'Een rolstoel beperkt mijn denken niet' 'ERS Afstandsmoeders vechten voor doorbreken van taboe Topmodel in rolstoel schreef boek over zelfrespect: Tk hou van mij' DE STEM SURPLUS WWISSELING. VRIJDAG 2 MEI 1997 E4 akteristieke chromen Int) «hestuurdersairhag alarminstallatie met ling *vier speakers *met pit 1.6 liter en 2.0 liter |otoren *ABS standaard De exclusieve Rover Collection bovendien metallic lak extra I: cruise control voor linhouw) *u least al een B,- p/mnd* *drie jaar of' lp dieselmotoren Rover ■\ortom, redenen genoeg Bovendien rijdt u als u tussen 10 april Rover 400 aanschaft, laan uw Rover-dealer. ige waar niets extra s Uriis ƒ37.990,- bers Auto's B.V. I Valkenstraat 8, Breda, - 5218Q89 521Q012. Lcialist in het fschoeien van i voet fk eens een af; it/m 50 nsulent i voor de deur merken in één kollektie |„m 9 - zaauwlag 91X5-436300 M36 van mijn rekening af te schrijven: rafi bij uw fifro- of bankkantoor terugvorderen. Door Corrie de Leeuw In Nederland zijn circa 25.000 moeders die op jonge leeftijd afstand hebben gedaan van een kind. Bijna altijd onder druk van de omgeving, nadat ze per ongeluk zwanger waren ge raakt. Ook voor bijna alle vrouwen geldt dat het een trau matische ervaring is, die le venslang problemen en ver driet kan veroorzaken. Tegenwoordig komt het bijna niet meer voor dat Nederlandse vrouwen gedwongen afstand doen van hun kind. Onder de allochtone bevolkings groep ligt dat anders. Per jaar over komt het een honderdtal jonge, Ne derlandse vrouwen van buitenlandse afkomst. Inmiddeld heeft Karin Junger een een documentaire gemaakt, waarin het lot van een 'afstandsmoeder' centraal staat. 'In alle stilte' heet de film. Hoofdpersoon is de Eindhovense Will van Sebille, die als tiener van 17 jaar afstand moest doen van haar zoontje. Een hand verschijnt in beeld en de cassetterecorder wordt gestart. Als de eerste tonen klinken, draait de camera naar het gezicht van Will van Sebille. Even kijkt ze verbaasd, zoekend in haar herinnering. Dan zingt Thérèse Steinmetz de titelregel van het liedje: „Kom mee Martijn. Neem m'n hand en neem me mee door de nacht." Will van Sebille wendt haar gezicht ont roerd af. „Jee, ik kende die hele plaat niet meer," verzucht ze even later. Ze noemde hem Martijn. Omdat ze het liedje zo mooi vond. Maar net als heel veel andere dingen uit de tijd van de maanden voor en na de bevalling was het liedje verdwenen in een diep zwart gat. Onder druk van de omstan digheden deed de Eindhovense Will van Sebille in 1967 afstand van haar eerste kind. Ze was toen 17 jaar. Om te kunnen overleven, verdrong ze de ervaring twaalf jaar lang. Toen kwam het, zoals ze zelf zegt 'naar buiten zweren'. Ze ging praten met lotgeno ten, werkte mee aan een boek en schreef gedichten over de tijd die ze nu niet meer wil vergeten, maar juist terug probeert te halen. Voor de bijna 47-jarige Will van Se bille is de stilte nu definitief voorbij. Maar voor de meeste van haar circa 25.000 lotgenoten nog niet. Het is voor hen dat Will van Sebille meewerkte aan de film. „En omdat ik voor mezelf een deeltje van het verhaal wilde af ronden." Verboden terrein Ik doe mijn ogen dicht opdat ik je gezicht niet zie in elke vreemde jongeling kun je je verschuilen doe ik ze open dan speur ik naar ogen, lippen, mond die van jou zouden kunnen zijn „Eigenlijk weet ik van die eerste Will is de stilte voorbij Afstandsmoeder Will van Sebille: „Ik moest van mijn ouders zo snel mogelijk weg." maanden van de zwangerschap niks meer. Alleen het gevoel van: er is iets ergs gebeurd. Ik leefde in een grijze mist en voelde me een soort zombie. Nu denk ik dat het een overlevings- mechanisme was: dan maar