heeft niet veel geld meer over ALLES VAN GERO Skister Rosi glijdt goed James Addison Reavis, baron van Arizona (1) de grote bedriegers tm mm KANTTEKENI PUBUKATIE! m* J r Samenstelling: Eugèné Loom ant en Dirk Vellenga Genre Gelukkig Brieven E, DE STEM VAN MAANDAG 10 JANUARI 1977 De film „Jaws" is in 1976 in de Verenigde Staten én Canada hét grote kassucces geweest. De film heeft de producers tegen de 120 mil joen dollar opgebracht. Films die het in 1976 ook meer dan voortreffelijk deden ware. (nog steeds) „De Peetvader" (85miljoen dollar), „The Exorcist" (82 miljoen dollar) en de oudjes „Sound of Music" (78 mil joen dollar) en „Gejaagd door de wind" ($76 miljoen). „Jaws"-regisseur Steven Spielberg (29) heeft trou wens weer een nieuwe film op stapel staan. Een van de medewerkers daaraan is de Franse regisseur Francois Truffaut. „Ik heb het een tijdje kalm aan gedaan, maar vond het op een zeker moment weer nodig wat te gaan zingen. Ik koos bewust voor het zogeheten disco-werk. Dat laatste plaatje, „Who is that lady with my man" is een lekker tragisch ver haaltje-met-een-snik, weet je wel. Ik koos voor het disco—werk, omdat ik een voortdurend con tact met mijn publiek noodzakelijk acht. Optre den met een groep is nauwelijk een haalbare kaart, omdat zo'n concert eisen stelt aan zalen en ongelooflijk kostbare apparatuur. De meeste discotheken hebben tegenwoordig een redelijke geluidsinstallatie. Ik treed daar op met een ge luidsband, die ik „live" inzing. Discotheken zijn momenteel erg marktbepalend voor een groep, zanger of zangeres. Patricia Paay 3lllllllllllllllll!llll!IIIMIIIIIIllllllllllllllWlllllill1llllllll!lll!lllllllllllllllllllllllllllllimillllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllli Rosi Mittermaier in actie H Ook in West-Duitsland komt het steeds meer voor dat (ex-)topsporters gaan optreden E als tv-commentatoren. Fred de Bruyne, Roger E Moens, Ard Schenk en Joan Haanappel zijn enkele Belgische en Nederlandse voorbeelden. Rosi Mittermaier (26), winnares van twee gou- E den medailles tijdens de Olympische Winter- E spelen van vorig jaar en Duits sportvrouw van het jaar, is een contract aangegaan met het eerste Duitse net om als commentator bij ski- Ei wedstrijden op te treden. S Oorspronkelijk had Rosi haar medewerking toegezegd aan de ZDF, en dat is een concur- H rent van het eerste Duitse net. Vooreen flinke buidel geld (8.000 DM BRW per keer dat ze commentaar geeft) veranderde ze even ra- z zendsnel als ze vroeger de paaltjes in de 1 sneeuw ontweek, van werkgever. Bij de ZDF had men trouwens gewaarschuwd kunnen zijn: nog geen twee weken geleden zond juist z de ZDF een documentaire uit Uit het nieuwe leven van een Olympische winnares"), waarin omstandig werd getoond hoe Rosi Mittermaier haar gouden medailles én populariteit in klin- z kende munt omzet, door b.v. alleen maar aan- wezig te zijn bij de opening van een nieuwe winkel en andere reclame-uitingen. iiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiitiiiisiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiminiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiMiiiiiiiiiiiiiiiiiiiHi Aan het woord is Patricia Paay, een jaar of negen geleden begonnen als tienerzangeresje („Jij bent niet hip") later lid van de roek-groep „Hearts" en sinds enige tijd goed in de markt met disco-hits. De nu 26-jarige zangeres heeft een solo-album gemaakt in de Londense Abbey Road studio, gestimuleerd door Steve Harley, de vriend