No. 257. Woensdag- 21 Maart 1866. (Ide Jaarg. ALGEMEEN ZEEUWSCII-V I .AAA DEREN. 6de Jaarg. SGHB Blffl m. Dil Wee Lb lad ivordl elk en Woensdag morgen uilqeqeven bvi J.Sturm te Neuzpn Dp nriit it 80 /t. i T~- to cent* Men abonneerl zich big alle Boekhandelaren, Posldiredeurcn en Bncvenbushouders - Advertenlien gelieve men ZTdenllZe**™I'" mterligk Dmgsdag des avonds ten 6 nre; de prigs van 1 tot 4 regels is 40 cents, voor el ken regel nicer 10 penis, behale 35 T^egelrejt^ Beschouwingen over de Grrondbelasting. Nog steeds wordt op ceconomisch gebied de oude strijd tusschen Ricardo en Carey over de theorie der grondrente voortgezet. Die theorie is ons altijd voorgekomeu weinig waarde te hebben voor de praktijk. Of men bij de ont- ginning van woeste landen met de meest of met de minst vruchtbare aanvangtof een hei- develd, met planten bedekt, even vruchtbaar is als de digt begroeide weide, en evenzeer een voor de maatschappij voordeelig gewas oplevert; of ten gevolge van deze theorie de algemeene welvaart noodwendig bad moeten achteruitgaan in plaats van vooruitgaan: ziedaar geschilpun- ten, waarover men nog zeer Iang zal kunnen twisten, zonder dat de maatschappij daardoor 6ene schrede wordt vooruitgebragt. Ricardo moge gedwaald hebben in de bewijzen, die hij voor zijne theorie heeft bijgebragt: het blijft zijne eer, dat hij helderder en treffender dan eenige zijuer voorgangers in den tempel der staathuishoudknnde gewezen heeft op het be- staan der grondrente, dat is op het bestaan van een voorregteen rnonopolie, zoo men wilmaar dan een naluurligk rnonopolie, hetwelk den grondeigenaar is geschonken buiten en behalve de vrucht van zijn kapitaaldoor hem of zijne voor- ouders aangewend om de voortbrenging van den grond te bevorderen. De grond- of natuurrente bestaat als toevallige bate voor dengeendie zich het eerst de natuurgave toegeeigend heeft of zijn opvolger in den eigendom. Van waar zij komt, is onverschilligzij kan de meest verscheidene oorzaken hebbenals feit is zij onwedersprekelijk. Het bestaan der grondrente is alzoo een axioma. Wat echter nog geen axioma is, maar eenmaal een axioma worden moet, is dat in die landen, waar grondbelasting geheven wordtdie grondbelasting moet staan in ver- honding tot de grondrente. Dat is in vele lan den, dat is ook in Nederland op dezen oogen- blik niet het geval. De wet heeft het gewild maar de opvolgende regeringenook de vorige regering, zijn in de vervulling der wettelijke verpligting te kort geschotenen wij berispen het ook in de vorige regering, dat zij hare bijzondere zorg heeft besteed aau de wijziging der personele belasting, met het doel om die belasting meer evenredig op de ingezetenen te doen drukkenen dat zij voor de voorbereiding der grondbelasting blijkbaar is teruggedeinsd. Wanneer het spoorwegnet zal zijn voltooidzal niets meer verhinderen de grondbelasting op nieuwe grondslagen van de evenredigmaking op te trekken. Tot staving van ons gevoelen, dat de grondbelasting herziening eischt, wenschen wij voor heden slecbts twee punten aan te stip- pen1°. de bestaande wetgeving vordertdat de grondbelasting sta in verhouding tot de grondrente2". de praktijk is met de wetgeving in lijnregten strijd. De tegenwoordige wetgeving wildat de grondbelasting in verhouding moet staan tot de grondrente. De wet van Frimaire, jaar VII waarbij in Nederland de tegenwoordige grond belasting is ingevoerd, bevatte het beginsel, dat de kadastrale aanslagen om de tien jaren zouden worden herzien en al de aanslagen om de tien jaren veranderd. Op die wjjze werd het stelsel van