hm m pb mi
oud-misch pan
„Je moet
lettergek
zijn
vrij
uit"
orm
oek
SOCIALE PAARD ACHTER KUNSTKAR
ota bene
ijdschrift
1500 JAAR OUD GESCHRIFT TE LEZEN
eindredactie
henk egbers
•MONTYN, nieuw grafisch
werk,' tot 14 maart in galerie
Kokon in Tilburg. "Galerie
Kokon te gast" is de titel van
een expositie van Kokon in het
Kultureel Sentrum van Til
burg. In dat sentrum onder
meer werk van Corneille,
Koornstra, Lucebert, Postma,
Verhoog en Wortel; tot 28 fe
bruari.
•HERMAN de Man was on
dergebracht in een stichting en
dat is nu een vereniging ge
worden. De stichting was er
voor een monument en een ten
toonstelling. Dat is gelukt. Nu
wil de vereniging naar een
breder vlak toe. De vereniging
gaat een Herman de Manprijs
instellen en zoekt naar perma
nente expositieruimte. De club
heeft al honderd leden. U kunt
ook lid worden. Vraag het
maar aan voorzitter Theo Pol
lemans van de Vereniging
Herman de Man in Oudewater.
•DOZEN van Wim van Am-
merlaan, Jacky Bouw, Djoke
Dokter, Margreet Huisman,
Paul Koedijk, Jan van Leeu
wen, Wim van Nuenen, Irene
Vonck, Mia Vullinghs en nog
zestien anderen, zijn tot 26 fe
bruari te zien in galerie Mar
greet Huisman, Mathijs Balen
straat 17, Dordrecht.
•FILMCIRCUIT Midden Zee
land: Filmhuis Middelburg op
24 februari Der Starke Ferdi
nand; Filmhuis Goes 25 fe
bruari idem en Filmhuis Sou
burg op 1 maart Der aufrechte
Gang.
•OTTO van Rees (1884-1957)
wordt herdacht met een ten
toonstelling van werk uit par
ticulier bezit, dat voor een
groot deel nog niet eerder
geëxposeerd werd. In museum
Singer te Laren van 26 fe
bruari - 28 maart.
•BREGENZER Festspiele
vinden dit jaar plaats van 20
JULI TOT EN MET 23 AUGUS
TUS. Op het drijvende toneel
in het meer van Constanz gaat
dan de "Duizend en één
Nacht" van Johan Strauss.
Deze operette gaat veertien
keer met begeleiding van de
Wiener Philharmoniker, die
ook nog concerten geeft onder
Jochum, Leitner, Hager en
Rowicki
•JOS STELLING, die met zijn
laatste Rembrandt-film niet
het verdiende succes kreeg,
heeft nu in zijn stad Utrecht
samen met Tuschinski een
nieuw filmtheater geopend.
Het ligt aan de Springweg en
heet Springhaver Theater.
•BKR-werk - kunstwerken
aangekocht in het kader van de
beeldende kunstenaarsrege
ling - loopt de spuigaten uit.
Dat blijkt uit antwoorden van
de CRM-minister op vragen
uit de kamer. Daarbij is sprake
van opslag in containers. „De
opslag in de open lucht is se
dert enige tijd beëindigd",
wordt onder meer gezegd. En
dan al die kale muren in zie
kenhuizen, kantoorgebouwen
etcetera. Of zou men nog zieker
worden van deze kunst?
•BART van Belkom, beeldend
kunstenaar te Breda, creatief
therapeut te Tilburg, coördi
nator musische vorming te
Nieuw Ginneken, debutant en
vakman bij uitstek, pas een
jaar van de academie en barst
van ideeën, ook ruimtelijk et
cetera, etcetera....allemaal
volgens de papieren bij zijn
expositie in galerie PloemP te
Delft; tot eind van deze maand.
