hm m pb mi oud-misch pan „Je moet lettergek zijn vrij uit" orm oek SOCIALE PAARD ACHTER KUNSTKAR ota bene ijdschrift 1500 JAAR OUD GESCHRIFT TE LEZEN eindredactie henk egbers •MONTYN, nieuw grafisch werk,' tot 14 maart in galerie Kokon in Tilburg. "Galerie Kokon te gast" is de titel van een expositie van Kokon in het Kultureel Sentrum van Til burg. In dat sentrum onder meer werk van Corneille, Koornstra, Lucebert, Postma, Verhoog en Wortel; tot 28 fe bruari. •HERMAN de Man was on dergebracht in een stichting en dat is nu een vereniging ge worden. De stichting was er voor een monument en een ten toonstelling. Dat is gelukt. Nu wil de vereniging naar een breder vlak toe. De vereniging gaat een Herman de Manprijs instellen en zoekt naar perma nente expositieruimte. De club heeft al honderd leden. U kunt ook lid worden. Vraag het maar aan voorzitter Theo Pol lemans van de Vereniging Herman de Man in Oudewater. •DOZEN van Wim van Am- merlaan, Jacky Bouw, Djoke Dokter, Margreet Huisman, Paul Koedijk, Jan van Leeu wen, Wim van Nuenen, Irene Vonck, Mia Vullinghs en nog zestien anderen, zijn tot 26 fe bruari te zien in galerie Mar greet Huisman, Mathijs Balen straat 17, Dordrecht. •FILMCIRCUIT Midden Zee land: Filmhuis Middelburg op 24 februari Der Starke Ferdi nand; Filmhuis Goes 25 fe bruari idem en Filmhuis Sou burg op 1 maart Der aufrechte Gang. •OTTO van Rees (1884-1957) wordt herdacht met een ten toonstelling van werk uit par ticulier bezit, dat voor een groot deel nog niet eerder geëxposeerd werd. In museum Singer te Laren van 26 fe bruari - 28 maart. •BREGENZER Festspiele vinden dit jaar plaats van 20 JULI TOT EN MET 23 AUGUS TUS. Op het drijvende toneel in het meer van Constanz gaat dan de "Duizend en één Nacht" van Johan Strauss. Deze operette gaat veertien keer met begeleiding van de Wiener Philharmoniker, die ook nog concerten geeft onder Jochum, Leitner, Hager en Rowicki •JOS STELLING, die met zijn laatste Rembrandt-film niet het verdiende succes kreeg, heeft nu in zijn stad Utrecht samen met Tuschinski een nieuw filmtheater geopend. Het ligt aan de Springweg en heet Springhaver Theater. •BKR-werk - kunstwerken aangekocht in het kader van de beeldende kunstenaarsrege ling - loopt de spuigaten uit. Dat blijkt uit antwoorden van de CRM-minister op vragen uit de kamer. Daarbij is sprake van opslag in containers. „De opslag in de open lucht is se dert enige tijd beëindigd", wordt onder meer gezegd. En dan al die kale muren in zie kenhuizen, kantoorgebouwen etcetera. Of zou men nog zieker worden van deze kunst? •BART van Belkom, beeldend kunstenaar te Breda, creatief therapeut te Tilburg, coördi nator musische vorming te Nieuw Ginneken, debutant en vakman bij uitstek, pas een jaar van de academie en barst van ideeën, ook ruimtelijk et cetera, etcetera....allemaal volgens de papieren bij zijn expositie in galerie PloemP te Delft; tot eind van deze maand. „Je moet lettergek én manisch bezig zijn, anders kun je het niet", zegt Emile Puettmann, voorzitter van de stichting Drukwerk in de Marge. In die stichting is een aantal (190) van die gekken verenigd. Er zijn er - zo'n twintig in het hele land - die „stiekum" ergens een oude pers hebben staan om daarop merkwaardige boekjes en ander uitzon derlijk drukwerk te maken. Onder die geheimzinnige -, wat alchemistische drukkers, bevinden zich