esterse beschaving dringt door
tot de poolstreek
doch de eskimo blijft een
kind van de harde natuur
N<
LI
MODERNE WONINGEN GAAN DE IGLO VERVANGEN
Zonder de hond
is leven een
onmogelijkheid
Jagen m vissen
De honden
13 15
mensen er
De „nationa
DAGBLAD DE STEM VAN ZATERDAG 9 JANUARI 1965
In het hoogste Noorden van Canada wonen in een ge
bied van meer dan twee miljoen vierkante kilometer on
geveer tienduizend Eskimo's. Zij zijn een blijmoedigtrouw
en dapper volkje van zwervers, jagers en vissers. Door
het contact met de blanken hebben zij reeds veel nieuwe
dingen" verworven, doch hun oude leefwijze hebben de
meestx hunner nog niet prijsgegeven.
(Bijzondere correspondentie)
HET kwik in de thermometer was tot een bedenkelijk laag peil gezakt.
De vlakte was sneeuwblank en eindeloos. In de verte zagen wij een der
miniatuurnederzettingen, die men in Canada's noordelijkste regionen hier
en daar vindt. Er woonden nog geen tien blanken en zowat dertig
Eskimo's. Niet groots, zult u misschien denken, maar ik was erg blij,
toen ik na een lange, ijskoude tocht een rokerige kleine kamer kon
binnengaan.
Een bejaarde Eskimo heette ons welkom. Zijn naam was Kungeyuak.
Hij zag er een beetje voorwereldlijk uit, maar droeg niettemin een bril.
En daar was hij erg trots op. Een geschenk van een der rondtrekkende
artsen, die zo goed en zo kwaad als het gaat voor de medische verzor
ging der Eskimo's moeten zorgen. Zodra Kungeyuak bemerkte, dat ik zijn
bril had gezien, deed hij gretig een greep in het doosje sigaretten, dat
ik hem voorhield.
Een merkwaardig volkje, die Eski
mo's. Erg aardige mensen. Goede huis
vaders en bijzonder hulpvaardig. En
democratisch zijn ze ook. In hart en
nieren zelfs. De Eskimo's leven in klei
ne groepjes van twee of drie gezinnen.
En de man, die als het pienterst wordt
beschouwd, treedt zo'n beetje op als
leider. Aan deze functie ontleent hij
echter geen voorrechten of een hoge
rang.
„Beter acht maanden koude, ant
woordt de politieman, dan acht maan
den regen, zoals in Nederland. Geloof
me, de Eskimo-kinderen groeien uit
stekend op. Ze zijn natuurlijk heel
warm gekleed. En de volwassen Eski
mo's zorgen voortreffelijk voor hun
kroost. Ja, hun liefde voor kinderen is
zó groot, dat zij vaak ouderloze jon
gens en meisjes adopteren, vooral als
hun eigen gezin klein blijft. En voor
die aangenomen kinderen zorgen zij
dan net zo goed als voor hun eigen
kinderen. Trouwens, niet alleen de
jeugd, ook de ouderdom wordt uitste
kend verzorgd, niet waar, Kungeyuak?
Als de oude Eskimo „ja" knikt, ver
volgt mijn gids: „Het zijn beste kerels
die Eskimo's. Wij van de politie hebben
ze graag als medewerkers en reisgezel
len. Zij weten alles wat er te weten
valt over sneeuw en ijs, over dieren en
mensen in hun gebied. Ze hebben be
slist ook een technische knobbel, want
als je hen leert, hoe een motor werkt,
duurt het geen twee dagen, of ze kun
nen er mee omgaan 'als de-' beètë mon
teur. Wat moeilijk is, dat zijn hun na
men. Toch moeten we een beetje op de
hoogte zijn van hun „burgerlijke stand".
We hebben er de laatste jaren iets op
gevonden. Iedere Eskimo krijgt een
rond plaatje met een nummer er op.
Dat moet hij bij zich hebben. Het is een
soort persoonsbewijs. Dank zij die
plaatjes kunnen wij zo nodig iedere Es
kimo identificeren. Ook de artsen pro
fiteren van die „nummerbordjes" bij
de administratie hunner Eskimo
patiënten.
