestelde regelen ten opzichte van den arbeid van
personen tusschen twaalf en zestien jaren en van
vrouwen
noodigt belanghebbende hoofden en bestuurders
van in fabrieken of werkplaatsen uitgeoefend wor-
dende bedrijven en ondernemingen uit zich schrif-
telijk te wenden voor 1 Juli a. s. hetzij tot
Gedeputeerde Staten hunner provincie, hetzij tot
het departement van justitie, met gemotiveerde
opgave in hoever zij aan het toestaan van bedoelde
afwijkingen behoefte hebben, met name wat betreft
de gebruikelijke ureu van aanvang en einde van
den arbeid, zoowel des nachts als des daags, het
En u
Ik kwam naar Rome om het landgoed in handen
van den rechtmatigen eigenaar te stellen.
Maar waarom hebt gij niet liever eenvoudig
aan Dr. Rimoli geschreven, dat. hij den krankzin-
nige, hem door baron Yon Waldheim toever-
trouwd, moest opzenden
Die vraag deed de jonge dame ontstellen. Zij
hijgde naar adem, haar knieen knikten. De priester,
die zich bezorgd maakte over zijn pupil, naderde haar
en sprak eenige bemoedigende woorden.
Nu begon de jonkvrouw vol aandoening te ver-
halen, welke bekentenis haar vader op zijn sterfbed
had gedaan. Iedereen beschouwde de woorden
van den stervende als de taal van een ijlhoofdige,
en ik dacht er ook zoo over, totdat de ontvangst
van een brief van Dr. Rimoli reden gaf om aan
die woorden meer beteekenis te hechten.
Verder deelde zij mede, dat zij de gelofte had
gedaan de misdaad haars vaders te herstellen. Zij
was naar Italie gereisd en om zich op de hoogte
der zaak te stellen, had zij een gesprek gehad
met Dr. Rimoli. Deze man had daarbij met na-
druk volgehouden, dat de heer Von Erlenburg
krankzinnig was en niet kon genezendaarbij was
de patient niet te vertrouwen, hij kreeg soms
aanvallen van razernij, zoodat er niemand bij hem
mocht worden toegelaten. Ten slotte sprak zij
ook van het gebeurde met een razenden krank-
zinuige en hoe dat voorval de aanleiding was ge-
voortduren van dien arbeid van mannelijke personen
tusschen veertien en zestien jaren na middernacht
tusschen Zaterdag en Zondag en de vermelding van
de werkuren op de in art. 11 der wet voorge-
schreven lijst.
Men zal zich herinneren, dat toen Z. M. de
Koning in 1873 Leeuwarden bezocht, H. D. aan
de hoofdstad van Frieslaud de toezegging deed, dat
jaarlijks zou geschonken worden een koningszweep,
om die in de maand Augustus, gelijk van ouds
gebruikelijk was, te doen verharddraven. Nadat
in Maart des vorigen jaars door Friesche kiezers
de heer Domela Nieuwenhuis naar de Kamer van
honderd werd afgevaardigd, is de koningszweep voor
dat jaar ingehouden. Van goederhand wordt be-
richt, dat ook in dit jaar geen koningsprijs voor
eene harddraverij wordt toegestaan.
Vermits Pieter van der Stadt, bierbottelaar,
wonende te Koog aan de Zaan en veelal te Amster
dam verblijvende, die als getuige in eene strafzaak
voor den rechter-coramissaris voor strafzaken te
Haarlem moet worden gehoord, op de hem gedane
dagvaardiug niet is verschenen, werd door voormelden
heer rechter-commissaris opnieuw zijne oproeping
als getuige zonder nadere dagbepaling bevolen en
tegelijkertijd daarbij gevoegd een bevel tot zijne
onmiddellijke medebrenging.
Naar aanleiding daarvan verzoekt de officier van
justitie te Haarlem opsporing van gemelden Pieter
van der Stadt, tenuitvoerlegging van genoemd
bevelschrift en overbrenging van dien persoon naar
het huis van bewaring te Haarlem, alwaar de
rechter-commissaris zitting houdt.
Op 5 April jl. speelde Hendrika Blok, ruim
4 jaar oud, voor de deur der woning harer ouders
Engelsche Steeg 21 te Amsterdam. Twee meisjes,
iets ouder dan zij, vroegen haar mee te gaan een
eindje verder om te spelen. De kleine ging mee
en is sedert door haar ouders niet teruggezien.
Van deze gebeurtenis is bij herhaling in de dag-
bladen gewag gemaakt, en de bedroefde ouders
vragen om opnieuw de zaak in herinnering te
brengen. De kinderen, die met Hendrika zouden
gaan spelen, zijn niet ontdekt; wel is de kleine
denzelfden avond gezien met een vrouw op den
Haarlemmerdijk, die koekjes voor haar kocht.
Een voorbijganger, wien de houding van die
vrouw tot het kind verdacht voorkwam, vroeg de
kleine haar naam, en vernam later in de bladen
dat zijn vermoeden juist was geweest.
Er is nu een belooning van 100 uitgeloofd
voor dengene, die bericht geeft, leidende tot het
terugvinden van Hendrika Blok, een blond kopje
met blauwe oogjes, kieinen neus, goed en duidelijk
sprekend, voor haar jaren nogal ontwikkeld.
Wellicht dat door deze belooning in deze geheiin-
zinnige geschiedenis licht zal worden gebracht.
weest tot haar ontmoeting met Ludwig von Er
lenburg.
Ik zou eerst de hulp van het gerecht niet
ingeroepen hebben, voegde zij er bij, maar ik was
overtuigd, dat de heer Von Erlenburg niet krank
zinnig was, en dat Dr. Rimoli langs den minnelijken
weg nooit te bewegen zou zijn aan den patient de
vrijheid terug te geven.
Met stijgende belangstelling had de president
naar de jonkvrouw geluisterd.
Wat bracht u op het denkbeeld, dat de heer
Von Erlenburg niet krankzinnig was vroeg hij.
De geheel e toedracht der zaak deed mij zulks
denken, antwoordde zij droevig. Bovendien bestaat
er een papier, dat hieromtrent zekerheid geeft.
En kunt u dat papier toonen vroeg de presi
dent op deelnemenden toon.
Alice knikte, opende haar taschje en haalde
daaruit eenige papieren te voorschijn, onder welke
het verlangde bewijsstuk spoedig gevonden was.
De oogen van den president begonnen te schit-
teren, toen hij het papier vluchtig overzag.
Een kwitantie van zestig duizend francs voor
de opname van den heer Von Ludwig in San
Salvatore riep hij verheugd uit. Dat overtuigt
u van schuld, mijnheer Rimoliriep hij den be-
schuldigde toe.
Als door een adder gebeten, sprang Dr. Rimoli
op en schreeuwde in woeste vertwijfeling
Dat papier is valsch
TER \EimSCflE COURANT