„Je moet lettergek én manisch bezig zijn, anders kun je het
niet", zegt Emile Puettmann, voorzitter van de stichting
Drukwerk in de Marge. In die stichting is een aantal (190)
van die gekken verenigd. Er zijn er - zo'n twintig in het
hele land - die „stiekum" ergens een oude pers hebben
staan om daarop merkwaardige boekjes en ander uitzon
derlijk drukwerk te maken. Onder die geheimzinnige -,
wat alchemistische drukkers, bevinden zich onder andere
een bekende uitgever en - schrijver, een notaris, een docent
Nederlands, beeldende kunstenaars en een hoge ambte
naar van een ministerie. Ook verzamelaars en mensen, die
„zo maar" gek zijn van origineel, ambachtelijk drukwerk
maken deel uit van deze in 1975 opgerichte stichting. Er
zijn tentoonstellingen en open dagen waarop geruild en
verkocht wordt. Zo is er momenteel van deze marginale
„boekhandel" een tentoonstelling in de universiteitsbi
bliotheek in Amsterdam, die op 24 februari besloten wordt
met een open dag.
töiiè PuetifsasD
PERS
Eigenhandig groef Emile
Puettmann de loopgangen
onder zijn huis aan de Beuk-
elsdijk in Rotterdam uit tot een
langgerekte kelder. Daarin
staan nu een aantal oude per
sen, kasten vol met duizenden
oude letters, sierranden, cli-
ché's. Op een van de persjes
werd in de oorlog het onder
grondse Parool gedrukt. Als ik
er binnenkom worden er
„boekjes" gevouwen, die via
drie soorten papier en met
oude letters en cliché's, maar
ook met een speciaal daarvoor
nu ontworpen vignet een hu
welijk aankondigen. Het is het
laatste kunstzinnige produkt
van De Slof-pers- zo noemt hij
zijn drukkerij - die sedert 1960
bestaat. In 1962 ontstonden
daarop de eerste exp
erimentele druksels, waarna er
onregelmatig en afwisselend
gelegenheidsgrafiek en boek
jes gedrukt werden, zoals
„Koedijkse en andere gedich
ten" van G. Ruttenberg; een
vriend van Emile, die zoals be
kend jong en droevig aan zijn
einde kwam. De tv maakte er
enige tijd geleden een uitvoerig
portret van hem.
Het verhaal en de drukkerij
van Emile Puettmann kan re
presentatief heten voor Druk
werk in de Marge; al heeft na
tuurlijk ieder zijn eigen ge
kleurd verhaal. Omdat hij te
vens beeldend kunstenaar is
krijgt zijn speelse drukwerk
nog een apart accent. Met zijn
lithografische bekwaamheden
maakt hij het letterbeeld los
van zijn tekstfunctie. Letters
blijken dan niet alleen dragers
van rationele (verstandelijke)
inhouden, maar ook tekens van
emotionaliteit, die om een an
dere „leeskunst" vragen.
De drukkers van Drukwerk
in de Marge zijn wel eens ver
geleken met de warme bak
kers. Dat is zo gek nog niet. Je
kunt in onze tijd niet meer be
weren dat er nog behoefte zou
zijn aan meer drukwerk; de
hoeveelheid bedrukt papier
waarmee je „om je oren gesla
gen wordt" op dit moment is
veeleer benauwend. Je leest
het niet meer en de prullebak-
ken puilen uit. Toch lijkt het
allemaal zeer vakkundige en
doelmatig vervaardigd; zeer
clean drukwerk. „Wij schop
pen juist tegen die doelmatig
heidscultuur", zegt Emile
Puettmann. „Ons drukwerk
bestaat uit objecten waarmee
je, worstelend met je handen,
bezig bent; het is weer zeer
ambachtelijk. Nee, je wordt er
niet rijk van; doorgaans kun je
niet eens de prijs vragen, die
het vervaardigen in uren om
gezet kost. Maar je kunt het
niet laten. Het zijn dezelfde
problemen, die je hebt bij het
maken van een schilderij."
Twee dagen per week staat
hij voor de klas. Zo leg je dan
als kunstenaar een bodem in je
bestaan. Afgezien van het feit
dat de contraprestatie
commissie indertijd nog hele
maal niet toe was aan zijn ma
nier van werken, vindt hij het
geen ongezonde zaak om „de
week kleiner" te maken via
wat lesgeven. „Dat dwingt je
intenser te werken, dan wan
neer je alleen vanuit de con
traprestatie werkt". Zijn ma
nier van werken noemt Emile
Puettmann „een rare menge
ling van kunstzinnige- en am
bachtelijke opleidingen, ver
mengd met literaire interesse".
