lasiiHi aiiiiiiia ORGANISCHE MOLECULEN ALS STR00MSCHAKELAARS MENS STRAALT LIGHT UIT DAGBLAD DE STEM Lagere temperatuur Kooldioxyde Observatorium mm, m< ïfflf Water Kansen voor leven "S ;gSlS® WA I ER OP DE WITTE PLANEET OP 14 december 1962 vloog de Amerikaanse onbe mande ruimteverkenner „Mariner-2" dicht langs de planeet Venus. De instru menten van het ruimtevaar tuig wierpen een doordringen de blik op het dikke witte wol kendek van Venus en zonden informaties naar de aarde, die enkele tot dan bestaande theo rieën over de mysterieuze pla neet omver wierpen. Een van die theorieën was, dat Venus in een jonger stadium van evo lutie verkeert dan de aarde. De atmosfeer van de planeet zou zeer vochtig en warm zijn en een grote hoeveelheid kool- dioxyde bevatten. De opper vlakte van Venus zou erg wa terrijk en misschien zelfs een oeverloze oceaan zijn. Maar de seinen van Mariner-2 vertel den iets heel anders: Venus was een ongastvrije planeet zonder magnetisch veld, met een merkwaardig langzame ro tatie en een oppervlaktetempe- ratuur van ongeveer 350 gra den Celsius. Het meest teleurstellend was, dat Mariner-2 volkomen negatieve in lichtingen gaf over de aanwezigheid van waterdamp in de atmosfeer van Venus. Na dit ooggetuigever- slag van de ruimterobot moest de wetenschap wel aannemen, dat Ve llus een hete droge woestijn is, zon der druppel water en met een waar schijnlijk giftige atmosfeer. Alle speculaties over het bestaan van leven op Venus werden weer naar het rijk der science-fiction litera tuur verwezen. Venus was dood. de experimentele fysica aan de John Hopkins universiteit in Balti more. planeet voornamelijk bestaat uit ijs kristallen. En toch bleef er enig wantrouwen bestaan tegenover de informaties van Mariner-2, omdat deze zo radikaal afweken van alle resulta ten van eerder gedane onderzoekin gen. De Amerikaanse natuurkundige Sinton bijvoorbeeld, had de tempe ratuur in de bovenste lagen van het wolkendek van Venus berekend op 40 graden Celsius onder nul. En in 1959 had zijn collega C. B. Moore bij observaties vanuit een ballon de aanwezigheid van waterdamp in de atmosfeer van Venus vastgesteld. De verdenking tegen de registra ties van Mariner-2 is nu nog verder toegenomen door nieuwe onderzoe king sresulta ten, bekend gemaakt door dr. John Strong, hoogleraar in Sterrenkundigen van het John Hopkins observatorium bouwden een onbemand ballon-observatorium speciaal voor de bestudering van Venus. Op 21 februari 1964 steeg het observatorium op, hangend on der een reusachtige met helium ge vulde plastic ballon. De ballon be reikte een hoogte van 27.000 meter en gedurende twee uur verrichtte het onbemande observatorium auto matisch allerlei metingen aan de witte planeet. Op 28 oktober jL steeg de ballon voor de tweede keer op. Er werd een hoogte van 29.000 meter bereikt. Het observatorium liet het grootste deel van de aardse damp kring onder zich en bleef drie uur op de grens van de ruimte om Venus, ongestoord door luchttrillingen, te bekijken. De registraties vgn het ballon-ob servatorium zijn nu voldoende uitge werkt pm enige conclusies te kunnen trekken. En die zijn misschien ver rassender en sensationeler dan de beroemde vlucht van Mariner-2. Er werden buitengewoon duidelij ke spectra van Venus verkregen en wat de verschillende donkere ab- sorptielijnen op de fotonegatieven vertelden, was in lijnrechte tegen spraak met de gegevens van Mari ner-2. De spectraal-analyse van het Hopkins-experiment bevestigde on miskenbaar de aanwezigheid van waterdamp in de atmosfeer van Venus. Dr. Strong en zijn medewer kers trekken de conclusie dat het schitterend witte wolkendek rond de Dit is een buitengewoon belang rijke ontdekking. Er volgt uit, dat de oppervlaktetemperatuur van Ve nus veel lager is dan de door Mari ner-2 gemeten waarde. Dr. Strong gelooft, dat de registraties van de ruimteverkenner verkeerd zijn ge- interpreteerd. Volgens de berekeningen van de Hopkins-astronomen bevat de hoge re atmosfeer van Venus ongeveer 5 procent waterdamp. Dit komt over een met de verhouding in de damp kring van