van haar zus Yvonne. Verder is haar stem vaak te horen in re clame-spots en in de achter grondkoren op platen van o.a. de Cats, George Baker Selec tion, Golden Earring en Focus. „Ik ben inderdaad vaker van genre verwisseld. Dat is trou wens mijn aard. Ik doe, waar ik op een zeker moment zin in heb. Waarom niet, het gekke is, dat ik daardoor geen fans ver lies. Ik heb een tijd gedacht, dat ik met ander werk ook een ander publiek zou gaan berei ken. „Sterk had ik die gedachte in de Heart-periode. Het vreemde is, dat ik toch een vaste kern Patricia Paay-fans ho.ud. Publiek en fans zijn overigens totaal onbereken bare factoren. Hoe vaak heb ik niet meegemaakt, dat mensen zich stijf klapten voor mij en even later in een café bijvoor beeld - je vraagt het je af hoe het mogelijk is - stonden te swingen op muziek van Vader Abraham, om maar een zijstraat te noemen. Dat is even wennen. Maar wat doet het er eigenlijk toe. Zolang mensen vriendelijk blijven, vind ik alles best. Wat ik ook consta teer is, dat een hoop artiesten hun werk zelf overschatten. Het publiek wenst in de eerste plaats geamuseerd te worden. Muziekmaken is een stuk en tertainment." „Ik de naam een keihard za- kenvrouwtje te zijn? Hoe is het mogelijk! Misschien ligt dat aan mijn gezicht. Ik ben echt helemaal niet zakelijk. Ik be moei me nooit met geldkwes ties. Als ik elke dag twee of drie keer moet optreden, is dat na tuurlijk volledig onmogelijk. Ik wil ook tijd overhouden voor andere dingen als zingen. Ik knutsel graag, werk graag met kraaltjes, rommel met lap jes stof, teken en schilder graag, maak graag kleren, kor tom ik ben echte freubelaar- ster. Wat ik ook graag doe is kijken naar mensen als ik door de stad slenter. Geld, je hebt het nodig, maar staat bij mij verre van nummer één. Ik woon ook nog steeds op een fla tje, hier vierhoog aan de Schiedamseweg in Rotterdam (bijna Schiedam)." „Ik heb mensen nodig om me gelukkig te kunnen voelen. Toch merk je steeds weer, dat je, of je wil of niet, bij enige bekendheid in een soort ivoren torentje wordt geplaatst. Men gedraagt zich anders tegen je. Heh lijkt wel als dat je be kend bent, geen normaal con tact meer mogelijk is. Je wordt aangegaapt als een soort half god. Het is bij mij soms zo erg, dat ik schuw wordt als ik er gens binnenkom. Een gewone, menselijke babbel, daar zit ik soms hard om verlegen. Ge lukkig heb ik Gerard, mijn man, die mij geweldigd op vangt en me steeds weer de push geeft om in mijn werk door te gaan. Als men stelt, dat ik zangtalent heb, dan is hij mijn helft met doorzettings vermogen". „Ja ik heb het popgebeuren in Engeland voor een stukje mee kunnen beleven. Het is werkelijk fantastisch wat daar gebeurt. Ik zou het popgebeu ren daar best mee willen bele ven, maar ik weet niet of ik het aan zou kunnen of de moed zou kunnen opbrengen me er in te storten. Steve Harley is een fantastische vent, waar ik veel bewondering voor heb. In En geland gaat er veel geld om in de popbusiness. Steve werkt dag en nacht en is een onge looflijke perfectionist. Voor een belangrijk concert zit hij de nacht ervoor rechtop in zijn bed. Hij werkt onder een onge looflijke stress. Van hem wordt elke keer weer een topprestatie verwacht. Ik ben een echte „ram", gevoelig en bang voor druk die op me uitgeoefend kan worden. Of ik zo'n top- spanning zou willen meema ken? Je zal het maar mee ma ken! Ach, ik laat alles maar op me af komen..." „Vroeger had ik wel zin om dingen te doen, na te doen, die