Algemeen Nieuws- en Advertentieblad voor Zeeuwsch-Vlaanderen. No. 2489. Zaterdag 23 Maarl 1889. 29e Jaargang. Binnenland. ABONNEMENT: Voor Per drie maanden binnen Ter Neuzen 1,Franco per post: Nederland 1,10. Yoor Belgie 1,40. Voor Amerika 1,32£. Men abonneert zich bij alle Boekhandelaars, Postdirecteuren en Brieven- bushouders. ADVERTENTIEN: Van 1 tot 4 regels 0,40. Voor elken regel meer /0,10. Grootere letters worden naar plaatsruimte berekend. Men kan zich abonneeren tot het plaatsen van 500 regels en meer per jaartot veel verminderden prijs. ilit blad verschljjat Dinitdnf en Vrijdagavond blj den ultgever P. J. VAN DE 8 A N U E te Ter Neuzen. Bij deze courant belioort een bijvoegsel. folitieU Overzicht. In de llussische Oostzee-provincien wordt de outevredenheid met den dag grooter, omdat de Czaar voortgaat bet Duttsche element daar te „verrussen." Taal, zeden en gewoouten, alles moet er afgelegd worden en de Lijflandsehe boer zoo goed als de Koerlandsche edelman heeft zich maar te meta- morphoseeren in een Rus. De Russische taal op de scholeu, en alle inrichtingeu van ouderwijs worden onder den invloed der Popen gebracht. De geestelijken heerscheu en de Czaar is God. Nog springeuder dan Milan zijn de Duitschers, die wonen van de Niemen tot de Newa, en de broederen aau deze zijde van den Memel evenzeer. Dezen kunueu hnn hart lucht geven, maar de bewoners der Oostzee-provincien rnoeten zwijgen als het grafzij weteu dat daar achter den Ural een land ligt, dat Siberie heet en plaatst heeft voor millioenen om er te sterven en begraveu te worden onder de ijsveldeu van Obi of Lena. In dien kouden schoot kunneu de beenderen tusschen die van ijsbeereu, walrussen en mammouth's honder- den jaren aaueen roepen om wraak, maar dat is ook alles. De groote kanselier en de jonge Keizer zijn eveneens slecht in bun schik, men zegt zelfs, dat de laatste zich dientengevolge verzet tegen het huwelijk van de grootvorst met eene Duitsche prinses. Wij zijn in Duitschland aangeland, ofschoon we ditmaal weinig uit het hart van Europa ter me.de- deeling kunnen aanbiedeu. Met de socialistenwet schijnt men er nog niet gedaan te hebben, hoewel de belhamels der rustverstoorders den druk dier wet duchtig voelen en voor een groot deel buiteu de grenzen gezet zijn. Dezer dagen beeft men eene uitguve der Volkszeituug in beslag genomen en men zal de verdere uitgave van het blad ver- biedeu, waartegeu de liberale bladen in verzet komen, omdat de Volkszeituug nooit socialistisch is geweest. Het beslag heeft eukel zijn oorzaak in de plaatsing van een stuk tegen Von Bismarck en Wilhelm I. De Rijksdag schijnt overtuigd te zijn dat elke tegenstand tegen het militairisme der regeering vrueh- teloos is. Toen het voorstel, om ten behoeve van de uitbreiding der artillerie een belangrijk supple- toir crediet te verleenen, zou behandeld worden, waren bij het begin der zittiug 5 leden aanwezig, een half uur later slechts 27. ,/De schroef werkt nergens zoo gcmakkelijk als in Duitschland," zei de minister van oorlog zeer eigenaardig, maar ietwat oudoordacht. Men begint het nu aau te leggen om in militaire sterkte gelijk te staan met Rusland en Frankrijk te zamen. Aan militaire toerustiugen voorshands dus nog geen eiude. De beer Autoine, afgevaardigde van Metz bij FEUILLBTON 48) HOOFDSTUK III. Hij alleen kau ons leiden in de duisternis die ons omgeeft, had Lacheual tot zijne vrouw gezegd, toen zij van den monuik sprak laten wij tot hem Snellen Maar waar is hij O, ik zal hem wel vinden. Ja, maar het moet dadelijk gebeuren. Morgen, zeide Lachenal, ga ik naar Parijs en vraag het adres van zijn klooster. Deze reis was echter niet noodig de Do mini - kaner was in Caen. Dit baarde opzien, want hij was als getuige gedagvaard in de zaak van den rnoord des heeren De Fairieres. Hoe kwain het, dat deze man, die geheel afgescheiden leefde van de wereld, in dit proces betrokken was Hij kende dus