de aarde. Dr. Strong gelooft overigens niet dat formalde hyde of kooldioxyde een rol spelen bij de wolkenvorming op Venus. Hij acht het heel goed mogelijk, dat de verworpen theorie van de Ameri kaanse astronomen F. L. Whipple en D. H. Menzel toch juist blijkt te zijn. Whipple en Menzel nemen aan, dat Venus geheel of bijna helemaal bedekt is met oceanen. Dit zou een verklaring kunnen geven voor het bijzonder dichte wolkendek, dat het oppervlak van de planeet aan het oog onttrekt. Een belangrijk argument voor de stelling dat Venus een heet en droog woestijnlandschap bezit, vormt de aanwezigheid van een grote hoeveelheid kooldioxyde in de dampkring van de planeet. De con centratie van dit gas is op Venus meer dan duizend maal zo groot dan op aarde. Op scheikundige gronden is het onwaarschijnlijk dat deze concentratie zo hoog zou kun nen zijn, wanneer de oppervlakte van Venus bestaat uit land en wa ter. Het kooldioxyde zou met een dergelijk oppervlak chemische reac ties aangaan, waardoor de concen tratie aanmerkelijk zou verminde ren. Alleen bij een zeer droge steen achtige oppervlakte zou de hoge concentratie kooldioxyde zich kun nen handhaven. Dit was de vrij al gemene opvatting van enige jaren geleden. Maar Whipple en Menzel voerden aan, dat de overvloed kooldioxyde op Venus beter kan worden ver klaard door aan te nemen dat de oppervlakte van de planeet een oeverloze oceaan is, waarin geen landoppervlak voorkomt dat met kooldioxyde reageert. Hoe dan ook, de aanwezigheid van zo veel kooldioxyde in de dampkring van Venus is een intri gerende kwestie. En deze is in een nieuw licht komen te staan door de ontdekking dat er naast kooldioxy de ook waterdamp op de planeet voorkomt. De Nederlands-Amerikaanse astro noom, prof. Gerard Kuiper, schreef enige jaren geleden, dat Venus op het ogenblik misschien een dode planeet is, maar dit vrijwel zeker niet altijd geweest is. Kooldioxyde kan immers alleen in een atmo sfeer zijn gevormd, waarin zuurstof aanwezig was. En deze zuurstof kon dan weer alleen zijn verkregen door de ontleding van waterdamp. Volgens Kuiper is er in vroeger tij den op Venus ongetwijfeld water ge weest. „Maar door de een of andere oorzaak heeft de planeet dit water niet kunnen vasthouden en is daar door een desolate wereld geworden waarop geen leven mogelijk is." Door de ontdekking van dr. Strong en zijn team van de John Hopkins universiteit is deze laatste zin overbodig geworden. Er is nog steeds water op Venus! En dit bete kent dat er nog steeds vrije zuurstof en kooldioxyde worden gevormd. Het betekent, dat Venus allerminst een gestorven planeet is, maar in tegendeel een wereld waar de hoge concentratie kooldioxyde alle kan sen zou kunnen bieden aan het ont staan van leven. Misschien moet dit leven er nog verschijnen, zoals op aarde toen ook onze atmosfeer een grote hoeveelheid kooldioxyde be vatte. Of, wanneer er vroeger leven op Venus is geweest, waarom zou dit leven dan nu veóxiwenen zijn? Mogelijk heeft het een hogere trap van evolutie bereikt dan het leven op aarde. Er is opeens weer alle ruim te gekomen voor speculaties omtrent het bestaan van leven op een doodgewaande planeet in ons zonnestelsel. De vele tegenstrijdige theorieën en ont dekkingen tonen aan dat we eigenlijk nog maar heel weinig van Venus en andere ons om ringende hemellichamen we ten. En zelfs onbemande ruim teverkenners schijnen met hun robot-intelligentie geen duide lijke antwoorden te kunnen geven. Definitieve zekerheid zal pas worden verkregen wanneer door mensen beman de ruimtevaartuigen op de ver re werelden in de interplane taire ruimte zullen landen. BRITSE biofysici hebben on langs een elektrisch ef fect ontdekt, dat van groot belang kan zijn voor een beter begrip van levende organismen. Het blijkt name lijk, dat een in alle planten en dieren voorkomende molecule zich gedraagt als sommige zo genaamde halfgeleiders, die op grote schaal in de elektronica worden toegepast. Het molecule wordt in de weten schap beta-caroteen genoemd. Het is nauw geassocieerd met het be kende chlorophyl, dat een belang rijke