295
vaardig mogelijke lastenverdeling, en een ten volle voor zijn taak berekend
technisch en administratief apparaat."
In het ontwerp-besluit tot vorming van één dijkswaterschap voor het gehele
Land van Altena wordt behalve op boven genoemde euvelen gewezen op het
nadeel, dat het beheer van de buitenwaterkeringen in dit gebied over te veel
publiekrechtelijke lichamen is verdeeld (nl. 8), hetgeen te meer klemt, omdat
het hier een niet zo uitgestrekt gebied betreft.
5. Plannen voor de wederopbouw
Reeds aanstonds na de ramp is er van vele zijden, zowel in het
getroffen gebied als daarbuiten, krachtig voor gepleit, dat het herstel
van de aangerichte schade op elk terrein gepaard moet gaan met ver
beteringen. Dit geldt niet alleen de waterkeringen maar ook de ver
bindingen, de volkshuisvesting, de landbouw, kortom het gehele ruim
telijke aspect van het rampgebied en de omgeving daarvan. Zoals in
1 reeds werd aangetoond, bestonden in dit gebied vóór de ramp
talrijke structurele vraagstukken. Men wil van de situatie, welke door
de watersnood is ontstaan, partij trekken om verschillende van deze
problemen definitief tot oplossing te brengen, en achterstanden (zo
als op het stuk van de volkshuisvesting) ongedaan te maken. In deze
paragraaf zullen eerst enkele initiatieven, welke daartoe genomen
zijn, aan een korte beschouwing worden onderworpen. Vervolgens zal
in het bijzonder worden ingegaan op de mogelijkheden, die thans ge
opend zijn op het terrein van de landbouw.
Nadat reeds enkele weken na de overstromingsramp op 1 Februari
1953 door de Minister van Verkeer en Waterstaat de zgn. Deltacom
missie was ingesteld voor het onderzoek naar de mogelijkheid van af
sluiting van zeegaten en daarmede samenhangende waterstaatstechni-
sche problemen, is thans van Rijkswege ook voor de behandeling van
de planologische aspecten een maatregel getroffen. De Minister van
Wederopbouw en Volkshuisvesting heeft nl. overeenkomstig het ad
vies van de Vaste Commissie van de Rijksdienst voor het Nationale
Plan besloten in samenwerking met de provinciale besturen van Zuid
holland, Zeeland en Noordbrabant een Planologische Werkcommissie
Rampgebied in het leven te roepen. Hiervoor is een analoge figuur
gekozen als sedert enkele jaren bestaat voor de studie van de planolo
gische vraagstukken in het Westen des lands. De Commissie, die op
17 April 1953 door de Minister van Wederopbouw en Volkshuis
vesting ten kantore van de Rijksdienst voor het Nationale Plan werd
geïnstalleerd 32heeft tot taak:
1. een samenvattend onderzoek naar de planologische vraagstukken,
die zich onder de omstandigheden, waarin Zuidwest-Nederland is
32) Voorzitter van deze Commissie isDr. J. Linthorst Homan (Voor
zitter van de Vaste Commissie van de Rijksdienst voor het Nationale Plan) en
secretarisMr. J. Vink (Directeur van de Rijksdienst voor het Nationale Plan).
Ten behoeve van deze Commissie is een Technische Werkgroep ingesteld, waarin
naast de directeuren van de drie betrokken Provinciale Planologische Dien
sten deskundigen van de Centrale Directie van de Wederopbouw en de Volks
huisvesting en van het Ministerie van Landbouw, Visserij en Voedselvoorziening
zitting hebben.