No. 459
Zondag 1 Juli 1917
Orgaan voor Leger en Vloot.
STATER-GENERAAL.
ANTOINETTE.
Taminiau's JAM
DERDE JAARGANG.
DE SOLDATENCOURANT
REDACTIE EN ADMINISTRATIE VALBRICSS'TR. 109, AMSTERDAM. DIT
BIiAj) V^RSOHJJNT DRIÉMAAL PER WEEK.. LOSSE NUMMERS VOOR
MILITAIREN l CENT, VOOR BURGERS 3 CENT. ABONNEMENT BIJ VOORUIT
BETALING'VOOR MILITAIREN f 0.75, VOOR BURGERS/1.50P.KWARTAAL
Voor AdfferteatiJJji wende men zich tot onze Administratie, ValeriusttfaaL 11W
Amsterdam. Prys der AdvertöEuEn pör regel-80 cent. Voor Jugezonde:. ïfcdü-
deeÜhgen op de tweede, derde ec vierde pagina dubbel tarief. Bjj abofiaemêut
reductie.
Da laatste geweldige luchtraid, die de Duitschers op Engeland hebben gedaan,
was die van een vliegereskader. Toch hebben de Zeppelins nog niet afgedaan en
dezer dagen lazen we weer, dat er een is neergeschoten in Engeland. We zien
hier een hal voor Zeppelins, zooals er verscheidene zijn in Duitschland; een Zeppe
lin wordt naar buiten gehaald om op te stijgen. Voor een nieuwen gevaarvollen tocht
over zee misschien?
Terugzending van couranten.
Enkele exemplaren kunnen als losse num
mers worden terug gezonden. Groote pak
ken couranten kunnen als postpakket, dus
franco, worden teruggestuurd. Door niet
meer couranten aan te vragen dan verkocht
worden, voorkomt men da moeite om
overgebleven exemplaren terug te zenden.
Versemgde Vergadering
van de beide Kamers op Donderdag 28 Juli
1917, tot opening van de buitengewone
zitting der Staiten-G en er aal
Do heer J. J. G. baronvan Voorst
tot Voorst, die don voorzattorsstoel be
kleedt, opent, nadat de leden zich naar de
Riddertaal op het Binnenhof begeven heb
ben, des namiddags te half een uur de ver
gadering en laat door den griffier van de.
Eerste Kamer voorlezen ©en Koninklijk
besluit van 20 Juni 1917, No. 11, houdende
zijne benoeming tot voorzitter van de Eerste
Kamer gedurende de buitengewone zitting.
De voorzitter benoemt eene com
missie die Hare Majesteit de Koningin in
het gebouw ral ontvangen en uitleiden. Dez©
commissie bestaat uit do leden der Eerste
Kamer Van Nierop, Van Lamsweerde, Van
dei- Eeltz, Frr.nssen en Smits, ©n de leden
der Tweed© Kamer De Savomin Lobman,
Artz, Patijn, Jannink, Limburg, De Monté
Verloren, Heeres, Visser van IJzendoom,
Terspill en Bongaerts.
De Ministers, hoofden van ministerieels
departementen, en de leden van den-* Raad
van State, vereenigen zich te één uur de3
namiddags mede in de Ridderzaal,
Hare Majesteit de Koningin, vergezeld
van Zijno Koninklijke Hoogheid den Prins
der Nederlanden, Hertog van Mecklenburg,
kort daarna in de Ridderzaal aangekomen,
wordt door de commissie in de vergadering
binnengeleid, neemt plaats op den Troon en
houdt, terwijl Zijne Koninklijke Hoogheid
de Prins naast Haar gezeten is, de volgende
rede g
Mijne Heer en!
De ontbonden Kamers der Staten-Generaal
hebben bijna eenstemmig de wenscheilijkheid
EEN ZONDERLINGE GESCHIEDENIS.
