NIEUWS- EN ADVERTENTIEBEAlgs,
ZEE U VllB'flA AN
X." 01.
WOENSDAG 26 SEPTEMBER 1855.
w
I
ft:
Ingezonden Stukken.
-7
k*.s
,'M
VOOR
•Wf
Dit Weekblad wordt elken Woensdag-morgen
uilgegeven big C. W. Overbeeke te Neuzen. De
prijs is 80 cents in de drie maandcn en franco
per Post 95 cents. Men abonneert zich big de Boek-
handelaars en Poslkantoren zijner ivoonplaals.
(tweede jaargang.)
Adverlenlien gelieve men aan den Uitgever in te -
zenden uilerlijk Dingsdag des namiddags ten 41 AI j Q
..re; de prigs van 1 tot 4 regels is 40 cents root*gj$A
elken regel meer 10 cents, behalve 35 cents
regt voor elke plaatsing.
Gelijk men ccnmaal fragmenlen van de oudsle
drukvverken in Nederland ontdekle aan den band
van oude werken als een fragment van eenen
zoogcnaamden Donalus aan den band van een
exemplaar van de Sermonum Roberti de Licia de
landibus sanctorumgedrukl te Antwerpen bij
Gerard Leeuin den jare 1490; een dergelijk
fragment aan den band van den Duylschen Psalter,
gedrukt te Delft, bij Heynrick Eclcert van Hom-
berch in 1498; een derde dergelijk fragment,
geplakt aan den binnenkanl van hel Rekenboek
der uilgaven van de kcrk te Haarlem van bet
jaar 1474, waarbij zekerlijk nog verscheidene
soortgelijke ontdekkingen zouden te vermelden
znn, die den oudheidminnaar aansporen lot be-
dachtzaam onderzoek der banden van oude boek-
werken registers of cartullaria zoo mogt
het mij ook onlangs te beurt vallen van tusschen
den verscheurden band van een carlullarium der
slad Sluis eenige bladen te voorschijn te halen
die behooren tot een werkje dat wegens zijn'
zonderlingen inhoud onze aandacht verdient
£n wegens den tijd wanneer 6n ile plaats waar
het gedrukt werd de belangstelling van des-
kundigen onzes inziens overvvaardig is.
Aan hel slot van het werkje leest men
«Hier zijn volmaect prenosticaten Johannis laet.
van Borchloen vutghegheuen des iaers LXXXI.
Gheprendt Taudenaerde."
Wij zien dus uit hel slot, dat de schrijver
Johannes Laet van Borchloen heetdat zijn work
voorspellingen bevat over hel jaar 1481, in dat
jaar zelf is uilgegeven, 'I geen natuurlijk in den
aanvang des jaars moel geschied zijn wijl zijn
werk anders alle waarde verloor en dat hel
le Oudenaardenin Vlaanderenis gedrukt.
Blijkt bet uit het voorgaande reeds, dat in 1480
te Oudenaarden gedrukt is, men zal dezen
tijd voor het minst nog e6n jaar vroeger kun-
nen slellen en aannemen dat reeds in la79
in welk jaar ook voor het eersl te Antwerpen
boeken gedrukt zijn te Oudenaarden eene druk-
kerij beslond. llooren wij wal de schrijver zegt
in den aanvang van zijn geschriftwaarop vvij
hel voorgaande gevoelen gronden Want ic
y>Johannis Laet van Borchloen zeer simpel in
»dezer conslen der astronomiendit aldus weet
dat alle dyne bi den vville van Gode hier op
»der eerden van boven wert geregiert, ende de
»loop des hemels nemmermeer stille ne stael.
»So willic scrivcn hoehern dit toecomende jaer
»van 1481 hebben sal in vele dynghen. hit
niaer naeslleden screef icdat wij te sorghen
»hebben voor drie quade toecomende dynghen
»a!s hoorloghe slerfte en dieren tijl." Uit dit
laatsle nu blijki<lat ook in het jaar 1*80 de
schrijver zijne voorspellingen in druk heeft uit-
gegeven daar hij er van spreekt als van eene
bekende zaak zoodal hieruit blijken kan, dat
reeds in 1479, ten minste inl480zeker, voor
spellingen van Johannes Laet te Oudenaarden
het lichl hebben gezien. De schrijver draagl
zijn werk op aan den alder eerweerdichsten
»in Godeheer Lodewyc van borbon bi der gracien
»Gods bisscop van ludyc, hertoghe van buylqoen,
grave van loen." Des schrijvers prenosticaten
loopen over de dispositie en 'I wesen van dit
Dgeheel toecomende jaer hoe hem de tijt heb-
»ben sal in de veranderinghe der lucht." Ver-
volgens verdeell hij hel jaar in vier deelen elk
deel in drie maanden en schrijft hoe hem elc
»deel hebben sal in de veranderinghe der lucht",
d. i. de winter, de lente de zomer en de herfst.
Van de dispositie en 'I wesen line haer de lente
hebben sal", geeft de schrijver daarenboven nog
eene opmerkelijke figuur of afbeelding, waarin
de leekenen van den dierenriem enz. figurereu.
