JanCartens met nieuw boek
ass
SB|
Onsamenhangend
boek over
'zelfmoord in
Nederlandstalige
letteren'
Verrechtsing van de
maatschappij meer
schijn dan
werkelijkheid
Jddeling
te ai
S5ë
jjjl
Sleutels
Wetenschappelijk
Worgengel
Protest
7ATERDAG 11 FEBRUAR11984
W4
ligd en voor 77% geenl
I het kind waarschijnlijk!
(gehandicapt is; indien!
Jioederschap in het ge-i
|ndt slechts 26% abortus!
|n 32% vindt dat indien!
yd stel geen kinderen!
Nederlanders, Franse»!
Pjn het meest verdraag-!
pij Nederland nog boven!
litsteekt.
pverigens niemand ver-I
at op sexueel gebied zichl
verschuivingen hebben!
in West-Europa,
vraag in hoeverre mejl
Be opvattingen als zijnf
ligt. In Spanje zegt 1SJ
(24-jarigen op sexgebiei
le te denken en - heel
\g maar 21% van de 55-64-1
|Engeland zijn die cijfers]
lijk 31% en 34%.
Jlijk wordt in West-EuroJ
tjd hoog aangeslagen. In|
[vindt maar 14% dit eeJ
instelling. In ons landl
aar 4% van de daarvoor na
komende individuen sa-I
|iren ze gehuwd, in de restl
is dat nog veel mindeiï
Inering van Denemarken!
is. Kinderen hebben eej
noeder nodig, vindt
Irderheid in Nederland!
jits 39% keurt het BOM|
bp af. Opvallend is dato
|arigen maar 45% tegen J3e-|
nuwde Moeders is.
jien en waarden van heil
fatsoen scoren in heel
|pa nog altijd hoog. HeJ
i zaken als gestolen waai
ppen, zwart rijden mei
[eervoer, ten onrechte social
|ngen aanvragen, anonieiif
«eerde auto beschadigen.
I er verband tussen religil
[waardepatronen? Ja, maal
er dan men zou veronderj
3er op pagina Weekend!
Ier de Patriot-raket en
[nse tegenorders zijn eenre]
eld.
inisterie van Economisch
[eft vorig jaar naar aanlej
vragen uit de Tweede
bnderzoek ingesteld naari
j van de ruilhandel voor hi
[dse exporterende bedrijfslef
|resultaten daarvan wordtj
en in een nota die in
tbruari naar de Tweede Kal
lit gezonden. De ruilhandel!
[uari onderwerp van gespref
iste Kamercommissie var
bdse handel.
het ministerie en het
en is ook overleg gevoel
i 'nationaal instituut var
|atie arrangementen' (NlCéj
1st een initiatief worden va]
|jven zelf, met steun van c|
B. De bestaande handelshui
Ik ten echter bezwaar vanv|
Tlijke concurrentie.
Jen komt er toch een particd
ïatief van de grond: de Bh
je Kamer van Koophanij
samenwerking met een W
edrijven (banken, handels»!
ingen e.d.) een bemiddelWj
opgericht waar met narnef
exporteurs zich met comp^
■oblemen kunnen melden.»
zich daar laten informeren!
iet laten brengen met gesel»!
elspartners.
G. Vaandrager van de Ka®,
ophandel in Rotterdam, na®l
een bij dit initiatief, meent tf
Irijfsleven weinig keus hef
innen weer ons vingertje»
of eenvoudig constateren»
randel is en proberen de aio'
andse handelsgeest te beh'l
ie nieuwe noord-zuid gerifj
ndelsrelatie spelen vCl
iuwgrondstoffen als k°'1
ubber, copra en tapioca een j
ioneel heeft Nederland veel11
in de handel in dergelijkeP|
„Wij zijn daar ijzerster/J
zouden internationaal
en moeten aanbieden", dn
jilhandel kan voor de ham
ven en de gespecialiseerde
p die manier interessante P
even bieden.
\T, Z
Door Wim Bazelmans
g Cesare Pavese, Virginia
Woolf, Vsevolod Garsjin,
Thomas Chatterton, Ernest
Hemingway, Sylvia Plath en
Ingeborg Bachmann ener
zijds. S. G. van der Vijgh,
Hein de Bruin, Frans Baby-
Ion, Willem van Haren, Gerlof
|g van Vloten, Cornélie Huygens
en Gerth Schreiner ander
zijds.
