de orang-oetan sterft ook de mens een beetje uit Sef van Wegberg (KOV): OR RHOEVEN volging Mmr Techniek Werkloosheid Studies Onderwijs en maatschappij Als ratten Tegen de muur Mappen Conservatief w. it met een vraag die of ntwoord lijkt en een tering waarbij ik een teken plaats. De vraag Idi Amin, de bloeddor- dictator van Oeganda •o sprekend op Icetzei en andere blanke ty- n zou lijken, als hij niet was. Ik denk dat het oord ontkennend is en ij niet alleen zijn gelij- met Nero te danken aan zijn andere huids- maar ook de betrekke- tolerantie waarmee hij, enstelling tot blanke ty- n, door de westerse we- wordt bejegend. De agnes tegen b.v. Pino- Vorster en Smith zijn wat grimmiger dan die Amin. Is hier sprake ten omgekeerde discri- tie en kan Amin zich permitteren en onge- ter Nero navolgen, it hij behoort tot een ras ias begonnen is met zijn icipatie? de constatering: niets lereld lijkt meer op een rwetse man dan een lancipeerde vrouw. Hel jteken dat ik hierbij heeft niets te maken :en poging mij nog gauw leze boude uitspraak te ekken of ze af te zwak- constateringen zijn even huldig als dwingend. De 7 heeft betrekking op de van emancipatie, die de treffende gelijkenis ntwoordelijk is. Ik denk iet hier gaat om een zeer ukkelijke, overbewuste, t durend met zich zelf be- vorm van emancipatie. \eidt vrijwel automatisch iet navolgen van het ver- de voorbeeld, in dit geval ouderwetse, energieke, ritaire man, die wils-. htig kijkt, bewust kiest, stevig laat gelden en zei- thuis is. Strijdlustige ncipatie leidt tot navol van het verworpen •beeld, omdat het een po- is zich de zogenaamde ten en privileges van de gere heerser eigen te :en. Er is maar één model zelfontplooiing voor den. Daar komt, denk ik, gelijkenis vandaan: vrij- ten slaven imiteren de ■eken van hun meester. ét is begrijpelijk dat een ere schroom ons ervan rhoudt dit ergerlijke feit •onstateren. Onwillekeu- brengen wij emancipatie erband met positieve ge kten aan vooruitgang en it op een eigen ontwikke- Het is dan moeilijk te verken en dus hachelijk te constateren, dat die wikkeling pure navolginj ïn als wij het al constate- voelen we ons tegenover troegere onderdruktenen mover het ons voorge geven optimisme ver- ht die ellendige navol- 7 te beschouwen als een dzakelijke fase in een of zelf positieve ontwikke- let geloof in zo'n wetma- gang van zaken lijkt m<l dwaasheid. Het sluit na- ijk in dat er van de ge' iedenis niets te leren val lat een eventuele vooru'it- :g niets met redelijkheid maken heeft. Alleen he :hte voorbeeld wordt na- olgd. Die walgeh)M in, met zijn domme pet e" tozele onderscheidingen- Nero die zijn vijande krokodillen opvoedert, n fase in de vooruitga^ wel allerminst een belop een mooie toekoms- een herhaling van diep unten uit de westerse 9 iedenis, geen vooruitga 9 ar een terugval. Als sten een taak heeft in rde Wereld, zou een grijk onderdeel daarvh.< x, de betekenis van n en voorbeeld drastisch ativeren. En voor ie .ancipatie van de vronw t beter het oude beeld man af te breken dan navolging aan tebevew WAGENINGEN - Als de laatste orang oetan verkom mert in de laatste vierkante kilometers regenwoud, is ook de mens een stapje dichter bij uitsterven gekomen. Drs. H. Rijksen, die samen met zijn vrouw drie jaar lang de gedragingen van een groep mensapen op Sumatra heeft be studeerd, ziet het somber in: „In nog geen 300 jaren is een miljoenen jaren oud natuurlijk leefsysteem, het tropische re genwoud, kapot gemaakt. We proberen nu de laatste restjes van dit geweldige systeem