niks voe len. Ik weet nog wel dat ik vreselijk eenzaam was. Maar zwanger? Nee, ik realiseerde me dat helemaal niet." Ze was zelf nog maar een kind van 17 jaar toen ze zwanger raakte door on voorzichtig vrijen met het even oude vriendje waarmee ze al twee jaar ver kering had. „En dus moest ik van mijn ouders zo snel mogelijk weg, en ergens anders, waar niemand me kon zien en niemand me kon bereiken, mijn kind krijgen." Eerst was ze drie maanden bij een oom en tante in Zwitserland, toen in een gastgezin en uiteindelijk tot en met de bevalling in een Leids tehuis voor ongehuwde moeders van de Mar garita van Cortonostichting. In de film van Karin Junger bezoekt Will van Sebille al die plaatsen. De vroedvrouw van toen vertelt in de film: „We probeerden ervoor te zorgen dat ze het kind niet hoorde huilen. Dus bleven we praten om ze af te lei den. Intussen nam een ander het kind je mee naar een neutraal terrein. Zo was het beleid toen." Alternatief Will van Sebille vertelt dat ze zich ei genlijk pas in het tehuis, tussen de an dere 'dikke buiken' voor het eerst echt zwanger voelde en ook niet meer zo moederziel alleen. En voor het eerst ook realiseerde ze zich dat er een al ternatief was voor afstand doen. Voorzichtig bracht ze het ter sprake in een gesprek met de maatschappelijk werkster van het tehuis en ze schreef het in een brief aan de enige vriendin met wie ze vanuit haar 'onderduika dressen' contact had: „Duim maar voor me dat ik het mag houden" Maar de" "maatschappelijk werkster besprak haar wens met de ouders en gesteund door de hulpverlening praatten die het hun dochter defini tief uit het hoofd: „Ze maakten mij wijs dat je vijf jaar getrouwd moest zijn voordat je kind bij je mocht wo nen. Ze zeiden dat ik aan het welzijn van het kind moest denken en dus af stand moest doen. En ja, wat doe je dan? Ik was 17 en had gewoon niks te zeggen. Mijn ouders en de hulpverle ning beslisten." Martijn werd geboren en hoewel Will zich nog herinnert hoe ze verscheurd door besluiteloosheid voor de afgeslo ten deur van de babykamer heen en weer liep, legde ze zich neer bij de si tuatie. „Tien dagen was ik een kraam vrouw zonder kind en toen kon ik weer naar huis en de tiener spelen als óf er niks aan de hand was." Leugens Eenmaal weer in het oude leventje leek het aanvankelijk makkelijk om net te doen alsof er niets gebeurd was. Van de mensen die het wisten sprak niemand er nog over, ook het vriendje niet. En tegen de anderen moest Will zo vaak de leugens (van vakantie, tot FOTO JURRIAAN BALKE rust komen na een mislukt mms-exa- men en vakantiewerk) vertellen, dat ze het op het laatst bijna zelf ging ge loven. Twee keer deed Will van Sebille een wanhopige poging om Martijn alsnog bij zich te halen. De eerste keer toen het jongetje een jaar was. Maar maat schappelijk werk, kinderbescherming en ouders wisten haar te overtuigen van de;-nuttelbosheid van haar actie. Drie jaar later probeerde ze het nog eens. Ze was inmiddels getrouwd met de vader van Martijn en er was ook een zusje geboren. Aanvankelijk werd Martijn inderdaad aan zijn natuurlij ke ouders toegewezen. Maar de afde ling Den Haag van de Raad voor de Kinderbescherming (het district waarin het jongetje was onderge bracht) ging in beroep, en de afdeling Den Bosch (die gekozen had voor plaatsing bij de natuurlijke ouders) gaf zich uiteindelijk gewonnen. Handtekening De rechtsgang werd een enorme de ceptie en volkomen gedesillusioneerd en in de overtuiging dat ze bij door procederen haar zoontje alleen maar zou schaden (naarmate de tijd ver streek zou hij zich immers steeds meer aan zijn adoptiefouders gaan hechten) zette Will van Sebille haar