Algemeen Nieuws- en Advertentieblad voor Zeeuwsch-Vlaanderen. No. 2008. Woensdag 13 Augustus 1884. 24e Jaargang. C E C I L I A. Binnenland. ABONNEMENT: Per drie maanden binnen Ter Neuzen f 1,Pranco per post: Voor Nederland 1,10. Voor Belgie f 1,40. Voor Amerika 1,82£. Men abonneert zich bij alle Boekhandelaars, Postdirecteuren en Brieven- bushouders. ADVERTENTlEN: Van 1 tot 4 regels f 0,40. Voor elke regel meer f 0,10. Grootere letters worden naar plaatsruimte berekend. Men kan zich abonneeren tot het plaatsen van 500 regels en meer per jaar, tot veel verminderden prijs. Hit blad verscliijnt Dinsd<i(. en Vrijdagavoud blj deu ultgever P. A. VAN DE SANDE te Tep Neuzen. JPolitieli Overzicht. Volgens de National heeft Jules Perry in den Ministerraad medegedeeld, dat de onderhandelingen met China feitelijk afgebroken zijn. Een bepaald besluit omtrent de door Prankrijk aan te nemen houding zou de Regeering echter niet nemen, voordat de Kamer het nieuw aangevraagde Tongkin-crediet had toegestaan. Het dagblad Paris wil weten, dat de Regeering inmiddels aan admiraal Lespes be7el heeft gezonden om zich meester te maken van Kelong en dat daaraan reeds voldaan zou zijn. De Siecle deelde eenige dagen geleden dergelijk bericht mede. De haven van Kelong ligt aan de noordkust van het eiland Porinosa. Slecht de noord— en westkust van dit eiland behooren aan China. Het binnenland en de westkust worden nog door de oorspronkelijke inwoners, onafhanke- lijke Maleische stammen, bewoond. Volgens een ander blad is het thans zeker, dat Hiep-Hoa, Koning van Anam, geen natuurlijken dood ge- storveu is. Het doel er van is dan ook niet twijfelachtighet land te onttrekken aan de ver- plichtingen, door den Koning aangegaan. Volgens de jurisprudence der mandarijnen worden met den dood des Konings de door hem gesloten tractaten vernietigd. Het is duidelijk, dat de Pransche Regeering deze Oostersche opvatting niet deelt en de resident te Ilud, de luitenant—kolonel Reinhardt, heeft ook terstond bevel ontvangen, den nieuwen Koning niet te erkennen, als hij de tractaten niet bevestigt. De jongste telegrammen maken melding van een brief van Generaal Gordon, den 2 Augustus uit Khartoem vezonden en den 6 te Dongola ontvan gen. De generaal meldt het volgende: Khartoem en Sennaar houden zich nog. Brenger van dezen brief zal u volkomen over mij en mijnen toestand inlichten. Geef hem al het nieuws, dat gij hebt, en zeg hem waar de expeditie is, welke uit Cairo komen moet en hoeveel soldaten op weg zijn. In Khartoem hebben wij acht duizend soldaten. Majoor Kitchdher, die dezen brief overseint, voegt hieraan toe dat Gordon, Stewart en Prower, zich in goeden welstand bevinden. Het beleg van Khartoem is nog nietopgebrokeu, doch de rebellen hebben hunne eerste positie verlaten. Het leger der rebellen is 16000 man sterk. Gordon bezit zeveu gewapende stoombooten en hiermede doet hij aanvallen in verschillende richtingen. Berber is gevallen door het verraad van Hussein-pacha Khalifa, die de rebellen in de stad liet. De soldaten vochten, nadat de rebel len waren biunengetrokken, doch werden vermoord. De houding welke Prankrijk en Duitschland thans tegenover Engeland willen aannemen, nu dit laatste weer zoogenaamd de vrijheid in Egypte heeft verkregen, is eenigszins af te leiden uit de berichten, volgens welke zoowel van Pransche als van Duitsche zijde tot de Engelsche regeering de FEUILLETON. 7) ,/Hij zeide, dat hij zeer goed gevoelde, hoe eigenaardig zijn vrijerij was, omdat hij der julfrouw geheel vreemd moest wezen, hoewel hij haar maanden lang dagelijks gezien en bewonderd had om haar vroolijken, gelijkinatigen aard, zoodat hij zich door haar schoon voorkomen en haar goed hart zoo aangetrokken en geboeid gevoelde, dat hij sinds niets anders bedacht had, dan hoe hij de gelegen- heid zou kunnen vinden om nadere kennismaking met haar aan te knoopen. Een toeval had hem nu weer in haar nabijheid gebracht en nu wilde hij de inspraak van zijn ongeduldig hart volgen en haar openhartig zijn plannen bekend maken, omdat de vervulling van zijn verwachtingen, die de juffrouw in handen had, hem gelukkig of on- gelukkig zou kunnen maken. Hij sprak met overleg en daarom koel; toen hij evenwel later van zijn ouders