Geboren in 1921 in Arnhem
kwam hij al jong met het druk
kersvak in aanraking. Zijn
vader was drukker bij Misset
in Doetichem. De onderwijs-
tick kreeg hij waarschijnlijk
van zijn moeder, die in 's Heer-
enberg voor de klas stond.
Emile werd lithograaf en hij
bekent, dat vrienden indertijd
de letters getekend hebben
voor zijn examen in dat vak.
Op de kunstnijverheidsschool
Kunstoefening in Arnhem
werd zijn creatieve vaardig
heid evenwel bijgeslepen door
Henrik Valk. Ook hij trok, als
zoveel aankomende kunste
naars in die jaren, naar Am
sterdam om na een kort ver
blijf op een reclamebureau bij
de uitgever Querido te gaan
werken. De boeken - de ver
zorging daarvan - kwamen in
zijn leven. Zijn kontakt met
„namen" als Jan van Krimpen,
De Roos, Friedlander en Char
les Nypels waren mede bepa
lend. Met Jan van Kruiningen
en Escher zat hij in het bestuur
van de grafici. Als hij in het
begin van de vijftiger jaren van
een dankbare drukker een
ff
klein persje krijgt, waagt hij de
sprong naar de vrije kunste
naarsschap.
De laatste tijd is hij weer
bezig om als lithograaf met vrij
werk terug te komen. Het deed
hem goed dat daarbij gecon
stateerd werd, dat hij een van
de Vijftigers is die overleefde.
Het liefst zoekt hij evenwel
naar een combinatie van
schrijven, illustreren en boe
ken maken. Hij is bijvoorbeeld
met een andere kunstenaar
bezig een map bladen te ma
ken. De bladen daarin zijn
eerst door de ander geëtst,
waarna Emile Puettmann vrij
spel heeft om daarop met zijn
letters beeldend bezig te zijn.
De oprichting van Druk
werk in de Marge werd gesti
muleerd door zijn ervaringen
met een tentoonstelling van
zijn werk in een plaats ten zui
den van Wenen, waar een
„witte drukkerij" gevestigd is.
„Met die ideëen ben ik naar de
Rotterdamse Kunst Stichting
gegaan. Wij hebben ook al zo
iets in de ijskast liggen, werd
me gezegd. Bij het woord „ijs
kast" gaan mijn haren over
eind staan, want op die manier
hebben ze mijn plan voor de
Lantaarn ook gegapt. Ik had
zestig adressen; vijftig kwa
men en tien schreven; wij wil
len er ook bij horen. Twee
dagen is er gepraat en gehan
deld. Dat laatste was een gek
ken gewaarwording; de men
sen gingen boekjes van elkaar
kopen.
Er kwam een eigen
informatie-bulletin. En daarin
kom je ze tegen die uitgeveri
jen en kleine drukkerijen en
met hun typisch eigen naam als
Avalon, Arethusa, Blue Moon
Press, Uitgeverij van Luxe
werkjes, Fizz Suivers press,
Vava, Sub signo libelli etcete
ra. Maar ook een coöperatie als
Opwenteling en de uitgever
van Pen en Burijn, Frits Haans,
tref je in deze gelederen. Toch
krijg je het gevoel dat binnen
dat ledenbestand van 190 op
dit moment, de drukkersfigu
ren als Emile Puettmann een
eigen plaast innemen. Een man
als Puettmann niet enkel
omdat hij er voorzitter van is,
maar ook omdat hij als beel
dende drukker bezig is.