Je hebt schrijvers en schrijvers. De
eerste zeven zijn auteurs die zich op
grond van hun werk een vooraan
staande plaats in de wereldliteratuur
hebben weten te verwerven. Het
tweede zevental bestaat uit nietige,
derderangs schrijvers, die het zelfs in
het Nederlandse taalgebied niet is ge
lukt een rol van blijvend belang te
spelen en die niemand tegenwoordig
nog kent.
Behalve hun schrijverschap, van
waarde of onbetekenend, hebben bei
de groepen auteurs op het eerste ge
zicht niets gemeen. Maar er is nog iets
dat bovengenoemde schrijvers bindt:
ze hebben allen zelfmoord gepleegd.
Over zelfmoord is een reusachtige
hoeveelheid literatuur voorhanden,
maar het grootste deel is alleen inte
ressant voor sociologen en psychia
ters. De 'leek' die wat meer over het
onderwerp te weten wil komen, bij
voorbeeld omdat hij zelfmoord in zijn
nabije omgeving heeft meegemaakt,
zal er weinig aan hebben. Door de
wetenschappelijke benadering zijn
alle menselijke aspecten, de wanhoop,
de verwarring, de pijn, teruggebracht
tot droge feiten en dorre statistieken.
Een uitzondering op die vaklitera
tuur vormt 'De wrede God', een boek
over de relatie tussen zelfmoord en li
teratuur, dat de Engelse essayist A.
Alvarez in 1971 schreef en dat drie
jaar later in het Nederlands ver
scheen bij De Arbeiderspers.
In 'De wrede God' benadert Alva
rez zelfmoord vanuit het gezichtspunt
van de literatuur, een 'wetenschap'
die zich in eerste instantie bezighoudt
met wat schrijver/zelfmoordenaar
Pavese 'de zaak van het leven' noemt.
Omdat schrijvers zich volgens Alva
rez meer bewust zijn van hun drijf
veren dan de meeste andere mensen
en in staat zijn zich beter uit te druk
ken, ging hij ervan uit dat zij inzich
ten zouden kunnen verschaffen die
sociologen, psychiaters en statistici
over het hoofd hadden gezien.
Alvarez wilde achterhalen waarom
;elfmoord zo'n belangrijke rol speelt
n het werk van moderne schrijvers.
3ovendien had hij zich ten doel ge-
iteld om aan te tonen dat de ondraag-
ijke spanningen waaronder schrij
vers met zelfmoordneigingen gebukt
gaan tegelijk creatieve krachten op
roepen.
laujO
PS*
05 CQ-
LU
|W ujO
w wz
10
IW
!lij
SKS
w 8^
w 5^
Alvorens daar echter aan te landen
duikt Alvarez in de geschiedenis van
de opvattingen over zelfmoord en de
opstelling van wet en samenleving.
Voorts geeft hij uitvoerig toelichting
op de theorieën en de misvattingen
over zelfmoord en op de psychologi
sche en sociologische benaderingen
Jeroen Brouwers slaagt met 'De
i
laatste deur'niet in zijn opzet
van de laatste honderd jaar. Zijn
boek bevat verder een uitgebreid re
laas over de zelfmoord van de schrijf
ster en dichteres Sylvia Plath, met
wie hij bevriend was, en tot slot een
bekentenis: Ook Alvarez zelf heeft
een poging tot zelfmoord gedaan en
hij vertelt op indringende wijze over
het hoe en waarom van zijn daad.
Al deze elementen maken 'De wre
de God' tot een baanbrekend, vaak
indrukwekkend en zeker boeiend
werk, dat ook de niet zo in literatuur
geïnteresseerde lezer de mogelijkheid
verschaft meer inzicht te krijgen in
wat er zich in de gesloten wereld van
de zelfmoord afspeelt.