handteke ning onder de 'Akte van Berusting'. „En toen heb ik het dus twaalf jaar echt weggeduwd. Tenminste, dat dacht ik. Want natuurlijk is het niet weg. Het is onvoorstelbaar hoe zoiets toch overal in doorwerkt. Ik wilde constant bewijzen dat ik niet slecht was. Was altijd bang dat ik mensen zou kwijtraken. Voelde me altijd laf en schuldig." Will van Sebille is nu, na jaren van therapie, gesprekken bij de Fiom en met vrienden en zelfonderzoek zover dat ze beschouwend kan praten over haar eigen verleden. Ze begrijpt nu waar haar geldingsdrang en onzeker heid vandaan kwamen. En ze heeft nu ook begrip voor de keuzes die zij maakte als 17-jarige. De keuzes die geen keuzes waren. Gescheiden Will van Sebille is inmiddels geschei den. Ze heeft gebroken met haar fami lie maar ze heeft een nieuwe partner en een prima relatie met haar twee dochters. Will van Sebille is nu een 'héél mens' omdat ze het stukje Will heeft geaccepteerd dat ze jaren heeft ontkend. Ze weet dat het niet haar 'schuld' was. „Alles was erop gericht om mij ertoe te brengen afstand te doen. Het hele systeem was zo. Maar toch... Je blijft denken: ik had hem op moeten pakken en mee moeten ne men." Martijn is nu bijna dertig. Eén van de dochters van Will heeft Martijn opge zocht. Hij woont in Zoetermeer, heeft een goede relatie met zijn adoptief ouders, een goede baan en zei tegen zijn zusje dat hij nog geen behoefte voelt aan contact met zijn natuurlijke moeder. Een foto mocht ze wel meene men. In de film ziet Will de foto voor het eerst. Ze verslindt hem met haar ogen en constateert: „Hij lijkt een beetje op opa." Ze studeert verder op het kiekje. Secondenlang is het stil. Dan zegt ze: „Wat stom... Het is geen jongetje. Het is een meneer..." Ze wendt het hoofd af en kijkt naar bui ten. In eindeloos herhalen verover ik je op het verleden maak je schim tastbaar in het bloed op mijn lippen proef ik het geluk .«».-•>« van de onmogelijkheid het kind in me dat is afgekapt het kind dat me is afgepakt beiden onherkenbaar verborgen in de krochten van de verloren herinnering I De gebruikte gedichten zijn van Will van Se bille. Ze komen uit de bundel 'Alles uit de binnenkant', uitgeverij Vita, Amsterdam. Als dertienjarig meisje raakte Annemarie Post ma verlamd en in een rolstoel. Dat zou haar niet beletten om van zich te doen spreken. Zo timmerde ze aan de weg als model, nu als schrijf ster. Ze schreef uit eigen ervaring over eigen waarde en zelfrespect en kwam tot de conclusie 'Ik hou van mij'. En dat is dan ook meteen de ti tel van haar boek. Door Tom Smeets Weinig is zo herkenbaar als de ontwikkeling naar het stadium 'Ik hou van mij'. Die ontwikkeling maakt iedereen door. Maar niet iedereen zal op het idee komen daar een boek over te schrijven. Jk heb dat op de eerste plaats voor mezelf gedaan", zegt Anne marie Postma onomwonden. „Het werd tijd dat ik m'n gedachten eens duidelijk ging ordenen. Ik had een heel ongestructureerd le ven." nu bijna 28-jarige Annemarie Postma heeft altijd overgelopen van activiteiten. Het feit dat ze al °P dertienjarige leeftijd in een rol stoel belandde, deed daar niets aan af. „Ik was bezig met de gek ste dingen en bereikte meer dan anderen ooit zullen bereiken. Maar ik deed er eigenlijk niks mee. ik was totaal ongestructu reerd bezig, als een ongeleid pro jectiel. Precies op het moment dat van plan was m'n gedachten eens te ordenen, kwam ik een uit gever tegen die me vroeg een boek 'e schrijven." hie uitgever dacht eigenlijk aan een boek met als motto vrouwen en carrière. Maar dat zag Anne marie Postma niet zitten. „Ik vond dat ik nog helemaal geen carrière had. Ik deed wel van alles, maar in m'n