N DAG g verschil tussen 'lden en studeren' 'Grote knelpunt voor student is geld' rOIRLESE SPORTSCHOOLHOUDER WERKTE IN DRIE JAAR RECHTEN-STUDIE AF KIELMAN ACADEMIE] CHERS' 385.- VERKEERSSCHOOL TAXIBEDRIJF Enorme hekel Rechtszaak Voor de klas HET HOGER ONDERWIJS KAN VEEL DOELMATIGER WORDEN INGERICHT Boven-modaal Psychologisch Nul-komma-nul Geldstroom AiLïERDAG 13 JANUAR11990 .2-4811 EC Bergen op Zoom 22-4331 JN Middelburg 01180-37007 en avondopleidingen recept./telefoniste, itisch medewerk(st)er irkende LOI-diploma's. EN INSCHRIJVING AG 27 JANOARI 13.00-15.00 uur. Wat doe je als bodybuilder wanneer de verzekeringsmaatschappij weigert om de autoschade te betalen. Ga je richting verzekeringskantoor om dat lichtjes te verbouwenOf besluit je om rechten te gaan studeren om de heren voor de balie intellectueel onder uit te zak te geven Jamnto Brizzi uit Goirle koos voor het laatste en is nu een advocaat die grote moeite heeft om een toga te vinden die past. breide studiegids. 4331 JN Middelburg aat 2.4611 EC Bergen op Zoom. Je slaagt sneller voor je rij-examen via de nieuwe kursus "Rijopleiding op Video". Een uitgekiende lesmethode waardoor je snel wegwijs bent in het verkeer I en je veel praktijklessen I bespaart. Bij ons les je nu lil volgens deze moderne r methode. Kom snel de foldetj halen waarin alle informatie| staat over deze unieke kursus. VERKEERSSCHOl dag en nacht Voor ALLE rijbewijzen Vakopleiding Chauffeur C.C.V. TERNEUZEN 01150-21122 SLUISKIL 01157-1218 De Hogeschool Zeeland is een jong en dynamisch bedrijf, dat hogere beroepsopleidingen biedt in een plezierig leefklimaat. Er zijn studies mogelijk binnen het administratief- economisch, technisch, maritiem en operationeel technisch, sociaal en pedagogisch onderwijs en binnen het gezondheidszorg en laboratoriumonderwijs. Post-HBO en contract onderwijs worden ook door de Hogeschool verzorgd. De Hogeschool telt 325 personeelsleden en circa 2.700 studenten. Door Gerard van den Broek „Het feit dat ik mijn rechten-studie zo snel heb afgerond wil niet zeggen dat die studie zo gemakkelijk is of dat ik zo geniaal ben. Het is alleen maar een bewijs dat als je je hersens gebruikt en genoeg belangstelling hebt, je eender welke studie binnen enkele jaren kunt afwerken." Dat zegt de Goirlese .sportschoolhouder en bodybuilder Jammo Brizzi (38), die in het recordtempo van driejaar een volledige studie rechten aan de Katholieke Universiteit Brabant (KUB) afwerkte en zich nu dus meester in de rechten mag noemen. Een knap staaltje van leergierigheid, waarmee de kleerkast uit Goirle zich meteen de belangstelling van heel Nederland op de (sterke) nek haalde. Het is overigens niet de eerste keer dat Brizzi in de publiciteit komt. Enkele jaren geleden joeg hij de hele sportwereld op de kast door te verklaren dat hij anabole steroïden gebruikte. „Ach, iedereen deed daar zo moeilijk over, maar laten we wel wezen: ik denk dat 90 procent van alle bodybuilders anabole steroïden gebruikt. Maar allemaal doen ze net alsof ze nergens vanaf weten. Ik gebruik ze en heb dat ook gewoon toegegeven." Het past allemaal precies in Brizzi's karakter: niet moeilijk doen, recht voor zijn raap zeggen waar het op staat en niet te lang aarzelen. „Ik heb een enorme hekel aan twijfelaars," zegt hij. „Zelf ben ik een snelle beslisser; mijn hele leven al. Toen ik Engels gestudeerd had en een tijdje les gaf, besloot ik van de ene dag op de andere om een sportschool te beginnen. Ik zag een carrière binnen de schoolmuren niet meer zitten en dacht: waarom zou ik dit niet eens proberen? En het is goed afgelopen want die school loopt nu als een trein. En drie jaar geleden had ik de drang om weer eens met mijn hersens te gaan werken en een week later stond ik aan de KUB ingeschreven. Het is allemaal een kwestie van dóen. Zoals je iets koopt wanneer je geld hebt, maar het laat wanneer je geen rooie cent bezit". Brizzi bladert onder het gesprek wat in een prospectus van de NMB-Postbank. Hij is van plan aandelen te kopen om op die manier wat bij te verdienen. Over het geld hoeft Brizzi zich overigens geen zorgen te maken. Wanneer hij zich straks in de juridische wereld stort, blijft de sportschool in Tilburg gewoon