Vit het Amerikaansch
Finley was op dit oogenblik in gedachte ver
diept in liet vervaardigen van den boeg van
een sierlijke boot, in lijnen overeenkomende
met de oude Itomeinsehe schepen, en daarom
lette hij niet op den eigenaardigen toon van
Miss Guest's „Ohl" Zij bewaard© gedurende
een aanzienlijke tijd een diep stilzwijgen,' bezig
met haar eigen gedachten. Nu eens fonkelden
haar oogen, als haar blik op Finley's zelfvol
daan gezicht viel, dan weer fronste zij do wenk
brauwen. Na een poos scheen zij op to hou
den met heb hebben van bepaalde gedachten,
de heerlijkheid van den zomeravond had
haar geheel bevangen. Zij liet haar geest den
vrijen loop in de wondervolle, onwerkelijke
schoonheid, als iemand die te midden van
vrecjndo droomen rondwandelt in het rijk van
zijn innigste verbeelding.
Zoo spraken zij gcon woord, totdat eij vlak
bij de groene en schilderachtige landpunt wa
ren van eeq klein, verrukkelijk eiland, dat be
zet was met een groot, breed palazzo.
„Isola Madre heet het hier", zei Finley.
„Ik herinner het mij", antwoordde zij, bijna
fluisterend „Ik ben er verscheidene jaren gele
den geweest, maar dat was toen ik deel uit
maakte van een troep toeristen. Wij werden bij
elkaar gezet, als landverhuizers, totdat er ge
noeg bij elkander waren en daarop werden eij
bij groepjes „begeleid". Maar niettemin leek
het mij toen het heerlijkste eiland op de we
reld. Ik meende dames to zien, prachtig in 't
fluweel gekleed, die zich bij schemerdonker op
en neer bewogen langs het pad, begeleid door
wel vijfhonderd knappe, donkerkleurige rid
der-
„ft weet het ik heb ze óók gezien."
„1 k had zoob* ^vreemd gezicht toerj: ik daar
uitgesproken, dat de voorschriften der
Grondwet ten aanzien van het kiesrecht en
het onderwijs zuilen worden herzien. Het
heeft mij bijzonder verheugd, dat daarbij
blijk is gegeven van zeldzame onderlinge
waardeering en vertrouwen.
Het is thans de taak van de Staten-Gene
raal, óie heden bijeenkomen, te beslissen of
het aangevangen werk zal worden voltooid.
Andere politieke wetsontwerpen zullen
niet bij u worden ingediend.
Gij zult uw volle aandacht kunnen wijden
aan de vragen, die de oorlogstoestand en de
voorbereiding voor een krachtige ontwikke
ling ^-an ons land na den vrede ons voor
leggen.
Indien de door millioenen vurig verbeide
vrede ocL dit jaar uitblijft, sullen bij voort
during velerlei offers aan hot Nederlandschs
volk moeten worden gevraagd. Gedachtig
aan hetgeen in deze tijden aan andere vol
ken is opgelegd, vertrouw ik, dat zij bereid
willig zullen worden gebracht.
Ofschoon de financieele toestand, dank
zij de heffing van nieuwe belastingen, niet
zorgwekkend is te noemen, blijft toch aan
zienlijke versterking, der geldmiddelen on
vermijdelijk.
Aan onze land- en zeemacht, die reeds
zóó langen tijd gereed staan onze onafhan
kelijkheid te verdedigen, breng.ik mijn
warmen dank.
Do banden tussbhen moederland en kolo
niën zijn in deze moeilijke tijden ibscht ge
bleken. De treffende uitingen van het go-
voel van saamhoorighoid, levende in de be
volking van Ncderlandscli-Indiëzijn ons
een waarborg, dat onze inspanning om land
cn volk tot welvaart en ontwikkeling te
brengen, vrucht zal dragen. Aan de verde
diging vaa het grondgebied dier kolonie
zal mijn bijzondere zorg zijn gewijd.
Onze betrekkingen tot alle buitenlaudsch©
anogendhedon blijven gunstig.
Is er ook veel dat tot dankbaarheid stemt,
wij vergeten niet dat zoolang de oorlog
woedt, gevaren ons land bedreigen en ons
volk nog kan geroepen worden zijn uiterste
krachten te geven voor zijn vrijheid en zijn
ona fhankeJ ijkheid
Dat Gcd het daarvoor behoede is mijn
innige bede.
Ik verklaar de buitengewone zitting der
Staten-Generaal te zijn geopend.
Hare Majesteit de Koningin, vergezeld
Zij hield op, als durfde z\j met vertellen niet
voort te gaan.