onder andere een bekende uitgever en - schrijver, een notaris, een docent Nederlands, beeldende kunstenaars en een hoge ambte naar van een ministerie. Ook verzamelaars en mensen, die „zo maar" gek zijn van origineel, ambachtelijk drukwerk maken deel uit van deze in 1975 opgerichte stichting. Er zijn tentoonstellingen en open dagen waarop geruild en verkocht wordt. Zo is er momenteel van deze marginale „boekhandel" een tentoonstelling in de universiteitsbi bliotheek in Amsterdam, die op 24 februari besloten wordt met een open dag. töiiè PuetifsasD PERS Eigenhandig groef Emile Puettmann de loopgangen onder zijn huis aan de Beuk- elsdijk in Rotterdam uit tot een langgerekte kelder. Daarin staan nu een aantal oude per sen, kasten vol met duizenden oude letters, sierranden, cli- ché's. Op een van de persjes werd in de oorlog het onder grondse Parool gedrukt. Als ik er binnenkom worden er „boekjes" gevouwen, die via drie soorten papier en met oude letters en cliché's, maar ook met een speciaal daarvoor nu ontworpen vignet een hu welijk aankondigen. Het is het laatste kunstzinnige produkt van De Slof-pers- zo noemt hij zijn drukkerij - die sedert 1960 bestaat. In 1962 ontstonden daarop de eerste exp erimentele druksels, waarna er onregelmatig en afwisselend gelegenheidsgrafiek en boek jes gedrukt werden, zoals „Koedijkse en andere gedich ten" van G. Ruttenberg; een vriend van Emile, die zoals be kend jong en droevig aan zijn einde kwam. De tv maakte er enige tijd geleden een uitvoerig portret van hem. Het verhaal en de drukkerij van Emile Puettmann kan re presentatief heten voor Druk werk in de Marge; al heeft na tuurlijk ieder zijn eigen ge kleurd verhaal. Omdat hij te vens beeldend kunstenaar is krijgt zijn speelse drukwerk nog een apart accent. Met zijn lithografische bekwaamheden maakt hij het letterbeeld los van zijn tekstfunctie. Letters blijken dan niet alleen dragers van rationele (verstandelijke) inhouden, maar ook tekens van emotionaliteit, die om een an dere „leeskunst" vragen. De drukkers van Drukwerk in de Marge zijn wel eens ver geleken met de warme bak kers. Dat is zo gek nog niet. Je kunt in onze tijd niet meer be weren dat er nog behoefte zou zijn aan meer drukwerk; de hoeveelheid bedrukt papier waarmee je „om je oren gesla gen wordt" op dit moment is veeleer benauwend. Je leest het niet meer en de prullebak- ken puilen uit. Toch lijkt het allemaal zeer vakkundige en doelmatig vervaardigd; zeer clean drukwerk. „Wij schop pen juist tegen die doelmatig heidscultuur", zegt Emile Puettmann. „Ons drukwerk bestaat uit objecten waarmee je, worstelend met je handen, bezig bent; het is weer zeer ambachtelijk. Nee, je wordt er niet rijk van; doorgaans kun je niet eens de prijs vragen, die het vervaardigen in uren om gezet kost. Maar je kunt het niet laten. Het zijn dezelfde problemen, die je hebt bij het maken van een schilderij." Twee dagen per week staat hij voor de klas. Zo leg je dan als kunstenaar een bodem in je bestaan. Afgezien van het feit dat de contraprestatie commissie indertijd nog hele maal niet toe was aan zijn ma nier van werken, vindt hij het geen ongezonde zaak om „de week kleiner" te maken via wat lesgeven. „Dat dwingt je intenser te werken, dan wan neer je alleen vanuit de con traprestatie werkt". Zijn ma nier van werken noemt Emile Puettmann „een rare menge ling