Hij heeft nauwelijks zin te
vertellen welke boekjes, kaar
ten e.d. hij drukte als je ze niet
kunt zien en voelen. En als je
hem hoort vertellen over de
soorten papier, over het lijmen,
natmaken drukgewichten et
cetera, krijg je het gevoel dat
drukken voor hem het bouwen
van een object is. En zo zijn er
nog een aantal, die experimen-
Met de eventuele belangstel
ling voor SIMON VINKE
NOOG is het ongeveer zó ge
steld: Wie niet met mij is, is
tegen mij. Zijn psychodelische,
kosmische, Nirwana-wereld
vol Lieve mensen trekt de een
aan en stoot de ander af. Als je
je bij hem thuis voelt zal zijn
boek HET HUISWERK VAN
DE DICHTER (uitg. Corrie
Zelen- 17,90) je mogelijk wat
kunnen doen. „Het huiswerk
van de dichter bestaat er uit,
dat hij de grote raadselen van
de kosmos, tot zich laat doord
ringen - en wat hij dan uitge
vonden zal hebben, thuis
brengt bij degeen die hem
leest", zegt Vinkenoog zelf.
Dat „thuisbrengen" doet hij
dan door middel van een col
lage van teksten bestaande uit
dagboekbladeren, losse noti
ties, poëtische ontboezemin
gen e.d. Hij voegt aan zijn
ruimte- en tijddoorbrekende
gedachten geen nieuwe toe;
zijn notities zijn vaak
incrowd-gepraat en soms hoor
je nog eens wat; bijvoorbeeld
dat hij een ecycloedie over
mysticisme aan het vertalen is
en dat Ischa Meijer geleende
boeken nooit terugbracht. In
een slotbrief aan uitgever Ton
van Reen laat hij weten graag
ieder jaar zo'n dagboek te
maken - mits deze goed ver
kocht wordt - om zijn spullen
aan de man te brengen.
Er staan best interessante
teksten in dit boek, zoals die
bij de opening van de Appel
expositie in Zeist; die bij het
monument van Ligtvoet in
Andijk en De gedroomde ar
chitect. En voor de rest - om
met Vinkenoog te spreken -
„alle bio-dynamische, socio-
ecologische exo-
psychologische, science
fiction- anarchistische groe
ten" van de auteur, die zich
verbaast over Herman Em-
mink, die zijn haren kamt als
hij met hem een radio- inter
view houdt.
Hoewel JEROEN BROU
WERS heel wat leed verwerkt
heeft de laatste tijd in zijn
Vlaamse schermutselingen
heet zijn „nieuwe" boekje toch
slechts KLEIN LEED (uitg.
Corrie Zelen- f 12,90). Daarin
zijn drie verhalen bijeenge
bracht, die tevens een karakte
ristiek geven van Brouwers
ontwikkeling. Het eerste Mi
kado schreef hij in 1964 voor
Elsevier Weekblad. Een roe
rend simpel verhaal van een
kind en een stervende oude
vrouw. In Ego vir, dat in 1968
geschreven is en als Stripver
haal in 1970 in Avenue ver
scheen is Brouwers op zoek
naar eigen mannelijkheid (vir)
en identiteit (ego) op zijn jeugd
geprojecteerd. Een tafereeltje
van Jan Steen heet het derde
verhaal, dat in 1973 in Tirade
verscheen. Het is vanuit een
bewust literatorschap ge
schreven; dat wil zeggen in dit
geval vanuit een nogal gema
niëreerde opstelling. Dat had
misschien te maken met deze
zoektocht naar een erotische
identiteit.
„We zetten ons met tranen
neder/ Rust in vrede, rust nu
zacht./ Rust nu, afgebeulde le
den, rust in vrede, rust nu
zacht./ Met jouw dood, gewild
of niet, /kan het ontwakende
geweten zich voorgoed ge
wekt weten./Jouw dood zal de
angel zijn in het vlees van de
verzaligd dromenden, de
blind hoererenden met macht
en kapitaal./ Wij zetten ons
met vreugdetranen neder en
houden bij je as de wacht.
/Rust in vrede, rust nu zacht."
Dat maakte LOUIS FERRON
van het slotkoor van zijn
MATTHEUS PASSIE (uitg.
Corrie Zelen- 14,90) en als
parodie op Wir setzen uns mit
Tranen nieder.
