de stem JW F E K E 'DAAR STAAT-IE DAN, JE ZOON ALS MISDADIGER, ALS BANKROVER' telder CELIE POLYESTER ZATERDAG IH 16 APRIL 19881 I e kent de familie, zijn vader, zijn zussen, zijn moeder, zijn thuis. Je kent hém. Kwam hem soms tegen in de kroeg. Hij leefde in het wereldje van steuntrekkers, hasjrokers en ochtendslapers, de 'scene' van een Zeeuws havenstadje. Zijn ouders, uit elkaar, de kinderen geweldloos opgevoed. Niet slaanpraten. Dan ineens die confrontatie. Jij, als verslaggever in de Bredase rechtzaal. Komt Adriaan, 20 jaar oud, binnen. Vijf gewapende bankovervallen op zijn geweten. Vader en moeder op de tribune. Adriaan.jij hier? Verbazing. Hoe kan dat? Je anti- autoritaire opvoeding? Jij met een pistool en een bi vakmuts op in de bank? Het vonnis: 5 jaar. Volgende bedrijf: de advocatencel in de strafgevangenis in Scheveningen, op zoek naar het 'waarom'. „Je wereld is klein geworden Adriaan". Coke basen Geld verdienen De bank Grof Massamedia Tot 1991 Vleugelreiniger 2710 PVC-DAKGOOTBEKLEDING EXPERT IN DICHTEN EN VERNIEUWEN VAN PLATTE DAKEN VOORZETROLLUIKEN KUNSTSTOF KOZIJNEN ;te planten iar maakt, huls? Bel langs en gaaf voor Tuin- en n kwaliteit f J >70 AA Axel. Door Paul de Schipper Ook de jaren '60 hebben hun bankrovers gebaard. „Waarom? Nou.ik denk- toch wel het geld. Het is begonnen omdat ik schulden had. Dat gevoel wou ik kwijt. En de luxe. Van huis uit was de traditie ouwe kleren en geen moderne apparaten. Hippie-achtig hè. Daar knap ik op af. Ik wil ook wel eens mooie nieuwe kleren". Het advocatenhok in de strafgevange nis klinkt hol. Daar zitten we dan. De verslaggever en de bankovervaller. De bankovervaller is een gewone jongen. Adriaan, strikt geweldloos opgevoed, is aan de verkeerde kant van de streep te recht gekomen. Waarom hij wel en jij niet? Haast verwijtend: „Ja, jij hebt een vast inkomen, een goeie job". „Spijbelen, zwerven in de binnenstad. Rommelen in sloophuizen, spullen weg halen. Ook al stelen. Ik heb het altijd wel een beetje gezocht. Ik zat op de mavo, maar ben twee keer blijven zitten. Toen kwam ik op de lts terecht. Daar ben ik afgetrapt. Ik ging om met vrienden die niet naar school gingen. Vrije jon gens. en dan op stap". „Mijn ouders hadden geen greep op me. Ze wisten dat ik spijbelde. Toen ik vijftien was, ben ik bij een vriend gaan wonen. Die had een eigen flat. Toen wa ren mijn ouders al uit elkaar. Moeder ging tijdelijk naar het buitenland en va der vond het niet goed, maar hij zei ook niet echt 'nee'". „Weet je, ik ben niet opgevoed met harde ja's en nee's. Ik ben op een hele vrije, anti-autoritaire manier groot ge bracht, met de nadruk op de eigen ver antwoordelijkheid. Mijn ouders hebben er steeds op gehamerd dat je van mensen moet houden. Niks materialisme. Geld speelde nooit een rol. Ik weet donders goed wat goed of fout is, maar ik ben ook een heel nieuwsgierig mens". ,,'s Nachts ging ik vaak op pad. Alleen. Autoradio's stelen of inbreken in schuurtjes onder flats. Met een bos ouwe sleutels kom je daar makkelijk in. Ik nam fietsen en brommers mee en ving daar dan een paar tientjes voor. Belache lijk als je zo'n risico neemt voor die paar centen. Maar het was meer de kick, de spanning van dingen doen die je niet mocht doen. Zestien was ik en ik leefde van dag naar dag. Ik zat by