van kunstzinnige- en am bachtelijke opleidingen, ver mengd met literaire interesse". Geboren in 1921 in Arnhem kwam hij al jong met het druk kersvak in aanraking. Zijn vader was drukker bij Misset in Doetichem. De onderwijs- tick kreeg hij waarschijnlijk van zijn moeder, die in 's Heer- enberg voor de klas stond. Emile werd lithograaf en hij bekent, dat vrienden indertijd de letters getekend hebben voor zijn examen in dat vak. Op de kunstnijverheidsschool Kunstoefening in Arnhem werd zijn creatieve vaardig heid evenwel bijgeslepen door Henrik Valk. Ook hij trok, als zoveel aankomende kunste naars in die jaren, naar Am sterdam om na een kort ver blijf op een reclamebureau bij de uitgever Querido te gaan werken. De boeken - de ver zorging daarvan - kwamen in zijn leven. Zijn kontakt met „namen" als Jan van Krimpen, De Roos, Friedlander en Char les Nypels waren mede bepa lend. Met Jan van Kruiningen en Escher zat hij in het bestuur van de grafici. Als hij in het begin van de vijftiger jaren van een dankbare drukker een ff klein persje krijgt, waagt hij de sprong naar de vrije kunste naarsschap. De laatste tijd is hij weer bezig om als lithograaf met vrij werk terug te komen. Het deed hem goed dat daarbij gecon stateerd werd, dat hij een van de Vijftigers is die overleefde. Het liefst zoekt hij evenwel naar een combinatie van schrijven, illustreren en boe ken maken. Hij is bijvoorbeeld met een andere kunstenaar bezig een map bladen te ma ken. De bladen daarin zijn eerst door de ander geëtst, waarna Emile Puettmann vrij spel heeft om daarop met zijn letters beeldend bezig te zijn. De oprichting van Druk werk in de Marge werd gesti muleerd door zijn ervaringen met een tentoonstelling van zijn werk in een plaats ten zui den van Wenen, waar een „witte drukkerij" gevestigd is. „Met die ideëen ben ik naar de Rotterdamse Kunst Stichting gegaan. Wij hebben ook al zo iets in de ijskast liggen, werd me gezegd. Bij het woord „ijs kast" gaan mijn haren over eind staan, want op die manier hebben ze mijn plan voor de Lantaarn ook gegapt. Ik had zestig adressen; vijftig kwa men en tien schreven; wij wil len er ook bij horen. Twee dagen is er gepraat en gehan deld. Dat laatste was een gek ken gewaarwording; de men sen gingen boekjes van elkaar kopen. Er kwam een eigen informatie-bulletin. En daarin kom je ze tegen die uitgeveri jen en kleine drukkerijen en met hun typisch eigen naam als Avalon, Arethusa, Blue Moon Press, Uitgeverij van Luxe werkjes, Fizz Suivers press, Vava, Sub signo libelli etcete ra. Maar ook een coöperatie als Opwenteling en de uitgever van Pen en Burijn, Frits Haans, tref je in deze gelederen. Toch krijg je het gevoel dat binnen dat ledenbestand van 190 op dit moment, de drukkersfigu ren als Emile Puettmann een eigen plaast innemen. Een man als Puettmann niet enkel omdat hij er voorzitter van is, maar ook omdat hij als beel dende drukker bezig is. Hij heeft nauwelijks zin te vertellen welke boekjes, kaar ten e.d. hij drukte als je ze niet kunt zien en voelen. En als je hem hoort vertellen over de soorten papier, over het lijmen, natmaken drukgewichten et cetera, krijg je het gevoel dat drukken voor hem het bouwen van een object is. En zo zijn er nog een aantal, die experimen- Met de eventuele belangstel ling voor SIMON VINKE NOOG is het ongeveer zó ge steld: Wie niet met mij is, is