te redden". Drs. Rijken (36), is werkzaam aan de Rijksuniversiteit te Groningen, promo veerde onlangs tot doctor in de landbouwwetenschappen aan de Landbouwhogeschool te Wageningen. Zijn proefschrift is de neerslag van drie jaar veldwerk op een stukje van 150 hectaren regenwoud op Sumatra. Het echtpaar Rijksen telde er 22 mensapen die zich daar regelmatig vertoonden. Volgens schattingen zijn er van deze beschermde diersoort op Sumatra nog ruim tienduizend over, op Borneo misschien nog zestig duizend. Rijksen is met fraaie foto's en filmbeelden maar een uiterst somber verslag uit de regenwouden teruggekomen. Somber voor de orang oetan en somber voor de mens. Want wat de mensapen dreigt uit te roeien, kan de mens op den duur met al zijn techniek evenmin afwentelen, zo is zijn overtuiging. Ook de mens is aan natuurlijke omstandigheden gebonden. „Voor het bakken van bruin brood heb je meer nodig dan techniek", Illustreert de heer Rijksen. „Het menselijk ver stand, hoewel grenzeloos knap geacht op technisch gebied, is niet in staat om de mens beperkingen op te leggen die de natuur vereist. De mens lijkt het beste voorbeeld te worden Niet de leeuw en het lam, maar de leeuw en de orang- oetan. Ook dat is dus mogelijk voor de stelling dat sociale selectie kan leiden tot uitsterven door onvoldoende aanpassing", schrijft hij in zijn proef schrift. Technische ontwikkelingen kunnen het voortbestaan van de mensheid rekken, meent drs. Rijksen, maar het kan ook door die techniek juist heel snel afgelopen zijn. Voor een dierkundige is „oorlog voeren" een eigenschap die het zoog dier mens zich in zijn ontwikkeling heeft eigengemaakt. Maar een oorlog waarin een hele soort vernietigd wordt, is in de revolutie een nieuw en fataal verschijnsel. die van de (Van onze onderwijsredacteur) „Ik maak me zorgen." De 45-jarige Sef van Wegberg - pas terug van een studiereis naar Columbia en de Nederlandse Antillen - zegt het zonder veel nadruk. Hij, sinds een maand ot vier voorzitter van Nederlandse grootste onderwijsva korganisatie - de Katholieke Onderwijs Vereniging met zo'n 45.000 leden - heeft geleerd feiten onder ogen te zien en ze te wikken en te wegen. Zijn zorgen gelden de toekomst van ons onderwijs en de onderwijsgevenden in het algemeen. En de botsing die in Limburg mogelijk lijkt als bisschop Gijsen inderdaad - zoals hij heeft aangekondigd - met een eigen catechese-cursus voor zijn bisdom gaat komen. Van Wegberg, een geboren Limburger, wil over die naar zijn mening dreigende ont wikkeling in „zijn" Limburg niet veel kwijt. „Wij.deKOV, krijgen wel van leden uit die provincie steeds meer signa len dat zulk een Gijsen- cursus, die ongetwijfeld al lerlei uitert conservatieve elementen zal bevatten, tot grote narigheden kan leiden. Wij beraden ons daarover nu al. Hebben er tot op het hoog ste niveau al over van ge dachten gewisseld. Ik wil er geen spoor van twijfel over laten bestaan dat de KOV pal zal staan achter zijn leden in Limburg- en achter de Lim burgse schoolbesturen- die door zo'n cursus in gewe tensnood zouden komen. Er bereiken ons daarover nu al heel verontrustende berich ten. Ik hoop vurig dat een ge vecht niet nodig zal zijn. Maar als het moetMeer zeg ik er nu nog niet over." Zijn andere zorg ligt op een heel ander niveau. Heeft di rect te maken met de groeiende werkloosheid in Nederland en in het onder wijs. „Kijk, ik ben een on derwijsman in hart en nieren. Ik gaf les aan een mulo - later aan een havo en een gymna sium. Ik werkte bijna tien jaar als onderwijzer