vrienden of m de kroeg. We waren allemaal onder invloed van hasj. Dat geeft een onecht gevoel van gezelligheid, valse warmte. JJe kroeg was je ontmoetingspunt, daar kwam je de scene tegen. En als we niet in de kroeg waren, dan zaten we thuis te drinken, te blowen en te snuivende Me nacht coke basen met een waterpijp. Heroïne, cocaïne. Ik heb alles gepro beerd. Ik leefde als een junk, maar ik ben nooit verslaafd geweest, 't Was meer ge woon proberen. Ik leefde 's nachts en snep 's morgens tot 12 uur". i.Ikgmg wel eens naar Rotterdam om spul, heroïne en coke. Voor mezelf en voor de handel. Het was kruimelwerk van een paar tientjes. Op een dag ben ik daarmee gestopt. Het geld was op. En de ui waarmee ik omging kon ik ook geen te vrienden noemen. Ze belazerden waar ik bij zat, die kon ik ook mijn menden niet noemen. Junks hè, die zijn et Ze verkopen hun eigen moeder O Adriaan bleef stelen. „Ja, ik was niet n type om een in een kroeg te gaan zit- I en wachten op iemand die veel geld om 'm dan een klap op zijn kop te geven. Nee, dat is geweld, dat doe ik niet. Thuis zeiden ze altijd: geen geweld, als je pro blemen hebt moetje het uitpraten November '86. Adriaan gaat veel op stap in Rotterdam. Op een dag komt htj er een Belg tegen. Een bankrover die tien jaar heeft gekregen, maar die na vier jaar, het eerste verlof, de plaat heeft ge poetst. Samen gaan ze aan de boemel. In Rotterdam, in Temeuzen en.in Oos tende. De Belg heeft net een dure Ameri kaan gekocht, zonder radio. In Oostende besluiten ze er één te stelen. Dat lukt, maar het succes maakt overmoedig. Als ze een tweede auto open breken, arri veert de rijkswacht. Adriaan verdwijnt twee maanden in de cel en de bankover valler mag de rest van zijn tijd uit gaan zitten. In januari '87 komt Adriaan vrij. Terug in Zeeland krijgt hij een telefoontje van zijn ouwe makker John E. John is pas naar de randstad verhuisd. „Waarom kom je niet hier naar toe om iets anders op te bouwen?" Adriaan: „Hij zei nog wel dat er veel geld te verdienen viel. Ik had er wel oren naar, want in dat Zeeuwse dope-wereldje was ik het toch al zat. Affijn, ik ben daar in gaan wonen. Het was constant stappen. Die John zat in de auto-diefstallen. Hij pakte nieuwe auto's. Hij zocht ze van tevoren uit". Adriaan vertrekt en woont een tijdje bij John. Hij ontmoet er een groep jonge mensen die met steun van een uitkering opereert in het criminele circuit van drugs en auto-diefstallen. Onder hen ook twee broers die al enkele bankovervallen op hun geweten hebben. In april van dat jaar is het feest in de flat van John. Hij is jarig en er wordt flink gedronken. Overmoedig besluit een aantal gasten om 'voor de gein' een con tainer met drank leeg te halen. Een stimulerende actie. Als vervolg worden er andere plannen beraamd Adriaan: „We hebben een auto gestolen en we zijn naar Brabant gereden voor een snelkraak in een sportzaak. De trai- Dakken hebben we verkocht. Het leverde niks op, 350 gulden de man. Toen had een kennis een tip voor een bank". Adriaan krijgt de opdracht om de gese lecteerde baak binnen te gaan, een plat- Het 'waarom' van Adriaan Het Rabobank-tlllaal In de Bredase wijk MoerwIJk was de eerste bank die door Adriaan en zijn 'vrienden' werd overvallen. - foto de stem/johan van gurp tegrond te tekenen en