Zoals bekend componeerde
Louis Andriessen muziek bij
die „vertaling" van Ferron en
de uitvoering ervan bracht
vorig jaar nogal wat mensen in
verwarring. Dat zal deze tekst,
nu in boekvorm, waarschijn
lijk ook doen. Het is jammer,
dat er geen inleidingen bij ge
schreven zijn zoals bijvoor
beeld die van beide auteurs te
lezen zijn in Raster 3. Aange
raden om dit te lezen. Ferron
zegt daarin bijvoorbeeld: „In
mijn opvatting zijn Judas en
Nietzsche eikaars tegenpolen.
Judas is de man die de verlos
singsmythe middels de hoer
Jezus wil vestigen. Hij manipu
leert hiertoe de gevestigde orde
in al haar verschijningsvor
men".
Zij die gewend zijn over de
bijbel en kerk te denken in on
aantastbare grootheden moe
ten deze tekst maar niet kopen.
Of toch Zoals bekend was het
de groep Baal die een uitvoe
ring gaf van deze Mattheus-
passie op de helling.
FRANK HERZEN schreef een
roman NULPUNT uitg. Cor
rie Zelen - ƒ18,90) Frans van
Emmerik (ps.Herzen), die in
'68 debuteerde met de verha
lenbundel En zondags een
stukje vlees en in '69 naam
maakte met het jeugdboek De
zoon van de woordbouwer
Het gaat niet goed met de
kunst in Nederland. Het gaat
wel goed met kunstenaars in
Nederland. Materieel gezien.
Een ambachtsman, die werk
loos wordt komt in de Bijstand.
Voor een „werkloze" kunste
naar is er de Beeldende Kun
stenaars Regeling. Een kun
stenaar is namelijk nooit werk
loos. Wel kan hij als ieder mid
denstander afzet-moeilijkhe-
den krijgen en daarom steun
nodig hebben. Alleen in Neder
land wordt zo gedacht. En dat
is best goed.
Het oneigelijke van deze
BKR-regeling is evenwel, dat
het gevaar bestaat, dat socia
le- en artistieke normen met
elkaar verward worden. En
dan kan het gaan gebeuren dat
het sociale paard achter de
kunstkar wordt gezet. Er zijn
tekenen, die in die richting
wijzen.
Je kunt tegenwoordig mee
maken, dat er zijn, die trots
gaan op opname in de
BKR-regeling. Ze beschouwen i
het terecht als een diploma j
voor hun kunstenaarschap.
Dat gevaar wordt groter
naarmate sociaal voelende
ambtenaren mensen, die wel
eens een kwast in hun hand
gehad hebben trachten door te
schuiven naar de BKR. Als ne
veneffect kan dat ook de red
ding van eigen havezaah ople-
veren, die je in de Bijstand
moet opsouperen en als erkend
kunstenaar niet
Het aantal kunstenaars dal I
meer op sociale- dan artistieke
gronden wordt geboren lijkt
toe te nemen. De aankoop van
hun werk moet dan consequent
op dezelfde gronden worden
aangekocht, zodat het open
baar kunstbezit aardig aan
kwaliteit inboet.
teren met fijnzinnigheid en
originaliteit vanuit oeroude
drukkersgegevens. Dikwijls
ontstaan er dan kleine juweel
tjes.
De stichting kent enkele
werkgroepen, die proberen de
ondergang van het aanwezige
materiaal o.a. (bij de leden) te
voorkomen. Bovendien wordt
gestreefd naar een werkend
grafisch museum. Met het
Etten-Leurse museum op dat
gebied is geprobeerd kontakt
te krigen maar - aldus Puett
mann - er wordt geen duide
lijke antwoord gegeven; de or
ganisatie ervan is onduidelijk
en het werkt niet. Er zijn wel
goede kontakten met het be
faamde Plantin-Moretus mu
seum in Antwerpen. Een
Masereel-centrum zoals in het
Kempische Kastelree ziet
Puettmann in ons land nog niet
zitten.
Wie lid wil .worden van de
stichting Drukwerk in de
Marge betaalt minimaal 35,-
per jaar (Beukelsdijk 93, Rot
terdam 010- 770807) Je krijgt
dan te maken met mensen die
onder stortvloed van het he
dendaagse drukwerk uitkrui
pen door oog te hebben voor
drukwerk, dat met „peper en
zout" bereid is, zoals degenen,
die het fabrieksbrood inruilen
voor dat van de warme bakker.