tegen mij. Zijn psychodelische, kosmische, Nirwana-wereld vol Lieve mensen trekt de een aan en stoot de ander af. Als je je bij hem thuis voelt zal zijn boek HET HUISWERK VAN DE DICHTER (uitg. Corrie Zelen- 17,90) je mogelijk wat kunnen doen. „Het huiswerk van de dichter bestaat er uit, dat hij de grote raadselen van de kosmos, tot zich laat doord ringen - en wat hij dan uitge vonden zal hebben, thuis brengt bij degeen die hem leest", zegt Vinkenoog zelf. Dat „thuisbrengen" doet hij dan door middel van een col lage van teksten bestaande uit dagboekbladeren, losse noti ties, poëtische ontboezemin gen e.d. Hij voegt aan zijn ruimte- en tijddoorbrekende gedachten geen nieuwe toe; zijn notities zijn vaak incrowd-gepraat en soms hoor je nog eens wat; bijvoorbeeld dat hij een ecycloedie over mysticisme aan het vertalen is en dat Ischa Meijer geleende boeken nooit terugbracht. In een slotbrief aan uitgever Ton van Reen laat hij weten graag ieder jaar zo'n dagboek te maken - mits deze goed ver kocht wordt - om zijn spullen aan de man te brengen. Er staan best interessante teksten in dit boek, zoals die bij de opening van de Appel expositie in Zeist; die bij het monument van Ligtvoet in Andijk en De gedroomde ar chitect. En voor de rest - om met Vinkenoog te spreken - „alle bio-dynamische, socio- ecologische exo- psychologische, science fiction- anarchistische groe ten" van de auteur, die zich verbaast over Herman Em- mink, die zijn haren kamt als hij met hem een radio- inter view houdt. Hoewel JEROEN BROU WERS heel wat leed verwerkt heeft de laatste tijd in zijn Vlaamse schermutselingen heet zijn „nieuwe" boekje toch slechts KLEIN LEED (uitg. Corrie Zelen- f 12,90). Daarin zijn drie verhalen bijeenge bracht, die tevens een karakte ristiek geven van Brouwers ontwikkeling. Het eerste Mi kado schreef hij in 1964 voor Elsevier Weekblad. Een roe rend simpel verhaal van een kind en een stervende oude vrouw. In Ego vir, dat in 1968 geschreven is en als Stripver haal in 1970 in Avenue ver scheen is Brouwers op zoek naar eigen mannelijkheid (vir) en identiteit (ego) op zijn jeugd geprojecteerd. Een tafereeltje van Jan Steen heet het derde verhaal, dat in 1973 in Tirade verscheen. Het is vanuit een bewust literatorschap ge schreven; dat wil zeggen in dit geval vanuit een nogal gema niëreerde opstelling. Dat had misschien te maken met deze zoektocht naar een erotische identiteit. „We zetten ons met tranen neder/ Rust in vrede, rust nu zacht./ Rust nu, afgebeulde le den, rust in vrede, rust nu zacht./ Met jouw dood, gewild of niet, /kan het ontwakende geweten zich voorgoed ge wekt weten./Jouw dood zal de angel zijn in het vlees van de verzaligd dromenden, de blind hoererenden met macht en kapitaal./ Wij zetten ons met vreugdetranen neder en houden bij je as de wacht. /Rust in vrede, rust nu zacht." Dat maakte LOUIS FERRON van het slotkoor van zijn MATTHEUS PASSIE (uitg. Corrie Zelen- 14,90) en als parodie op Wir setzen uns mit Tranen nieder. Zoals bekend componeerde Louis Andriessen muziek bij die „vertaling" van Ferron en de uitvoering ervan bracht vorig jaar nogal wat mensen in verwarring. Dat zal deze tekst, nu in boekvorm, waarschijn lijk ook doen. Het is jammer, dat er geen inleidingen bij ge schreven zijn zoals bijvoor beeld die van beide auteurs te lezen zijn in Raster 3. Aange raden om dit te