(Foto uit: „Water tot de lippen")
Watersnoodramp februari 1953
De tweede evacuatie betrof een belangrijk deel van de bevolking van Walcheren.
De reden hiervoor was het feit, dat de Duitse militaire autoriteiten een deel van
Walcheren onder water wilden zetten om het gemakkelijk te kunnen verdedigen.
Al spoedig bleek, dat bij een dergelijke inundatie de Duitse stellingen het eerst
zouden onderlopen, hetgeen ons met leedvermaak vervulde. Tot ons aller voldoe
ning is deze evacuatie toen afgelast.
Vervolgens werden de bewoners van de eilanden Schouwen-Duiveland, Tholen en
St. Philipsland geëvacueerd. Deze gebieden werden geïnundeerd om bezettings
troepen te sparen. Hier was het moeilijker om argumenten te vinden om de in
woners te laten blijven, daar hun woonsteden onder water stonden.
Voorts kregen we de evacuaties van bewoners van Walcheren en Zeeuws-Vlaan-
deren na de bevrijding in 1944, welke evacuatie gelast werd door de Nederlandse
autoriteiten. Het was toen voor velen moeilijk om te schakelen van saboteur tot
loyaal, regeringsgetrouw ambtenaar. Dank zij de voortreffelijke zorgen van het
Provinciaal Bureau Verzorging Oorlogsslachtoffers, is een en ander niet onbevredi
gend verlopen.
Een ander probleem was het kamp voor evacué's, opgericht door Militair Gezag in
de gemeente Kloetinge. Gezien de aard van vele bewoners dreigde dit barakken-
dorp voor de gemeente Kloetinge een ware ramp te worden. Ik ben de toenmalige
Minister van Maatschappelijk Werk, mr. Van Thiel, daarin voortreffelijk voorge
licht door het hoofd van het bureau Zeeland, de heer Van Leeuwen, nog steeds
dankbaar voor de voortvarende wijze, waarop hij dit kamp heeft opgeruimd.
3