Algemeen
Nieuws- en Advertentieblad
voor
Zeeuwsch-Vlaanderen.
ftft»BESIEQ(NO.
No. 1937.
Zaterdag 8 December 1883.
23e Jaargang.
Binnenland.
ABONNEMENT:
Per drie maanden binnen Ter Neuzen f 1,Franco per post: Yoor
Nederland f 1,10. Yoor Belgib f 1,40. Yoor Amerika f 1,32$.
Men abonneert zich bij alle Boekbandelaars, Postdirecteuren en Brieven-
bushouders.
ADYEBTENTIIlN:
Van 1 tot 4 regels 0,40. Yoor elke regel meer 0,10. Grootere letters
worden naar plaatsruimte berekend.
Men kan zicb abonneeren tot het plaatsen van 500 regels en meer per
jaar, tot veel verminderden prijs.
Dit blad repscliijnt Dinsdag- en Vpijdagavond bij den ultgcver J. li. dhoDIT te Ter IVenzen.
BUBGEMEESTEB en WETHOUDEBS van
SAS YAK GENT zullen op Doiulerdag den 30
December 1883, des namiddags twee ure, op het
raadhuis dezer gemeente, in bet openbaar
AANBESTEDEN:
Het, door bestrating met keieo, ver-
beteren van den bestaanden grint-
weg van de kom der gemeente
Sas van Gent naar de gemeente
Assenede (gehucht het Staakje.]
De besteding geschiedt overeenkomstig Art. 434
der A. V.
Bestek en voorwaarden liggen ter lezing op de
gemeente-secretarie, terwijl de aanwijzing zal ge-
schieden op den 13 en 20 December 1883, telkens
des voormiddags 9 ure.
Sas van Gent, den 21 November 1883.
Burgemeester en "Wethouders voornoemd,
N. KEBCKHAEBT, Burgemeester.
L. N. STUBBE, Secretaris.
JPolitieb: Overzicht.
De Franscbe regeering heeft thans tijding gekre-
gen van den vlootvoogd Courbet uit Achter-Indie,
docli het met zooveel verlangen verbeide bericht
eener overwinning of van een beslissend wapenfeit
blijft nog uit. Integendeel waren het de Cbineezen,
die een aanval deden op een versterkte plaats van
Anam aan de Boode rivier, Haidsjoung, die door
de Eranschen is bezet. De Chineezen, 2000 man
sterk, vluchtten met verlies van 200 dooden, nadat
er elf uren gevochten was tegen de bezetting en
tegen de bemanning der kanonneerbooten Carra-
bine en Lynx. De Franschen badden 4 dooden
onder bun hulptroepen en 24 gewonden onder bun
zeesoldateu en hulptroepen. Een nadere tijding
meldt nu, dat Haidsjoung in staat van beleg is
verklaard en de Anamitische bestuurder, die, gelijk
gebleken is, in verstandhouding was met de Cbi
neezen, gevangen is genomen. Er zou nu onverwijld
een begin worden gemaakt met het bervatten der
krijgsbewegingen. De gezondbeidstoestand en de
stemming der troepen waren uitmuntend.
Uit Egypte komen steeds nieuwe berichten van
de nederlaag van Hicks-pacba, die met de Egypti-
scbe troepen naar Soudan getrokken was om" den
Mahdi te bestrijden. Het wordt bevestigd, dat bet
geheele leger vernietigd is, na een hevigen strijd,
die drie dagen duurde, en dat Hicks-pacha sneu-
velde den derden dag van het gevecbt, nadat de
FEUILLETON,
6)
I) E Z 1ST E R S.
vBij den ouden heer kunt ge mij introduceeren.
Wat treft alles nog mooi /,Maar onder welk
voorwendsel moet ik u introduceeren?" Ja,"
stamelde Alfred tamelijk verlegen, „ik ik kan
in elk geval met u meegaan. Dan hebben wij
elkander bier toevallig ontmoetOf als een
kennis van Emilia. Dan mag ik immers naar de
jongejutfrouw vragen. Dat is immers heel natuurlijk."