lezen. Ferron zegt daarin bijvoorbeeld: „In mijn opvatting zijn Judas en Nietzsche eikaars tegenpolen. Judas is de man die de verlos singsmythe middels de hoer Jezus wil vestigen. Hij manipu leert hiertoe de gevestigde orde in al haar verschijningsvor men". Zij die gewend zijn over de bijbel en kerk te denken in on aantastbare grootheden moe ten deze tekst maar niet kopen. Of toch Zoals bekend was het de groep Baal die een uitvoe ring gaf van deze Mattheus- passie op de helling. FRANK HERZEN schreef een roman NULPUNT uitg. Cor rie Zelen - ƒ18,90) Frans van Emmerik (ps.Herzen), die in '68 debuteerde met de verha lenbundel En zondags een stukje vlees en in '69 naam maakte met het jeugdboek De zoon van de woordbouwer Het gaat niet goed met de kunst in Nederland. Het gaat wel goed met kunstenaars in Nederland. Materieel gezien. Een ambachtsman, die werk loos wordt komt in de Bijstand. Voor een „werkloze" kunste naar is er de Beeldende Kun stenaars Regeling. Een kun stenaar is namelijk nooit werk loos. Wel kan hij als ieder mid denstander afzet-moeilijkhe- den krijgen en daarom steun nodig hebben. Alleen in Neder land wordt zo gedacht. En dat is best goed. Het oneigelijke van deze BKR-regeling is evenwel, dat het gevaar bestaat, dat socia le- en artistieke normen met elkaar verward worden. En dan kan het gaan gebeuren dat het sociale paard achter de kunstkar wordt gezet. Er zijn tekenen, die in die richting wijzen. Je kunt tegenwoordig mee maken, dat er zijn, die trots gaan op opname in de BKR-regeling. Ze beschouwen i het terecht als een diploma j voor hun kunstenaarschap. Dat gevaar wordt groter naarmate sociaal voelende ambtenaren mensen, die wel eens een kwast in hun hand gehad hebben trachten door te schuiven naar de BKR. Als ne veneffect kan dat ook de red ding van eigen havezaah ople- veren, die je in de Bijstand moet opsouperen en als erkend kunstenaar niet Het aantal kunstenaars dal I meer op sociale- dan artistieke gronden wordt geboren lijkt toe te nemen. De aankoop van hun werk moet dan consequent op dezelfde gronden worden aangekocht, zodat het open baar kunstbezit aardig aan kwaliteit inboet. teren met fijnzinnigheid en originaliteit vanuit oeroude drukkersgegevens. Dikwijls ontstaan er dan kleine juweel tjes. De stichting kent enkele werkgroepen, die proberen de ondergang van het aanwezige materiaal o.a. (bij de leden) te voorkomen. Bovendien wordt gestreefd naar een werkend grafisch museum. Met het Etten-Leurse museum op dat gebied is geprobeerd kontakt te krigen maar - aldus Puett mann - er wordt geen duide lijke antwoord gegeven; de or ganisatie ervan is onduidelijk en het werkt niet. Er zijn wel goede kontakten met het be faamde Plantin-Moretus mu seum in Antwerpen. Een Masereel-centrum zoals in het Kempische Kastelree ziet Puettmann in ons land nog niet zitten. Wie lid wil .worden van de stichting Drukwerk in de Marge betaalt minimaal 35,- per jaar (Beukelsdijk 93, Rot terdam 010- 770807) Je krijgt dan te maken met mensen die onder stortvloed van het he dendaagse drukwerk uitkrui pen door oog te hebben voor drukwerk, dat met „peper en zout" bereid is, zoals degenen, die het fabrieksbrood inruilen voor dat van de warme bakker. Emile Puettmann:„Een let ter ontleent haar bestaans recht aan de ruimte die zij om zich heen heeft.Ontneemt men haar die ruimte dan treedt er een