de familie De F airieresdat alles maakte de nieuwsgierigheid nog grooter. Denzelfden avond nam Lachenal afscheid van Gabrielle en verliet het stille buitenhuis. Indien de Dominikaner, sprak hij, geen middel vindt om een bekentenis te ontgaan, om diegene te redden, welke in plaats van mij vervolgd wordt, den Rijksdag, maar sedert geruimen tijd door de overheid uit Elzas-Lotharingen verwijderd, heeft zijn ontslag als afgevaardigde genomen en zal zich te Parijs vestigen. Sedert zijne uitzettiug woonde hij te Luxemburg, doch heeft het Groothertogdom verlaten misschien om zoo meteen, als daar een Duitsch vorst zal regeeren, niet weer over de grenzen te worden gezet. In eene proclamatie aan zijne Elzassers wijst hij op bun gezamenlijk lijden en strijden, op zijne processen, zijn gevangenisstraf, verbanning en op zijne plichtsbetrachting. Hij belooft in Frankrijk werkzaam te zullen zijn in het belang van de provincien, welke hem zoo dierbaar zijn en brengt zijn dank aan de „verdrukte" be woners der Rijkslanden. In Frankrijk zijn we. Nu, daar zal Antoiue werk vinden. Mocht het hem lukkeu, de partij- schappen in dat ongelukkige land onder de kuie te krijgen in ruil voor zijn vruchteloos werk in de R:jnlanden, Frankrijk zou hem dankbaar zijn en 't verlies der gewesten aau gene zijde der Vogesen vergeten. In de Fransche Kamer gaat het er tegenwoordig onstuimig toe. De interpellate van Laguerre is gericht tegen den minister van binuen- landsche zaketf, den heer Constans. Nadat de minister-president verklaard had, dat de regeering zich geen vrees zou laten aanjagen, maar met de grootste kracht zou optreden tegen de verstoorders der orde, zeide Constans bereid te zijn, om on- middellijk de interpellate in behandeling te nernen. Laguerre kwam voor den dag met beschuldigingen, die door Constans wederlegd werden. De brutale wijze van optreden maakte, dat op den interpellant de censuur moest worden toegepast. Ofschoon te Nitnes voor den algeineenen raad gekozen, viel de aankomst te Tours den Franschen levenmaker met toe. Hij werd er koel ontvangeu. Bij het feest- maal, hem door eenige vrienden aangeboden, blufte de generaal op zijn gewone wijze, alsof het heil des lands van zijne bevordering afhing en liet de gewone smaadredenen tegen regeering en Kamer hooren. Wij vernemen, dat de Regeering reeds dadelijk nadat de ziekte van Z. M. den Koniug eene zoo ernstige wending genomen had, dat stagnate in de afdoening van zaken daarvan het gevoig werd, op maalregelen is bedacht geweest, om tijdelijk in de waarneming van het koninklijk gezag te voorzien. Het eerste denkbeeld moet toen geweest zijn om aan H. M. de Koningin het regentschap op te dragen, doch dit vond bij H. M. beslisten tegenstand, omdat er bij H. M. nog altijd hoop bestond, dat de toestand des Konings niet verergeren zou, en er ook oogenblikken waren, dat Z. M. zelf meende, zal ik tot de rechtbank gaan en ge zult me nooit weerzien. Zij reikte hem de hand en zeide Ga dan en moge God u verlichtenWat er ook gebeure, ik heb u alles vergeven Hij ging naar Caen, trad de woning van deli monnik binnen en vond hem in zijne cel. Op it gezicht van den misdadiger verbleekte hij en sprak God neemt den berouwhebbenden zondaar op en opent hem zijne armen in de ure van 't ongeluk. Weet gij, vroeg Lachenal aarzelend, welk ongeluk mij dreigt? Ja, ik weet het. Wat moet ik doen Vraag u gewetendat zal u beteren raad geven, dan ik vermag. O, ik heb het vaak gevraagd en ge kunt aan mijn zwak lichaam zien, wat ik geleden heb Ware ik alleen, had ik niet eene echtgenoote, een kind, dat mijnen naam draagt, dan zou ik reeds lang eene openlijke bekentenis afgelegd en de straf ondergaan hebben. Ik geloof u, zeide de monnik. O, indien gij wist, hoe welkom mij de straf zou geweest zijn. In den kerker zou ik minder geleden hebben, dan in de vrijheid. Doch gij kent de gevolgen van zulk eene be kentenis, en toch ben ik bereid ze