ACHT maanden per jaar ligt de pool-
zee dichtgevroren. Dan kunnen de
Eskimo's natuurlijk niet uitvaren met
hun kajaks (kano's). Toch blijven ze
vissen en jagen. Zij hakken bijten in
het ijs en bij die „ademgaten" hou
den ze uren achtereen de wacht in
de hoop, een rob of wat vis te ver
schalken. Een yskoude bezigheid!
Als ik vraag, of hij een harpoen kan
gooien, antwoordt mijn reisgenoot:
„Nee, dat kan ik niet". Maar die dingen
raken uit de mode in Eskimo-land. Ge
weren komen er meer en meer in, dit
komt de vangst ten goede. Soms kam
peren de Eskimo-jagers in de winter
wel dertig kilometer uit de kust op
het ijs. 's Zomers hebben zij het ge
makkelijker. Dan jagen zij veel op wit
te walvissen, een kostelijk voedsel voor
mens en hond. De traan bewaren ze in
zakken van robbehuid voor het koude
seizoen. Een appeltje voor de dorst!
De niet aan de kust wonende Eski
mo's (men noemt ze Land-Eskimo's)
verdienen hun kostje voornamelijk met
de pelsdierenjacht. Tienduizenden pool
vossen, bisamratten en andere pelsdra
gers vangen zij ieder jaar. Begeerde
waar voor de pelshandelaren. Voor de
opbrengst der huiden kopen zij aller
lei goederen. Eet- en drinkwaren, wa
pens, munitie, textiel en zelfs naaima
chines. Ze profiteren werkelijk van tal
van Westerse vindingen. En waarom
ook niet? Het gemak dient de mens en
de Eskimo's zijn praktische mensen,
geen romantische filmhelden.
„Ja", zegt Kungeyuak, die tamelijk
goed Engels verstaat, pelskopers hou
den van Eskimo, want zij anders geen
vossen. In slechte tijden pelskoper voor
Eskimo zorgt, nel als politieman".
Mijn reismakker onderbreekt hem:
„Van jagen gesproken. Weet je wat de
mooiste jacht is? Die op de karïboe." In
de herfst vangen de Eskimo's deze die
ren. Zij maken lange, reizen om het
jachtterrein te bereiken, soms wel van
drie maanden. Wat ze niet ter plaatse
kunnen opeten en wat ze niet kunnen
meenemen, begraven ze tot ze weer
eens in de buurt zijn. De honden doen
dienst als lastdieren.
Een bepakte „huskie" torst soms
weken achtereen een vrachtje van
vijftien kilogram. Dat is geen kleinig
heid. Trouwens, hoe zouden de Eski
mo's kunnen leven als ze hun huskies
niet hadden? Taai, ijzersterk en trouw
zijn die dieren. Weken achtereen
trekken ze de komatik (slede) door
en over de sneeuw. Beladen met een
last van vijfhonderd kilogram. Geen
wonder, dat de mensen hier goed
voor de honden zorgen. Reeds in de
zomer leggen zij op verschillende
plekken voedselvoorraden aan voor
de huskies. Als de honden niet te
eten hebben, kunnen de mensen niet
leven. Dit is een der wetten in de
poolstreken.
Gelukkig zijn de huskies niet kies
keurig. Walvisvlees, robben, kariboe-
vlees, zelfs sommige vissoorten gaan er
in als koek. Vooral op kariboevlees zijn
ze dol. maar toch jagen de Eskimo's de
kariboe meer om de huid dan om het
vlees. In de winter dragen zij zelfs dub
bele kariboepakken, één met de vacht
naar binnen en één met de vacht naar
buiten. In de zomer echter zie je de
vrouwen en meisjes hier rondlopen in
katoenen jurken, die ze van de pels
handelaren kopen. Maar dit is toch pas
een na-oorlogs verschijnsel!
De iglo- of sneeuwhut komt alleen
nog voor in het oosten van Canada. Zo
comfortabel als ze in sommige boeken
beschreven worden, zijn ze heus niet!
Walmerig, rokerig, kortom: benauwd.
Maar een Eskimo zegt net als een zee
man, dat iemand wel kan sterven van
de koude, maar niet van de stank.
Trouwens, ook in het oosten komen
„gewone" huizen geleidelijk aan meer
in gebruik.
In de zomer wonen de meeste Eski
mo's in tenten, maar er zijn er al, die
hele heren zijn geworden, in het Mac
kenzie-district bijvoorbeeld. Daar heb
ben ze eigen huizen, eigen zaken en
eigen motorboten.