sprak, die zijn keuze goedkeurden, werd hij natuurlijker en warmer en Cecilia was hem niet ongenegen. Zij zag dat hij een zuiver gemoed had dat hij geen liefde veinsde en haar toch beminde, zoodat zij tegenover hem vertrouwelijk werd. Toen de jonkman schuchter vroegwanneer hij om antwoord mocht komen, antwoordde zij met neergeslagen blik, dat zij hem voor een onmid- delijke beslissing nog te weinig kende, maar dat vraag zal worden gericht, wanneer eindelijk de schadevergoedingen betaald zullen worden, die wegens het bombardement van Alexandria aan Pransche en Duitsche onderdanen aldaar zijn toe- gekend. Dit gezamenlijk optreden der beide mogend- heden schijnt aan te duiden, dat zij Engeland, dat zich van Europeesche inmenging heeft los gemaakt, voor de uitbetaling dier schadevergoedingen willen verantwoordelijk stellen. De zending van Lord Northbrook naar Egypte als bizondere commissaris der Regeering om den staat van zaken aldaar te onderzoeken en rapport daarvan op te maken, zal de Engelsche Regeering wel gelegenheid geven het beantwoorden der vraag van Prankrijk en Duitsch land uit te stellen, evenals het daardoor tijd wint voor het nemen van ingrijpende maatregelen in Egypte. Te Ischl hebben op nieuw de Keizers van Duitschland en Oostenrijk elkander ontmoet. Tel- ken jare heeft een dergelijke ontmoeting tusschen de beide Keizers plaats. Redenen van beleefdheid en de goede verstandhouding tusschen de beide vorsten persoonlijk bestaande, zijn op zich zelf voldoende ter verklaring van het bezoek. Het ligt echter in den aard der zaak dat men er ook politieke beschouwingen aan vastknoopt. Dit jaar bestaat daarvoor eenige meerdere reden, wijl de Oostenrijksche Minister van buitenlandsche zaken, Graaf Kalnoky, en de Hongaarsche Minister- president, Tisza, bij de ontmoeting tegenwoordig waren, terwijl ook de Duitsche gezant, Prins Reuss, te Ischl was aangekomen. Ook de Rus- sische gezant, Prins Lobanoff, was te Ischl en had een onderhoud met den Duitschen en den Oostenrijkschen vertegenwoordiger. Vermoedelijk is deze samenkomst in verband te brengen met het voorgenomen bezoek van Czaar Alexander te Warschau, waarheen, naar wordt beweerd, Keizer Wilhelm en Keizer Frans Jozef zich mede zouden begeven. De ontmoeting der beide Keizers is op zich zelf een bewijs, dat het Duitsch-Oostenrijksch- Hongaarsche verbond nog in wezen is. Z. M. de Koning heeft goedgevonden te be- palen, dat het geheele personeel in dienst van wijlen Z. K. H. den Prins van Oranje gedurende zes maanden, te rekenen van den sterfdag des Prinsen af, in het genot zal blijven van het voile tractement, tot dusver genoten, en verder levenslang een pensioen zal ontvangen naar gelang van het aantal dienstjaren door ieder vervuld en naar den maatstaf van een twintigste van het tractement voor elk dienstjaar. Heeft Veere geen enkele zekere bewaarplaats voor bescheiden van waarde vraagt de Arnh. Ct. Zoo niet, dan ware het toch meer zaak, hiervoor zij hem na hun kort samenzijn genoeg meende te kennen om zich door zijn aanzoek, dat haar in elk een verrassing was, vereerd te gevoelen. Haar hart was vrij en gemakkelijk zou er een gelegenheid te vinden zijn ter kennismaking met zijn familie, waarna dan spoedig een beslissing kon volgen. Intus- schen was het donker geworden en de knecht trad met de lamp binnen, die hij stil op tafel zette. Het voile licht viel op het gelaat van den jougenman en Cecilia zag hem vriendelijk aan. Zij dacht, dat zij dat gezicht reeds eenmaal gezien moest hebben, toen zij eensklaps schrok. De jonkman had Cecilia's woordden als een stelligja opgevat en wilde antwoord- den, maar kon van aandoening niet spreken. Hij reikte haar zijn hand over de tafel toe, zoodat het lamp- licht op zijn hand viel, die Cecilia reeds wilde grijpen, toen zij aan een der vingers een gouden ring zag schitteren met een topaas tusschen twee zilveren drakenkoppen. Onthutst sprong zij op en met een heftige beweging stiet zij zijn hand terug. Angstig vroeg de jonkmanWat scheelt u, juffrouw?" Cecilia ging de kamer eenige malen op en neer en ging daarna, als wilde zij beletten dat hij haar aanraakte, pal en met overeengeslagen armen voor hem staan. Zij staarde hem strak aan en vroeg: Baron, waart gij voor zes