NIEEWS- EN ADVERTENTIEBLAD
N.° 90.
WOE MAG 111 SEPTEMBER 1855.
w
8i
I'M 3
c.
Ingezonden Stukken.
A
VOOR
Bit Weekblad wordt ellcen Woensdag-morgen
uitgegeven bij C. W. Overbeeke te Neuzen. Be
prijs is 80 cents in de drie maanden en franco
per Post 95 cents. Men abonneert zich bij de Boek-
handelaars en Poslhanloren zijner woonplaats.
(tweede jaargang.)
4-
Advertenlien gelieve men ami den Uilgetyr id te
zenden uilerlijk Bingsdag des wmiddags
lirede prijs van 1 lot 4 regels is 40 centsvoor
elken rcgel meer 10 centsbelialve 35 cents zegel-
regt voor elke plaatsing.
In eenen lijd als legenwoordig nu alle levens-
en voedingsmiddelen aanhoudend duur zijn en
blijven en waardoor voornamelijk de burgersland
z66 zeer gedrukt wordtdat die gaande weg
lot verarming geraakl zal bet wel geen
vreemd verschijnsel mogen heeten dat er dage-
lijks klaagtoonen bij klaagloonen aangeheven vvor-
den en dat men met meer dan gewone bezorgd-
heid den winterlijd tegengaatwaarin de be-
hoeften als van zelven loenemen.
Onder die verschillende klaagloonen zijn er
evenwel twee van bijzonderen aard welke zich
boven alien, luid doen liooren. Wij willen die
hier ter sprake brengen of zulks ook van eeni-
gen invloed zoude mogen zijn.
Hoofdzakelijk dan wordt er geklaagd dat vele
voedingsmiddelcnwelke men zich lot eenen
hoogen prijs bij bakkersslagerswinkeliers en
dergelijken moet aanschaffen dfzeer vervalscht
of wel uit den aard zdd slechl zijn dat, waren
zij voor ieder huisgezin niet eene onmisbare be-
hoefle men zeker liefst zijn duurgewonnen geld
daaraan niet zoude opofFeren. En ook van eenen
anderen kant is de klagt bij alle neringdoenden
en ambachlslieden in elke gemeente niet minder
ernstig dat do zucht om alles bij den vreemde
in te koopen of van dezen te lalen bewerken
thans zoo zeer veld wintdat bijna alio beroe-
penneringen handleringen en bedrijven in
kwijnenden loestand verkeerenja met eenen
wissen ondergang bedreigd worden.
VV'ij lalen het aan ieders eigene overtuiging
over om te beslissen in hoe verro hij aanleiding
geefl tot de eerstgenoemde klagt. Maar in alien
gevalle zijn wij den raad schuldig dat een ieder
zich beijvere om ten alien tijde goede en onver-
valsehle waar te leverenen voornamelijk in
eenen lijd als dezen nu het voor velen zoo
hoogsl bezwaarlijk gaatzich zulke waar als
eene noodwendige behoefte aan te schaffen. Men
ver«enoege zich met eene kleine wins!liever
daedal men doorbedrog, vervalsehing en woe-
ker zich alle nering en verdienste ziel onlvallen.
Z,oo bevlijtige zich de bakker op het leveren van
goed voedzaam brood de slager op het uil-
venlen van malsch aangenaam vleesch do win-
kelier op het verkoopen van zuivere onvcr-
valschte waren en do ambachtsman schrikke met
zjjtie te hoog opgedrevene rekeningen de belung-
hebbenden niet af om zich van hern te lalen be-
dienen en dan, ja dan vertrouwen wij, zal
ook de tweede klagt allengs verminderen. Im-
merswij mogen toch van onze meervermogende
medeburgers niet denken dat zij zullen voort-
gaan met bij den vreemde lehalen, wat zij even
goed of nog wel beler in hunne eigene woon
plaats kunnen bekomen? Gij althans, die zulk
eene gezindheid voortdurend doct blijkengij
mist het kenmerk van een ccht Nederlandsch
karakler of ziet gij dan niet in, dat, wan-
ncer gij de neringdoenden en ambachtsliedcn in
uwe eigene gemeente beknibbelt of wel geheel
voorbijgaatdat gij de maalschappij helpl ver-
woesten en dat gij mcdewerkt om het nu reeds
zoo aanzienlijke getal van armen en behoefligen
nog gaande weg te doen stijgen zoodal gijjaar-
lijks meer en meer moet ten offer brengen
om eene onafzienbare schare voor volslagen ge-
brek to behoeden Eiwie gij ook zijn moogt,
keert dan spoedig van eene allengs veld gewon-
nene verkeerdheid terug Beschouwt de leden
van eene en dezelfde gemeente als leden van een
bijzonder huisgezin, wier belangen gij boven die
van anderen behoorl te bevorderen Misgunt
niet het* dagelijksch brood aan de neringdoen
den en ambachtslieden in nwen bijzonderen kring,
voor zoo verre zij uwe ondersleuning zich niet
geheel onwaardig maken en houdt steeds de
onfeilbare waarheid voor oogen van de spreuk
Z.14 Sept. 1855. Pro bono publico.