„Het is eon plaats van vreemde droomen en
gezichten", zei hij ernstig. „Zoudt u me het
uwe willen toevertrouwen f"
„Het was heel dwaas, veronderstel ik", zoo
ging zij voort met eon glimlach, „maar ik had
het vreemde gevoel dat als ik Isola Madre zou
bereiken, op een oogenblik dat het er stil en
verlaten was geen gasten, geen uitstapjes-
mensoh in do huurt er het wonderlijkste
keerpunt in mijn leven een begin zou nemen...
U ziet, wat 'n .dweepster ik daar geworden
ben."
„Stelde u zich voor, daar alléén te komen?"
vroeg hij, peinzend.
Zij antwoordde niet.
Ook Finley zelf was stil, in zichzelf gekeerd,
na dit gesprek, zoo langen tijd zelfs, dat zij het
gevoel kreeg alsof haar vertrouwelijke rnede-
deeling een indruk van geringschatting op
hem gemaakt had.
„Zoudt u mij voor een belachelijken dwaas
houden", vroeg hij ten laatste, „als ik u ver
tel, dat sedert ik het gindsclie eiland voor het
eerst zag, ik wist dat ik in een ander leven
en ik -ben er van overtuigd, dat wij menschen
er verscheidene hebben op dat pad hel» ge
wandeld in wambuis en kuitkousen En als ik
u verder vertelde, dat mij daar iets heel zon
derlings gebeurd is?"
Haar oogen waren met teederen blik op
Isola Madre gericht. Zij keerde ze niet van het
eiland af, toen zij hem op zaehten toon ant
woordde
„Neen zal u, geloof ik, niet voor een be-
1 ach el ij ken dwaas houden."
Zij zag het, dat hij de mouw van haar japon,
die tusschen hen beiden was, aanraakte en er
zijn lippen op d ruit te.
„Eenmaal" zei hij uitdagend, „zullen wij er
ons nog vestigen u en ik."
Miss Guest; gaf geen antwoord. Zij bewaarde
het stilzwijgen totdat hun boot den wal van
Isola Pescatori bereikt».
Onmiddellijk vonden zij hier weer de werke
lijkheid van het leven terug. De eigenaar van
de kleino herberg met zijn vrouw en twee doch-
,ters ijlden naar het water om hen te verwel
ven den Prins dér Nederlanden, en vooraf
gegaan door de commi&sie, verlaat de verga
derzaal.
De voorzitter sluit, nadat de commissie
in de zaal is teruggekeerd, de Vereenigde
V ergadering.
In den stoet, waarmede H. M. de Koningin
zich Donderdag naar de Grafelijke salon begaf
tör opening van de zitting der Staten-Generaal,
reden te paard achter de gala-koets waarin
'H. M. en Z. K. H. de Prins gezeten waren: de
adjudant, sous-chef van Harer Majcsteits mili
taire Huis, Schout-bij-Nacht Bauduin de adju
danten generaal-majoor Graaf Schimmelpen-
nïnck; ritmeester jhr. Van Reigersberg Yer-
sluys en kapitein De Jossclin de Jong; voorts
de adjudanten in buitengewonen dienst van
Ji. M.luit.-generaal ltost van Tonningen
generaal-majoor Tonnet en generaal-majoor
Wcber; en verder de ordoDiiance-offieieren
Ie luit. jhr. Backer, le luit. von Heijden cn
reserve lo luit. Schiff.
Bij aankomst vaa H. M. en den Prins aan dc
Gi afelijke zalen werden de vorstelijke personen
bij den ingang onder do peristyle opgewacht
door de adjudanten der Koningin: kapitein
ter zee jhr.' Hooft Graafland cn den kapitein-
luitenant ter zee jhr. von Mühlen, laatstge-
•ne mde tijdelijk adjudant van Z. K. H. den
Prinsen voorts door de adjudanten i. b. d.
viee-admiraal jhr. Röell en kapitein ter zee
Zegers Ryser.
In de Ridderzaal waren aanwezig, behalve
ander© waardiglieidsbekleedcrs, do d.d. kamer-
heoren van H. M.: baron Van Geen en
J. baron Taets van Amerongen en voorts do
kamerheeren in buitengewonen dienst: baron
Van Asbeck, mr. baron Van Ittersum, baron
De Smeth van Alphen, mr. baron Van Har den-
broek van Bergambacht, mr. baron Van Zuy-
ien van Nyeveld en mr. baron Van Weideren
Itengers.