bestaan. „Mijn vrouw kan de zaak voor het grootste gedeelte 1 l blijven runnen. Ook mijn drie dochters kunnen meehelpen. Maar ik zal er zelf ook nog aan blijven meewerken. Tenslotte ben ik de man om wie de sportschool draait." Die band met de bodybuilding was er ook al toen Brizzi ging studeren. Zijn vrouw nam toen overdag de halters in Jammo Brizzi: Ik denk dat ik gewoon talent heb, ik kom er wel. FOTO VAN EIJNDHOVEN handen op de sportschool en 's avonds wisselde de bodybuilder zijn boeken weer in voor gewichten. „Eigenlijk is er niet zoveel verschil tussen bodybuilden en studeren," zegt Brizzi, terwijl hij nog een hap neemt van zijn boterham met gebakken ei en tomaten-ketchup. „Bij bodybuilding heb je een goede voorbereiding nodig: je moet goed op je voeding letten en goed rusten. Bij studeren geldt ook datje alles goed moet bijhouden en voorbereiden. Je hebt veel zelfdiscipline nodig om elke dag maar weer te gaan trainen of achter je boeken te kruipen. Bovendien werkje bij beide naar een bepaald doel toe." „Maar of ik nou gemakkelijker door mijn rechten-studie gelopen ben door die gelijkenis met bodybuilding weet ik niet. Ik denk dat ik talent heb. Ik heb met plezier college gelopen en geen moment gedacht dat ik het niet aankon. Het grote tempo waarmee ik de studie gedaan heb zal daarom ook aan die grote belangstelling te danken zijn". Directe aanleiding voor Brizzi om voor rechten te kiezen en niet voor politicologie bijvoorbeeld, was een rechtszaak tegen een verzekeringsmaatschappij die hem weigerde een autoschade terug te betalen. Brizzi raakte zo geïntrigeerd door de rechtspraak dat hij besloot er zich verder in te verdiepen. „Ik heb die rechtszaak overigens gewonnen, hoor. Maar het heeft wel zeven jaar geduurd. Vandaar ook dat ik mijn uiteindelijke scriptie heb geschreven over de duur van het procesrecht". Er was echter nog een, dieper liggende, reden voor de Goirlenaar om te gaan studeren. „Op de basisschool was ik altijd de beste van de klas. Maar mijn vader wilde niet dat ik naar het gymnasium ging. De MULO vond hij meer dan genoeg. Ondertussen was ik gaan ijshockyen en toen ik een paar keer na elkaar een wat slechter rapport had, zei mijn vader: 'Ach, die MULO dat wordt ook niets. Ga maar ijshockyen'. Ik werd dus van school gehaald. Pas vele jaren later ben ik avond-VWO gaan volgen. Ik besefte - dat ik meer met mijn hersens kon doen dan ik op dat moment deed". Na de VWO-opleiding met succes doorlopen te hebben, volgde Brizzi een lerarenopleiding Engels. Hij heeft zelfs enkele jaren voor de klas gestaan, totdat het idee voor de sportschool opdook. En nu is hij dan meester in de rechten na wederom een keuze voor de hersens. Wraak op zijn vader? Brizzi: „Ja, revanche is het natuurlijk wel, al is mijn vader nu toch ook trots dat ik het gehaald heb". Brizzi is nu bezig zichzelf wat bij te scholen op het gebied van het milieurecht, een deelgebied waarmee de juridische wereld in de nabije toekomst nog heel wat te maken zal krijgen. Het gaat hier echter niet om een specialisatie. „Nee, ik ga niet verder doorstuderen," zegt hij. „Ik bestudeer dit af en toe in mijn vrije tijd. Want wat heb ik eraan om een proefscluift te schrijven en doctor te worden? Dat is goed voor juristen die de wetenschappelijke kant opwillen, maar ik wil advocaat worden. Als ik 15 jaar eerder met deze studie had kunnen beginnen, was ik waarschijnlijk wel verder gaan studeren. Maar op mijn leeftijd wil ik het liefst zo snel mogelijk een baan." Brizzi ziet zijn nieuwe loopbaan als jurist overigens al helemaal zitten: „Ik ben aan het solliciteren bij een Bredaas advocatenkantoor en ben er zeker van dat dat gaat lukken. Als je de advocatuur binnenkomt moet je eerst een stageperiode afleggen. Voor veel kantoren is dat niet zo interessant omdat zo'n opleiding natuurlijk toch een hoop tijd en dus geld kost. Maar ik wil op een plaats komen waar ik na een stageperiode kan blijyen. Aan mij hebben ze dus iets. Bovendien heb ik goede referenties. Ik kom er wel". Bij opgave theoriecursus I 1e 10 autorijlesen voor slechts I Burggraaf 1 - St.