ik ergens gehoord had en prima vond. Ik vindt dat ik zelf ook wel prima dingen doen kan, van mezelf uit. Vroeger was ik eem echte jazz-freak. Amerikaanse ballads waren het einde. Misschien ga ik dat werk later ook wel meer doen. Ik schrijf ook wel eigen num mers. Die komen meestal op de b-kant van mijn singles te recht. Ze zijn misschien niet commercieel genoeg. Of ik ben misschien niet van mezelf overtuigd. Ik weet echt ook wel, dat mijn eigen nummers niet commercieel genoeg zijn voor een a-kant en om in de race te blijven moeten platen nu eenmaal verkocht worden. Je kan anders wel optreden, bijvoorbeeld met een a-com mercieel repertoire, maar het gaat natuurlijk wel frustre rend werken als je geen reac ties van het publiek krijgt. Dan maar een paar stappen naar het publiek toe en blije gezich ten zien." „Brieven. Ik krijg erg veel fanmail. Erg veel leuke reac ties, maar ook post waar ik be slist geen raad mee weet. Op een of andere manier schijn ik opgescheept te moeten worden met seksuele problemen van fans. Knapen die per se met me naar bed willen, seksuele problemen hebben met vriend of vriendin en of ik daar dan maar wat aan wil doen. Ik heb wel eens ge probeerd die brieven se rieus te beantwoorden, wat echter geen effect heeft. Nu stuur ik maar een foto met handtekening." JOEPS VAN HEES Svetlana Allïloejeva Stalins dochter Svet lana Alliloejeva heeft onthuld dat ze aan haar twee boeken een miljoen dollar heeft verdiend, maar dat ze er nog maar 200.000 dollar van over heeft. In de Londense Daily Telegraph stond een interview met mevrouw Alliloejeva. Zij is nu 50 jaar en woont in een bun galow in Califormië. Het interview werd afgeno men ter gelegenheid van de tiende verjaardag van haar vlucht naar de Ver enigde Staten. Svetlana heeft haar fi nanciële verlies geweten aan een rampzalig land bouwproject tijdens haar korte huwelijk met een Amerikaanse architect. Volgens Ian Brodie, cor respondent van het En gelse blad, was het vraag gesprek het eerste dat Svetlana sinds lange tijd toestond, en dan nog onder voorwaarde dat haar adres geheim gehou den zou worden. „Ik houd van Californië, van mijn leven hier. Ik heb hele maal geen spijt van mijn vertrek uit Rusland", zo zei Svetlana. JR vielen in januari 1895 in Buckingham Palace boze woorden, toen koningin Victo ria hoorde, dat Don Jayme de Peralta-y-Cordoba, Baron de Arizonac en Caballero de los Colorados tot zes jaar was ver oordeeld en als een gewone op lichter naar de strafgevangenis in Santa Fé gestuurd. Een paar jaar voordien hadden Harer Majesteits raadslieden haar namelijk overreed, deze heer en zijn knappe echtgenote Carmelita een audiëntie te ver lenen. Niet alleen koningin Victoria's adviseurs sloegen daarmee een flater, maar ook die van de Duitse keizer, de koning van Spanje, de paus, de hertog van Orleans en van nog een dozijn andere Europese potentaten en hoogwaardig heidsbekleders. Ze hadden in hun ijver, de gunst van een van Amerika's machtigste mannen te winnen, allemaal dezelfde fout begaan. En machtig leek Don Jayme zeker, dat wil zeg gen: zolang iedereen zich ten minste nog door zijn fantasti- (ADVERTENTIE) sche oplichterijen zand in de ogen liet strooien. Van geboorte was Don Jayme bepaald géén Spaanse grande. Hij heette James Addi son Reavis en kwam uit een boerengezin, dat een kleine stad diep in het zuiden van de Verenigde Staten bewoonde. Op twintigjarige leeftijd meldde hij zich bij het leger van de zuidelijke staten; net