Alvarez beperkte zich in zijn boek
om begrijpelijke redenen tot schrij
vers/zelfmoordenaars van interna
tionale bekendheid en van meer dan
middelmatig belang. Van de hand
van Jeroen Brouwers is nu een boek
verschenen waarin de geschiedenis
sen zijn opgetekend van meest mar
ginale, Nederlandstalige auteurs die
door zelfmoord een einde aan hun le
ven hebben gemaakt. Het heet 'De
laatste deur' (de titel is een verwij
zing naar een gedicht van Reiner
Kunze, die zelfmoord omschreef als
'de laatste van alle deuren') en kwam
net als 'De wrede God' uit in de Sy
nopsis-reeks van De Arbeiderspers.
In een soort verantwoording („mijn
toon is die van solidariteit") vertelt
Brouwers dat hij tot het schrijven
van zijn boek is gekomen, omdat er in
zijn literaire vrienden- en kennissen
kring verscheidene zelfmoorden
plaatsvonden: „Ik heb de geschiede
nissen van bijna al deze doden be
schreven omdat zij mijn leven zijn ge
weest. Hun dood heeft deel uitge
maakt van mijn leven, door hun
döödsgeschiedenis te schrijven, schrijf
ik aan mijn levensgeschiedenis: alles'
moet worden vereeuwigd".
Brouwers heeft het echter niet bij
de hem bekende of met hem bevrien
de schrijvers/zelfmoordenaars gela
ten. Hij is in de Nederlandstalige lite
ratuur gaan wroeten en ontdekte
daar nog pakweg vijftien auteurs die
daadwerkelijk zelfmoord hebben ge
pleegd en een aantal anderen, in wier
Jeroen Brouwers: .onsamen
hangend allegaartje
- FOTO ARCHIEF DE STEM
HET KLEURLOOS GEWORDEN LEVEN
AFGEDEKT MET SCHONE SCHIJN
Van onze kunstredactie
Het klimaat van de veertiger
en vijftiger jaren van onze
eeuw, met zijn spruitjeslucht
van benepen burgerdom, was
benauwend. Omdat de walm
daarvan nu weer boven onze
tachtiger jaren hangt, zal het
nieuwe boek van de Bredase
neerlandicus Jan Cartens als
zeer herkenbaar ervaren
kunnen worden. In Monsters
gratis bevestigt hij met een
dozijn verhalen zijn vermo
gen om met functionele cli
chés en uitzichtloze rollenspe
len vastgelopen levensproces
sen te karakteriseren.
Sedert zijn debuut als romancier
(1974: Dat meisje uit München) heeft
Jan Cartens zich steeds meer ontpopt
als de spreekbuis van een bepaalde
generatie. Zijn roman 'Een roomsche
jeugd' is waarschijnlijk daarvoor het
meest karaktertistiek. Maar was voor
de een 'n roomse jeugd bepalend, voor
een ander bleek dat een socialistische
of crisisjeugd. Samen waren ze repre
sentant voor een verstikkend burger
lijk-moralistisch leefpatroon, waar
van de negatieve gevolgen nu nog
voor een belangrijk deel de spreekka-
mers van psychiaters en psychothe
rapeuten cliënten leveren. Je kunt het
ook uitschrijven of met een Aha-Er-
lebnis bevrijdend lezen. Dat lijkt het
kader van Cartens' boeken.
Binnen dit raam zou je ook aan
kunnen kijken tegen de manier,
waarop deze auteur zijn taal hanteert
(chic-geslepen) en sociale verhoudin
gen beschrijft (typisch als een man
uit dat tijdperk). „Met brandende
wangen stond ze op, zag een eindeloos
ogenblik de gezichten naar zich toe
gekeerd van al die vrouwen die thuis
een man hadden, die zat te wachten,
die op de rand van het bed toekeek als
Jan Cartens: woordvoerder van een generatie.
- FOTO DENNIS PETERS
voor de hoge spiegel het zwarte on
dergoed langs hun benen op de grond
gleed, voor hij haar op het laken te
gen zich aantrok en zijn handen over
haar billen spreidde..." Zo'n zin
komt dicht bij de in supermarkten
zeer goed verkochte 'literatuur'.