,/Dat wel," antwoordde Karel lachend. ,/Maar
alles op uw verantwoording. Want mij dunkt, dat
gij geen diepen indruk liebt gemaakt op de dame.
Anders zou zij u in uniform ook wel herkend
hebben." ,/Ja, maar zij beeft mij maar een
oogenblik gezien. Wauneer gaan wij?" ,/Laat
ons maar eerst samen bier diueeren, als het u
goed is. De oude beer zal ook wel een middag-
slaapje nemen en daarna treffen wij hem goed
geluimd bij de thee." //Afgesproken 1" riep
Alfred blij en zij gingen samen eten.
#Denk eens, Emilia!" riep Pauline lachend, toen
zij thuis kwam, ,/ik was met Eliza Blauw aan
bet wandelen en toen sprak mij een vreemde
officier heel vertrouwelijk aan. Ik schrok er van,
maar gaf kort en goed bescheid." //Wie was
bet?" vroeg Emilia nieuwsgierig." //Hoe kan
ik dat weten #En wat wilde bij?" //In
laatste patroon verschoten was. De Mahdi bad
geen enkelen gevangene gemaakt en was naar El
Obeid teruggekeerd met de kanonnen, de geweren,
een aanzienlijke hoeveelbeid krijgsvoorraad en de
kameelen, welke bij op de Egyptenaren had buit
gemaakt. Men meende uit dit laatste te mogen
afleiden, dat de overwinnaar nog geen plan scheen
te hebben om verder noordwaarts door te dringen,
zoodat Khartoem rechtstreeks nog geen gevaar zou
loopen. Latere berichten bevestigen ecbter, dat de
beweging zicb toch uitbreidt. De Egyptiscbe be-
velbebber van het gewest Darfoer, ten westen van
Soudan, beeft zicb aan den Mahdi onderworpen,
nadat de bevolking in opstaud was gekomen en
zich voor den Mahdi bad verklaard. Ook de
Bedouinen-stammen in den omtrek van Kassala zijn
in opstand gekomen, zoodat alle gewesten bezuiden
Khartoem thans bet gezag van den Mahdi erkennen
en er voor de bezetting niets overscbiet dan zicb
over te geven. De Mahdi maakt nu toebereidse-
len om de woestijn door te trekken naar Kairo.
Tegenover deze alles overweldigende beweging maakt
de Khedive met zijn Egyptische troepen en tegen-
maatregelen een armzalig en bespottelijk figuur.
Zijne regeering zal nu 600 man troepen, voorzien
van honderd muilezels, naar Suakim doen oprukken
om er een //Voorwaartsche" beweging te maken,
zoodra Baker-pacha zal zijn aangekomen.
Turkije blijft aandriugen op bet afzenden van
troepen naar Soudan, om een opstand te onderdruk-
ken, die anders voor den geheelen Islam wel eens
hoogst gevaarlijk zou kunnen worden. De zooge-
naamde opstandelingen, die echter bun land rerde-
digen tegen een veroveraar men moet dit
billijkerwijs niet uit 't oog verliezen zijn echter
ook Muzelmannen en de Sultan van Turkije moet
eigenlijk niet door alien als de Khali, bet wettig
opperhoofd der geloovigen, erkend worden. Boven-
dien is het niet te verwachten, dat Turksche troepen
zicb beldhaftiger zullen gedragen dan Egyptische
tot nu toe deden.