op tijd om de Burgeroorlog mee te maken. Het is niet bekend, of Reavis zich in die strijd onder scheidde - wel deed hij in zijn legertijd de grote ontdekking, die het uitgangspunt van zijn opzienbarende loopbaan zou worden: hij kon voortreffelijk handtekeningen vervalsen. Hij begon heel bescheiden met het uitschrijven van verlofpasjes, ondertekend door zijn com-> mandant, om voor een nacht of paar dagen uit het kamp weg te komen. Vervolgens verkocht hij handtekeningen van de ka pitein aan zijn wapenbroeders, waardoor ze meer tijd bij hun meisje konden doorbrengen. Na zijn ontslag uit de dienst vergat hij zijn hele talent in die richting, tenminste voor een tijdje. Hij ging naar St.-Louis, op zoek naar een baan. Eerst werd hij tramconducteur, toen werkte hij als winkelbediende en ten slotte belandde hij in de makelaardij. Een van zijn cliënten was een man met een ietwat dubieuze aanspraak op een bepaald stuk grond. Reavis hielp hem tegen een kleine ver goeding een „quitclaim" te vervalsen, een akte waarbij iemand formeel van zijn rech ten afziet. Het document had de gewenste uitwerking en er werd nooit aan de echtheid ervan getwijfeld. Maar het makelaarschap verveelde Rea vis intussen al lang en hij trok naar het westen, het land van de pioniers, op zoek naar nieuw terrein voor zijn activi teiten. Of hij die vond of niet, is onbekend, in elk geval zat hij omstreeks 1870 in Santa Fé, de hoofdstad van Nieuw Mexico, en stond op het punt het grote avontuur van zijn leven te be ginnen. Terwijl hij zich nog afvroeg, Achttiend e-eeuwse kwakzalvers, negentiende-eeuwse politieke oplichters, twintigste-eeuwse financiële frauders - toonden ze niet haarscherp de voosheid van de maatschappij, zowel als de lichtgelovigheid van hun tijdgenoten aan? wat hij zou aanpakken en of hij soms beter tot de makelaardij kon terugkeren, kreeg hij te maken met het rijksbureau voor het onderzoek naar Spaanse rechten op grondbezit onder de zogenaamde „Gads den Purchase". Dit was een overeenkomst tussen de Ver enigde Staten en Mexico, ge sloten aan het eind van de Mexicaanse oorlog in 1846. Het verdrag dankte zijn naam aan James Gadsden, Ameri kaans diplomaat en militair. Deze was benoemd tot gezant in Mexico en bracht in die functie de overeenkomst tot stand, waarbij heel zuidelijk Arizona en een deel van Nieuw Mexico Amerikaans grondge bied werden. De Verenigde Staten zouden de oude grond rechten, door de Spaanse ko ningen in hun Mexicaanse ko lonie aan hun onderdanen ver leend, erkennen en bescher men. In het regeringsbureau in Santa Fé lagen honderden van dergelijke akten opgestapeld en het kostte Reavis met zijn makelaarservaring helemaal geen moeite, als klerk bij de registratie-afdeling te worden aangesteld. Daar, tussen ber gen oude paperassen, rijpte bij John Reavis het plan tot de vermetelste grondzwendel^ aller tijden, en hij bereidde zich met eindeloos geduld op zijn groots opgezet bedrog voor. Van zijn vervalsingsta lent was hij zeker, maar het zaakje moest in het Spaans worden opgezet, in zeventiende- of achttiende- eeuws juridisch Spaans nog wel! Hij wijdde dan ook al zijn vrije tijd aan de bestudering van die taal, smokkelde na kantoortijd documenten mee naar huis en raadpleegde oude Spaanse woordenboeken; hij leerde met een ganzeveer te schrijven, verschafte zich per kament en mengde inkt. Met hodisch bekwaamde hij zich in het kopiëren van de akten, waarmee de Spaanse kroon haar trouwe dienaren had be loond. Bij