Algemeen
Nieuws- en Advertentieblad
voor
Zeeuwsch-Vlaanderen.
Rust een weinig.
Isfil
29e Jaargang
Dihsdag 1 Januari 1889.
Binnenland.
li
I
Sg:gsg
IsUUisiW
ABONNEMENT:
Per drie maanden biimen Ter Neuzen 1,—. Franco per post: Voor
Nederland 1,10. Voor Belgie 1,40. Voor Amerika 1,32*.
Men abonneert zich bij alle Boekhandelaars, Postdirecteuren en Bneven-
bushouders.
ADVERTENTIEN:
Van 1 tot 4 regels 0,40. Voor elken regel meer /0,10. Qrootere letters
worden naar plaatsruimte berekend.
Men kan zich abonneeren tot het plaatsen van 500 regels en meer per
jaartot veel verminderden prijs.
nil I rr.rlilj.K Vrl|,l.-.g,...,..J Ml den .merer P. J. V t M BE m P E 1« Ter He.rep.
Te Nizza is dezer dagen overleden en met konink-
lijke pracht begraven Loris Melikoff, eenmaal een
der vertrouwdste dienaren van Czaar Alexander 11,
de man, aan wien deze Keizer, na den bekenden
aanslag op het wiuterpaleis, volmacht had gegeven
alle mogelijke nasporingen te doen betreffende
nihilistische samenzweringen, nihilistische drukke-
rijen, in een woord, de man wien de ongelukkige
monarch zijn volste vertrouwen schonk. Men weet
het, het meest volkomen vertrouwen, de ijverigste
dienarentrouw, konden niet verhinderen dat de Keizer
op zijn spoorreis van Petersburg naar Moskou het
leven laten moest op nog ellendiger manier dan de
ongelukkigste onder de stervelingen, dan de grootste
booswicht; de machtige Keizer aller Russen ver-
loor het leven, aan stukken geschoten door de dyna
mietbommen, door zijn ontevreden volk te zijner
verdelging bereid. En zijn zoon, de tegenwoordige
Czaar Alexander III, hield hem aansprakelijk, ge
bruikte Loris Melikoff als wrijfpaal voor zijn over
kropt gemoed en zijn geschokte autocratiscbe nei-
gingen, en de trouwe landsdienaar werd verbannen.
Als vreemdeling, doch met onbekend 5 als banueling
doch niet ongeacht, bracht hij de laatste jaren in
Erankrijk door en werd begraven met een statie,
als ware hij nog in zijn land in hoogte gezeten.
Treffend is het, dat, terwijl op de grenzen van een
der heerlijkste landen der aarde, van het ,/eemg"
Italie, misschien minder schoon maar voor den
Europeaan genotvoller dan Insulinde, het einde sloeg
van den Rus, die eenmaal alle tongen van zich
spreken deed en die viel door vorstelijke ongenade,
in Italie zelf het leven een einde nam van een man,
die zijn heele leven door heeft geworsteld tegen
tyrannie van den geest, van wie die 00k uitging,
die gedurig uit de „Synagoge" werd gebannen
maar als een phenix telkens herreesvan den
grooten rechtsgeleerde Mancini, wiens roem als
advocaat slechts overtroffen wordt door zijn beleid
als staatsman, dat hij, telkens als hij met de por-
tefeuille van justitie belast was, schitterend toonde.
Mancini, die de vrijheid en de rechtsgelijkheid
van het volk reeds verdedigde, toen zijn land nog
zuchtte onder de vele vorsten en vorstjes uit het
midden dezer eeuw, toen het „een en ondeelbaar
Italie nog slechts een illusie scheen te zijn, de
vader van Italie's buitenlandsche politiek in Afrika,
hij 00k heeft den tol aan de natuur moeten betalen,
nog eer een nieuwe jaarkring zich had gevormd
voor zijn oosj, nog eer het oude jaar zich had
gesloten, hem latende de hoop in het hart, dat
00k in het volgend jaar zijn dierbaar vaderland
zou blijven voortschrijden op den weg van ont-
wikkeliug, materieele en geestelijke ontwikkeling.
Zien we naar het Oosten, naar onze machtige
naburen, naar Duitschland, het geografisch hart
van Europa. Wilhelm I, Eriedrich, Wilhelm II,
in een jaar een trits van machthebbers over een
der machtigste volken»A1 het Heden wordt
Verleden."