Maar desondanks: de meeste Eski
mo's blijven wat ze altijd geweest zijn:
stoere, geharde, hulpvaardige, blijmoe
dige mensenkinderen, ook al trekken
ze tegenwoordig dan wel eens een
Westers pakje aan.
Een Eskimo met
sigaret in de
mondbekijkt
met zijn zoontje
een mooie witte
poolvos.
Zonder depoolhond is het leven
in het hoge noorden voor de Es
kimo een onmogelijkheid.
Een Eskimo-vrouw-
ije naait van ge
bloemde stoffen
schorten en japon
nen. Haar moeder
droeg nog kleding
van bontvellen
V
Een van de laatste
sneeuwhuizen (iglo)
ip Baffin land.
een penteki
bekend Aus
andere stukken,
ning zag, stak er
directie achtte zie
en het publiek
men het niet ge
reerde tekenir
Ongeveer vijftien
werken naar Londen
deden hun best om c
der zending niet toe
achtten voor hun lar
op de expositie.
J)E MAKER van de
van 1907, de ver'
de werken, die men i
Engeland poogde te I
kunstenaar aan wie
publicatie v,an 1931
was een-en-dezelfde
man Lindsay. Men he
de „Kluizenaar-Koning
lische Bohème" genoei
veel waars in die kara
Lindsay (hij is de tac
passeerd") kan terugzie
en bewogen leven. Het t
voudig en provinciaals. H
(een van de tien kinde
Lindsay, arts te Cresw:
een plaatsje, waar vee
woonden. Als al zijp br<
ters had de op 23 febru
ren Norman tekentale
grootvader, ds. Lindsay,
zijn andere kleinkinderer
naar het museum van Ba
hij met hen Shakespeare
De jonge Norman was
lezer. Vóór zijn twaalfde
reeds het grootste deel
stukken uit Homerus, I
De Drie Musketiers en
de boeken gelezen. Wat
hij had ze, louter vooi
geïllustreerd. In de plaa
theek vond hij een boek
Dürer en een reeks
Shakespeare, vervaardigd
rikaanse kunstenaar Edv
Dürer en Abbey maaktei
indruk op de knaap, da
ningen ging maken.
Op school behoorde N
niet tot de uitblinkers,
tekentalenten, die hij ga
van zijn makkers stelde
geziene figuur. Toen hi
oud was, moest hij gaar
de kost. Zijn oudere t
was in dienst van „The
in Melbourne verschijm
Norman trad eveneens t
van dat blad. Daardoor 1
jong alle aspecten van 1
nen. Naast zijn journs
maakte hij handelsetikett
en zo), alsmede illustrate
en brochures.
Norman las ook in Melb<
ontdekte er Rabelais, B;
tus, Byron's brieven, S"\
dichten en tenslotte
negentien Nietzsche. I
serie van zestien pent
illustraties bij. Boccacc
rone". Hij was in die da|
lement is afkomstig vi
vrienden) „een magere
jongeman met een lange
gevormd hoofd, heldere
gelijke lippen. Hij sprak
vaak en aanstekelijk. I
grote rode strikdas". Hij
van Katie Parkinson, de
vriend, en trouwde met
Norman Lindsay was toe
oud.
"rpHE HAWKLET' hield
In Sydney was er een
veel zag in Lindsay. Dat
redacteur van het „Built
straties bestemd voor de
maakten veel indruk op
dacteur en in 1901 verboi
aan zün blad. Ruim tien
kunstenaar „in vaste be
bet „Bulletin". Hij maakt!
Hij illustreerde verhalen
gedichten. Hij tekende
schetsen. Kortom, hij oi;
als een meester in de
Zwart op Wit" De ruin
tekeningen, die hij tussen
maakte, getuigden van zi
heid. Hü was zowel humt
ricus en bovendien iema
vitaliteit en oorspronkelijl
In zijn „Bulletin"-jaren m;
ook grotere werken. Zijn
ste pentekeningen uit die
lice Verso" (1904), „Dioi
en „The Crucified Venus"
lice Verso" was het werk,
in het begin van dit artil
dat het door een museum
aangekocht en uit de cii
men werd, omdat het aa
De voorstelling Chri:
Kruis, omgeven door vro
meinse soldaten met de
laag werd door velen 3
lijk beschouwd. De kritiek
toen en bij andere gelegei
zette hem tot schrijven.