Toen de stoet op het binnenhof was aangeko
men, werden door de hier opgestelde eerewaeht
de militaire eerbewijzen gebracht en terwijl
Koningin en Prins zich naar de Ridderzaal be
gaven, speelde het hier opgestelde muziekcorps
het W i 1 h e 1 m u s. In zooverre verschilde do
openingsplechtigheid van Donderdag van die bij
vorige plechtigheden, dat de opstelling van den
troon in de groote Ridderzaal en in verband
daarmede de mdeehflb der-zitplaatsen wijziging
had ondergaan. Bevond de troon zich vroeger
aan het einde van de zaal, thans was de witge
pleisterde achterwand boven de schouw, weike
zich daar bevindt, niet langer verborgen achter
het roodfluweelen velours, dat van den troon
hemel afhing, maar dekte dit thans een der
vensters in 't midden van den rechterzij wand,
waarvoor do troon thans geplaatst was, recht
tegenover het voorzittersgestoelte. De plaatsen
der Kamerleden waren aan weerszijden van het
bureau van dgn voorzitter gegroepeerd, alsmede
ter weerszij Jen van den troon, terwijl daartus-
schen een gangpad was opengelaten voor het bu
reau van den voorzitter der vereenigde vergade
ring. Recht tegenover dqp troon bevon
den zich de zotels voor de leden van
den raad van state en voor de ministers,
die op do voorste rij plaats namen, terwijl achter
in do zaal zich links de zitplaatsen bevonden
voor de leden van het corps diplomatique met
hunne dames, rechts die voor verschillende auto
riteiten als do opperbevelhebber van land- on
zeemacht, generaal Snijders, d9 leden van den
Hoogen Raad, van de Algemeene Rekenkamer,
de Commissaris der Koningin in Zuid-Holiand,
de leden van het Haagsche gemeentebestuur, de
presidenten van het gerechtshof en de recht
bank te 's-Gravenhage, den administrateur van
het kroondomein jhr. Repelaer v. Driel enz. Het
voorgedealte der zaal was als naar gewoonte
gereserveerd voor de dames der ministers en
der Kamerleden en voor verdere gonoodigdeu.
O. a. bevonden zich ouder de aanwezigen de
oud-minister van marine jhr. Röell, de oud-
legercommandant in Ned.-Indië, generaal Boet-
jc, de heer Reitsma, lid der commissie van bij
stand voor de uitvoering der distributiewet, de
consul van Frankrijk 's-Gravenhage, de heer
Petitpied, de hoofdaalmoezenier van het Neder-
landsohe leger, luit.-kolonel Evers.
Het aantal Kamerleden dat de plecht'gheid
bijwoonde, bedroeg met den voorzitter Baron
van Voorst tot Voorst, die in generaalsuniform
presideerde, medegerekend, vier-en-negentig.
De chef van het kabinet van den minister
van buitenlandsche zaken, de heer Doude van
Troostwijk, onderhield zich met de verschil
lende binnenkomende diplomaten.
Was het aanvankelijk mede ten gevolge
komen met die beminnelijke hoffelijkheid waar
voor alleen de Italianen tijd hebben.. Miss
Guest en Finnley verklaarden vroolijk, dat
zij honger hadden. Zij volgden den waard
door een nauw straatje met schilderachtige,
kleine steenen huisjes, die er in de schemering
geheuirnzmnig uitzagen, naar een ldein, met
wingerd begroeid terrazza, dat uitzicht gaf op
het liefelijke Maggiore.
„Het lijkt wel een feest", zei Finley, toen
zij aan de tafel hadden plaatsgenomen. ,,Ons
feest hot uwe en het mijne. Een soort van
verjaarfeest, denk ik, ter eere-van onze weder
geboorte in Italië. En u moet beloven, dat u
van alles houden zult van het eten, den wijn,
de avond, en van mij".
Miss Guest trok langzaam haar lange hand
schoenen uit en terwijl zij in haar stoel plaats
nam, zei zij met een ongedwongen lach: ,,Ik
beloof u dat ik van alles zal houden".
