Algemeen
Nieuws- en Advertentieblad
voor
Zeeuwsch-Vlaanderen.
No. 2508.
Woensdag 29 Mei 1889.
BEKENDMAK1NG.
29e Jaargang.
De Bargeineester der (jemeente Ter Neuzen
Y00R HAAR VADER GEB0ET.
Binnenland.
ABONNEMENT:
Per drie maanden binnen Ter Neuzen f 1,Franco per post: Voor
Nederland 1,10. Voor Belgie f 1,40. Voor Amerika 1,82$.
Men abonneert zich bij alle Boekhandelaars, Postdirecteuren en Brieven-
bushouders.
ADVERTENTIEN:
Van 1 tot 4 regels 0,40. Voor elken regel meer 0,10. Grootere letters
worden naar plaatsruimte berekend.
Men kan zich abonneeren tot het plaatsen van 500 regels en meer per
jaar, tot veel verminderden prijs.
Uit bind verwchijjnt Dinsdng- en Vrijdnsnvond bij deu nitgcver P. Jl. V SI D E i N D E te Ter Keazen.
maakt bekend, dat eene Openbare Vergadering van
den Gemeenteraad is belegd tegen Vrijdag den
31 Mei 1889, des voormiddags ten 10 ure.
Ter Neuzen, den 28 Mei 1889.
De Burgemeester voornoemd,
J. A. VAN BOVEN.
folitieli Overzicht.
Te Parijs viert men feest zonder den lawaaimaker,
die, zooals men zegt, lang niet wel is. Misschien
lijdt de groote man ook aan chagrin, want ook
in Engeland neemt men niet alleen weinig notitie
van hem, maar men begint hem zelfs hoe langer
hoe meer te schouderen. Is hij hier of daar toevallig
in een gezelschap en wordt hij opgemerkt, dan
gaan persouen van invloed heeu. Dat is nu wel
beleedigend voor den snaak, maar hij moet het
er mee doen want te duelleeren valt er in't land
van John Bull ook niet, en op Erankrijks bodem
dnrft hij zich thans niet wagen, anders kon hij
slaags raken, eveuals de heeren Lockroy en Dela-
berge, die te Parijs op mekaar gestoken of geschoten
hebben. Zonder Boulanger viert men feest, zeiden
wij, maar ook zonder de vertegenwoordiging van
menig afgezant. Dat de Engelsche gezant niet
bij de herdenkingsfeesten aan de groote revolutie
tegeuwoordig was, is door het Engelsche parlemeuts-
lid Morley hoog opgenomeu. In eene gehouden
redevoering gaf hij zijn ontevredenheid lucht over
het teit, dat lord Lytton naar Louden was ge-
roepen. ,/Is het niet schande," zeide hij o. a.,
,/dat onze regeering zich heeft laten verleiden tot
eene zoo kleingeestige daad uit gedienstigheid, naar
ik onderstel, voor prins Bismarck In Parijs
is men ingenomen met zulke woorden en de re
geering neemt een en ander zeer ernstig op. Dat
blijkt o. a. hieruit. In den ministerraad heeft
Spuller den president Caruot een besluit ter teekening
voorgelegd, inhoudende, dat de heer Daloz, consul
generaal van Frankrijk te Amsterdam, van deze
betrekking wordt outheven, omdat hij op den dag van
het feest der herdenking van de Staten-Generaal,
de leden der Eransche kolonie niet heeft uitge-
noodigd, om dien dag te vieren.
In de Eransche Kamer is door den minister
van financien Rouvier eene rede gehouden, waarin
hij den financieelen toestand des lands uitvoerig
besprak. Hij trachtte aan te tooneu, dat er
werkelijk bezuinigingen zijn betracht en al waren
die niet zoo groot, er was toch een einde gemaakt
aan de sedert jaren voortgezette rijzing van het
eiudcijfer der begrootingen. Ook gaf hij voorbeelden
om te bewijzen, dat de welvaart des lands was
vooruitgegaan in tegenspraak met de beweringen
FEUILLBTON.
Met een hoofdknikje gaf zij hem daar gelijk
in. Toen vroeg zij op eens
En waar blijf ik dan
Je kunt bij ons inwonen, verzekerde Giacomo.
Zie eens hier, of ik het goed met je voorheb.
Neem deze twee ducaten, ik heb ze van mijn
laatste loon bespaard. Neem ze, moeder, en koop
daarvoor het een en ander zoo lang ik nog in
San Salvatore ben.
Met oogen, die van vreugde straalden, nam de
oude de twee ducaten aan en riep uit
Wat een zegeu, zulk een schoonzoon te krijgen 1
Ik wenschte maar, dat je diensttijd in San
Salvatore al om washoeveel weken nog vroeg
Sofia recht hartelijk.