In Engeland heeft de Minister lord Hartington
voor zijne kiezers te Accrington een redevoering
gehouden, waarin bij met nadruk wees op de onge-
stoorde verstandhouding tusschen Engeland en
Frankrijk. Evenals Frankrijk bad Engeland in
afwijking van andere staten met geen enkele Euro-
peesche mogendheden een afzonderlijk verbond. De
betrekkingen met Duitschland waren in ieder op-
zicbt hartelijk en vriendschappelijk en eerst nog
voor weinige dagen bad de Duitsche regeering aan
de Engelsche te kennen gegeven, dat zij bereid
was om gezamenlijk op te treden tot bescherming
der belangen van Engelsche en Duitsche onderda-
nen in China, indien deze door een oorlog tusschen
Frankrijk en China mochten worden bedreigd. De
afgevaardigden uit de Transvaal hebben tot heden
alle redenen om over hunne zending tevreden te
elk geval een praatje met mij maken. Ik weet
niet eens goed meer, wat hij zeide, maar ik ge-
loof, dat hij graag kennis met mij wilde maken,
of zoo iets." //Maar dat is onbeschaamdriep
Emilia toornig. //Was hij nog jong//Piep-
jong, nog bijna een kadet." „Dat zal hij nog
maar geweest zijn," sprak Emilia lachend. ,/Maar
doe uw hoed en uw mantel toch afwij gaan
eten." ,/Neen, ik ben maar thuis gekomen om
aan mama te vragen, of ik van middag bij Blauw
mag eten. Eliza noodde mij zoo en ik heb al
lalf mijn woord gegeven. Gij zoudt ook mee
kunnen, maar grootpapa is altijd verdrietig als wij
samen uit zijn. Wuar is mama?" ,/Op liaar
earner, geloof ik. Gaat gij onmiddelijk
z/Zeker. Yaarwel, mijn schat!" En terwijl zij
laar zuster omhelsde en zoende, ijlde zij vroolijk
wegEr was gedineerd en de ritmeester zat
in zijn gemakkelijken leunstoel te dutten volgens
gewoonte, tot de thee klaar was, waarbij hij dan
een langen Gouwenaar rookte. Daar was hij nu
eenmaal aan gewoon en daarom ging hij maar
toogst zelden en ongaarne uit dineeren, omdat
lij daar zijn gewoonte niet kon volgen. Hij had
nu de courant voor zich. Soms las hij en dan
uisterde hij weer naar Emilia's vroolijk gepraat, die
nog altijd veel van haar reis te vertellen had, toen de
rnecht met een visitekaartje binnen kwam. Hij
zeide: //Twee heeren vragen of de ritmeester te
spreken is." De oude heer nam hoofdschuddend
zijn. De besluiten op een openbare vergadering
tegen een wijziging van de overeenkomst van Pretoria
genomen en de beschuldigingen, tegen hen uitge-
bracht, hebben bij regeering en volk geen onder-
steuning noch weerklank gevonden. Binnen kort
wordt een beslissend antwoord van de regeering
verwacht. In den Miuisterraad is de Transvaalsche
kwestie reeds behandeld en men schijnt tot een voor
de Boeren gunstig besluit te zijn gekomen. De
afgevaardigden hebben ook een bezoek gebracht te
Birmingham, wat voornamelijk de voornaamste fa-
brieken van wapenen en krijgstuig schijnt gegolden
te hebben. Een aantal wapenfabrikanten zijn den
avond voor hun vertrek naar Londen, hun opwach-
ting bij hen komen maken.
Z. M. heeft den sedert tot In luit.-kwartierm.
bevorderden 2n luit.-kwartierm. C. Broeksma, van
het leger liier te lande, die bij besluit van 14
Maart 1881 voor den tijd van 5 jaren werd ge-
detacheerd bij het leger in Ned.-Indie, in zijn
rang overgeplaatst bij het personeel der milit. ad-
ministratie van het leger in Ned.-Indie.
In de zitting der Tweede Kamer van Woensdag
jl. is ingekomen een wetsvoorstel van de heeren
A. Mackay, Lohman, Buys en Schaepman tother-
ziening van eenige artikelen der schoolwet, neer-
komende opintrekking van de schoolbouwregle-
menten, wijziging kweekelingenstelsel, vermindering
aantal onderwijzers (voor 40 kinderen 1, voor 40
tot 100 twee, voor 100 tot 160 drie en verder
1 per 60;) voorts verplichte schoolgeldheffing en
beperking der rijkssubsidie tot 40 pet. op de
tractementen der onderwijzers naar den maatstaf
van f 1200 voor hoofden en f 600 voor hulp-
onderwijzers.