een auto te stelen: „Ergens in een dorpje bij Tilburg". Voor de verkenning van het doel wordt hem 10.000 gulden uit de opbrengst beloofd. Adriaan: „Ik dacht, dat is best makkelijk verdiend, dus ik heb dat gedaan. Toen bleek dat die bank een te grote klus was voor drie man heb ik gezegd: ik doe wel mee. Uiteindelijk is het er nooit van ge komen, maar het onderwerp 'bank' kwam regelmatig aan de orde". Adriaan, John en de twee broers blij ven zoeken naar een geschikt object. Uit eindelijk valt hun oog op een filiaal van de Rabobank in de Bredase Moerwijk. Thuis in Zeeland weet alleen een jon ger broertje van de criminele activiteiten van Adriaan. Hij weet van de eerste autoradio's, van de heroïne en van de plannen, zijn ouders vermoeden wel dat Adriaan af en toe iets uitspookt wat niet in de haak is, maar bankovervallen? Het verhaal dat Adriaans vakantie naar Mal- lorca betaald is door 'een rijke Rotter damse kennis' wekt geen achterdocht. De moeder: „Iets vermoeden? Nee, nou ja. Als hij een keer thuis kwam, had hij soms wel eens verhalen waarvan ik zei: wat moet ik daar nou van denken. Maar ja, als hij hier was ging hij hele maal op in de familie. Even bij zijn zus op bezoek of hij ging naar de keuken en zei: moeder, ik zal eens lekker voor je koken". Ze spreekt over haar zoon als 'een open jongen'. Ze dacht hem goed te ken nen „al had ik wel het idee dat het con tact ergens op hield. Net of je dan op een muur hep". En Adriaan: „Van de ideeën van thuis heb ik altijd wat afstand genomen. Niet zo hippie-achtig. Moeder was tegen tv en tegen elektrische apparaten. Weet je, ik was dertien, veertien jaar en dan schaamde ik me wel eens voor mijn va der en moeder. Ze Hepen altijd in oude, tweedehands spullen. Zelf had ik üever iets nieuws aan. Ik zette me af hè, tegen dat hippie-gedoe. Een kleuren-tv met af standsbediening vind ik prachtig. Toen ik een keer geld had, heb ik mijn moeder een sapcentrifuge cadeau gegeven". De voorbereiding? „Zoals je dat in films ziethm, dat is flauwekul. Zo gaat het niet. Wat je moet weten is de afstand vanaf het poUtiebureau naar de bank en je vluchtroute, desnoods met twee auto's, zodat je een overstap hebt. Voor de Moerwijk zouden we voor twee auto's zorgen. Dat moesten snelle vierdeurs wa gens zijn met een volle tank. Dat is niet zo makkeUjk, want het is een kwestie van 's nachts stelen en 's morgens direct de overval doen". „Een auto open breken is geen pro bleem, daar heb je speciale spullen voor. Ik zou meegaan om die auto's te halen. Dat lukte niet, omdat we de goeie niet konden vinden. We hebben de anderen 's morgens laten slapen. Die twee broers wilden niet meer mee doen. Ze dachten dat we niet durfden". „Goed, John en ik heb toen besloten om het samen te doen. De Moerwijk was de eerste keer. We hadden een alarmpi stool. Het was een echt wapen, maar je kon er niet mee schieten. Ik heb het m België gekocht, in een winkel waar ze ook hengels en ander visspul verkopen. Een Walter P-5 van 200 gulden". „Om 9.05 uur zouden we het doen. Dan zijn er nog weinig klanten. We zou den er met een auto naar toe rijden. Een tweede vluchtauto stond 500 meter ver derop. We droegen een joggingpak over onze gewone kleding. We hadden een zwarte bivakmuts en een pistool". „Ik zie het nog precies voor me hoe het