vervreemding op waarbij de letters haar geëigende func tie verliest. Door mij mania kaal tegenover letters op te stellen blijken deze voor mij een onuitputtelijke bron van inspiratie te zijn". Weliswaar in de marge maar het zijn dikwijls toch belangrijke kant tekeningen bij een maatschap pij die consumptief heet; ook wanneer het om drukwerk gaat. HENK EGBERS ANTIEKWERELD - 2: In het huis, waar eens Mata HARI IN Amsterdam woonde, huist nu Pistolen Paultje. Een ver haal over echt en vals in zijn huis. Over antiek glas weet Frides Laméris bijna alles; daarom van zijn hand een bij drage over Venetiaans glas. Oude affisches komen de laat ste jaren onder de aandacht en boven tafel. Nu blijkt de en thousiaste Utrechtse cultuur man Jules Jongenelen een hele verzameling van zijn zolder te kunnen halen; hij verelt ero ver. Tafelklokken zijn eens een goed Nederlands produkt ge weest. Drs. Peter Schipper be handelt 225 jaar geschiedenis van Nederlandse tafelklokken. Verder nog bijdragen over o.a. de Nederlandse bijdrage aan de Wereldtentoonstelling van 1851; over nieuwe materiaal voor restaureren van hout en de veiling van een collectie van 2000 pijpen in maart (Antiek wereld, postbus 14, Lochem) SAMENSPEL -Laatste nummer-: Weer verdwijnt er een goed tijdschrift. Maar in dat geval om plaats te maken voor een nog beter. Samenspel wordt namelijk omgezet in een Kwartaaltijdschrift voor spel in theorie en praktijk; geen leuke naam, maar wel duide- lijk.Vier maal per jaar komt er een boekje uit van ongeveer 80 pagina's. Het eerste dat in april verschijnt gaat over de relatie en wederzijdse beïnvloeding van dramatische expressie en theatrale expressie. Heel sym bolisch begint dit laatste nummer van Samenspel met een bijdrage van Midas Dek kers over de phoenix. Jan Vel- zeboer gaat met Ansgar Rank „Door het dal der depressie", waarbij onder meer aandacht voor de ademtherapie, die in Duitsland vooral ingang vond. Verder Maarten Klatte ovei TM, Vinkenoog over doodgaan en Ben Bos doet de deur dich- ten en het licht uit met de con- statering dat samenspel van I het toneel was afgedwaald ea I bij de mens terecht was geko- men. En dat is te gek. Daarom I krijgen we nu een kwartaal-1 tijdschrift. Boing. Wat het gaat kosten is onbekend, maet postbus 64 Maarsen geeft ai woord of tel. 03465-65454 WONEN-TAÊK-2: Tradi-1 tionele economen lopen, wal hun benadering van de volks, huisvesting betreft met een bord voor hun kop, zolang z de gezinsconsumptie wél, en de I huishoudelijke produktie niet registreren; citaat uit de oratie van Priemus in Delft, die a dacht getrokken heeft Toch zegt dit tijdschrift dat Priemus ook lelijke addertjes onder het democratische gras liet zitten; I met name ten aanzien van be- heer op niveau van buurt en wijk, dat niets verandert i de verdeling van woonsitua ties. Na een verslag over vies zogenaamde pioniers (renova- tie) projecten - stokpaard van Schaefer - wordt geconsta teerd dat er nog steeds geen criteria voor zijn. Stadsranden vallen doorgaans op door hun rommelige aanzicht. Het wordt geïllustreerd met de stadsranden binnen de agglo meratie Rotterdam. Het ver- huisgedrag uit en naar Am sterdam is aan een nieuw on derzoek onderworpen. De vermelde bevindingen kunnen als indicatie worden opgeval van de functies van onze grolt steden (Wonen- TAÉK, post bus 507, Hilversum) heeft ook