Het was een meer dan genoegelijk diner.
Niets kon zco goed smaken als de minestra, de
kleine gebakken visch, de frifctatu, de koude
salade en de sabbag-leone. Zij aten. en praat
ten terwijl zij aten en lachten over duizender
lei dingen, zooals alleen jeugdige en vroolijke
Amerikanen zich tot in het oneindige kunnen
amuseeren om niets. Alleen nu en dan wanneer
zij elkander aankeken, begonnen zij te lachen.
„Het is» bespottelijk!" z-si Miss Guest dan.
„De bespottel ij leste zaak van de wereld
en do heerlijkste", was onveranderlijk Finley's
antwoord.
Na de koffie bleef Miss Guest langen tijd met
de elleboog op tafel rusten, de kin op de hand
palm, terwijl zij peinzend over het meer Mag
giore blikte, vol van de zoete melancholie die
Italië voor zijn reizigers bestemd heeft. Terwijl
hij rookte, wachtte Finley haar blik af met een
gevoel alsof hem een brok in de keel zat...
Wat was zij schoon, de schoonste bloem die
hij ooit had gezien, overlegde hij bij zichzelf.
Zóó was zij hem reeds voorgekomen, toén zij de
salon 'binnentrad, in haar reekleurige linnen
japon met de strenge lijnen, en haar ruw-
strooien hoed met mauve, purperen en lila
bloemen. Maar nu, terwijl zij daar zoo tegen
over haar zat, 'bereikten de slanke, meisjes
van de omstandigheid dat het velours van den
Troon thans een deel van het zijlicht onder
schepte vooral in 't midden der zaal vrij
somber, dit verbeterde toen omstreeks kwar
tier vóór ecnen het weder buiten opklaardo en
een heldere zonneglans door de gekleurde ven
sters naar binnen straalde.
Nadat kort voor het binnentreden der Konin
gin alle autoriteiten hadden plaats geno
men, verschenen omstreeks een uur de groot
officieren van het Koninklijk Huis in dc
zaal, terwijl de muziek daarbuiten de komst
van H. M. aankondigde. Onder dc plechtige
tonen van het Wilhelmus hief do opper-
cercmoniemeester den rooden staf op, een kort
,,H. M. de Koningin!" weerklonk, allen rezen
op van hunne zitplaatsen en voorafgegaan en
gevolgd door den hofstoet en de leden der com
missie van in- en uitgeleide traden do Koningin
en de Prins binnen om zich naar hun troonzetels
te begeven.
Do Koningin droeg een zeegroene robe met
leant omzooigd en een witten hoed met groene
'veereneen parelsnoer sierdo haar hals, terwijl
zij het lint en het Grootkruis droeg van de orde
van den Nederlandschen Leeuw, evenals de
Prins, die in generaalsuniform was.
H. M. las met heldere stem de korte troon-
redo voor, daarbij eenigen nadruk leggende op
do passage waarin gesproken wordt van do
zeldzame onderlinge waardeering waarvan
bij die Grondwetsherziening is blijk gegeven ou
die waarin H. M. warmen dank brengt
aan land- en zeemacht.
In nauwelijks drie minuten was de voorlezing
geëindigd. Toen H M opstond om de zoal te
verlaten, barstte een bijzonder geestdriftig drie
werf herhaald: „leve de Koningin, hoera!" los,
waarbij do Kamerleden en andere autoriteiten
met hunne steken zwaaiden.
Te kwartier over éénen ongeveer bereikte
de stoet de Grafelijke Zalen en stegen H. M.
en Z. K. H. de Prins uit onder het daverend ge
juich der menigte en do tonen van het oude
l Vil,helmus, zacut ingezet door do Jagers mu
ziek, terwijl het regimentsvaandel ten saluut
daalde. Tien minuien later reeds bleek do
plechtigheid in de zaal te zijn afgeloopen,
doordien verschillende hof dignitarissen weder
naar buiten kwamendoch nog ruim twintig
minuten duurde het alvorens Koningin c-n
Prins, die zich blijkbaar langdurig met de
leden der commissie van in- en uitgeleide on
derhielden. do galakoets weder bestegen, on
der het militaire eerbewijs en terwijl het ge
juich dor volksmenigte zich weder verhief.