De Engelsche dichter Longfellow wenscht in zijn
Psalm of Life, ziju Levenslied, dat we mochten
nalaten voetstappen, sporeu, in het zand van den
tijd, die niet vergaan, maar die integendeel wegwijzers
mochten zijn voor hen, die na ons komen, opdat
menig zwakke, vertwijfelende, wegzinkende broeder,
ze ziende, zich weer een hart onder den riem zou
voelen steken. Zoo krijgt elk menschenleven schooner
beteekenis en wordt het niet een memento mori
maar een „gedenk te leven."
In dit lic'nt zijn leven beschouwend zal 00k
zeker de jonge Keizer van het machtige Duitsche
rijk ten voile de verantwoordelijkheid besetfen van
het aanvaarden der erfenis, hem door Wilhelm
der Greise en Eriedrich der Weise nagelaten. Wil
helm der Greise, die met het zwaard in de vuist
roemrijk verkreeg de eenheid en grootheid van het
rijk der Germanen, Eriedrich der Weise, wiens
bedoelingen zuiver waren als glas, wiens pogen
oprecht was als de duif, ja, wel een schooue erfenis
is den zoon en den kleinzoon nagelaten. Laten
we hopen, dat de standvastigheid van den groot-
vader, de zielenadel van den vader hem de hand
zullen vasthouden, als hij soms, meegesleept door
allerlei tendenzeu, afwijken zou van het door hen
gevolgde pad
Wel is het noodig eens even adem te scheppen,
eens even uit te rusten van de jacht door het leven,
als we eens rustig willen zien voor en achter,
roudom en binnen in ons, om ons te vormen een
idee, en ons een voorstelling te geven van de beelden
en beeldengroepen, die zich aan onzen geest voor-
doen, willen we althans niet al te vreemd staan
te kijken in het panopticum, dat de wereld ons
in een volgend jaar te zien zal geven.
Rust is daartoe noodig, want veel en velerlei
beelden gaan ons als voorbij in de Galerij van
het leven. Boulanger, die in Erankrijk Cesartje
speelt, Koning Milan, die in zijn land de radicalen
aan het lijutje zoekt te houden in zijn eigen belang;
zijne gemalin, de schoone Nathalie, die tegen Rus-
land lonkt, om voor haar zoon den koningstroon
van Servie in petto te houden, als we er niet
een oogenblik tijds voor af nemen, we raken er
in verward.
pelijken toestand van ons vrije NederlandDoch
we willen hopen, dat in ons land niet
We willen hopenNog leeft en regeert onze
grijze Koning, het voor nog velen #geeerbiedigd
hoofd van den Staat Maar onze vorst wordt oud,
en het veege leven hangt 00k bij hem aan een
zijden draad, vooral bij hem, wien bij zijn hooge
jaren een chronische kwaal komt kwellen en zijn
dagen meer dan ooit ygeteld" zijn. Zal Nederland
rustig den schok doorstaan, die het wacht, of
zullen er trillingen gevoeld worden in alle lagen
van het volk, trillingen, die misschien het gebouw
van onzen Staat op zijn fundamenten zullen doen
schudden Wie zal het zeggen Maar op den
nieuwjaarsdag kan het misschien niet kwaad zich
af te vragenHoe zal het zijn
wijsgeer onder de hanebalken" voegde hij er hp
volgende post—scriptum aan toe
Voor ons vaderland is 1888 een belangrijk jaar
geweest. Spraken we een vorig nieuw jaar van
het gewichtige Staatsstuk, dat in vervulling komen
zou, nu kunnen we zeggen, dat de nieuwe Grond-
wet reeds druk van zich heeft doen spreken, hn
reeds belangrijke gevolgen in ons openbaar leven
heeft met zich gebracht. Zeer velen in den lande
hebben hunne hoop in vervulling zien komen de
Kamer is om, en de veranderde meerderheid in
ons Lager Huis heeft een ministerie doen geboren
worden, een ministerie van „de overzij," zooals
velen zoo gaarne zeggen, dat anders en beter dan
voorheen het schip van staat sturen zou door de
soms hoogopgezweepte golven van de politieke en
sociale zee. Of zij, die zoo vurig naar verandering
haakten, gevouden hebben, wat ze zoo ijverig hebben
gezocht, willen we nu niet beoordeelen, nu we ons
slechts hebben bezig te houden met voor onzen
geest te laten voorbijgaan wat was en onze beste
wenschen uit te spreken voor wat worden zal.