Toch dwingt het korte verhaal
Cartens méér dan zijn romans om -
wat we eerder noemden - 'gelitera-
tuur' te vermijden en directer tot de
N kern van de zaak te komen. Hoewel
zinnen als 'Aan de horizon schoof
vertrouwelijk een kerktoren mee' het
tegendeel lijken te bevestigen, gaat
hij over het algemeen gesproken
steeds 'gewoner' schrijven. Daardoor
zijn de plots van deze verhalen vaak
nogal overtuigend en roerend. De
thema's hebben een 'eeuwigheids
waarde', zoals kleurloos geworden
huwelijken, proces van ouder wor
den, eenzaamheid, ontrouw, vader-
kind, etcetera. De inkleuring ervan is
generatie-gebonden. En daarom voor
de een erg herkenbaar en voor de an
der mogelijk irriterend. Toch obser
veert Cartens heel scherp en kan zeer
raak, hoewel zakelijk-afstandelijk,
werkelijk bestaande situaties in onze
tijd neer zetten.
Titelverhalen lijken meestal sleu
tels voor gehele bundels. 'Monsters
zonder waarde' gaat over een zeer
oude vrouw, die vereenzaamd haar
geluk zoekt in de 'gratis aanbiedin
gen', die dagelijks in de brievenbus
vallen. Tegelijk wordt haar buurt
'gesaneerd' en in de laatste zin van
het verhaal rammen de bulldozers
haar huis in elkaar. Het verhaal lijkt
heel symbolisch voor de tijd waarin
wij leven (als je er tenminste pessi
mistisch tegenaan kijkt). Tussen
haakjes: op de omslag van het boek
staat op de label van de monsters
zonder waarde de naam van de uitge
ver!
Het verhaal dat er op volgt heeft
als titel 'De weg terug'. Deze titel is
duidelijk geïnspireerd door het boek
van Remarque 'Der Weg zurück',
eind van de Eerste Wereldoorlog. In
deze geschiedenis is Cartens repre
sentant van een oorlogsgeneratie,
maar tegelijk past het verhaal in het
nü, omdat volkeren- en rassenhaat,
daarin aan de orde, dagelijkse kost is.
In 'De oorbel' komt ook een zeer ge
liefd thema van Cartens aan de orde.
In dit geval gaat het om een vrouw
die een niet herleidbare oorversiering
voor een vrouw in de zak van haar
man vindt. Het blijkt een gevonden
voorwerp. Maar intussen is het hele
proces van het claimende huwelijks
instituut (ontrouw en bezit) in gang
gezet, met als resultaat 'Levenslang'
tevreden met wat er is. Indirect een
aanklacht tegen alle schijnbaar te
vreden huwelijken en het gebrek aan
moed.
Mensen houden zichzelf voor de
gek. In 'Vader en moedertje spelen'
wordt de vrouw, die oh zo helpend
optreedt ten aanzien van een vrien
din, wier huwelijk bakzeil haalde,
goed onderuit gehaald en in 'Pianoles'
wordt een vastgelopen huwelijk écht
moordend. Het verhaal 'Jubileum'
schetst heel direct het geaccepteerde
kleurloze bestaan eigen aan een bur
gerlijke maatschappij, waarin het
fatsoen en niet het persoonlijke be
staan normerend is. Kortom, het boek
wemelt van mensen, die lijden aan
gebrek aan moed en persoonlijke in
zet. Het gaat om een burgerlijke
maatschappij, waarin onder invloed
van de christelijke moraal van zelf
verloochening mensen ongelukkig
zitten te zijn. Alleen heet het dan fat
soen en schone schijn. Met alle be
zwaren vandien - eerdergenoemd -
heeft Jan Cartens in deze verhalen
daarvan veel overgebracht. Wie zich
in deze reactie herkent, moet deze
bundel verhalen lezen.
Jan Cartens: 'Monsters gratisUitgeverij
Manteau. Prijs 19.90
werk het thema 'zelfmoord' aan de
orde komt. De meeste van die schrij
vers speelden al tijdens hun leven een
onbeduidende rol in de literatuur en
zijn na hun dood als'het ware in de
geschiedenis opgelost.
Had hij zich maar beperkt tot de
schrijvers uit zijn omgeving die zelf
moord hebben gepleegd ('begaan'
vindt Brouwers een beter woord,
want zoals iemand een moord begaat,
zo begaat iemand volgens hem ook
zelfmoord). De hoofdstukken in 'De
laatste deur' die handelen over de
Vlaamse dichter Jotie T'Hooft en de
eveneens Vlaamse schrijvers Jan
Emiel Daele en vooral Dirk de Witte
zijn namelijk beslist de moeite van
het lezen waard.