Langs denzelfden weg als hij gekomen was,
reed 3e stoet ruim half twee naar het ko
ninklijk paleis terug. Prinses Juliana be
groette haar ouders levendig achter een der
vensters van den rechter pa leis vleugel. Eeni-
ge oogenblikken later vertoonde, ten einde
het ofmarchecren van de eerewaeht gade te
slaan, het koninklijk gezin zich achter een
dor middenvensters hartelijk toejuicht door
de volksmassa, die vlak daarop daartoe weer
gelegenheid kreeg toen KoninginPrins en
Prinsesje vijf minuten na terugkomst ten pa-
leize in een open auto naar het paleis in het
Bosch terugroden. De overig© troepen, die
nog achter waren gebleven, brachten de mi
litaire eerbewijzen. Daarna werd de afzetting
van de omgeving van het paleis opgeheven en
verspreidde de menigte zioh.
Na de plechtigheid der opening hebben Don
derdag zoowel de Eerste als de Tweede Kamer
zittingen gehouden.
Os Isesfanö in den rsazsnslrijd.
De vredesconferentie te Stockholm heeft
haar voorloopig© besprekingen geëindigd.
Het resultaat daaiwan is neergelegd in een
program, dat wij onder de Laatste Berichten
in ons vorig nummer hebben opgenomen.
Aan die besprekingen hebben afgevaardig
den uit zoo ongeveer alle groote oorlogvoe
rende landen deelgenomen; alleen Italianen
schijnen er niet aan meegedaan te hebben.
Maar de Nederlandsch-Scandinavische com
missie zag zoowel Duitsche en Oostenrijkscbe
als Russische, Fransche. Engclsche en'Ame
rikaansch© afgevaardigden tot zich komen.
Wat het resultaat betreft, het opgemaakte
program dus, „Sozialdemokraten" het
achtigo lijnen van haar figuur een bijna ver
heven effect, de korte mouwen van haar japon
lieten de ranke, blauwgeaderde rondheid van
haar armen uitkomen, haar gedeeltelijk voor
liem verborgen gezicht en een verdwaalde
Jichtvleug op de golven van heur haar, die als
gloeiend goud scheen to branden op haar ivoor
blanke n£k, maakten haar tot eon schoonheid
zooals men slechts met de oogen der verbeel
ding pleegt te zien.
Zoo zaten zij een langen tijd, zich onbewust
van het verleden en'niet nieuwsgierig naar de
toekomst. Alles wat hnn belangwekkend voor
kwam was de wereld mèt hen of de wereld
zonder hen.
Ten laatste wierp zij hem een licht verwij
tenden blik toe.
„Ik vrees... ik vrees dat wij gaan moeten.
Wordt het niet te laat?"
Finley waakte op uit zijn droom.
„Ik zou vergeten dat er iets als te moeten cf
zoo iets als laat worden en ergens heengaan
bestond", zcidc hij, terwijl hij de uitgedoofde,
half opgebrande sigaret tusschen zijn vingers'
heen en weer rolde.
„Hot is zóó'n heerlijke verjaarpartij ge
weest", zeido zij. terwijl zij langzaam opstond.
„De heerlijkste, die ik ooit beleefd heb. Ik zal
dezen dag nooit vergeten".
„Ik evenmin. Ilc wil er eoii eed opdoen".
Zij zagen elkander een oogenblik in dwaze
onzekerheid aan en liet lachen dat zij beiden
tegelijk heb volgendo oogenblik deden was
bijna even dwaas'.
„Ik hoop", wilde zij zeggen, „dat wij.
,,0 zegt lmt niet", viel liij in. .„Enkel tot
weerziens" in het kleine hotel in droomen-
Tand".
„A rivederci dan", herhaalde zij toegevend.
De eigenaar en zijn gezin volgden hen naar
het strand en maakten do boot los.
„Goeden nacht!" riepen zij iun koor. „Goe
den nacht. Signore!"
„O, het is een zaligheid", zei Miss Guest
met een giïmlaoh van geluk.
„Zij houden hier reeds van ons", zei Finley.