De tijd zal ons nog lang vallenverzekerde
de oude.
Lachend zeide Giacomo
Ik kan hier tot mijn spijt niet langer blijven.
Ik heb maar een paar uren verlof en moet om
tien uur binnen zijn.
Hoe jammer
Heb nog maar een paar weken geduld zij Gia
como. Ik kan op het oogenblik niet precies
zeggen, wanneer mijn ontslag ingaat, maar lang
van de vijanden der republiek. De productie der
steenkolenmijnen, het verbruik van koffie, de con
sumptie van tabak, het lager onderwijs, de bin
nenlandsche scheepvaart, de posterijen, de inkomsten
der Fransche aandeelen-maatschappijen, de spaar-
bankboekjes, uit dit alles putte de redenaar het
bewijs voor de bewering, dat Frankrijk vooruit
gaat. Toen een lid der rechterzijde hem hierna
vroeg: Wat heeft dit nu te beteekenen ant
woordde de ministerylk moet bekennen, dat
zulk eene interruptie mij bijna verlegen zou maken
Hoe, gij beweert, dat alles gevaar loopt, dat alles
onder de voeten wegzinkt in het land van welks
levenskraeht ik u een tafereel ophang, en dan
vraagt gij mij nog wat dit bewijstp Het bewijst,
dat uwe beschuldigingen ijdel zijn. Ik verdenk u
niet van kwade trouw, maar ik zeg, dat het door
u over de openbare zaken uitgesproken oordeel
onder den invloed staat van uwe politieke voor-
ingenomenheid." Ten slotte verdedigde de minister
zich tegen het verwijt, dat hij door deze cijfers
bijeen te voegen, propaganda maakte tegen de
algemeene verkiezingen. Indien er verkiezings-
reclame werd gemaakt, dan was dit geschied door
de rechterzijde, die de republiek en de republikeinen
had belasterd en zoo zelve had medegewerkt, om
de waarheid in een helder licht te stellen. Daar
kon niet alleen het hoogwijze lid der groep, maar
daar kon de gansche rechterzijde het mee doen.
Dat de ,/Czaar aller Russen" niet erg met de
triple-alliantie ingenomen is, daar zij een midden-
Europeesche kracht ontwikkelt tegenover het reus-
achtige, barbaarsche rijk des Witten Czaars in
't Oosten, dat is bekend genoeg, en dat hij aan
al de bombarie in Berlijn bij Umberto's intocht
geen deel wou neraen, dat laat zich verontschul-
digenmaar dat hij zich er vertegenwoordigen
liet door iemand in een smeerige koets gezeten
dat was niet //fair", dat zou een Franschman
tegenover ,/de overweldigers van den Elzas" zelfs
anders getracteerd hebben. De Czaar heeft tegen-
woordig den vorst van Montenegro en zijne zonen
te logeeren, die zullen er beter ontvangen worden,
want die meneer uit de Zwarte bergen leeft van
Russische roebels en daarvoor heeft hij niets anders te
doen, dan stoken in Bulgarije, in Servie, in Rumenie
en in alle landen en streken van het Balkanschier-
eiland. Nicolas zal wel goed te Gatschina onthaald
worden, maar of hij er ook spek kan smullen
van wilde varkens, dat vertelt Reuter ons niet.
Dat hij er van houdt zal Alexander wel weten,
omdat iedereen weet dat Niko zijn gasten onthaald
op spek van een aan het spit gebraden wild
varken.
zal het niet meer duren. Spoedig zal Sofia mijn
echtgenoote zijn.
Geheel ontbloot is mijn docliter toch niet, ver
zekerde nu de oude. Zij heeft gedurende drie
jaar van alles wat zij verdiende een vierde gedeelte
bespaard om een uitzet te kunnen aanschaffen.
is het waar? riep Giacomo verheugd uit.
Sofia knikte, opende een kastje en liet haar
beminde den kleinen schat van linnengoed bewon-
rieren, door haar sedert drie jaren bijeenverzameld.
Nu, ben je tevreden? vroeg zij vroolijk.
Ja volkomen, antwoordde Giacomo.
Eindelijk zeide hij
Het spijt mij wel, maar nu moet ik heen. Ik
zou niet graag te laat binnen zijn.
Sofia zuchtte.
Het is mogelijk, dat ik geen verlof meer krijg
voordat ik ontslagen ben. Wees dus niet onge-
rust in dien tijd. Zoodra ik vrij ben, kom ik
zoo spoedig mogelijk naar hier.
En wanneer is dat vroeg Sofia.
Wel over een paar weken, heb ik gezegd mijn
schat. Kom, het is nu half negen, ik moet dus
voortmaken. Yaarwel, moeder Borghese houd je
maar goed en denk nu en dan eens aan mij.