repartitie met dat der verander- lijke aanslagen in overeenstemming gebragt. Na de omwenteling werd bij besluit van den sou- vereinen vorst van 23 December 1813 de grond belasting en hare wijze van heffing op den be- staanden voet bevestigden in art. 3 van dat besluit werd gezegddat de aanslagen voor het jaar 1814 van dezelfde hoegrootheid zouden zijn als die aanslagen voor het jaar 1813 waren be- paald. Die bepaling heeft de aanslagen slechts voor een jaar geconsolideerd, in afwachting dat het kadaster zou zijn voltooidwanneer deze aangelegcnheid definitief zou worden gercgeld en die bepaling vond geenszins haar ontstaan in de zucht om de aanslagen onveranderlijk op hetzelfde bedrag te bepalen. Eindeljjk was het kadaster in 1831 voltooid en bij de wet van 2 Januarij 1832 Slaatsblad no. 1) werd nu bepaalddat van de hoofdsom slechts naar de uitkomsten van het kadaster, de overschie- tende J volgens de bestaande omslagen zouden geheven wordenterwijl de wet van 30 Decem ber 1833 Slaatsblad no. 77) eene schrede ver- der ging, en bepaalde, dat in 1834 de helft volgens de kadastrale uitkomsten zouden worden geheven. Maar nu stak er een zoo zware storm op tegen de uitkomsten van het kadaster, tegen het onevenredige der schattingen, dat de regering tot tusschenkomst werd genoodzaakt. Die tus- schenkomst leidde tot de wet van 19 December 1834 Slaatsblad no. 34), waarbij de hoofdsom der grondbelasting voor 1835 en vervolgens op cen bedrag van circa 8 millioen werd bepaald terwijl later bij de wet van 24 April 1843 werd vastgestelddat het ontstaan en verdwijnen van belastingsobjecten op den aanslag der provincieu invloed zoude uitoefenen. Die wet had ten ge volge, dat van het jaar 1850 af de hoofdsom dezer belasting eenige hoogere opbrengst aan- weeswelke verhooging echter alleen het ge- volg was van het opnemen van de aanslagen van vroeger onbelaste perceelen in den aanslag der provincie. Uit dit kort overzigt onzer wet geving op de grondbelasting kan blijkendat de wetgever steeds naar veranderlijkheid heeft gestreefd; aan geene dier wetten kan, gelijk men wel eens heeft beweerd, de bedoeling wor den toegeschreven om de grondbelasting onver anderlijk te verklarendat is met andere woor- den haar te vernietigenwant eene onverander- lijke grondbelasting heeft geen ander gevolg, dan dat zij zich tot een gelijk bedrag in de ongeljjke koopwaarde verschuilt en alzoo alleen betaald wordt door dengenendie tijdens de eerste heffing eigenaar was van den belasten grond. Grondbelasting, zal zij als zoodanig door- gaan moet drukken op de grondrente en on- gelijk zijn als deze. Met de wetgeving is de praktijk in lijnregten strijd. Het kadasterdat niets anders is dan eene instellingin het leven geroepen om de grondbelasting als belasting op de opbrengst, dat is op de grondrenteuitvoerlijk te maken wordt verwaarloosd. De waarde' der gronden vermeerdert voortdurend met een ontzettend be drag; de vruchtbaarheid van den bodemde meerdere welvaart in de maatschappij, de toe- nemende kosten van productie ten gevolge van de aanwending van nieuwe werktuigende aanleg van spoorwegen en betere vervoermidde- len ziedaar eenige der voornaamste redenen welke de waarde van grond in Nederland on- eindig doen rijzen. Met die verhoogde waarde stijgt natuurlijk de grondrente, maar de grond belasting welke daarmede in voortdurende even- redigheid moet staan, ondergaat geene verande- ring; zij blijft stationair en dat nog wel in een landwaar de inkomsten schier op geene andere wijze worden getroffen. Het wordt, naar onze overtuigingmeer dan tijddat