eigen ogen stelde het allemaal niks voor." Om uit die impasse te komen ging Annemarie Postma boeken lezen over zelfrespect. Dat leverde haar niet alleen herkenning op, maar ook het houvast om zelf iets over dit onderwerp aan het papier toe te vertrouwen. „Ik zit dan wel in een rolstoel, maar het probleem dat ik heb, heeft niets met die rol stoel te maken", constateert ze. „Dus als ik er over schrijf, help ik mezelf en als het-even meezit help ik ook nog anderen, al is dat niet m'n vooropgezette doel. Ik ben niet een betweter die anderen gaat vertellen hoe het zit." Zwakheden Het schrijven van Ik hou van mij duurde een vol jaar. Bang dat haar boodschap niemand aanspreekt, hoeft ze inmiddels niet meer te zijn. De derde druk is al in de maak. Zelf ziet ze nog afzetgebie den genoeg. „Ik was op de nieuw jaarsreceptie van de Gehandicap ten Raad. Ik dacht: zo, hier is ook nog een grote markt. En wat dacht je van de modellen- en niet te ver geten de televisiewereld? De om roep hangt aan elkaar van gebrek aan zelfrespect. Logisch, mensen die heel sterk de behoefte hebben zich te profileren naar de buiten wereld, hebben altijd een pro bleem. Ik heb wel eens horen zeg gen dat als een complex licht zou kunnen geven, dan zouden we met Hilversum het hele land kunnen verlichten." Zelf heeft ze 'een fundamenteel minderwaardigheidsgevoel', geeft Annemarie Postma eerlijk toe. „Dat ben ik nu stap voor stap aan het overwinnen. In meer of min dere mate zijn we allemaal ge traumatiseerd. Bij mij heeft dat te maken met m'n handicap. Net als iedereen heb ik de verantwoorde lijkheid om daar zelf mee in het reine te komen. Dat kunnen ande- Annemarie Postma: „Het gaat eigenlijk gewoon over volwassen worden" ren niet voor me doen. Alles wat je meemaakt moet je een plekje ge ven. In m'n boek heb ik duidelijk willen maken dat het niet erg is dat je zwakheden hebt. Maar als je je daar zelf niet van bewust bent, dat wordt het heel afstotelijk. Je moet jezelf accepteren hoe je bent, dan kunnen anderen dat ook doen. Ivoren toren Het opschrijven van haar zelfon derzoek verliep verre van gemak kelijk. „Het heeft me veel moeite gekost. Ik denk dat ik wel drie boeken heb weggegooid voordat het dit boek was. Ik zat soms een hele week op één pagina. Steeds opnieuw, opnieuw, opnieuw. Ik heb er soms bij zitten janken. Maar dan ben je het wel kwijt. Op het moment dat je iets een plek geeft, is het weg. Dat is eigenlijk gewoon volwassen worden, jezelf leren respecteren. Het boek gaat dus eigenlijk gewoon over volwas sen worden, emotioneel volwassen worden." Op dertienjarige leeftijd belandde Annemarie Postma in een rolstoel. Ze is tot haar middel verlamd, een probleem dat vermoedelijk is ver oorzaakt door de bijt van een teek. Maar definitief uitsluitsel heeft ze daar nooit over gehad. „Alle dok toren hebben daar altijd heel ge heimzinnig over gedaan", zegt ze niet zonder ergernis. „Artsen zit ten zo hoog in een ivoren toren dat ze nooit zullen erkennen dat ze iets niet weten. Zwak is dat, hè." Al haar jeugddromen vielen in het water, zoals haar droom dieren arts te worden. „Jarenlang heb ik het alleen maar druk gehad met overleven. Je zit in eens met een li chaam dat het niet meer doet, ter wijl de geest zoveel wil. Daar moet je een soort balans in zien te vin den. Je moet je lichaam in de nieu- FOTO'S WILLEM MIDDELKOOP we hoedanigheid accepteren en er toch van gaan houden. Spiegel Daarnaast moest ze alles uit de kast halen om niet alleen maar zielig te worden gevonden. „Ik wilde altijd tien keer mooier en leuker zijn dan anderen. Ik zat in een rolstoel en dus moest ik in al les uitblinken om tot hetzelfde ni veau te komen als anderen. Ik had een ontzettende bewijsdrang. Daar ben ik pas vanaf gekomen sinds ik mijn vriend Joris ken, nu 3!