zijn nauwgezet on derzoek kwam hij tot de con clusie, dat vele ervan in geo grafisch opzicht tamelijk vaag bleven, vooral wanneer het Arizona betrof. Ze waren gete kend door klerken en advoca ten, die kennelijk nooit een voet in de Nieuwe Wereld had den gezet. Maar de concessie die hij voor zichzelf wilde op stellen, moest duidelijk om schreven en onaanvechtbaar zijn. Hij koos „zijn" grondge bied dan ook met grote zorg; ging zelfs naar Arizona om „oude" inscripties op grens stenen aan te brengen. Toen het zover was dat hij al zijn documenten op tafel kon leggen, fantaseerde hij eerst de figuur, aan wie de Spaanse ko ning het land in kwestie zou hebben geschonken. Het werd de edelman Don Miguel de Pe- ralta, kamerheer des konings, Spaanse grande, ridder in ver scheidene orden, zoon van Don José Gaston Gomez de Sylva y Montux deOcadela Cerda y de Caullo de Peralta de los Falces de la Vega - in 't kort Peralta geheten. Koning Ferdinand VI had hem uitgestrekte landeri jen in Arizona toevertrouwd, als beloning voor zijn diensten. Niemand zou immers twijfelen aan het bestaan van een man met zo'n indrukwekkende reeks namen? Reavis verzon er meteen levensgeschiedenissen voor de hele familie Peralta bij en de wijze, waarop hij dit alles te boek stelde, was een perfect staaltje van vervalsings- en schoonschrijfkunst. Had ooit een fraudeur of bedrieger zijn zetten met zoveel peuterige zorgvuldigheid voorbereid? Het kostte Reavis meer dan zeven jaar en zelfs toen kon hij zijn aanspraken nog lang niet met voldoende bewijsmidde len doen gelden. Omstreeks 1870 gaf hij zijn baan in Santa Fé op en maakte een grote reis door Mexico, Spanje en Portu gal, waarschijnlijk van het geld dat hij met kleine verval singen voor enkele privé- cliënten had verdiend. Op zijn rondreis, waar weer zeven jaren mee gemoeid waren, be zocht hij archieven, kloosters, kerken en rijksbureaus in alle drie die landen. Hij gaf zich voor geleerde uit en kreeg daardoor inzage in de akten, die hij wilde lezen, omruilen, stelen, of vervalsen. Hij was nu een knappe, goedgeklede man van middelbare leeftijd. Met zijn intelligent gezicht, scherpe ogen, scherp gepunt snorretje en donkere bakke- JUWELIER-HORLOGER Halstraat 14 - Breda bij de Grote Markt baarden kon hij best voor een schrijver of historicus door gaan. Hij was lang, beminne- lijk en bijzonder welgema nierd. Tijdens die fase van de intrige die hij bezig was uit te werken, zag Reavis kans, een aantal documenten te depone ren op plaatsen waar hij ze wilde hebben. Soms ruilde hij er een uit een archief voor een ander, dat hij had meege bracht; vaak lukte het hem - soms vrijwel onder de ogen van waakzame monniken of beambten - echte akten te ver valsen. Dat was een hele pres tatie en Reavis gaf de handig heidjes, die hij daarbij ge bruikte nooit prijs. Hij werkte met evenveel sluwheid als ge duld; geen wonder dan ook dat hij er jaren over deed. Toen alles klaar was, lagen de documenten over de fictieve Peralta's daar, waar ze te zij ner tijd nodig zouden zijn om James Addison Reavis, alias Don Jaymes aanspraken op een gebied van niet minder dan driehonderd zestig bij honderd twintig kilometer in het vier kant waar te maken. Een laatste, maar heel be langrijke schakel tussen Rea vis en de Peralta's moest nu nog worden gesmeed. Voor dat doel had hij een handlanger' nodig. Die vond hij in de - ver lopen - persoon van een gewe zen dokter, George Willing ge heten, met wie hij ergens in het Wilden