op Aru ba. Ik zeg dat om duidelijk te maken dat ik me als bestuur der van een onderwijs vakorganisatie nog steeds onderwijskracht voel. Ik zie de werkgelegenheid jn het onderwijs, zeker in het kleuter- en lager onderwijs, snel teruglopen. Daarmee heb je als vakorganisatie di vert te maken. Ik voel er niets voor via een wettelijke be perking de toestroom naar de pedagogische academies in te Perken. Nu reeds loopt de aanmelding van studenten voor die p.a.'s sterk terug, flet zo'n tien procent. De jongelui zijn door vele pu- blucaties op de hoogte van net feit dat ze grote kans Pen in het onderwijs niet meer aan de slag te komen. Ik vind dat die meisjes en jon gens daarover goed voorge licht moeten worden. Ze moeten zelf kiezen. Als ze be slist toch onderwijzer willen worden, moet dat kunnen. Wel staat nu al vast dat de zeer ongunstige werkgelegenheid-prognose voor het onderwijs - de te verwachten werkloosheid bij gelijk-blijvende aflevering van de p.a.'s - niet meer klopt. Dat is, het klinkt wat cynisch, een gunstige ont wikkeling als gevolg van de teruglopende aanmeldingen. Maar ik blijf dan wel zitten met de zorg over de toekomst van al die jonge mensen die niet in het onderwijs terecht kunnen. Wat gaan ze doen? Hoe verdienen ze straks hun brood? En dat geldt voor tienduizenden andere jonge lui ook." Van Wegberg wijst erop dat hij vindt dat dit „enor me" probleem onvoldoende aandacht krijgt. Er wordt te veel gemorreld aan de franje. Er worden gelegenheids maatregelen genomen Maar die bieden geen uitzicht op een verwerven van inzicht over wat nu werkelijk aan de hand is. „Kan een gemeen schap zich wel veroorloven tienduizenden jongens zon der werk te laten lopen? Denken we niet dat we het wel goed doen, als we alleen maar zorgen dat die jongelui een sociale uitkering krijgen?" Hij vindt dat er juist over zo'n brandende kwestie stu dies moeten worden ge maakt. En dat er gedurfde oplossingen moeten worden gezocht. „De KOV gaat in ieder geval wél studeren of het werkloosheidsvraagstuk in het onderwijs." Hij wijst erop dat de overheid er ver standig aan zou doen geld dat men werkloze onderwijs krachten uitbetaalt via so ciale uitkeringen in het on derwijs zelf te stoppen. „Dan -ï- Ik maak me zorgen Sef van Wegberg: schep je werk. Het zal wel erg moeilijk zijn. Maar de rege lingen zijn er voor de mensen en niet andersom." Hij denkt aan het scheppen van mogelijkheden voor ver vroegde pensionering, verla ging van het klassegemid delde, het opstellen van ar beidsplaatsenplan voor het onderwijs. „Dat helpt wat. Maar er is, in de hele geïndus trialiseerde wereld, sprake van een groeiende werkloos heid ten gevolge van verou derde maatschappelijke structuren. Het kan best zijn dat over enige tijd de econo mie weer wat aantrekt en meer mensen werk vinden. Prachtig. Maar dat verandert niets aan het feit dat op den duur steeds meer mensen niet meer kunnen 1 worden ge bruikt in het arbeidsproces. Dat is een structurele zaak." Van Wegberg wil dat het onderwijs kinderen voorbe reidt op het feit dat velen straks - als volwassenen - niet meer zullen hoeven te werken om den brode. „Daarbij zijn de onderwijs vakorganisaties ook betrok ken, meen ik. Ik wil beslist niet dat men opvoedt tot werkloosheid. Ik wil wel dat men kinderen zo opvoedt dat ze straks zinvol bezig kunnen zijn in een samenleving waarvoor de negentiende eeuwse arbeidsethiek - „hij die niet werkt, zal ook niet eten" - niet meer kan gelden. Ik zou willen dat we daar voor ook in het onderwijs 'ns gingen