jaren, in Augustus, 10 Augustus in D De gevraagde kreeg een hoogroode kleur en antwoordde stamelend pDat kan wel zijn. Mogelijk was ik er in Augustus." //Droeg gij dien ring toen reeds?" „Ik droeg te zorgen dan voor den giftbrief van Maximiliaan. Als deze zoek raakt, is er niets verloren dan een oud stuk perkament of papier, terwijl de registers van den burgerlijken stand enz. van oneindig grooter belang zijn. Strekt de zorg der regeering zich zoover uit, dat zij voor antiquiteiten, die slechts een denkbeel- dige waarde hebben, veilige bewaarplaatsen bezorgt, laat zij die dan allereerst geven voor bescheiden van wezenlijke waarde. Men zal dit misschien zeer prozaisch vindenmaar wie een onbevangen oordeel bezit, zal ons toch gelijk moeten geven. Op grond dat de besmettelijke longziekte in de gemeente Clinge is uitgebroken, is door Gedepu- teerde Staten van Zeeland aan de burgemeesters in Zeeuwsch-Vlaanderen voorgeschreven de toe- passing van art. 21 van het provinciaal Reglement betreffende de veeartsenijkundige dienst en politie, zoodat door de burgemeesters der gemeenten in Zeeuwsch-Vlaanderen de vereischte schriftclijke vergunning tot vervoer uit hunne gemeente naar een ander onderdeel der provincie eerst dan mag worden verleend, wanneer dat vee door den be- voegden provincialen veearts is onderzocht en bevonden niet te zijn aangetast door of verdacht van eene besmettelijke ziekte. De vergunning tot vervoer naar een ander onder deel der provincie wordt geweigerd, zoo in de gemeente waar het rundvee tehuis behoort in den loop van drie maanden voor het vervoer een geval van longziekte, of in den loop van een maand vdor het vervoer een geval van eenige andere besmettelijke ziekte onder het rundvee is voor- gekomen. - Omtrent den moord te Osch wordt thans gemeld, dat het nog alles behalve zeker is wie den moord bedreven heeft. De publieke opinie is dat het de marechaussee niet is geweest. Hij heeft wel met den versiagene geworsteld, maar deze kan zichzelf verwond hebben of een derde kan er bij geweest zijn, die de wond heeft toege- bracht. Enfin, de zaak is nog zoo duister en de praatjes, die er over loopen, zijn zoo verschillend en velerlei, dat het moeielijk is er iets van te zeggen. Daarbij komt, dat de marechaussee een algemeen geacht persoon is en bij zijne autori- teiten opperbest staat aangeschreven. Het is dus alles behalve raadzaam zoo iemand, die daarenboven alles ontkent, als den vermoedelijken dader te beschouwen. De versiagene heeft eene snede in de kuit ge- kregen, die volgens verklaring van den dokter niet gevaarlijk zou zijn geweest als ze spoedig verbonden was geworden. Er schijnt een slag- ader te zijn getroffen en de man is doodgebloed. Bij den marechaussee is een klein mesje ge- vonden, waarmee de wond niet toegebracht kan zijn. Maandag zijn te Osch door de justitie vijf hem sinds mijn vijftiende jaar. Het is een oul familiestuk." In Cecilia's oog fonkelde toorn, toen zij vroeg: ,/Durfdet gij gisteren een pakjen aan mijn adres in den tuin leggen op de plaats waar ik gewoonlijk zit." De jonkman werd steeds meer verlegenhij liet zijn hoofd hangen en durfde den toornigen blik van Cecilia niet ont- moeten. Hij stamelde: Als ik u daarmede krenkte „Genoeg riep Cecilia. ;/Gij hebt uw schuld afbetaald en ik wil het inVle op- zichten nog als een schuld beschouwen. Nu is alles tusschen ons afgedaan. Ik wensch dat ik u nooit meer zal ontmoeten." Daarmede verliet zij de kamer, terwijl zij de deur achter zich sloot. De kommandant en zijn vrouw hadden een heel anderen uitslag verwacht van het onderhoud tus schen Cecilia en den baronzij stonden niet weinig verbaasd, toen zij den laatste het huis zagen verlaten zonder dat hij afscheid van hen nam en toen Cecilia hun bekend maakte, dat zij reden had gehad om den vrijer zoo bepaald een blauwtje te geven, dat hij haar wel nooit meer zou durven naderen, waarbij zij tevens verzocht, dat men niet naar de reden zou vragen en dat men nooit meer over die zaak zou spreken. Het oude paar bracht nog het een en ander in, maar Cecilia was zoo standvastig, dat men weldra inzag, dat men tegen over een onherroepelijke beslissing stond. Maar getuigen gehoord, die verklaard hebben den ma rechaussee met den versiagene