rol speelt in het nog steeds mysterieuze proces dat fotosynthe se wordt genoemd. Door middel van deze fotosynthese zetten planten de energie van het zonlicht om in organisch materiaal voor de opbouw van hun cellen De Britse onderzoekers lieten be ta-caroteen moleculen in het labo ratorium kristalliseren om daar door beter de fysische eigenschap pen te kunnen onderzoeken. De „ge groeide" kristallen waren zeer klein V DE Moskouse prof. Taroesoi heeft vastgesteld dat bij na iedere cel van hei menselijk organisme een Boort „miniatuur-knipper- lichtje" is. Het „levende licht", dat door dezt cellen wordt uitgestraald, heeft niets te maken met de zogenaamde bio- 1 luminescentie het lichten van enke- Ie insecten en vissen. Het lichtschijnsel van de mense lijke cellen is zeer zwak en kan niet met het oog worden waargenomen. Prof. Taroesof is er in geslaagd het aan te tonen met behulp van een gevoelig apparaat, dat de uiterst zwakke lichtstromen omzet in elek trische signalen. Volgens de Russische onderzoeke ondergaat de lichtintensiteit van d( cellen bij veel ziekteprocessen eei sterke verandering. Na de wetma tigheden van deze schommelingei bestudeerd te hebben zal men nieu we methodes kunnen gaan toepassen bij het stellen van diagnoses en het voorkomen van ziekten, aldus prof. Taroesof» slechts een vijfde millimeter dik en tien vierkante millimeter in op pervlak. Om de elektrische eigen schappen van de kristallen te on derzoeken werden er miniatuur-elek troden aan bevestigd. De onderzoekers waren zeer ver rast, toen zij via de elektroden een elektrische stroom door het krista stuurden. Deze stroom bleek name lijk niet constant te zijn maar in fei te te bestaan uit een serie stroom stoten die met een regelmatige tus senpoos van 10 seconden uit hei krista] vloeiden. Deze pulserende stroom bleel verscheidene uren gehandhaafd. Zo lang de elektroden onder spanning stonden, bleven de stroomstoten met de regelmaat van de klok doorgaan. Deze proef werd in volledige duisternis genomen. Wanneer het krista] met licht werd beschenen, deed zich een merkwaardige veran dering voor. De stroom die door het kristal vloeide, nam in sterkte toe en het aantal stroomstoten steeg evenredig. Een ander opmerkelijk feit was, dat het proces sterk door de aanwezigheid van zuurstof werd beïnvloed. Het kristal bevond zich tij dens de proeven in een fl.es. Wan neer in deze fles zuurstof werd toe gevoerd, nam het geleidend vermo gen van het kristal toe. De onderzoekers beproefden het kristal ook bij verschillende tempe raturen om te zien wat er gebeur de. Het bleek dat het proces zich bij de aanwezigheid van zuurstof voltrok wanneer in de fles ka mertemperatuur heerste. Tot dusver heeft men geen af doende verklaring gevonden voor het wonderlijke gedrag van het kristal. Het meest waarschijnlijk is, dat een sterk elektrisch veld zich door het kristal van de ene elektrode naar de andere beweegt. Wanneer dit veld een kant van het kristal bereikt, verdwijnt het in de vorm van 'n krachtige stroomstoot. Op het- hetzelfde moment vormt zich aan de andere kant van het kristal be reikt, verdwijnt het in de vorm van een krachtige stroomstoot. Op het zelfde moment vormt zich aan de andere kant van het kristal een nieuw elektrisch veld, dat zich op zijn beurt door het kristal gaat be wegen. Op deze manier druppelt" de elektrische stroom als het ware door het kristal heen. Het kristal gedraagt zich als een onderbre- kings-schakelaar. Het is de eerste keer, dat weten schappelijke onderzoekers dit hebben ontdekt bij organische mole culen. De grote betekenis van deze ontdekking is, dat zij een dieper in zicht kan geven in de werking van onze zintuigen en de wijze waarop informaties en commando's door onze zintuigen worden getranspor teerd. Bekend is reeds, dat elektrische eigenschappen van de optische ze nuwcellen van de Limulus, een soort krab, worden beïnvloed door de hoe veelheid licht die er op valt. De krab heeft ogen, die uit een groot aantal segmenten zijn opgebouwd. Dit verschijnsel doet sterk denken aan de pulserende stroom in het