denken. De vraag is dan hoe je in het onderwijs kinderen kunt voorbereiden op een volwassenheid die niet langer uitsluitend ge richt is op deelneming aan een materiële produktiepro- ces. Dat vereist een enorme omwenteling in onze aanpak en ons denken. Het begrip vaardigheid zal veel meer moeten worden gericht op het functioneren als burgers en veel minder op het aanle ren van vakbekwaamheid. Makkelijk gezegd, maar ga er maar aanstaan. In de KOV willen we dat wel aan de orde gaan stellen." Van Wegberg vertelt, ook in dit verband, over de be trekkelijkheid van zulke problemen. Zijn reis naar Bogota waar hij lid was van de Nederlandse afvaardiging naar een bijeenkomst van het Internationaal Congres voor het Katholieke onderwijs, drukte hem met zijn neus op het feit dat in Zuid-Amerika, grote delen van Azië en Afri ka, dé hamvraag is: hoe kun nen we tientallen miljoenen kinderen aan onderwijs hel pen. „Er is in die landen geen ouderbeweging. Er zijn, hier en daar, wel vakorganisties van leerkrachten. In verschil lende landen echter zijn die organisaties verboden of kunnen ze eigenlijk niet vrij werken. Je vindt in die Zuid- amerikaanse landen - het verschilt van land tot land - geen middenkader. Er is een vertikale hiërarchie. Er zijn armen en rijken. Er is geen gegoede middengroep. Er zijn, hier en daar, wel stro mingen om die verstarring te doorbreken. Maar dat gaat moeizaam." Hij zegt zich in Bogota niet „ingedamd" te hebben ge voeld. Hij was wel wat ver bijsterd over de veelheid van uniformen die men op straat ziet. „In ons congresgebouw liep geüniformeerde „toeris- tenpolitie" rond. Grote re volvers opzij. Er werd daar heel duidelijk sterk polarise rend van gedachten gewis seld. Door priesters, door hoogleraren. Je krijgt daar door wel door in welk een voor ons onvoorstelbare si tuatie die mensen werken en leven." Van Wegberg vindt een congres in zo'n land van belang, omdat er een soort emancipatorische werking vanuit gaat. En vooral, omdat men er kan praten met mensen uit allerlei landen. „Je leert dan hoe verschil lend de situaties van land tot land zijn. De leider van de Chileense delegatie was een broeder die al twintig jaar in dat land werkte. Hij kwam uit Limburg. Die broeder vertelde me dat er van de 26 Chileense bisschoppen 23 fel gekant zijn tegen het mili taire regiem. Zijn delegatie telde vier leden. Drie hunner waren duidelijk anti-junta. Eén was twijfelachtig." In Chili zijn de goede scho len inrichtingen van congre gaties. Ze worden bezocht door kinderen van de rijken. Sinds enkele jaren hebben enkele congregaties hun scholen voor allen openge steld. Ze krijgen er geen cent subsidie voor. Ze moeten draaien op de bijdragen van de ouders van de rijke kinde ren. In het begin protesteer- Rijksen: „Ik heb geprobeerd aan te tonen, dat er een systeem is waarin alles past. Als je een onderdeel weghaalt of bescha digt, wordt het hele systeem ontregeld". Het meest tragische vindt hij het, dat de mensen in Indone sië duizenden jaren in evenwicht met hun omgeving hebben weten te leven, maar nu volgens uit het westen geïmporteerde denkbeelden willen werken en leven. „Dat is hun goed recht, maar dat betekent wél dat ze daar straks met vreselijke pro blemen komen te zitten. „Wat wij hier in het westen hebben gehad, is nu daar bezig. Je ziet het proces zich gewoon voor je ogen voltrekken. Grote maatschappijen met kapitaal uit de technisch hoog ontwik kelde landen kappen er de regenwouden weg voor de voeten van de bevolking. De mensen sterven er straks als