af te leggen, als gij geen ander middel weet, om eene onschuldige spoedig weder in staat te zullen zijn, de zaken af te doen. Diezelfde redenen, en de vrees om aan Z. M. den Kouing alle hoop op herstel te ontnemen, rnoeten ook gewogen hebben om aan het latere denkbeeld, om de uitoefening van het koninklijk gezag tijdelijk op te dragen aan den Raad van State, niet zoo dadelijk uitvoering te geven. Uit Apeldoorn wordt gemeld De toestand van Z. M. den Koniug is minder gunstig. De krachten blijven stationair. Z. M. kan weinig slapen. Sedert een paar jaar was de lust om bij de Rotterdamsche schutterij tot officier te worden be- noemd, zoo zeer verininderd, dat het officierscorps thans reeds 22 luitenants te kort komt. Naar het Rott. Nieuwsblad verneemt, heeft de kolonel com mandant daarin voorzien, door 22 schutters voor te dragen voor de benoeming tot 24e luiteuant. Wie die benoeming niet wenscht te aanvaarden en schutter wil blijven, wordt, zegt het blad, volgens de schutterijwet tot f 200 boete veroordeeld, voor ieder nog te vervullen dienstjaar. Men verzekert, dat bij de regeering plannen in overweging zijn om de spoorwegen, die hier te laude aan particuliere maatschappijen behooren, van staatswege aan te koopen en vervolgens door twee maatschappijen te laten exploiteeren. Bij de verkiezing voor een lid der Prov. Staten van Zeeland in het hoofdkiesdistrict Goes, gehouden op 20 Maart jl. zijn uitgebracht 3226 stemmen. Hiervan verkreeg de heer B. M. den Boer 1910 en de heer J. J. Ochtman 1239 stemmen zoodat eerstgenoemde is gekozen. Omtrent een treurig ongeluk, dat aan luite- nant Rudolph op Atjeh is overkomen, schrijft men aan het Bat. Hbl. uit Atjeh: De vier torpedo-mijngangen in de nabijheid van een der bentings gelegd, waren door den bandjir overstroorad geworden. Het afloopend water liet natuurlijk een vrij dikke laag slik achter op het land, waar het had gestaan, zoodat van de plankjes, waaronder de gevaarlijke patronen lagen niets meer te zien was. De Atjehers schijnen een dier patronen te hebben gevonden, en hebben dien gebruikt om den trein te doen ontsporen. Nu was het natuurlijk zaak de andere patronen bijtijds weg te nemen, maar waar lagen die patro nen De raodder had alles overdekt, zoodat men met bepaald kon aangeven, waar de mijnen aan- gelegd waren. Luitenant R. moest bij den waarnemend gouver- neur komen. Of hij bezwaar zag in 't opzoeken der patronen? Het antwoord moet geweest zijn, dat er zeer veel gevaren aan verbonden waren, wat natuurlijk is. Wel bestond de kaus, dat de bandjir aan den dood te ontrukkeu. De monnik schudde het hoofd en scheen in diep nadenken verzonken. Wat mij betreft, indien niet eene andere persoon bedreigt werd, zou ik u toeroepen, vlucht den recliterstoel der menschen en maak u gereed om voor den Goddelijken te verschijnen. Maar er is gevaar en er blijft u niets anders over, dan uwe misdaad te bekennen. Dus, eerwaarde vader Wacht. Indien die vrouw vrijgesproken wordt en het gerecht eene verdere vervolging opgeeft zal u niets tot eene bekentenis verplichten. Ach, indien de rechtbank zeker is van eene misdaad, geeft zij het onderzoek niet op en indien de schuldige niet verschijnt, zal de onschuldige veroordeeld worden. Maar, indien zij spreekt Indien zij hare vlucht verhaalt, is Mevr. De Fairieres verloren en ik ook Overigens laat haar niet alleen voor de rechtbank verschijnen. Goed, zeide de Dominikaner, maar het is niet waarschijnlijk, dat het meisje spreken zal Nog heeft zij het niet gedaan en zal wachten tot de laatste minuut. Wellicht wacht zij te lang en men zal haar ten slotte niet meer aanhooren. Ja, zeide de monnik peinzende. Er is slechts een middel om alles te reddenmen moet Ca- tharina eenen verdediger geven, die de geheimen dezer duistere zaak genoeg kent om dit meisje de patronen onbruikbaar had gemaakt, maar zeker- heid had men niet. Enfin, het onderhoud had tot resultaat, dat