é jaar geleden. Hij heeft me op een meedogenloze manier een spiegel voorgehouden. Met alle narigheid vandien, want kritiek wil je natuurlijk niet horen. Het was heel confronterend, maar om dat ik zag dat zijn basis onvoor waardelijke liefde was, heb ik het geaccepteerd." In de dagen dat bewijsdrang nog een hoofdrol in haar leven speelde startte ze een carrière als model. Als ze haar foto stuurde werd ze meteen uitgenodigd, maar zodra haar rolstoel in beeld kwam, wa ren de reacties aanzienlijk minder toeschietelijk. „Toen dacht ik: en nou ga ik er mee door! Ik wilde ie dereen laten zien dat je werkelijke mogelijkheden in je geest bestaan. Ook al zegt iedereen van te voren dat het niets kan worden. Je echte barrières zitten hier." Ze wijst naar haar hoofd. Dat het haar is gelukt bewijst een enorme poster in haar woonkamer met een voorpagina van Elle. Het oogverblindende model in kwestie is Annemarie, maar dat had u na tuurlijk allang begrepen. Anne marie, fel: „Iedereen die tegen me zegt dat het allemaal nooit kan lukken, vind ik meer gehandicapt dan iemand in een rolstoel. Die beperken zichzelf zo in hun den ken. Een rolstoel beperkt mij hele maal niet in m'n denken. Goed uitzien Ze kijkt niet echt met plezier te rug op haar rol als model. Ze heeft het nooit een echt leuke wereld gevonden. „En daar komt nog bij dat ik mezelf heel erg lelijk vond. Maar het is wel goed dat ik het heb gedaan. Ik heb zo mezelf over wonnen. Ik heb in die wereld bo vendien gezien dat iedereen vol complexen zit en dat ik echt niet de enige ben." Het modellenhoofdstuk is overi gens nog niet afgesloten. Ze maakt voor Fiat reclame voor aangepaste auto's. „Ik vind het leuk af en toe weer echt mooi te moeten zijn. Ik ga ook racen voor Fiat. Dat is nog nooit eerder vertoond en eerlijk gezegd vind ik autoracen leuker dan rolstoeldansen." Haar race-aspiraties is er het zo veelste bewijs van dat Annemarie er voor past als zielig door het le ven te gaan. Ze ergert zich be hoorlijk aan gehandicapten die dat wel doen en bijvoorbeeld hun uiterlijk verwaarlozen. „Ze zitten in joggingpakken in hun rolstoel en ruiken naar zweet. Daar kan ik me niet mee identificeren. Als je jezelf verwaarloosd in een rol stoel, dan was er voor dat je daar in kwam ook al iets niet goed met je." Ze benadrukt: „Ik wil me niet gehandicapt voelen. Ik wil er goed uitzien, maar word daardoor in die wereld niet geaccepteerd. Ik word niet als een volwaardige ge handicapte gezien. Maar ik ben wel tot m'n middel verlamd, met alle problemen die daarbij horen. Ik moet weet ik wat doen om de stofwisseling goed te houden." Omroepster Ze praat echter veel liever over haar nieuwe passie dan over haar problemen. „Schrijven heeft me meer bevredigd dan wat ook", zegt ze. „Daar kon ik alles in kwijt, m'n hele hart en ziel. Ik wil verder groeien en niet stil staan. Als ik mensen enigszins zou kun nen helpen, waarom zou ik dat dan niet doen? Ik zie dat als mijn taak. Ik heb het vermogen meege kregen om iets positiefs te doen met de handicap die ik nu een maal heb. Het zou toch zonde zijn om dat te laten liggen." Ze heeft nog meer plannen. De TROS heeft haar gevraagd om roepster te worden, concreet is het plan om in het verlengde van haar boek lezingen te gaan geven. Maar haar grote droom is het maken van documentaires. „Ik denk bij voorbeeld aan een film over de si tuatie van gehandicapten in een land als Roemenië. Als je dat ziet, denk ik: waar heb ik het eigenlijk over? Dan springen de tranen in je ogen."

Krantenbank Zeeland

de Stem | 1997 | | pagina 23