ratten, gewoon omdat er geen voedsel is. Hier in het westen hebben we het met een heleboel techniek kunnen redden, maar ginds wordt het een woestijn als het zo doorgaat". Rijksen denkt dat er niet veel kans is, dat de bakens bijtijds worden verzet: „Natuurbescherming is alsof je met je rug tegen de muur staat en steeds verder terug gedrongen wordt. Je kunt proberen door schreeuwen en bluffen de zaak te rem men. Maar ik heb geen hoop dat we de ontwikkeling kunnen stoppen of omkeren. Het is meer een poging om de tijd te rekken. In de praktijk moet je accepteren dat er over een paar generaties van de natuur in de regenwouden weinig meer over is". Rijksen zet met de laatste stelling bij zijn proefschrift een sombere streep onder zijn onheilsprofetie: „De pessimisten onder de natuurbeschermers zijn nog maar zelden bedrogen uitgekomen. L. van de Geijn Als er niets verandert, geeft Rijksen de orang oetans niet langer dan nog enkele generaties te leven, hooguit nog hon derd jaar. De jacht op de dieren zelf en vooral ook het weg kappen van de regenwouden waarin ze leven, vormen een snel in ernst toenemende dodelijke bedreiging. den die. Dat protest neemt wat af. Waardoor die scholen duidelijk bezig zijn sociale tegenstellingen te overbrug gen. „In Columbia is dat heel anders. De bisschoppen komen allen uit de maat schappelijke bovenlaag. Ze zijn uiterst behoudend. Toen de kathedraal in Bogota on langs werd bezet door hon gerstakers, arme mensen, liet de kardinaal ze door het leger verwijderen. Er komen nu, vertelt Van Wegberg, algemene verkie zingen in Columbia. De men sen zijn bang dat de vele nieuw-benoemde generaals niet zullen aarzelen een staatsgreep uit te voeren als de behoudende bovenlaag een nederlaag leidt. „Dan zal er voor de leiders van de emancipatorische beweging niets anders op zitten dan onderduiken of vluchten. Dat geldt vooral voor de lei ders van de vier vakcentra les. Die doen veel aan vor ming. Ze geven cursussen over maatschappelijke vraagstukken. Ze geven vak gerichte opleidingen. „Weet u, een van de on derwerpen die in dat congres aan de orde is gesteld in een werkgroep was de emancipa tie van de vrouw. Je staat dan als Nederlander wel te kijken over de scherpe menings verschillen. Maar op zichzelf is het belangrijk dat men over dit-soort zaken praat." Hij lacht even. Dan, se rieus, zegt hij: „een Euro peaan beseft niet dat voor hem armoede heel wat an ders betekent dan voor de mensen in die landen. Dóér heerst onvoorstelbare ar moede, ontbreekt het de armen aan alles. Letterlijk aan alles. Je ziet, rond de grote steden, hellingen vol krotten. Van karton, houten planken, plaatijzer, blikken bussen. In Caracas, dat ik be zocht, durfde niemand met mij die krottensteden in. Ik kwam er toch. Bezocht er Belgische nonnen die er enorm werk doen. In kamer tjes geven ze 120 kinderen les. Nee, dat zijn geen armen schooltjes. Het is maat schappelijk werk. Ze leren die kinderen, en de ouders, wat ze kunnen doen met wa ter. Vult u maar aan. Simpele zaken die al iets betekenen. Scholen 'zijn er niet. Man, déér heb ik begrepen dat ar moede iets is dat wij in Eu ropa vrijwel nergens meer kennen. Dan begrijp je ook dat onze eigen problemen - we moeten ze wel onder ogen zien en naar oplossingen zoeken - in een heel ander vlak liggen dan in die landen. Het zijn de problemen van een rijke, hoog-geïndustrialiseerde samenleving. Het zijn de problemen van de welvaart en niet van de materiële ar moede JACQUES LEW

Krantenbank Zeeland

de Stem | 1978 | | pagina 27