te hebben zien worstelen. Verder laat men niets uit. ]}e be- schuldigde was buiten dienst, had meer dan ge noeg gedronken en kan zich dus niet heel veel van de zaak herinneren. Hij moet echter hard- nekkig ontkennen eene snede te hebben toegebracht. Van een gezelschap dat een speelrit deed door Schouwen kwamen eenige der mannelijke leden op den inval, aan het strand te gaan baden een van hen, de heer W. F., een algemeen ge acht jongmensch, onderwijzer-directeur van de ambachtschool te Zierikzee, kwam echter in een trekgat en is verdronken. De pogingen der overigen om hem te redden, met groot levensgevaar onder- nomen, mochten niet baten; men moest den on- gelukkige zien wegzinken. Betreffende de te Amsterdam in hechtenis genomen valsche munters deelt men nog het vol gende mede: Zooals men weet, werden zij over- vallen, toen zij bezig waren proeven van hunne bekwaamheid af te leggen. Het waren echter geen gouden tientjes, die zij vervaardigden, maar zij hadden 2 stukken van 20 frank en een Engelsch pond gemaakt, waarop dadelijk beslag werdgelegd en die zoo bedriegelijk gelijk zijn aan de echte geldstukken, dat zij hoogst moeielijk er van tc onderscheiden zijn. Die stukken houden 60 percent werkelijk goud, terwijl de overige specie zonder waarde is. Verschillende staafjes goud werden in hun bezit gevonden, evenals achtkantige stalen vormpjes, waarin 20 frankstukken en ponden ge- goten konden worden. Toen zij gevat werden, waren zij te verschrikt om zich te verzetten. De politie had nog de welwillendheid tegenover hen, hun geen paternosters aan te doen of hen per wagen te vervoeren; maar de rechercheurs gingen, om alle opspraak te voorkomen, met hen te voet en gearmd naar het politie-bureau. Wellicht dat zij die voorkomendheid aan hun uiterlijk te danken hebben, want zij zien er vol strekt niet als boeven uit. De een is flink van gestalte met een aan- genaam voorkomen, terwijl hij een zwaren blonden baard en snor heeft, en als hij spreekt, twee fraaie rijen tanden vertoont. Hij droeg een grijs fantasie- pak en zwarten fantasiehoed. De ander heeft een zwarten snor en was in het zwart gekleed met dito hoed. Deze laatste is vroeger student geweest en moet de eigenlijke uitvinder zijn om, op zoo'n uitstekende manier goudstukken te maken. Hij moet ook het eerst te Amsterdam hebben vertoefd en toen doordien hij er wellicht naar wensch werkaam dacht te kunnen zijn den ander, namelijk Rico, den gewezen directeur der munt te la Paz, geschreven hebben over te komen. Buiten den Hollander Van R., met wien zij con- nectie aangeknoopt hadden, moet er nog een dat maakte haar toestand nog neteliger en Cecilia verklaarde, dat zij besloten was op reis te gaan, waarbij haar gewezen gouvernante, die getrouwd geweest en nu weduwe was, als beschermster en als gids gevraagd zou worden. De weduwe, die zeer veel van Cecilia hield en daarenboven niet rijk was, gaf weldra toe en zoo verliet Cecilia het huis van haar voogd; zij toog naar Italie, waar zij blijven wilde tot zij mondig was, waarna zij op eigen voeten wilde blijven. Cecilia's vrijmoedig karakter werd op reis nog onafhankelijker, want hoewel het meisje haar gezellin oprecht beminde en aan deze nooit haar ondergeschiktheid deed ge voelen, toch was deze vrijwillig de rninste. In den herfst van 1847 waren de dames van Florence naar Rome gereisd en daar hadden zij in een kring van landslieden, die snel gevormd was, eenige maanden in kunststudien en kunstgenot doorleefd. Natuurlijk trok het schoone, geestrijke en welge- stelde meisje de aandacht en menigeen wilde met haar verkeeren, maar zij had haar onaf hankelijkheid te lief, zoodat zij elk aanzoek afwees. Zoo was dus de avond van den diefstal werkelijk beslissend over haar lot, van invloed op haar geheel karakter geworden. De moed, waarmede zij dat avontuur doorgestaan had, maakte haar vroegtijdig vastbera- den de kleine roman, dien zij zich uit dat avontuur schiep, had haar hart meer bezig gehouden, dan zij zichzelf bekennen wilde; de wijze, waarop die roman gesloten ward, had haar koelbloedig en mensch- TER NEMSCME COIRMT

Krantenbank Zeeland

Ter Neuzensche Courant / Neuzensche Courant / (Algemeen) nieuws en advertentieblad voor Zeeuwsch-Vlaanderen | 1884 | | pagina 1