Wij lazen onlangs hoe v66r eenigo jaren in
ons vaderland eene belangrijke verzameling van
oude documenlen behouden is gebleven door
do welwillendheid van eenen uitdrager die ze
van eenen Jood ingekocht had, aan welken dezo
voorraad als niels waardig scheurpapier door
iemand uit een oud adellijk gesiacht was ter
hand gesleld. Met dank aan dien uitdrager
zonder wiens welwillendheid dit alles naar den
kruidenierswinkel of naar den papiermolen ge-
gaan ware, waardoor deze stukken, tot ophel-
dering van de geschiedenis des vaderlands van
onbelwislbare waarde voor immer verloren zoude
geweest zijn dachlen wij toch ook met in-
nigen weemoed hoeveel is er reeds in diervoege
verloren gegaan omdal men met eene onver-
geeflijke onverschilligheid die gedenkteekenen
van der vaderen roem of van hunne opregle
godsvrucht, ofburgerlrouwofhuwelrjksliefde
of van hun huisselijk leven voor scheurpapier
weg deed daar die hoop oude papieren zoo wat
in den weg begon te liggen. Onveranlwoordelijke
handelwijze inderdaad Neen nalionaal gevoel
liefde voor het vaderland bezitlen dezulken
niet. Grootelijks zijn zij te laken die zulke
oorkonden verwaarloozen. Beseffen zij dan niet
dat zij eenen roof plegen aan het vaderland
Nadatsoms gedurende een aanlal geslachlen
hoogst belangrijke geschriflenvertoogen en
brieven in kislen of kasten zijn blijven liggen
terwijlmet de meest bespottelijke geheimzin-
nigheid de toegang aan alle naspoorders der
vaderlandsche oudheid is ontzegd geworden
werpl men ze eindelijk in eenen hoek van zol-
der of vliering om door ratten en muizen ge-
knaagd of door sneeuwwaler bedorven te wor
den tot dat eene overzindelijke huismoeder ze
aan eenen Jood voor eene kleinigheid wegdoet
of op den vuilnishoop laal werpen. Wij zouden
verschillende vaderlandsche geslachlen kunnen
opnoemen waar het in dier voege gaat of ge
gaan isgeslachten welke voorvaderen lellen
die met een helder hoofd of eene krachtige greep
op 's lands zaken eenen invloed hebben uilge-
oefend waaromtrent dio verwaarloosde oorkon
den niet onwaarschijnlijk althansvrij wat licht
zouden hebben aangeboden. Dat zij die in
het bezit zyn van zoodanige papieren en daar-
van of zelve of door de hunnen geen gebruik
maken die of aan een of ander geleerd genoot-
schap of aan stedelijke of provinciale oorkonde-
kamers ter bewaring toevertrouwen In zooda-
nig geval is er zoo al geene zekerheid althans
veel hoopdat ze niet verloren gaanmaar
heden of morgen ten behoeve der geschiedenis
gebruikt zullen worden. Ook de zegels blijven
dan aan de stukken gehe'chtof ten minsle be
houden lot dat ze in eene Sphragistische ver
zameling als die welke vdor een tienlal jaren
door de Leidsche Maalschappij van Lelterkunde
is aangelegd als hulpwetenschap aan geschied-
en oudheidkunde worden dienslbaar gemaakt.
Dan is er hoopwij herhalen hetja maar
in ons vaderland ook weinig meer dan hoop.
Omwentelingen en wij hebben ze gezien kwee-
ken zoo dikwijls een vandalismusdat uilerst
gretig isom alle gedenkteekenen en oorkonden
te vcrnielen. Hoeveel is door zoodanig vanda
lismus in Nederland niet verdwenen waaruit
de vlijtige geschiedonderzoeker vervlogene lijd—
vakken hadde kunnen loelichlen Zoo herin-
neren wij ons nog hoe het sansculottisme van
het einde der vorige eeuw veel koslbaars van
dien aard heeft vernield tot palronen vcrwerkl
of aan den winkelier of lijmkoker verkoeht.
De heer Goethals-Vercruyssen redde deslijds te
Rijssel menig sluk voor de Nederlandsche ge
schiedenis van zeer wezenlijk belangdat hij
later te Kortrijk gereedelijk den geschiedmin-
naar ter inzage gunde. Bedriegt ons geheugen
ons niet dan zijn langs dien weg de heeren
Voisin en Lambin in staat geraaktom de vroe-
gere geschiedenis van Vlaanderen en Braband
niet weinig op te helderen. Doch wij behoeven
zoo verre niet te gaan om staaltjes van over-
groole barbaarschheid te kunnen aanhalen. Te
Amsterdam zijn ongelwijfeld in de jaren 1795
en 1796 dezelfde vernielende beginselen geliul-
digd. Van de admiralileit aldaar van de Oosl-
en West-Indische maalschappij, zijn vele be-
schciden verstrooid en vernield wier getnis door
velen onder anderen door de heereu Bleecker
en Brodlicad van New-York bij hunne nasporin-
gen omtrent Nieuw-Nederland zijn belreurd
geworden.