Daarmee is de koek echter op: de
ruim vijfhonderd pagina's die Brou-
wers heeft volgeschreven, een karwei
waaraan hij naar eigen zeggen vijf
tien jaar heeft gewerkt, maken hele
maal niets duidelijk, behalve dan dat
hij solidair is. Nergens is hij er in ge
slaagd ook maar enig verband aan te
brengen tussen zelfmoord en litera
tuur, de twee dingen waar het in boek
toch om draait, nergens blijkt ook
maar iets van een visie van de schrij
ver (het zijn er eerder duizend-en-
één, en dan van anderen), nergens
kan men ook maar één enkele zin le
zen die een nieuw lichtfje) werpt op
het verschijnsel zelfmoord en nergens
wordt ook maar iets beargumenteerd.
Bovendien moet 'De laatste deur'
het doen zonder enige vorm van
structuur. Het lijkt er met andere
woorden verdacht veel op dat de
stukken lukraak, in een willekeurige
volgorde, achter elkaar zijn geplaatst.
Door al deze tekortkomingen is
Brouwers' boek niet meer geworden
dan een ratjetoe, een onsamenhan
gend allegaartje van biografische op
stellen over en signalementen van
Nederlandse schrij vers/ zelfmoorde
naars, afgewisseld door bijdragen
met een algemener karakter.
Die bijdragen (de term 'essay' die
wordt gebezigd is veel te hoog gegre
pen) gaan zo ongeveer over alles wat
maar in verband met zelfmoord kan
worden gebracht: de Bijbel, de Griek
se oudheid, het paard van Aristoteles,
walvissen en lemmingen, Duitse do
minees, posthume roem, politiek en
jaren zestig, psychiaters, Boudewijn
Büch, alcohol en Ollie B. Bommel.
Ook worden zaken aangesneden als
zelfmoord en rouwadvertenties, zelf
moord bij kinderen en in kinderlite
ratuur en het taalgebruik als het over
zelfmoord gaat. Door die onbeperkte
onderwerpkeuze (de ondertitel 'Zelf
moord in de Nederlandstalige lette
ren' dekt de lading beslist niet, omdat
bovendien ook nog eens alle buiten
landse schrij vers/ zelfmoordenaars
genoemd worden) komt Brouwers
bijna nergens verder dan vluchtig
aanstippen of, in het allergunstigste
geval, het een en ander op een rijtje
zetten.
Wetenschappelijk of van weten
schappelijk belang, zoals Brouwers
pretendeert en de uitgever op de flap
beweert, is 'De laatste deur' daarom
in geen geval. Of het zou wetenschap
pelijk moeten zijn voortdurend en tot
vervelens toe kritiek te leveren op
mensen die tenminste geprobéérd
hebben iets zinnigs over 'zelfmoord'
te zeggen.
Over die wetenschappelijke pre
tentie nog het volgende: Aan de hand
van aanwijzingen in hun werk tracht
Brouwers wat duidelijk te maken
over de beweegredenen van schrij
vers om zelfmoord te plegen en de
manier waarop ze dat hebben gedaan.
Dat is niet alleen vrij hooghartig,
maar vooral dubieus. Veel meer dan
interpreteren kun je op die manier
immers niet en daar schiet niemand
iets mee op. Ook Brouwers heeft er
een broertje dood aan, getuige zijn
opmerking: „Niets is gemakkelijker
dan interpreteren. Wat men er slechts
voor nodig heeft is fantasie, - 'weten
schap' komt er in ieder geval volstrekt
niet aan te pas, en enige 'waarde' heeft
het ook niet".
Wie nu mocht denken dat Jeroen
Brouwers het interpreteren inder
daad achterwege heeft gelaten en met
iets minder vrijblijvends op de prop
pen komt, zal zich bij het lezen van
het boek bedrogen voelen. Van twee
willekeurige voorbeelden hier het
eerste: Dirk de Witte maakte een ein
de aan zijn leven door zich in zijn
auto te vergiftigen met uitlaatgas. En
ja hoor, er bestaat een boek van De
Witte waarvan de tekst op de achter
flap is afgedrukt in de vorm van een
sleutel. Laat dat nou volgens Brou
wers net de sleutel zijn waarmee De
Witte zijn auto moest starten om zelf
moord te plegen.