Ook van de overige jaargetijdenmoelen blij-
kens den inhoud des werks zulke figuren beslaan
hebben, ddoch deze zijn ons met ler hand ge-
komen Het geheel eindigt met eene voorspel-
lin<r betrekkelijk den doorluchtigen glor.eusen,
vermo^enden prins Maximihaan in de geschie-
denis van die dagen overbekend wien cere en
voorspoed wordt toegezegd.
Wij achten het voorgaande voldoende om
den belangslellenden lezer eenig denkbeeld van
hel geheel te doen verkrijgenterwijl wij de
aandacht der oulheidkundigen meer bijzonder
wenschen te bepalen op den schrijver Johannes
Laet van Borchloen en zijne werken de voor
spellingen betrekkelijk dejaren 1480, 1481, en
•welligl vroegcren en luteren lijd. Mogten hij
en zijn werk, 't geen ik echler niet geloove
meer algemeen bekend zijn dan ik vermoed en
mogt ook het tijdslip van de oprigting eerier
drukkerij le Oudenaarden met juislheid te be
palen wezen dan noodig ik alien die in slaat
zijn hieromtrenl inlichlingen mede le deelen
hiertoe door middel van dit Nieuwsblad beleef-
delijk uit; terwijl hel mij hoogst aangenaam zijn
zal zoo vooral Belgische en ook Hollandsche
dagbladen aan het voorgaandedoor overname,
eene gewenschte openbaarheid geiieven te be-
zorgen.
Sluis, den 15 Sept. 1855.
J. H. van Dale.
Nogmaals wil ik met weinig woorden mijne
gedachlen over den naamsoorsprong van de boek
weit mededeelen. De mogelijkheid datdenaam
boekweit afkomslig is van een zakboekjedurf
ik niet meer betwislen devvijl meer bevoegden
reedsvolgens mededeeling van den onderzoek-
lievenden v. d. B. op overtuigende gronden en
vooral door hel werk van van Ghislele zelven
uit het veld goslagen, zijn.
Hel zonderlinge van deze naamgeving echler
springl gewis een ieder in bet oog vooral wan
neer men in aanmerking neemldat bij de on I—
dekking of invoering van eene nieuwe of zeld-
zame plant hel meerendeel der menschen dade-
lijk gewoon is eene vergelijking te maken tusschen
deze en eene by hen bekende plant; waaraan het
gewis alleen is toe te schrijven dat zeer vele plan
ter) alhoewel niet lot hetzelfde geslacht, nog min
der tot dezelfde soort behoorende gelijkluidende
of van elkander afgeleide namen bezitlen. Een
nieuw voorbeeld daarvan vindt men tegenwoor-
dig in den zoogenaamden Chineschen aardappel
Diosc-orea Batatasbewaarheid welke plant
behalve een eetbare knol of world overigens
niets gemeens heeft met onzen gewonen aard
appel Solatium tuberosum).
Dal echler de naam Fagopyrum niet door
Tournefortmaar door Dodonceusaan deze
plant gegeven is, zal loch wel hel volgcnde ge-
noegzaam bewijzen en ware het misschien te
wenschendat ook door eene dergelijke aan-
haling uit van Ghislele's reizede zaak in
questie voldoende bewezen wierde.
In het Cruydlboeck (editie van 1644) van Rem-
bertus Dodonceus, die den 10 Maart 1585 als
hoogleeraar in de kruidkunde te Leiden over-
leed vindt men op pag. 825 het volgcnde:
Bockwey Bockiveigdt oft Bueckenweigdlis soo
»veel in onse tael le segghenals of men dit
»groen koren oft graen van die Bocken- oft
nBueckenboom seqde: daervan hebben wij den
»Grieckschen naam Fegopyron oft Tragopyrum
»gemaecktin 'I Lalijn Fago-lrilicum oft Fagi-
nlriticumende dat nae de gedaente van het
»saedt, 'twelck de vruchl van den Buecken-
boom (in 't Lalijn fagus geheelen) met sijn
»drvhoeckighe kanlen ende besmeurde bruijne
oft^ grauwe verwe eenighsins ghelijckthoewel
»dat bet veel kleijner is." Daarbij voegt de
bewerker van deze uitgave Joost van Ravelin-
ghennog dit: Den naem Boclnveydt oft
Bockwey is van Dodonceus eerslelijck Tragotrophon
»in 't Griecks vertaelt ghewcest niaer daer nae
»mei beler reden Fagopyrum oft Fegopyron."
Joseph Pillon de Tournefort, die eerst den 5
Junij 1656 le Aix in Frankrijk geboren werd
kan aldus niet aangemerkt worden als degene
die hel eersl den GriekscFien naam Fagopyrum
zoude zamengesleld of op de boekweit toegc-
past hebben.
II., 15 Sept. 1855. W.
den 4 September 1855.
Voorzitter de beer P. P. T. Pierssensbur-
gemeester. T.egenwoordig alio de leden.