Bij het debat over hoofdstuk justitie verklaarde
de Minister, dat, indien de Hooge Baad het eeds-
arrest van het hof te Arnhem bevestigde, wijziging
der wetgeving onvermijdelijk was. De invoering
van het strafwetboek zou hij bespoedigen. Her-
ziening der drankwet ten gunste,van tappers, tevens
neringdoenden, werd voorbereid. De Min. was
tegen afschaffing van reglementeering der prostitutie.
Het ontwerp van wet van de vier leden, tot
wijziging van enkele bepalingen der schoolwet, is
van den volgenden inhoud:
Art. 1. Het tweede lid van art. 4, der wet
van 17 Augustus 1878 (Stbl. no. 127), gewijzigd
bij de wet van 27 Juli 1882 (Stbl. no. 117)
wordt ingetrokken.
Art. 2. Art. 8 der wet van 17 Augustus 1878
(Stbl. no. 127) wordt gelezen als volgt:
,/Jongelieden van beiderlei kunne mogen in de
school als kweekelingen worden toegelaten en aldaar
behulpzaam zijn, mits zij
het kaartje, omdat hij liefst ongestoord bleef. M«.ar
nauwelijks had hij den naam gezien, of hij sprong
van zijn stoel op en hij riep tegen den knecht//Is
het een oude heer, die dat kaartje gaf ,/Neen
mijnheer, een jongmensch." „Dan is het zijn
zoon! Laat hem binnen komen, binnen; hij mag
niet zoo lang aan de deur staan. Catoriep hij
Emilia's moeder toe, „herinnert gij u mijn ouden
vriend nog, Karel van Stembeek, die een tijd lang
bij ons woonde? Drommels wat ben ik blij, nu
ik weer iets van hem kan hoorenHij'kon
niet verder spreken, omdat de deur juist open
ging. Karel trad de nette kamer binnen, terwijl
Alfred hem verlegen volgde en de ritmeester hen
te gemoet ijlde.
„Zijt gij de zoon van mijn ouden vriend, Karel
van Stembeek „Van wien ik u duizenden
groeten moet brengen mijnheer." wDan zijt ge
mij hartelijk welkom, mijn jonge vriend! Hier,
Cato!" riep hij zijn schoondochter toe, „hier is
de zoon van mijn liefsteu en besten vriend! In
twintig jaar hoorden of zagen wij weinig van el
kander. Emilia, mijn kleindochter, beste Karel
Neem mij kwalijk, dat ik Karel zeg. Tegen uw
vader zei ik het ook altijd. Emilia's zuster, Pau
line, is toevallig uit van daag." Karel werd
begroet en groette terug, waarbij hij zeide: Juffrouw,
ik geloof, neen, ik ben vast overtuigd, dat ik u
onlangs buiten reeds tot mijn genoegen mocht ont-
moeten, waarbij ik geenszins vermoedde, wie gij
a. hun vijftiende jaar ingetreden zijn en hun
negentiende jaar niet volbracht hebben;
b. tot geen werkzaamheden in de school ge-
bezigd worden dan de zoodanige, welke zij onder
het toezicht en de leiding van een bevoegde ver-
richten, en
c. na drie maanden als kweekeling geplaatst
te zijn geweest, in het bezit zijn van eep door
den arrondissements-schoolopziener schriftelijk goed-
gekeurd bewijs, afgegeven door het hoofd der school,
waarm zij tijdens de afgifte waren toegelaten, dat
hun zedelijk gedrag en hun vorderingen vol-
doende zijn.
Dit bewijs vervalt telkens na verloop van den
jaar doch kan telkens hernieuwd worden."