Hoorspelen, tv- spelen, kinderboeken, verha lenbundels e.d. op zijn naam staan. Dit is dan de eerste ro man. Het thema is interessant: de mens op zoek naar zijn eigen ik. Wat is werkelijkheid; in hoeverre is er een relatie tussen de zichtbare en onzichtbare werkelijkheid. Herzen houdt geen be schouwing over de gespleten heid in de mens, maar neemt deze als uitgangspunt voor zijn zeer plastische verhalen over de ik en de Ambrosius als zijn andere ik. Verhalenja, ;Herzen heeft naar mijn gevoel geen greep gekregen op het ge geven als totaliteit maar zet scènisch een aantal facetten op een rijtje. Daar komt bij dat hij de psychologische, filosofische- kanten van dit onderwerp laat ontaarden in een soort sience-fiction gebeu ren. Dat mag, maar beschouw het boek dan ook maar als zo danig. Aangezien ik geen liefheb ber van SF ben- wordt het dan wel moeilijk enthousiast te doen. Ongetwijfeld heeft deze roman een aantal (beschrij vende) kwaliteiten maar ze is voor mij geen „poging angst onder woorden te brengen, af te rekenen met spookbeelden, die verschijnen als de mens aan zichzelf wordt overgeleverd", zoals de omslag zegt. Naar mijn gevoel wordt die angst e.d. door die SF-sfeer eerder aangepunt. Voor een derge lijke benadering is de roman te grofstoffelijk en te weinig psy chologisch. H.E. „Het winnen van de macht bedaart alleen het verlangen. kwelling is het reeds zich te wijden aan de bescherming van wit gewonnen werd. Het koningschap is als een parasol waarvan ntf" de stok in eigen hand houdt: Het leidt tot last, zonder grotere la*' te verdrijven." Dit is een tekst uit het Oudindische hofdra®1 Sakuntala, opnieuw vertaald uit het Oud- en Middelindisch door Jozef Deleu. Een van Indiës grootste dichters KALIDASA, waarschijnlijk rond 400 na Christus leefde, schreef SAKUNTA LA, dat nu als deel acht van de gestaag groeiende Oosterse Bi bliotheek voor f 29,50 bij Meulenhoff verscheen. Aan de vertalM gaat een inleiding vooraf, die je voldoende vertrouwd maakt me oorsprong en betekenis van het Oudindische klassieke dram'' typische rollen, het merkwaardige taalgebruik e.d. komen daar bij aan de orde. Sakuntala is een spel in zeven bedrijven, gebouwd is rond de gelijknamige dochter van de nimf Menakat' de ziener Visvamitra. Zij verblijft in de kluizenarij van ka:' pleegvader Kanva Kasyapa. Daar ontmoet ze koning Dusyanti van Hastinapura. De twee worden verliefd op elkaar en sluite» een geheim huwelijk. Dit uitgangspunt biedt voldoende m°F lijkheden een drama op te bouwen, waarin je nu veel moreel-0®' turele bagage terugvindt. De vertaling is - en dat kan niet ders- al een westerse interpretatie van een oosters cultureel F beuren. Je stoot op elementen die je terugvind in bijvoorbee' bijbelse geschriften, in bekende sagen, legenden, mytholoï® Ook in de literatuur van het Westen uit de laatste eeuwen her» je sporen van invloed. Goethe wees al met verrukking naar S» kuntala als een drama van hemel en aarde, als een spel waar*'8 de inhoud aantrekt en afstoot In 1862 kwam er voor het ee» een Nederlandse vertaling uit door de oriëntalist Hendrik K°' Dit is dan een tweede poging de tekst toegankelijk te maken*'0 een breder publiek. Die tekst is goed leesbaar en boeiend *8( inhoud. Nog aardiger zou het misschien zijn om deze tekst een* spelen op het toneel.

Krantenbank Zeeland

de Stem | 1978 | | pagina 28