Doch of de minnaar en beoefenaar der vader
landsche geschiedenis nog niet genoeg te treuren
hadde over het vandalismus der omwentelings-
tijden zoo komt zich daar nog een adminislra-
tief vandalismus te midden van vollen vrede hij—
voegen. Of zouden wij geene voorbeelden kunnen
bijbrengen hoe hier en daar, zelfs op last van
hoog geplaatste personen opruimingen plaals
hebben omdal er in dit of dat gebouw ruimle
onlbreekt, waardoor als nietswaardig scheur
papier en bij menigle ponden aan de winkeliers
papieren verkoeht wordenwelker verlies wij
bij de bewerking onzer geschiedenis als onher-
stelbaar achten
Gering is de liefde tot het vaderland bij velen
onversehillig zijn niet weinigen voor 's lands
geschiedenisWat zou het gunslig op de bcoefe-
ning der geschiedenis van Nederland kunnen
werkenware het anders Dat toch de va-
derlandsliefdo die onverschilligen of zelfzuchli-
gen een weinig mogle verwarmen opdal ook
zij het hunne daartoe bijdragen om te redden
wat nog te redden is
Men vergunne mij bij dit hier ter neder ge-
sleldeook nog deze woorden ten slolle te voe
gen. Vele sleden en dorpen vele inrigtingen
zijn in het bezit van archieven die veel welens-
waardigs voor den geschiedvorscher behelzen
by de gewesteiijke besluren is dit niet minder
het gevalen bij het gouvernement bestaan
schalten welke wel aan het rijks-archief zijn
toevertrouwd. En evenwelhoezeer Z. M.
koning Will em 1bij hoogstdeszelfs besluil van
den 23 December 1826 no. 186 achlervolgd
door eene dispositie van zijneexc. den minister
van binnenlandsche zaken van den 4 Augustus
1829, no. 137, (zie Provinciaalblad van Zee-
land voor 1829 no. 106) die verzamelingen
voor den minnaar van geschiedenis toegankelijk
verklaard heeftzijn vele nog heden in den
grootslen staat van verwarringanderen hebhen
eenen archivariusdio het van zijnen pligt
rekentde bescheideir, aan zijtie zorg toever
trouwd ongemoeid cn onbekeken achter slot
te houden elders is wel een archivarius en is
deze zeer kundig en welgezind maar hij ver-
mag niemand tot de oorkonden en registers toe
te lalenzonder vergunning van zijnen chef.
Zoo doende blijft veel en zeer veel ongebruikl
want in plaats van het den geschiedvorscher
gemakkelijk te makenwordt de vergunning
lot toegang en gebruik van zooveel bezwaren
en moeyelijkheden en laslige formaliteiten afhan-
kelijk gemaaktdat hem eindelijk do lust ver
gaat. Hoelang loch zal zoodanige handelwijze
durcn? Ze kan niet anders, dan eerier gron-
dige beoefening der geschiedenis nadeelig wezen.
10 Sept. 1855. Antiquarius.
Voorziller, de heer P. P. T. Pierssensbur-
gemeester. Tegenwoordig alle de leden.
De nolulen van de vorige vergadering worden
na voorlezing goedgekeurd.
De voorziller geefl te kennen dat ingevolge
art. 15 der gemeentewetvan de heeren C.
Fassaerl en J. C. Kegelaer berigt is onlvangen
van het aannemen hunner benoeming lot leden
van dezen raad van welke heeren dienlenge-
volge hunne geloofsbrieven en andere vereischte
stukken zyn ingekomen en doet derhalve het
voorstel om lot het onderzoek derzelve onmid-
delijk over te gaan waartoe de vergadering
besluilende eerst do heer Fassaerl en vervolgens
de heer Kegelaer de vergadering verjaat.
Alle deze stukken in de vereischte orde be-
vonden zijnde en er geene termen van uitslui-
ling bestaan wordt op des voorzitters voorstel
besloten de beide beuoemden als leden toe to
lalen waarna die heeren door den seeretaris
successivelijk worden binnengeleid en op nieuw
plaats nemen.
Wijders is aan do orde het onderzoek aan do
voorloopige vastslelling der gemeenterekening
over het jaar 1854waarvan de aanbieding in
de zilting van den 4 dezer door burgemeester
en welhouders heeft plaals gehad en waartoe
is ovcrgegaan met dat gevolg dat daarop slechts
eene aanmerking gevallen is en wel omtrent
art. 5 der uilgaven welke met f 150 ziju ver-
minderd waarna met algemeene slemmen en
waarbij zich burgemeester en welhouders van
slemmen hebben onthouden de gemelde Toke
ning is vaslgesleld in ontvang op f 11,221,84,
■vuua
Het huis, waar tweedragt licersclitvergaat;
Waar ccndragt woontblocit volk en staat.
VERGADERING VAN DEN GEMEENTE RAAD TE HULST
den 28 Augustus 1855.