Maar gelukkig kunnen we constateeren, dat tot
heden de felle strijd in 't voorjaar gestreden, niet
in staat is geweest, om onze volksvertegenwoordi-
ging te beletten met wijze geinatigdheid te doen
oordeelen over de belangen des lands en de han-
delingen der regeering, zoodat zonder veel tegen-
kanting de verschillende begrootingen op tijd zijn
klaar gekomen en aangenomen, en zoo de staats-
machine weer rustig in het volgend jaar haar werk
volbrengen kan. Toch is 't niet alles rozegeur en
maneschijn in ons Nederland. W ie zich den tijd
gunt, om even het land te overzien, zal bemerken,
dat hier als elders op allerlei terrein meeningen
elkaar kruisen, belangen met elkander in botsiug
komen, persouen tegen elkaar overstaan, die de
vrees niet kunnen onderdrukken, de vrees, dat,
worden de meeningen niet geleid, belangen en
personen niet met elkander verzoend, een maat-
schappelijke strijd zal ontstaan, veel feller en hef-
tiger dan de verkieziugsstrijd van t afgeloopen jaar,
een strijd, die wellicht vertreden zal en omverhalen,
wat er nog goeds en schoons is in den maatschap-
En ons gewest, ons district, onze goede stad,
ons Ter Neuzen
Het hemd is- nader dan de rokgeen wonder,
dat onze belangstelling zich in de eerste plaats
richt naar onze onmiddellijke omgeving, en aller-
eerst naar onze woonplaats.
Ook Zeeland, onze provincie, heeft meegedaan
in de politieke woelingen van den afgeloopen zomer,
meegedaan om te verkrijgen wat verkregen is
een verandering van de personen, die medespelen
op het schouwtooneel, dat in den Haag zijne
stukken ten aauschouwe van gansch het volk ten
tooneele brengt. De door de nieuwe Grondwet
veranderde indeeling heeft er toe bijgedragen, dat
ook in onze provincie, in ons district, in Zeeuwsch-
Vlaanderen oude namen zijn verdweuen en nieuwe
namen zijn verschenen, dat nieuwe personen ge-
roepen zijn geworden om hunne krachten en talenten
te wijden aan het algemeen belang.
Ook hier, in onze onmiddellijke omgeving wordt
de strijd om het bestaan fel gestreden, ook hier
kwijnt de eene tak van bestaan en klaagt de andere.
Ook hier roept men »Wachter, welk een dag
wordt aan de kim verwacht?"
Hier ook wil de landbouwer verbetering van zijn
toestand, en vraagt menig ander om brood. Laat
ons wenschen en verwachten, dat de leiding van
's lands zaken in goede handen is, en ook ons
Vlaanderen ondervinde dat zij, die ons helpen
regeeren, dit doen met al hun macht, opdat niet
misschien deze en gene weemoedig terugblikt naar
Het eigenaardig plechtige van de viering vai
het Oud en Nieuw zit misschien minder in al dit
handdrukken in al die Heil en Zegen's" in al dat
„A1 wat wenschelijk is," dan in de stille overden-
king, die we houden bij ons zelven, niet omringd
van luidruchtige vrienden en niet gestoord door
luide, niet altijd evengoed gemeende betuigingen
van vriendschap.
Het gewichtige oogenblik bij de boekhouding
is dat, waarop men de balans maakt. Als de
mensch zoo tegenover zich zelf die balans maakt,
bij het scheiden van het Oude, bij de intrede van
het Nieuwe jaar, dan U zelven afgevraagd
#Wien deed ik immer wel
En tevens
vWien deed ik immer leed
De maatschappij bestaat uit enkelingenhoe
grooter het geluk is van ieder in T bijzonder,
hoe grooter ue som van geluk moet ziju, d„
alien genoten.
Waar we dus bij het roeroepen van Heil e
Zegen ook trachten Zegen rondom ons te ver-
spreiden, en bij ons vAl wat wenschelijk is" pogen
anderer wenschen te leeren kennen en zoo moge-
lijk te bevredigen, daar zal dat ons zelven en de
maatschappij ten goede komen.
V erre van ons daarom het aloude nieuwjaar--
weuschen te willen afschaflenliever willen we
het vol houden en bij de woorden ook de daden
voegen.