Het tweede voorbeeld: dominee
Frangois Haverschmidt, beter bekend
als Piet Paaltjes, beëindigde zijn le
ven door zich op te hangen. Enfin, dat
had iedereen kunnen weten, meent
Brouwers, want ruim veertig jaar
voor zijn daad had Haverschmidt im
mers een gedicht geschreven over
iemand die zich ophing en in een van
zijn preken had hij het ooit al eens
over een worgengel gehad.
„Het raadsel is het raadsel is het
raadsel", zegt Brouwers in 'De laatste
deur', als ook hij op een gegeven mo
ment geen pasklaar open-deur-ant
woord uit zijn mouw kan schudden.
Op de woorden van Gertrude Stein
zijn natuurlijk zonder enige moeite
nog talloze andere varianten te ver
zinnen. 'Overbodig is overbodig is
overbodig' bij voorbeeld.
Jeroen Brouwers - De laatste deur. Essays
over zelfmoord in de Nederlandstalige let
teren. De Arbeiderspers, Amsterdam. 533
bladzijden, 49,95.
A. Alvarez - De wrede GodEen studie
over zelfmoord. Vertaling Heieen ten Holt.
De Arbeiderspers, Amsterdam, 1974. 330
bladzijden.
Vervolg van pagina Weekend 3
Er blijken heel wat mensen die reli
gieus traditioneel zijn, maar ten aan
zien van genoemde morele zaken ver
draagzaam en ruimdenkend zijn. De
onderzoekers trekken de conclusie
dat de religieuze en morele dimensies
betrekkelijk los van elkaar staan.
De hedendaagse maatschappij lijkt
van protest aan elkaar te hangen.
Toch worden in West-Europa slechts
twee protestvormen door een meer
derheid aanvaardbaar geacht: teke
nen van petities en meedoen aan van
autoriteitswege toegestane demon
straties. Alle andere vormen van pro
test worden door minderheden aan
gehangen. Nederlanders zijn van alle
West-Europeanen nog het minst tot
ongebruikelijke vormen van protest
bereid, inclusief wilde stakingen en
bezettingen.
De prestatiemoraal als sociaal-po
litieke dimensie (loon naar werken,
ijver moet beloond worden, kundige
mensen moeten zich waar kunnen
maken) vindt een meerderheidsaan-
hang onder de Britten, Noord-Ieren,
Fransen en Nederlanders. De Italia
nen kiezen het meest voor het gelijk
heidsideaal. Orde en (gehoorzaam
heid aan) gezag boeten als politieke
deugden over de gehele linie in waar
de in, ook bij rechts gezinden.
Aardig tot slot is ook welke eigen
schappen Nederlandse ouders voor
hun kinderen van speciaal belang
vinden. Bovenaan de ladder staat
eerlijkheid (79%), gevolgd door goede
manieren (59%), verdraagzaamheid
(57%), verantwoordelij kheidsgevoe)
(55%), beleefdheid (42%). De ladder
verder afdalend komen dan zelfbe
heersing, saamhorigheid, gehoor
zaamheid, spaarzaamheid, volhar
ding, geduld, godsvruchtig geloof,
hard werken, fantasie en onzelfzucg-
tigheid. Hekkesluiter met zegge en
schrijve 3% is de eigenschap 'leiding
gevende capaciteiten'. Nederland
wijkt overigens in dit patroon niet af
van de rest van West-Europa.
Wat moet je nu verder met zo'n
stortvloed aan gegevens? De Hoge
school voor Theologie en Pastoraat in
Heerlen, waar dit Europese onder
zoek werd gepresenteerd, had zich
dat ook afgevraagd. Docenten van de
HTP hadden daartoe een aantal stel
lingen ontworpen om een discussie
om gang te brengen. Een van de stel
lingen luidde dat afgestapt moet wor
den van het zoeken van een eigen
christelijke sociale weg tussen libera
lisme en socialisme in, maar dat het
pastoraat steeds weer de heersende
opvattingen over vrijheid en gelijk
heid tegen het licht van het evangelie
moet hóuden. Op het terrein van hu-'
welijk en gezin luidde de stelling dat
het eigen geweten dé autoriteit moet
worden die uitmaakt of een norm wel
of niet van toepassing is.