Ja, dat zal waar zijn, Giacomo zei de oude
in goeden luim.
Vaarwel, Giacomo 1 zeide Sofia nu, terwijl zij
haar bruidegom hartelijk omhelsde, vaarwel en
vergeet mij niet
Van 't Loo worden zeer verblijdende berichten
vemomen. De Koning bevindt zich zeer wel. Zijne
oude kwaal doet zich in zeer zwakke mate gevoelen.
De doctoren zijn bijzonder tevreden over hun
hoogen lijder. Meer dan waarschijnlijk zal do
Koning geen buitenlandsche reis ondernemen.
Naar men verneemt, is H. M. de Koningin
voornemens, zich aanstaanden Woensdag, 29 Mei,
van het Loo met een extra-trein naar Neuwied
te begeven, teneinde eenige dagen ten bezoeke van
de vorstelijke familie aldaar te verblijven.
Naar het Hbl. verneemt, zijn in de afdeelingen
der Tweede Kamer, bij het onderzoek der onder-
wijswet, eenige nota's overgelegd, die bij het verslag
zullen worden gevoegd. Zoo heeft de heer Huber
een berekening gemaakt over de gevolgen van het
nieuwe art. 45, bijdrage van het rijk voor de
gemeenten, ten betooge dat de gemeenten in Friesland
door toepassing van het voorgedragen stelsel zeer
zullen worden gedrukt. De heer W. van Dedem
heeft in een nota betoogd, dat het onderwijs in
de gymnastiek onder de verplichte vakken behoort
te worden opgenomen. Ook is in de afdeelingen
de wenschelijkheid aangetoond, aan het onderwijs
een practisehe richtiug te geven en o. a. ook het
handteekenen als algemeen leervak voor dejongens
in te voeren, zooals reeds met handwerken voor de
meisjes sedert 1878 is bepaald.
Men schreef Zaterdag uit Apeldoorn
Dezen middag waren er een derligtal kiuderen,
meisjes en jongens, geinviteerd door H. K. H. de
Prinses voor een buitenpartij, op het Koninklijke
Chalet te Hoog-Soeren. Te half twee waren de
gelukkige uitverkorenen bij mevrouw Van Steijn
en gingen toen naar het paleis Het Loo, van daar
per rijtuigen naar het Chalet, waar de stafmuziek
van de huzaren te Deventer ook arriveerde en
eenige opgewekte nummers liet hooren.
Dat de kinderen, die omstreeks half zeven weer
thuis kwamen, zich erg geamuseerd hebben, kan
ieder begrijpen.
De Verzekeringsbode weet reeds nu mede te
deelen, dat blijkens de a. s. tienjarige volkstelling
het sterftecijfer veel gunstiger zal zijn dan in het
vorig tienjarig tijdvak. Het blad vermoedt dat de
hoofdoorzaak te vinden is in de verbetering van
den algemeenen hygienischen toestand hier te lande.
Men schrijft uit de Neder-Betuwe
Hoorde' men hier nog slechts voor weinige weken
de arbeidende klasse een klaagtoon uiten over het
gebrek aan werk, zoodat velen dientengevolge naar
Pruissen vertrokken, om aldaar in hunne behoeften
te kunnen voorzien, thans worden aller handen
onledig gehouden met den veldarbeid, voornamelijk
bestaande in het schoon houdeu der suikerbieten
Nimmer kan ik u meer vergeten, ja, zonder
u niet levenriep de jonge man vol gloed en
vertrok, terwijl moeder en dochter in opgeruimde
stemming bleven praten.
Nu, zei Sofia, die voor haar moeder ging staan
en haar vertrouwelijk aankeek, zal ik gelukkig
worden als de vrouw van Giacomo
Wacht nog een beetje, vermaande haar moeder.
Men kan vooraf niet bepalen wat gelukkig is of
niet. Wij moeten eerst maar wachten tot hij uit
zijn dienst ontslagen is.
Sofia gaf haar moeder gelijk, ofschoon dat ant-
woord haar niet geheel beviel. Zij nam haar
naaiwerk in de hand en dacht onder den arbeid
aan het geluk, dat haar wachtte.
Giacomo was intusschen op weg naar het hotel
De Prins van Beieren.
HOOFDSTUK XIII.
Alice von Waldheim had sedert haar bezoek
aan San Salvatore veel geleden. Zij had in
het gesprek met Ludwig von Erlenburg, zooveel
verstand en nadenken opgemerkt, dat hier van
krankzinnigheid geen sprake kon zijn. Ook zijn
edel voorkomen had veel indruk op haar hart
gemaakt.
Dagen lang verwachtte zij Giacomo, zonder dat
deze kwam opdagen. Zij wenschte van hem de
zekerheid te erlangen, dat Ludwig von Erlenburg
nooit krankzinnig was geweest, dat hij alleen
een offer was van de laagste hebzucht.
en aardappelen, die allerwege flink voor den dag
komen.