Zoo ook wil de Ter Neuzensche Courant haar
traditioneel ,A1 wat wenschelijk is" haren tal-
rijken lezers toeroepen, hun de verzekering gevende,
dat zij zal voortgaan de groote wereld van rondom
te brengen binnen de kleine wereld van ieder-
huis, zoo spoedig en zoo getrouw mogelijk.
En gaarne verbond ze aan haar wensch de hoop,
dat elk harer begunstigers haar zal blijven steunen,
zoo mogelijk altijd meer, opdat ze zich steeds t<
krachtiger zal kunnen toonen en zoo noodig ont
wikkelen.
wat vroeger was
Wat evenwel ook kwijne, niet de handel in
Ter Neuzen, die tegen alle schokken bestand schijnt,
en altijd door aan velen welvaart, aan alien brood
verzekert. Dat het zoo blijve, en bij ons iedere
nijvere hand steeds werk vinde, en men voortga
door het bouwen van flinke, gezonde woningen
en het aanleggen van doelmatigc bestrating ook
het uiterlijk aauzien zoo nauw verwant met
zedelijken vooruitgang van onze veste te ver-
beteren.
Maar dat de toekomst voor ons Ter Neuzen
niet zoo donker is als voor menige andere plaats,
wie twijfelt er aan, als hij bedenkt, dat nog pas
op ons Binnenhof, in 's lands lioogste vergaderzaal
de zaak van Ter Neuzen is bepleit door een onzer
Zeeuwsche afgevaardigden zij het dan niet onzen
eigenen en de steun van de hooge regeering
is toegezegd, om onzen handel die tot heden geheel
door eigen krachten zich zoo schitterend ont-
wikkelde, ook zoo mogelijk te doen genieten van
de hulp van den machtigen arm van het rijk.
Toen onze Busken Huet in zijne „Overdrukjes'
ook een vertaling gaf van Eugene Sue's #Een
Uit goede bron kan omtrent 's Konings toestand
gemeld worden, dat de lijder slechts zijn slaapkamer
verlaat om zich naar eene aangrenzende zitkamer
te begeven, waarbij bij ondersteund moet worden.
Z. M. is zoo zwak, dat er geen sprake van kan zijn,
dat hij zich in Januari naar Den Haag zal begeven,
zooals gemeld werd.
Voor Het Loo staat een politie-agent geposteerd,
die elken voorbijganger aanmaant van zich niet voc-
het Paleis op te houden, maar dadelijk zijnen we
te vervolgen.
Men neemt omtrent alleswat 's Koning!
toestand betreft, zoo veel mogelijk, geheimhoudini
in acht.
Z. M. de Koning heeft bepaald, dat aan 1t
meer dan 5 jeugdige schilders jaarlijks subsidies
zullen worden toegekend. De commissie door Z.
benoemd tot het toekenuen der subsidien noo<
sollicitanten uit, hun aanvragen en schilderijen
studien den 21sten en 22sten Januari onder de lette
C. K. S., vrachtvrij te zenden naar de VrijmetseW.
Loge, Eluweelen Burgwal in Den Haag. H
aantal in te zenden werken wordt bepaald op vi
of hoogstens vijf stuks. Acht dagen na de inzendi
zullen de ingezonden stukken vrachtvrij aan
inzenders worden teruggezonden en wordt de besL—.
bekend gemaakt.
WBllKSl'"
SS»S*aiii^
tt'U'lUm
aif-'i'.i'fl
COURANT.
„0[> den weg, dien wij betreden
„Staat geen voetstap, die beklijft:
„A1 het Heden wordt Verleden."
wde zonen van 't zelfde Huis,"
tegen elkander zullen ingaan
*inet kanongebulder
»en krijgsgedruisch."
„U zelveii afgevraagd wwWien deed ik iramer wel?
/,wWie zegent in dit uur de daden mijner liefde
„De beedlaar in uw kleed? bet kind door u gekoesterd?.
nZoo u dit kleine streelt, doe wel, doe nogi^aals wel
«U tevens afgevraagd: »wWien deed ik imraer leed
wwWien grieft te dezer uur 'tberdenken mijner booskeid
//Den zwakke, dien gij scholdt? den weggeduwden blinde?
//Zoo u dit kleine smcrt, bekeer u, en doe wel!"
i