-Jansteen Tel. na 18.00 uur 01140-10440 ia Studenten hebben de afgelopen jaren vaak te hoop gelopen tegen het beleid van de I vorige onderwijsminister Deetman. Ze voelden zich zwaar tekort gedaan. Geld I blijkt nog steeds het grote struikelblok bij een studie te zijn. Studenten kijken I echter ook kritisch naar zichzelf en het hoger onderwijs. Dat blijkt uit het interview I met Philippe Petit. Door Frans van Mourik „Het grote knelpunt voor de student is geld. Kinderen van minder welgestelde ouders zouden net zo veel kansen moeten hebben, maar dat is niet zo", zegt Philippe Petit uit Oosterhout. Hij studeert economie en rechten aan de Erasmus Universiteit in Rotterdam. Philippe is eerste onderhandelaar van het Interuniversitair Studenten Overleg (ISO), de tegenhanger van de Landelijke Studenten Vakbond (LSVB). Er is nogal wat verschil tussen de beide organisaties, overigens de enige twee gesprekspartners voor de minister van Onderwijs. De LSVB is een typische vakbond, de ISO is een koepel van universitaire studenten-organisaties. De LSVB schuwt harde onderhandelingen en zonodig de rechter niet, de ISO geeft de voorkeur aan het 'praatmodel'. Philippe Petit: „Eerst vormden we een platform met de LSVB, maar zij vonden dat ze zich onvoldoende konden profileren. Daarom zijn zij eruit gestapt. Maar we streven nog steeds dezelfde doelen na, alleen de methode verschilt". Zowel vanuit de ISO als op grond van zijn eigen studies heeft hij een goed zicht op het wel en wee van de Nederlandse student. Die heeft, zo blijkt uit het gesprek, vooral financiële problemen. Petit: „Deetman heeft de aanvullende beurs beperkt tot vier jaar. Dat strookt niet met het gegeven dat iedereen gelijk is en dat je mensen de mogelijkheden moet bieden die ze zelf niet hebben. Het probleem zit vooral bij de tussengroep. Bij studenten met ouders met een boven-modaal inkomen. Kinderen van ouders met een laag inkomen krijgen een volledige aanvullende financiering bovenop hun basisbeurs, een kind van rijke ouders krijgt naast de basisbeurs een stoot geld van thuis. Maar de tussen- categorie krijgt van de minister niet genoeg om van te leven, terwijl het thuisfront niet genoeg kan of wil bijspijkeren. Ik schat dat zo'n kwart van de studenten daardoor tussen hangen en wurgen zit". Volgens Philippe Petit zijn er veel studenten die een bijbaantje hebben. „De meeste doen er iets bij. Daarvan kun je iets extra's doen, bijvoorbeeld op vakantie gaan. Anderen moeten bijverdienen omdat ze anders niet rond kunnen komen". Philippe Petit Ik schat dat zo'n kwart van de studenten tussen hangen en wurgen zit FOTO WILLEM BLAAUW Hij vindt dat het systeem van studiefinanciering veranderd zou moeten worden. Die zou onafhankelijk gemaakt moeten worden van het inkomen van de ouders. „Dat is niet hetzelfde wat de commissie In 't Veld heeft voorgesteld. Ik heb daar in gezeten. Die commissie wilde beurs plus lenen gekoppeld aan studieresultaten. Ik ben voor een systeem dat een basisbeurs combineert met een lening, waarbij er een limiet wordt gesteld aan de studieschuld. Met voorwaarden als 'daadwerkelijk studeren' kan ik niet uit de voeten. Ik heb zelf door mijn drukke bezigheden de laatste maanden geen enkel college gevolgd, maar ik studeer wel. En ik draag mijn steentje bij aan de studentengemeenschap. Er is best een systeem van studiefinanciering te bedenken, waarbij je enigszins rekening houdt met de studievoortgang, maar je moet het niet strikt koppelen. Het hangt er maar vanaf wat voor studie je doet. Sommige studies kunnen korter, voor anderen heb je meer tijd nodig. Als je financiering zou koppelen aan studievoortgang krijg je weer een ingewikkeld systeem, dat Groningen niet aankan". Over het waarom van de schuldlimiet zegt hij: „Het argument om dat niet te doen is altijd dat later de studieschuld toch wordt kwijtgescholden als je die niet kunt terugbetalen. Dat argument gebruikte Deetman al". Er is volgens Philippe een hele groep studenten voor wie 'lenen' een psychologische drempel betekent. „Die zeggen 'ik heb nog nooit van mijn leven geleend en ik zal dat nu ook niet doen'. Daar moetje wel rekening mee houden". Hij heeft er ook geen bezwaar tegen dat de overheid het lenen aan studenten af zou stoten naar de banken. „Ik denk dat een overheid kan zeggen dat dat haar taak