De nolulen van de vorige vergadering worden
na voorlezing goedgekeurd.
Aan de orde is de beeediging der twee ber-
benoemde raadsleden do heeren C. Fassaert en
J. C. Kegelaervan wien de geloofsbrieven in
de laalslvorigo zitling onderzocht en in orde
bevonden zijn en welke alzooieder afzon-
derlijk in banden des voorzilters afgelegd heb
ben den eedvoorgeschreven bij art. 83 der
grondvvet, benevens den amblseed bepaald bij
art. 39 der gemeenlewet.
Na onlvangene gelukwensching van den voor
zitter- met het hernieuwde blijk van het door
hunne stadgenoolen in hun geslelde verlrouwen,
nemen deze leden zitting.
De voorzitter geeft vervolgens te kennen dat
de aftreding van den heer Fassaert als1 raadslid
ook die van het door hem bekleed wordendo
ambt van wethouder medebrengten milsdien
do daardoor ontstane vacature behoort le worden
vervuld.
De vergadering hierlegen geene bedenkingen
hebbende wordt de heer de Poller als slem-
opnemer aangewezen en is de uilslag der stem
ming geweest als volgt, dat de heeren C. Fas
saert 4P. Beumer IJardenberg 2 en J. C. de
Potter 1 stem hebben bekomenwaardoor de
heer C. Fassaert, als hebbende de volstrekte
meerderheid verkregen, lot wethouder herbe-
noemd is en die onmiddellijk verklaarde dezo
betrekking le aanvaarden.
De voornoemde heer Fassaert wordt ook als
tweede ambtenaar van den burgerlijken stand
met vijf stemmen op nieuw benoemd.
Vervolgens wordt ler lafel gebragl de inge-
komene rekening over 1854 en begrooting voor
de dienst 1856 van het burgerlijk armbestuur,
ten fine van goedkeuring en het bekomen van
subsidie uit de gemeentekas.
En wordt deze rekening zonder aanmerkin-
gen algemeen goedgekeurd en vastgesleld in
onlvangst op f 53,16, in uilgaaf op f 13,58§,
en alzoo het batig saldo op f 39,571.
De begrooting is op gelijke wijze goedgekeurd
en gearresleerd in onlvang op f 35,32^ in uit-
gaaf op f 34,25, batig slot op f 1,07s, waar-
onder begrepen eene loelage uit de gemeente
kas van f 15.
Wordt daarna overgelegd de rekening van
het Roomsch-Kalholijk armbestuur, welke na
eenige aanmerkingen van ondergeschikten aard
met eenparige stemmen wordt goedgekeurd in
ontvang op /"5091,76s in uilgaaf op/'3781,72s
en alzoo met een batig slot van f 1310,04.
Tot de behandeling overgaande der overge-
legde begrooting van hel Roomsch-Kathoiyk
armbestuur over 1856 geschiedt vooraf voor
lezing van de missivo waarbij die begrooting
is ingezonden en loegelichl, en de aanvrago
om subsidie, ad 1400, wordt gemotiveerd,
met vermelding (evens, dat het aan het besluur
gelukl is do colleclen en giften lot f 1050 op
te voeren terwijl hel echler onmogelijk is
met dezelve en de overige inkomsten de benoo-
digde uilgaven ook door den blijvenden druk
der lijdsomslandigheden en de duurte der eersto
levensbehoeflen le beslrijden.
Na het afhandelen der artikelen van uitgaaf
en ontvang zyn de beraadslagingen geopend over
het te nemen besluil tot bepnling der aange-
vraagde subsidie en wordt door den heer de
Potter opgemerktdat het lhans bijzonder ver-
hoogde bedrag der colleclen door eene bespa-
ring op de uilgavenwel tot een verminderd
bedrag der subsidie kan lijden waarlegen de
voorzitter aanvoert dat de bekende omstandig-
heid dat thans in de begrooting gebragt zqn
alle de inkomsten en uilgaven, zoo als die wer-
kelijk beslaan hetwelk vroeger het geval niet
was met de bijzondere giflen en de daaraan ge-
gevene beslemming zoo als door den specifie-
ken slaat wordt aangewezen en naar zijn oor-
deel geen termen beslaan om de subsidie le
verminderen.
De heer Hardenberg is mede van oordeeldat
omtrent de op de begrooting in onlvangst uil-
gelrokken som van f 1050 voor colleclen en
vrijwillige giften als ongeveer het dubbel be-
dragende van helgeen daarvoor vroeger gebragt
is lhans alles op die begrooting voorkomt
wat tot hel beheer van dat armbestuur behoort
waardoor hctzelve volgens de wet volkomen aan
deszelfs verpliglingen voldoet.
Niemand meer het woord vragende, is de
voorzeide begrooting goedgekeurd en vastgesleld
in ontvang op f 4979,194, in uitgaaf op f 4978,55
V'Vv'-V-^'V:
V'.
- - M
in
'\T'f
•Op*
VERGADERING VAN DEN GEMEENTER A AD TE HULST