de grondbelas ting op nieuwe grondslagen worde opgetrokken en dat vooral met het stelsel van provincie's gewijze aanslag, een wezenlijk struikelblok voor eene doeltreffende en regtvaardige regeling worde gebroken. Werd voor de provincie °Lim burg, naar wij gelooven, op gronden van bil- lijkheideene uitzondering gevorderd, dan mag dat eene regering niet weerhouden dezen zeker zeer moeijelijken arbeid op te nemenmaar die arbeid kan zonder wezenlijke benadeeling van 's rijks schatkist, niet langcr worden uitgesteld. Van twee zaken 66ne6f een algemeene inko- men-belastingen dan kan de grondbelasting vervallen6f behoud van deze laatstemaar dan moet een nieuw kadaster worden opge- maaktwaarbij zorgvuldig worde acht geslagen op de juiste verhouding tusschen belasting cn grondrente. In verscbillende belangrijke gemeenten wordt thans de rijks-accijns op het geslagt te gelijk met de plaatselijke belasting van wege de ge- meente gehevenen verantwoord tegen be- rekening van een ontvangloon, krachtens de wet van 1852. Bij de aanstaande afschaifing der plaatselijke verbruiksbelastingen moet de bcdoelde betting door het rijk worden overgo nomen en zullen tevens de betrekkelijke plaat selijke verordeningen vervallen. Om nu de moeijelijkheden te voorkomen welke verwacht worden uit het uit de wet voortvloeijende ge- mis van bevoegdheid voor de belastingbesturen om de verificatie van het ter slagting aangegeven vce op eene bepaalde daartoe aangewezen plaats te doen geschiedenheeft de minister van financien aan de tweede kainer een vvetsontwerp aangeboden waarbjj bedoelde bevoegdheid als- nog wordt geschonken, onder bepaling, dat, bij de aanwijzingvan eene bepaalde plaats, de ge wone kwitantie eene tijdruiinte van hoogstens 66n uur zal nangevengedurende welke het vee op de bedoelde plaats moet aanwezig zijn. Deze tijdsruimte moet vallen tusschen zonsop en ondergang en binnen 24 uur na de aangifte. Overtreding van het gebod wordt bedreigd met de boete, bepaald bij art. 3 der wet van 15 Mei 1859. In de zitting van den 16 dezer is dit wets- ontwerp door de tweede kamer aangenomen. Feeds v<J6r eenigen tijd werd gewezen op dc uoodzakelijkheidom wel toe te'zien, dat niet door de vele personen die van elders kornen om op vlasland te arbeidensinetstof voor de veeziekte worde overgebragtthans heeft de Zeeuwsche afdeeling van de Maatschappij van landbouw het onderstaande schrijven aan hare leden gerigt Tot nog toe is Zeeland gespaard geblcvcu van de vreesselijke ramp der runderpestcn de enkele gevallen die zich hebben voorgedaan hebben zich door het nemen van goede en doel treffende maatregelen onder hoogeren biistand niet herhaald. Terwijl in andere provincien van ons vader land duizende landbouwers al hun vee hebben verlorenheeft geheel Zeeland tot nog toe zijn kostbaren veestapel mogen behouden. Die gelukkige toestand waarin Zeeland ver- keerd moet echter niet tot mindere waakzaam- heid aanleiding geven. Integendeel, dubbeld is die thans noodig, want eene onvoorzigtig- heid kan de besmetting van eenen geheelen stal ja van geheel Zeeland ten gevolge hebben. Onder de vele maatregelen door het hoofd bestuur der maatschappij tot bevordering van landbouw en veeteelt in Zeeland tegen de be smetting der veeziekte aangegeven is er eene l ergetenen het is door het werkzaam bestuur der 7de afdeeling onzer Maatschappijdat wij daarop opmerkzaam zijn gemaakt geworden. Die maatregel isdat bij de aanstaande vlas- plukking er niet genoeg op gelet kan worden dat de personen die het vlas plukken niet uit besmette streken afkomstig zijn. Veel