kristal, die door verandering van licht-intensiteit kan worden ver traagd of versneld. Het is nog te vroeg om nu al te kunnen zeggen of het onderzoek een verklaring zal brengen voor enke le onbegrepen zintuiglijke processen zoals het zien, de reuk en de smaak, die berusten op signalen die langs de zenuwen naar de hersenen wor den gestuurd. Misschien heeft ook de fotosynthese, het wonderlijke ver mogen van planten om zonlicht di rect om te zetten in organisch-che- mische reacties, fundamenteel iets te maken met de rol van elektrische schakelaars die organische molecu len blijkbaar kunnen spelen. Eerst zal echter moeten worden onderzocht of het verschijnsel zich alleen voordoet in gekristalliseerd beta-caroteen, of dat het even goed kan optreden in andere organische verbindingen. Wanneer zou blijken, dat de elek trische eigenschappen van het beta- caroteen molecule geen biologische betekenis hebben, blijft nog altijd de mogelijkheid over om deze eigen schappen kunstmatig te exploiteren. Wellicht bestaan er nog meer orga nische kristallen met soortgelijke vermogens. En zulke kristallen zou den even waardevol kunnen worden als de anorganisch, half-geleiders nu zijn in de elektronica-techniek. DIT IS EEN EXPLODEREND STERRENSTELSEL, een „eiland- heelal" zoals de Melkweg waarin wij wonen. Het sterrenstelsel staat in de astronomische boeken geregistreerd als M 82 en bevindt zich op 10 miljoen lichtjaren af stand van de aarde. (Een lichtjaar is de afstand die het licht in een jaar aflegt. De snelheid van het licht bedraagt 300.000 km/sec.. M 82 heeft tientallen jaren lang *en onbetekenend bestaan geleid in stoffige catalogi. Er bestonden ;een duidelijke foto's van. Daar voor was het te ver van de aarde verwijderd. Het sterrenstelsel be gon pas werkelijk wetenschappe lijke aandacht te trekken, toen men er krachtige radiosignalen opving. Het duurde jaren, voordat men de radiosignalen met M 82 had ge ïdentificeerd. Toen werden pogin gen gedaan duidelijker foto's van het geheimzinnige signalen ge vende sterrenstelsel te verkrijgen. Dr. Allen R. Sandage, sterren kundige van de Mount Wilson en Mount Palomar observatoria in Californië maakte de hierbij af gedrukte foto met de grote 5 meter spiegel-telescoop op Mount Palo mar in roodgetint licht. Het resultaat was sensationeel. M 82 blijkt een sterrenstelsel te 'Jjn, dat in volle hevigheid explo deert. Uit het centrum van de af geplatte schijf, die men op de foto op zijn kant ziet, schieten gigan tische slierten gloeiende waterstof meer dan 14.000 lichtjaren ver de ruimte in. De expolisie is waarschijnlijk 1.5 miljoen jaar geleden begonnen. In werkelijkheid is dat 11.5 miljoen jaar geleden, want het sterrenstel sel is 10 miljoen lichtjaren van ons verwijderd. Wij zien de explosie nu nog steeds voortgaan, hoewel zij in feite al tot het verleden be hoort. Misschien bestaat zelfs het gehele sterrenstelsel M 82 niet meer en is het uiteengespat en verdwenen ais een stuk vuurwerk op Oudejaarsavond. De ontdekking van exploderende sterrenstelsels, zoals M 82, heeft de natuurkundigen geconfronteerd met een vorm van energie, die al le bekende natuurkrachten met stukken slaat. De explosie van M 82 is vele mil jarden malen krachtiger dan de zwaarste waterstofbom. Om deze energie te verklaren denkt men aan de theorie van prof. Fred Hoyle van de universiteit van Cambridge en prof. William A. Fowler van de universiteit van Ca lifornië. Deze twee sterrenkundigen zeg gen dat zulke onvoorstelbare krach ten alleen kunnen worden opge wekt door de zogenaamde gravita- tie-collaps. Hierbij trekt sterren stof zich onder invloed van zijn eigen zwaartekracht samen tot het een fantastische dichtheid bereikt. Wanneer deze collaps een mini mum-grens overschrijdt, ver dwijnt de samengebalde materie in liet niets. De ruimte kromt zich als het ware om het stuk „super materie" heen en sluit het op in een tijd/ruimte die volledig ge ïsoleerd is van de rest van het heelal. Bij dit proces komt een energie vrij, gelijk aan die van 10 miljard zonnen.

Krantenbank Zeeland

de Stem | 1965 | | pagina 14