Emile Puettmann:„Een let
ter ontleent haar bestaans
recht aan de ruimte die zij om
zich heen heeft.Ontneemt men
haar die ruimte dan treedt er
een vervreemding op waarbij
de letters haar geëigende func
tie verliest. Door mij mania
kaal tegenover letters op te
stellen blijken deze voor mij
een onuitputtelijke bron van
inspiratie te zijn". Weliswaar
in de marge maar het zijn
dikwijls toch belangrijke kant
tekeningen bij een maatschap
pij die consumptief heet; ook
wanneer het om drukwerk
gaat.
HENK EGBERS
ANTIEKWERELD - 2: In
het huis, waar eens Mata HARI
IN Amsterdam woonde, huist
nu Pistolen Paultje. Een ver
haal over echt en vals in zijn
huis. Over antiek glas weet
Frides Laméris bijna alles;
daarom van zijn hand een bij
drage over Venetiaans glas.
Oude affisches komen de laat
ste jaren onder de aandacht en
boven tafel. Nu blijkt de en
thousiaste Utrechtse cultuur
man Jules Jongenelen een hele
verzameling van zijn zolder te
kunnen halen; hij verelt ero
ver. Tafelklokken zijn eens een
goed Nederlands produkt ge
weest. Drs. Peter Schipper be
handelt 225 jaar geschiedenis
van Nederlandse tafelklokken.
Verder nog bijdragen over o.a.
de Nederlandse bijdrage aan
de Wereldtentoonstelling van
1851; over nieuwe materiaal
voor restaureren van hout en
de veiling van een collectie van
2000 pijpen in maart (Antiek
wereld, postbus 14, Lochem)
SAMENSPEL -Laatste
nummer-: Weer verdwijnt er
een goed tijdschrift. Maar in
dat geval om plaats te maken
voor een nog beter. Samenspel
wordt namelijk omgezet in een
Kwartaaltijdschrift voor spel
in theorie en praktijk; geen
leuke naam, maar wel duide-
lijk.Vier maal per jaar komt er
een boekje uit van ongeveer 80
pagina's. Het eerste dat in april
verschijnt gaat over de relatie
en wederzijdse beïnvloeding
van dramatische expressie en
theatrale expressie. Heel sym
bolisch begint dit laatste
nummer van Samenspel met
een bijdrage van Midas Dek
kers over de phoenix. Jan Vel-
zeboer gaat met Ansgar Rank
„Door het dal der depressie",
waarbij onder meer aandacht
voor de ademtherapie, die in
Duitsland vooral ingang vond.
Verder Maarten Klatte ovei
TM, Vinkenoog over doodgaan
en Ben Bos doet de deur dich-
ten en het licht uit met de con-
statering dat samenspel van I
het toneel was afgedwaald ea I
bij de mens terecht was geko-
men. En dat is te gek. Daarom I
krijgen we nu een kwartaal-1
tijdschrift. Boing. Wat het gaat
kosten is onbekend, maet
postbus 64 Maarsen geeft ai
woord of tel. 03465-65454
WONEN-TAÊK-2: Tradi-1
tionele economen lopen, wal
hun benadering van de volks,
huisvesting betreft met een
bord voor hun kop, zolang z
de gezinsconsumptie wél, en de I
huishoudelijke produktie niet
registreren; citaat uit de oratie
van Priemus in Delft, die a
dacht getrokken heeft Toch
zegt dit tijdschrift dat Priemus
ook lelijke addertjes onder het
democratische gras liet zitten; I
met name ten aanzien van be-
heer op niveau van buurt en
wijk, dat niets verandert i
de verdeling van woonsitua
ties. Na een verslag over vies
zogenaamde pioniers (renova-
tie) projecten - stokpaard van
Schaefer - wordt geconsta
teerd dat er nog steeds geen
criteria voor zijn. Stadsranden
vallen doorgaans op door hun
rommelige aanzicht. Het
wordt geïllustreerd met de
stadsranden binnen de agglo
meratie Rotterdam. Het ver-
huisgedrag uit en naar Am
sterdam is aan een nieuw on
derzoek onderworpen. De
vermelde bevindingen kunnen
als indicatie worden opgeval
van de functies van onze grolt
steden (Wonen- TAÉK, post
bus 507, Hilversum)
heeft ook Hoorspelen, tv-
spelen, kinderboeken, verha
lenbundels e.d. op zijn naam
staan. Dit is dan de eerste ro
man. Het thema is interessant:
de mens op zoek naar zijn eigen
ik. Wat is werkelijkheid; in
hoeverre is er een relatie tussen
de zichtbare en onzichtbare
werkelijkheid.