niet is. Zelf ben ik niet bang om bij de bank te lenen. Er wordt een gereduceerd rentetarief in rekening dat twee procent onder de normalen tarieven ügt. Als je een systeem invoert van basisbeurs en lenen, dan moet wel iedereen kunnen lenen en dan moet de basisbeurs ook niet lagere worden. Bovendien zou er een fonds moeten komen om het sociaal risico op te vangen". Hij geeft toe dat de banken tot op heden weinig trek hebben gehad in het overnemen van de overheidstaak. Petit: „De reden daarvoor Iaat ik nu maar zitten. Maar ik denk dat het in de toekomst wel mogelijk zal zijn om een afspraak te maken". Philippe Petit vindt dat het onderwijs aari de universiteiten veel doelmatiger kan worden ingericht. „In Rotterdam bijvoorbeeld studeren aan de Erasmus Universiteit 8000 studenten economie. Dat is een onhanteerbare massa waar de gebouwen niet op zijn berekend. Het gevolg is dat een hoorcollege voor het propedeuse gevolgd wordt door duizend studenten en de werkcolleges door groepen van tachtig tot honderd. Van individuele begeleiding bij de studie is op die manier geen sprake meer. Ik heb pas in mijn vierde jaar voor het eerst een hoogleraar persoonlijk leren kennen. Nu zijn die enorme aantallen op zichzelf geen probleem voor de hoorcolleges. Wel voor de werkcolleges. Daarom zijn er studenten die zelf kleinere groepen samenstellen met een het hoofd een mentor. Dat lijkt een beetje op het systeem dat ze in Maastricht bij de hele studie hanteren. Dat systeem is goed omdat in die mentorgroepen ook de studenten aan bod komen, die zich in een grote groep niet willen of kunnen prifileren". Maar dat is volgens Philippe Petit niet het enige wat er is mis is. „Er wordt college gegeven door hoogleraren met een didaktisch vermogen van nul-komma-nul. Die staan voor een lege zaal. Er circuleren onder studenten daarom zogenaamde consumentengidsen, waarin staat welke hoogleraar je kunt overslaan omdat je er toch niks opsteekt. Die gidsen hebben met name betrekking op de keuzevakken. Er is bijvoorbeeld een aan de Universiteit van Amsterdam. Het is duidelijk dat je niks hebt aan hoogleraren die voor een lege zaal staan te praten". In de visie van Philippe Petit zouden sommige faculteiten kunnen worden samengevoegd of zelfs kunnen verdwijnen. „Iedere universiteit heeft nu een faculteit wijsbegeerte. Dat zijn er dus. dertien. Maar er komen jaarlijks niet meer dan zo'n driehonderd studenten bij. Dertien faculteiten is in dat licht bezien ridicuul, drie lijkt me voldoende. Maar er zijn meer van die mogelijkheden. De .vraag is bijvoorbeeld of je per se in Nederland pre-hitorisch Frans zou moeten studeren. Of dat niet beter, in Europees verband in Parijs zou kunnen gebeuren. En dan bedoel ik het niet op de manier zoals nu het Europees Erasmus-projekt is geregeld. Daarbij ben je teveel afhankelijk van de docent. Het zijn allemaal maar wat voorbeelden. Als je het hoger onderwijs doelmatiger zou willen organiseren, zou je, denk ik, eerst geld moeten stoppen in het onderwijssysteem van de faculteiten. Dat levert op langere termijn een besparing op. Maar ik weet dat onderwijsminister Ritzen gezegd dat hij niks extra's wil doen". Tenslotte wil hij nog wel iets kwijt over het 'hot item' van de laatste jaren: de ondernemende universiteit. De universiteit dus, die buiten de geldstroom van het ministerie om extra geld verdient door meer commercieel gerichte activiteiten en diensten. Philippe Petit is daar niet zonder meer gelukkig mee. „Die activiteiten gaan soms ten koste van het onderwijs aan de universiteit zelf. Bij ons worden bijvoorbeeld hele zalen afgehuurd voor dit soort zaken. En hoogleraren besteden soms een groot deel van hun tijd aan andere activiteiten waardoor ze onbereikbaar zijn voor de student. Ook de vroegere topman van het ministerie, prof. In 't Veld heeft daar last van. Hij draait, naast wat hij allemaal al doet, mee als dekaan bij de Nederlandse School voor Openbaar Bestuur in Den Haag. Bij ons is hij er dan niet, terwijl hij nota bene fulltime in dienst is bij de Erasmus Universiteit. Dat kan gewoonweg niet en we hebben dat ook al in de Universiteitsraad aan de Orde gesteld".

Krantenbank Zeeland

de Stem | 1990 | | pagina 19