van ons vlasland toch wordt aan Hol landers verhnurd. Het vlas wordt gezaaidge- wied en geplukt voor rekening van den liuur- der, door arbeiders welke uit Zuid-Holland komen cn gedurende den tijd dat zij werkzaam zijn in de schuren en stallen worden geberbergd. Meerendeels komen deze Heden uit de besmette streken en het is niet tc denken dat zij vooraf Wij beschouwen echter de grondbelasting A\anneei die staat in verhouding tot de grond rente als de meest billijke) en wij liopen dat de tegenwoordige regering die belasting spoedig op nieuwe en betere grondslagen zal legelen zoowel om de onregelmatigheden en de vele klagten over onbillijke aanslagen te doen oplioudcnals om de schatkistdie bij eeiu; evenredigmaking van de belasting tot de rente niet weinig zou worden bevoordecld. bclaughebbcndcn reeds twee vergaderingen zijn gehouden, ten bestaat 'om eene deputa den hertog van Buckingham gehcimen raad, ten einde er de aandacht der regering Brussel, 2G Aug. De bur een brief aan de dagbladen ongerustheidwelke in de rent de epidemio bij de be ougegrond isen dat de ge der hoofdstad gunstiger is iagen van Julij of in het be t Brugge van den 1 dezer, til't welk II. maandag op daartijdens den defile der en koniug en dc koniugin as een koopman met kleine .z gevuld. De arme kerel I eve de leaning maar hij koningin zag hem van op het n van hare dienareu. Deze dringt door de menigte tot rraagtrhoeveel luchtbollen de koopman. antvvoordde ivilt gij ze mij verkoopen en man antwoordde „daar zijn prjjzenmaar voor twintig n geven," „daar zijn dertig laar„'t is de koningin-die mingin mijnheer, de konin ingin leve de koninglove ie Eu hij roeptdanst en bloed doet in zijne hand de c klinken. Alsdan ging hij inren wegstootende eu altijd koninginII. M. heeft in zeggeudat zij eenen ge- kt. Indien go morgen te Heine luchtbollen ziet voor- ct nietzij zullen van Laa- r de kouinglijke kinderen t ik heb ze zorgvuldig iu ;agiewagen zien bergen." bophandel te Doornik, heeft adering gehoudenwaarin, derbelangrijkste zaken, ook dat de werkende stand, eligen tinantieelen toestand zeer weinig daarvan gepro- (1 tengevolge van het druk n, Men heeft besloten om t de regering in te roepen, xn gepaste middelen tegen de independance het vol- IKolnische Zeilungwaarin r de onderhandelingen tus- vau 's Gravenhage en Ber- xmstig lot van Limburg en om Luxemburgheeft iu n indruk gemaakt. Toen an 1830het groothertog- '.celtl werd tusschen Belgie 3 koning Willem I toe in lerlandsck-Limburg in het sehadevergoeding voor het verbonddoor het afstaan a Luxemburg aan Belgie schikking gaf voortdurend ?enuithoofde van de op- [rdoor aan de Nederlandsche Jlegd. Thans nu het ver- eriangt het Nederlandsche rniburg zal worden vrijver- et van Berlijn schijnt aau 3 widen geven doch on- et groothortogdom Luxem- itsch-verbonil zal blijven hoofdstad door een l'ruis- zal blijven. Het Neder- t staat niet in verband met mburgen daar dit groot- overrg^-waren tntgWr«&l-^p iec/cuari 9 en op den heer JKriohaart 2 stem- n zoodat de eerstgenoemde als lid van den necnteraad is verkozen. In den avond van maandag den 19 dezer had te Breda een kleine volksoploop plaats, ter gelogenhcid dat door het opgerigte correspon x ingeroepen. Een bejaard Belgisch krijgsman, die mede den gcdenkwaardigen veldslag heeft bijgewoond, Nieuws- en Advertentieblad MM te tJiljjevers in le tenden, re; de priji van 1 i0l 4 Re] meer 10 Cents, belialre itsing. o—

Krantenbank Zeeland

Ter Neuzensche Courant / Neuzensche Courant / (Algemeen) nieuws en advertentieblad voor Zeeuwsch-Vlaanderen | 1866 | | pagina 1