ging. We lopen naar die bank in de Moerwijk toe. We waren er nog buiten en ineens durfde ik nier meer. Ik dacht 'shit Adriaan' dit kun je niet maken. John Hep door en ik er achteraan. Toen we eenmaal binnen waren had ik geen zenuwen meer. Alles ging vanzelf.'t Was gewoon blik op oneindig. Je bent net 'n robot. „Dit is een overvaliedereen Uggen!" In die Rabobanken zit de kassier in een glazen kooi. Ik heb een meisje van de grond gepakt en met haar als bescher ming ben ik die kooi ingegaan 'mee naar binnen of ik schiet'. Daar heb ik het geld gepakt. Ik stond 15 seconden binnen en toen schreeuwde John: 'Adriaan wegwe zen!"'. „Op de terugweg in de auto gingen we helemaal uit onze bol. Het was maar een klein stapeltje papier, maar alles bij elk aar telden we toch 20.000 gulden. Dat is waanzinig natuurhjk. Ik had nog nooit zoveel geld in mijn handen gehad. We zijn naar Rotterdam gereden. Daar zijn we van aan het kopen gegaan, vooral kleren en sieraden". „Als je veel geld hebt dan kom je zo in het wereldje van de zware criminelen te recht. Via-via leer je die kennen: de bankovervallers en de coke-handelaren". „Zo'n eerste overval is spannend en je verdient heel snel heel veel geld. Even denk je na en je zegt bij je zelf: ik doe het niet meer. Het is me te link. Maar ja, ik zag me al naar het loket gaan voor een uitkering van 700 gulden in de maand. Dat zag ik ook niet zitten. Je hebt ge proefd hè; in twee minuten twintigdui zend gulden". „Ik wist ook dat het vandaag of mor gen afgelopen zou zijn. Ik was het er ook nooit mee eens hoe die jongens hun geld op maakten. Dat ging nogal luidruchtig, veel stappen, de big boy uithangen, een Êooierskar en wijfjes die er flink uitzien, lat valt natuurlijk op. Zelf heb ik tus sendoor nog via een uitzendbureau ge werkt. Een van die jongens was zo stom dat ie in de kroeg zei: wij doen wel eens een overval. Dan was ik razend. Al leen. .later ben ik er toch ook aan mee gaan doen, zo opvallend leven hè". „Eén keer, bij de overval op het post agentschap De Burcht in Breda ben ik grof tekeer gegaan met woorden. Ik kom daar binnen en ik riep: Ik schiet je dood, ik schiet je dood. Die mensen waren toen echt helemaal de kluts kwijt. Dat spijt me". Heb je wel eens gedacht aan gevolgen voor de mensen, die jij bedreigde met een pis tool? „Nee, dat vind ik het ergste. Ik wilde nooit een echt wapen en die Walter was ook nep, maar dat kon je niet zien. Toch heb ik nooit gedacht, dat een overval zo'n indruk zou maken. Dat heb ik tegen de rechter ook nog gezegd. Dat spijt me echt heel erg van de mensen. Dat sommi gen daardoor maanden onder psychiatri sche behandeling zouden moeten en dat anderen helemaal niet meer bij een bank durven werken. Nee, echt niet hoor. Al leen al daarom zou ik het niet weer doen, dat weet ik zeker". Wil je je maten van die overvallen nog te gen komen? „Ik zal niet meer met ze omgaan. Ja, als ik ze tegenkom, zal ik ze nog wel aan spreken, maar verder niet". De Bredase rechtbank 22 januari dit jaar. Adriaan staat voor de rechter, moet zich verantwoorden voor vijf bankover vallen. Hij is het jongste Hd van de Ra- bobende. De officier van ji jaar. - van justitie eist acht De advocaat constateert dat het met Adriaan echt verkeerd is gegaan toen hij uit Zeeland vertrok 'om iets op te bou