Herzen houdt geen be
schouwing over de gespleten
heid in de mens, maar neemt
deze als uitgangspunt voor zijn
zeer plastische verhalen over
de ik en de Ambrosius als zijn
andere ik. Verhalenja,
;Herzen heeft naar mijn gevoel
geen greep gekregen op het ge
geven als totaliteit maar zet
scènisch een aantal facetten op
een rijtje. Daar komt bij dat hij
de psychologische,
filosofische- kanten van dit
onderwerp laat ontaarden in
een soort sience-fiction gebeu
ren. Dat mag, maar beschouw
het boek dan ook maar als zo
danig.
Aangezien ik geen liefheb
ber van SF ben- wordt het dan
wel moeilijk enthousiast te
doen. Ongetwijfeld heeft deze
roman een aantal (beschrij
vende) kwaliteiten maar ze is
voor mij geen „poging angst
onder woorden te brengen, af
te rekenen met spookbeelden,
die verschijnen als de mens aan
zichzelf wordt overgeleverd",
zoals de omslag zegt. Naar
mijn gevoel wordt die angst
e.d. door die SF-sfeer eerder
aangepunt. Voor een derge
lijke benadering is de roman te
grofstoffelijk en te weinig psy
chologisch.
H.E.
„Het winnen van de macht bedaart alleen het verlangen.
kwelling is het reeds zich te wijden aan de bescherming van wit
gewonnen werd. Het koningschap is als een parasol waarvan ntf"
de stok in eigen hand houdt: Het leidt tot last, zonder grotere la*'
te verdrijven." Dit is een tekst uit het Oudindische hofdra®1
Sakuntala, opnieuw vertaald uit het Oud- en Middelindisch door
Jozef Deleu. Een van Indiës grootste dichters KALIDASA,
waarschijnlijk rond 400 na Christus leefde, schreef SAKUNTA
LA, dat nu als deel acht van de gestaag groeiende Oosterse Bi
bliotheek voor f 29,50 bij Meulenhoff verscheen. Aan de vertalM
gaat een inleiding vooraf, die je voldoende vertrouwd maakt me
oorsprong en betekenis van het Oudindische klassieke dram''
typische rollen, het merkwaardige taalgebruik e.d. komen daar
bij aan de orde. Sakuntala is een spel in zeven bedrijven,
gebouwd is rond de gelijknamige dochter van de nimf Menakat'
de ziener Visvamitra. Zij verblijft in de kluizenarij van ka:'
pleegvader Kanva Kasyapa. Daar ontmoet ze koning Dusyanti
van Hastinapura. De twee worden verliefd op elkaar en sluite»
een geheim huwelijk. Dit uitgangspunt biedt voldoende m°F
lijkheden een drama op te bouwen, waarin je nu veel moreel-0®'
turele bagage terugvindt. De vertaling is - en dat kan niet
ders- al een westerse interpretatie van een oosters cultureel F
beuren. Je stoot op elementen die je terugvind in bijvoorbee'
bijbelse geschriften, in bekende sagen, legenden, mytholoï®
Ook in de literatuur van het Westen uit de laatste eeuwen her»
je sporen van invloed. Goethe wees al met verrukking naar S»
kuntala als een drama van hemel en aarde, als een spel waar*'8
de inhoud aantrekt en afstoot In 1862 kwam er voor het ee»
een Nederlandse vertaling uit door de oriëntalist Hendrik K°'
Dit is dan een tweede poging de tekst toegankelijk te maken*'0
een breder publiek. Die tekst is goed leesbaar en boeiend *8(
inhoud. Nog aardiger zou het misschien zijn om deze tekst een*
spelen op het toneel.