Art. 3. Het eerste en tweede lid van art. 24
der wet van 17 Aug. 1878 (Stbl. no. 127) worden
gelezen als volgt:
//Het hoofd der school wordt bijgestaan door
mmstens een onderwijzer als het aantal schoolgaande
kmderen meer dan veertig, door minstens twee als
het meer dan honderd bedraagt, en voor elk
zestigtal kinderen daarboven door den onderwijzer
meer."
Art. 4. Het vijfde lid van art. 24 der wet
van 17 Augustus 1878 (Stbl. no. 127) wordt
ingetrokken.
Art. 5. Art. 45 der wet van 17 Augustus
1878 (Stbl. no. 127) wordt gelezen als volgt:
#Door het Bijk wordt aan de gemeenten voor
elk afgeloopen dienstjaar in de door haar betaalde
jaarwedden der onderwijzers, die volgens de artikels
23 en 24 aan de school verbonden moeten zijn,
eene bijdrage uitgekeerd van veertig ten honderd
naar den maatstaf van f 1200 per jaar voor het
hoofd eener school en van 600 per jaar voor
elk ander onderwijzer.
De noodige voorschriften omtrent de uitvoering
dezer bepaling worden door Ons bij algemeenen
maatregel van inwendig bestuur gegeven.
Art. 6. Het eerste lid van art. 46 der wet
van 17 Augustus 1878 (Stbl. no. 127) wordt
gelezen als volgt:
Ter gemoetkoming in de kosten, welke voor
rekening der gemeente blijven, wordt van ieder
schoolgaand kind een bijdrage geheven."
Art. 7. Het derde lid van art. 48 der wet
van 17 Augustus 1878 (Stbl. no. 127) wordt
ingetrokken.
Art. 8. Art. 50 der wet van 17 Augustus 1878
(Stbl. no. 127) wordt ingetrokken.
Art. 9. Art. 87 der wet van 17 Augustus
1878 (Stbl. no. 127) wordt ingetrokken.
Art. 10. Overgangsbepaling. Door het Bijk
wordt over het dienstjaar 1884 aan de gemeenten
vergoed dertig ten honderd der kosten van haar
Lager Onderwijs in art. 44 der wet van 17 Augus
tus 1878 (Stbl. no. 127) vermeld, voor zooverre
waart. Mijn vriend Alfred van Borsting hier, was,
naar ik weet, even gelukkighij mocht ook kennis
met u maken. Bitmeester, mag ik voorstellen
Emilia had, hoe zonderling, tijdens deze woorden
gebloosd en reeds een verlegen buiging gemaakt
voor den jongen officier, die haar zwijgend, maar
eerbiedig groette. De ritmeester zag dat echter
niet en ontving den luitenant hartelijk, terwijl
Emilia's moeder er voor zorgde, dat alien weldra
gemoedelijk en pratend aan de ronde theetafel
konden zitten, zoodat zij al oude kennissen schenen
te wezen. Alfred zwom in een zee van zaligheid.
Emilia was eerst wel wat verlegen geweest, maar
dat verdween weldra. En toen Karel den ouden
ritmeester op jagersmanier vroolijk begon te ver
tellen, hoe en waar hij zijn vriend Alfred getroffen
had en hoe deze hem op de jacht had gediend,
moest de oude man hartelijk lachen, waarna er
een vroolijke, ongedwongen toon aan de theetafel
bleef heerschen. De tijd ging snel voorbij en eerst
laat werd er aan heengaan gedacht, terwijl Alfred
nog druk met Emilia zat te praten over hun ver-
blijt op het land. Emilia was juist eenige mooie
landschapjes gaan halen, die zij had geteekend,
toen Karel reeds afscheid genomen had van den
ouden heer met de belofte, dat hij weldra eens
zou terugkomen. Alfred moest nu ook heengaan,
hoe ongaarne hij het ook deed.
(Wordt vervolgd.)
TER \El ZIVSIIIi; (OIRWT.