luit. R., een sergeant en twee mineurs aan het zoeken giugen. De overste stond op een dijk in de nabijheid toe te kijken. Een der patronen werd gevonden, werd gelicht en bleek nat, zoodat het vermoeden bestond, dat dit met de andere ook wel het geval zou zijn. Er wordt gezocht, de sergeant vindt iets, roept luit. R. er bij, en terwijl men nog al hard de plaats betast, waar men meent, dat de patroon begraven is, springt de patroon en verliezen sergeant mi luitenant het leven. De overste bleef ongedeerd. Ten einde de lotelingen der lichting 1889, die zich in den dienst der militie wenschen te doen vervangen door een militiepliclitige der lichting 1883, daartoe in de gelegenheid te stellen zonder hen te verplichten tijdelijk zelve in werkelijken dienst te treden, zijn de commandeerende officieren van de korpsen der landmacht, door den minister van oorlog aangeschreven, aan zoodanige lotelingen, op hun verzoek, een verlof bij de inlijving voor hoogstens dene maand te verleenen, zoo geen on- voorzieue omstandigheden, die opnieuw eene ver- lenging van den diensttijd van laatstgenoemde lichting noodzakelijk zouden maken, zich tegen bedoelde regeling verzetten. Tevens werden de commandeerende officieren gemachtigd aan ieder militieplichtige der lichting van 1883, die daarvoor in aanmerking komt, een voorloopig bewijs van goed gedrag af te geven. In het Nieuwe Advertentieblad van Heeren- veen komt een ingezonden stuk voor van den heer Jan Wieling, veehandelaar te Akkrum, waarin hij ernstig waarschuwd tegen de landverhuizing naar de Argentijnsche republiek. Hij zelf deed, met een transport vee, den overtocht per stoomschip Zaandam. „Wij zijn," aldus schrijft hij, „den 5deB December van Amsterdam derwaarts vertrokken met ruim vierhonderd passagiers, meest alle huisgezinnen met kinderen. Bij onze aankomst te Buenos-Ayres zijn ook de meesten naar het emigrantenhuis gegaan, alwaar ze vijf dagen mochten verblijven. Ik heb hen daar iederen avoud bezocht, maar welk een tooneelSlapen op de planken en slechte voeding, zoodat de een al meer klaagt dan de ander en ze mij vrieudelijk verzocht hebben als ik weer in het vaderland was aangekomen, een ieder te waar- schuwen zich niet naar de Argentijnsche republiek te begeven, alvorens er van hen gunstiger berichtea waren gekomen." Zoowel aan ambtenaren van de rijkstelegraaf als aan hun echtgenooten is voor het vervolg het drijven eener winkeluering verboden. Zij, die thans een winkeluering drijven, kunnen zich binnen een maand tot den Minister wenden met verzoek om die te mogen blijven uitoefenen. voor de rechters rein te wasschen, zonder iemaud anders bloot te stellen. Wat wilt gij zeggen riep Lachenal. Gij zijt advocaat, sedert vijftien jaren geniet gij in Caen een onbegrensd vertrouwen, een grooten invloed. Waarom verdedigt gij het meisje niet? Ik? Ja, wie zou u dat verhinderen Maar ik ben de echtgenoot Der dochter des vermoorden, zeker. Doch ge hebt Gabrielle eerst lang na den dood haars vaders getrouwd. Ten tijde der misdaad waart gij een vreemdeling in de familie. Gij zijt ook met de aangeklaagde niet verwant. Doch de wet kan u verbieden in deze zaak het woord te voeren. Mijn Godriep Lachenal, gij redt mij O, nu is alles goedik heb de vrijheid van dit meisje in handeu. Wees op uwe hoede Gij zult veel te zeggen heb ben. Bedenk dat, indien het oordeel niet volgens de waarheid is, gij eene nieuwe misdaad op het ge weten hebt Ik ben zeker van den goeden uitslag Ik heb menige ingewikkelde zaak verdedigd en gewonuen. Het zou een wonder zijn, indien ik hier niet overwon. Men roemt mijne welsprekendheid, mijne talenten, men noemt mij de groote advocaat van Caen, en ik zou hier het onderspit rnoeten delven Neen, eerwaarde, de Hemel heeft u deze TER NEIIZENSCHE COURAHIT

Krantenbank Zeeland

Ter Neuzensche Courant / Neuzensche Courant / (Algemeen) nieuws en advertentieblad voor Zeeuwsch-Vlaanderen | 1889 | | pagina 1