Westen had kennis ge maakt. (Wordt vervolgd) Wat is de meest effektiev< polder X. naar industrieterre we de autoriteiten ervan doo het open landbouwgebied nie ding van vliegveld s. ook vol ling Jan en dorpeling Piet dui met maximaal twee kinderei brengen we minister W. aan z: lijk de auto eens moet aanpal baar vervoer te halveren? Wife HÉ Jarenlang al zijn tal van milieu een eigen tactiek en met wisselc op groter gebied aan te pakken, heeft gezegd dat dit of dat de jui omdat ze daarmee de „tegenp: projektontwikkelaars, vul maai afdoende tegentactiek te ontwei elk probleem, gerekend naar aa handeling vraagt, die hooguit in een ander probleem van toepas: Er vallen natuurlijk nog meer redenen te bedenken, maar dit zijn de twee voor naamste. Het is daarom des te opvallender, dat nu plotseling PROF. DR. D.J. KUENEN alle milieu-activisten het Ei van Columbus aan de hand doet: introduceer een nieuwe term (orthobionomie); schrijf, res pectievelijk lees er een dikke pil vol moeilijke woorden over en niets staat de Grote Menta liteitsverandering nog in de weg. Van de Universiteiten (en dan nog van de Bèta's!) de vic torie! Het is misschien een beetje kinderachtig om in een boek van 335 bladzijden over één zin te vallen, maar wanneer die zin uitgerekend van prof. dr. Kue- nen afkomstig is, en het boek bovendien als „INLEIDING IN DE MILIEUKUNDE" wordt aanbevolen (uitg. Van Gorcum Comp. BV - Assen, 1976/ 39,-), dan zijn een paar kanttekeningen wel op zijn plaats. Kuenen heeft geen enkele reden om met grote stelligheid te beweren, dat de milieucrisis niet veroorzaakt is door - en dit citaat is dan letterlijk - „onrustzaaiers, die de journa listen voor hun karretje heb ben gespannen". Waar die mi lieucrisis dan wel een gevolg van is, geeft Kuenen ook nog aan: van onze weigering in te zien, dat de aarde beperkt is. Even doorgeredeneerd (maar Kuenen heeft dat niet gedaan) ga je je afvragen hoe het dan komt, dat we die beperktheid van de aarde nu wel inzien en vroeger niet. En dan kom je vanzelf terecht bij dat groepje „onrustzaaiers", dat zeer te recht een gelukkig steeds gro ter aantal journalisten voor zijn karretje heeft gespannen. Het is belangrijk hier even op in te gaan, omdat het de laatste tijd mode dreigt te worden de milieukunde als een puur-wetenschappelijke aan gelegenheid te beschouwen. Voorzover het de paringsdrift van de geelbuikkikker in het late najaar betreft is dat na tuurlijk ook zo, maar als het erom gaat een natuurweten schappelijk waardevol of ge woon mooi stuk dijk te be schermen, is het ieders zaak daarvoor op te komen. Dat op die dijk een zeldzame kevers oort voorkomt is een argument te meer, maar er zijn andere dingen die tellen. En op dat ge- hieke de jong: dwaaltuin (uitg. Agathon -ƒ 14,50). Een verademende roman temidden van de vele ellende. Ik had juist boeken gelezen over respectievelijk botkan- ker, hartinfarcten en misgroei van onze hersens. En geeft dit boek van Hieke de Jong je weer wat lucht! Toch is het geen boek van goedkope rozegeur en maneschijn. Hieke de Jong blijkt in staat op een zeer oor spronkelijke manier „wel en Wee" lichtvoetig te benaderen. Het onderhuidse van haar fantastische vertelling is een kritische worsteling met de dingen van alledag; haar fan tasie blijft verbonden met de werkelijkheid. „Er was eens" een vrouw, die Rindertje heette. Ze had vier kinderen, twee katers en twee konijnen, «Bemaal tegen en do or pH

Krantenbank Zeeland

de Stem | 1977 | | pagina 6