wen' met zijn oude kennis John in de randstad. Hij spreekt van 'een vriende- Hjke innemende jongen, die makkeUjk contacten legt, bij wie aggressiviteit hele maal niet past' en van 'verbale intimida tie en beïnvloeding'. De raadsman: „Er zijn overvallers en overvallers. Doorge winterde en koelbloedige criminelen. Over dezulken gaat het hier niet. Het gaat hier om een jongeman die, door de overvloedige voorbeeldwerking van de massamedia en gecharmeerd van luxe en avonturierschap geworden is tot een ge makzuchtig mens", ,,'t Was om me te be wijzen. Ik wilde erbij horen" zegt Adriaan tegen de rechter. Adriaan krijgt vijf jaar cel. Vader en moeder zitten op de pubHeke tribune. De moeder: „Daar staat-ie dan. je eigen zoon als misdadiger, als bankrover. Is dat nou Adriaan?" Een bankrover. De man met de bivak muts. Het Ujkt zover weg. Toch gaat ach ter die bivakmuts een gezicht schuil. Het kan een kennis zijn, je buuijongen zijn, i'e zoon zelfs. Dan is er steeds die vraag: toe kan dat? De vader: „Op zijn dertiende gapte hij eens een portemonnee. Wat doe je dan als ouders? Je stuurt hem met die porte monnee terug naar de eigenaar. Nu dit. Ik heb de advokaat gevraagd of ik in zijn dossier mocht kijken. Het was tien centi meter dik. Ik las de getuigenverklaringen van een bank-employee en toen kon ik niet verder. Die man vertelt hoe die overvallers binnen komen. Pistool in de hand, grijze bivakmutsen op met rood- omrande openingen voor mond en ogen. Je kent die beelden uit films, maar op dat moment zie je je eigen zoon voor je. Ik kon niet verder lezen. Waarom hij dit heeft gedaan? Verkeerde vrienden. En hij is altijd heel makkeUjk te beïnvloeden geweest. En dat niet afieen. Het is ook hebzucht, de drang naar mooie dingen en lekker op vakantie in Spanje" Twee maanden later zit hij in het kleine advocatenkamertje van de Scheveningse gevangenis hardop te rekenen: „Dat is drie jaar effectief zitten. Tot januari 1991' Adriaan heeft de geordende maat schappij beschadigd, beroofd en angst aangejaagd. De maatschappij heeft de vrijheid van Adriaan daarom beperkt tot een cel, recreatieruimten en wat hol klin kende gangen. Adriaan je bent uitgegleden. Je zit in. een vierkant hok, in een strafinrichting met getatoueerde mede-gevangenen en met porno aan de muren. Deri je daar beter van te worden? „Ik wordt er maf van. Ze praten alleen maar over inbreken, knokken en over wijven". „Ik ben vleugelreiniger. Ik maak de woonkamer en het aquarium schoon, een beetje manusje van alles hè, maar je bent er de hele dag mee uit je cel. Ik bUjf on der deze toestand heel nuchter hoor. Vanaf het moment dat ze ons oppakten heb ik gedacht, nou ja, het is zo. Ik wist ook dat het een keer ging gebeuren. Be ter worden vraag je? Wat ik nu gedaan heb, zal ik niet meer doen. dat spijt me. of ik mijn hele leven aan de goede kant van de streep zal bUjven.Ik weet het niet, echt niet. Ik ben zo makkeUjk te be ïnvloeden". De vader: „EigenUjk vindt-ie het maar niks. Hij zegt dat die lui in de gevangenis alleen maar over voetbal, tv en vrouwen praten. Hij is een jongen die ook andere gesprekken wil voeren: over dingen die belangrijker zijn in het leven. Dat is dan toch weer iets goeds wat hij van huis uit heeft mee gekregen".

Krantenbank Zeeland

de Stem | 1988 | | pagina 27