Ook in de boomgaarden ziet men velen werkzaam,
niet om ooft te plukken, of het gras te „blooten"
gelijk men dit noemt; neenmen heeft het gemunt
op een grooten vijand van den landbouwer, op de
rupsen, die thans in grooten getale te voorschijn
komen en de vruchtboomen deerlijk teisteren.
Geen wonder dat men dus zooveel mogelijk hare
nesten vernietigt.
De heer I. van Houte, herkozen lid van
de Prov. Staten van Zeeland in het kiesdistrict
Sluis, heeft zijne benoeming als zoodanig niet
aangenomen. De daardoor noodig geworden nieuwe
verkiezing in dat district is door Ged. Staten
bepaald op Donderdag 6 Juni, en de herstemming,
zoo noodig, op Donderdag 20 Juni a. s.
Te Amsterdam circuleert een adres tegen een
der bepalingen van de onderwijswet. Deontwerpers
komen op tegen de bepaling, dat slechts zij, die
vijf jaren aan het hoofd eener school hebben gestaan,
dingen kunnen naar een school van meer dan 200
kinderen. Daardoor worden onderwijzers uitgesloten,
die vele jaren als eerste onderwijzer aan een zeer
uitgebreide school werkzaam waren, terwijl zij toch
ook in die betrekking de vereischte ervaring hebben
kunnen opdoen. Om hoofd eener school te worden
kunnen zij slechts dingen naar scholen, die minder
dan 200 kinderen tellen, wat voor hen een groot
financieel verlies ten gevolge zou hebben.
De Haagsche correspondent van de Midd.
Ct. schrijft
Het had weinig gescheeld, of wij hadden deze
week nog een interpellate in de Kamer zien aan-
kondigen en wel over een zeer bijzonder voorval,
dat hier vooral in de diplomatische en aristocratische
kringen nog al geruchtmakend is. Een der gezanten
van eene groote mogendheid is daarvan de hoofd-
persoon. Die vertegenwoordiger van zijne regeering
heeft onlangs eene groote opschudding teweeg ge-
bracht aan het station van den Hollandschen
spoor weg alhier. Hij wilde zich toegaug tot het
perron verschaffen zonder voorzien te zijn van een
bewijs, dat daarvoor vereischt wordt, en toen een
ambtetiaar der maatschappij hem daarin verhinderen
wilde, ontzag die diplomaat zich niet oogenblikkelijk
naar 's lands wijze zijne vuisten te gebruiken en
dien ambtenaar herhaaldelijk daarmede te doen
kennis maken. Van een en ander is proces-verbaal
opgemaakt, en de zaak is in handen der justitie.
Daar het een gezant van een vreemden staat geldt,
zal waarschijnlijk wel geene strafvervolging worden
aangevangen, want de volkenrechtelijke gebruiken
laten dien loop van zaken niet toe. Men hoort
dan ook niet van zoodanig gevolg van het gebeurde.
Intusschen is het wel wat erg, als die geschiedenis
geheel ongestraft blijft. Wel heeft de gezant, naar
men zegt, aan den door hem aangeranden ambtenaar
Zij begon reeds te wanhopen, dat de man woord
zou houden, toen haar eindelijk op dien Zondac
avoud het bericht werd gebracht, dat zich een
persoon had aangeineld, die haar wenschte te
spreken.
Je hadt mij niet zoo lang moeten laten wachten!
riep zij Giacomo bij zijn binnentreden verwijtend
toe. Het is reeds veertieu dagen geleden, dat ik
San Salvatore bezoclit.
Giacomo verontschuldigde zich met te zeggen
dat men aan Dr. Rimoli zijn langdurig gesprek
met de freule Von Waldheim had verklapt, en dat
het hem daarom ten strengste geweigerd was uit
te gaan.
Ik dank het aan een gunstig toeval, zoo be-
sloot hij, dat ik hier voor u sta, en wanneer de
freule den eenen of anderen dienst van mij ver-
langt verzoek ik beleefd mij dat zoo spoedig mo
gelijk te zeggen.
Ben je een vertrouweling van Dr. Rimoli
vroeg Alice.
Dat juist niet, maar ik weet alles, wat er in
de inrichting voor valt, verzekerde de oppasser.
Welnu, :ik zal je deze beurs met goudstukken
tot belooning. geven als je mij naar waarheid ant-
woord geeft op de vragen, die ik je doen zal.
Giacomo knikte en zeide
Als de freule dan maar gelieft te beginnen.
Goed. Jij hebt dien heer Von Erlenburg naar
San Salvatore gebracht, niet waar?
TEK \EIIZEHISCHE COIMT
16) T— nr—