„Het verwondert mij. waarom zij mij Sig-
nora(mevrouw) noemen".,-merkte zij op,'
Zweedsck© socialistische blad, noemt het
tevredenstellend. Het zou dan ook inder
daad kunnen dienen als grondslag voor een
algemcene vredesconferentie, al zijn er ze
ker zeer \ele punten in, waarover de regec-
rihgen de'r strijdepde landen het nog lang
niet eens zijn. Maar door onderhandelingen
zou men elkaar kunnen naderen en tot oen
overeenkomst kunnen komen, die eindelijk
aan dezon bloedigen en vruchtloozen strijd
een einde zcu maken.
Wanneer de eigenlijke conferentie zal
werdeu gehouden, is nog niet zeker. De En
gel ache gedelegeerde Snowden heeft ver
zocht de conferentie nog uit te stellen, tot
dat ook de Fransche en Engelsche groepen
er aan zouden kunnen deelnemen. Men
weet, dat die wel willen, maar in hun
eigen land worden verhinderd: de Fran-
schen, omdat zij" totnogtoe geen passen
van hun regeering konden krijgen, de
Engelschen, omdat de zeelieden weige
ren hen over* zeo te brengen. Het be
richt, dat dez© laalsten van inzicht
veranderd waren en Macdonald en Jowett
toestonden om naar Petrograd te gaan, is
ul. onjuist gebleken. Het congres der En
gelsche zeelieden, te Londen vergaderd,
heeft het bericht niet alleen tegengesproken,
maar ten slotte ook met algemeen© stem
men een motie aangenomen, waarbij beslo
ten werd om het verbod voorloopig niet in
to trekken, maar de zaak weer t© behande
len op een congres, wanneer de toestand
zich mocht wijzigen.
Er zal nu door de Fransche socialisten
wel pressie worden uitgeoefend op de regee-
riüg om passen te krijgen, terwijl van ande
ren kant de Engelsche regeering misschien
haar best zal doen de zeelieden t© bewegen
om hun houding te wijzigen en de Engelsche
gedelegeerden wel te laten gaan. Zoowel in
Frankrijk als in Engeland zal daarbij de
invloed van Rusland zich laten merken. In
Rusland toch verlangt men, dat de Engel
sche en Fransche afgevaardigden der socia
listen c-n arbeiders in Petrograd verschij
nen. Dit blijkt duidelijk uit ©en telegram
van den Engelschen minister Henderson,
die te Petrograd vertoeft, aan het zeelieden
congres te Londen. Henderson drong er op
aan, dat men in Engeland zijn uiterste
'best zou doen om het verbod van 't ver
voer van Macdonald en Jowett ingetrokken
te krijgen; de Russische vcorloopige regee-
ring zou anders in greote moeilijkheden ge
raken. Op den duur kan men in Engeland
en Frankrijk deze wenken uit Ruslnd niet
in den wind slaan. Daar verlangt men
blijkbaar nog steeds ©eu aigemcenen vrede,
al zal men er zeker niet eiken vrede aan
vaarden en allerminst ©en afzonderlijken.
Deze laatste zou, daar hij Duitschland
greotere kans op de overwinning gaf, voor
de democratie over 't geheel een gevaar zijn
en in 't bijzonder voor de democratie in
Rusland.
Wij hebben wel eens gedacht dat Oosten
rijk-Hcngaiije naar vrede verlangde; de
voorstellen van den minister van buiten
landsche zaken Czornin deden de hoop
levendig worden, dat de regeering te Weo-
nen esn geopend oor zou hebben voor alle
vredesstemmen. Daar blijkt nu niet veel
meer van. Iu de Oostenrijkscha Kamer van
Afgevaardigden wJrdcn vragen gedaan be
treffende toebereidselen? tot eventueel© vre
desonderhandelingen, en daarbij werd niet
onduidelijk t© kennen gegeven, dat bet par
lement hierin een woordje zou meespreken.
Maar de nieuwe minister-president Seidier
was daarvan niet thuis. Den keizer blijft
het voorbehouden, vrede te sluiten en wel
op den grondslag van een vrij© verzekerdo
ontwikkeling der monarchie, welken grond
slag dan ook natuurlijk de keizer en zijn
regeering beoordeelen. Geen woord is er
gevallen over een bespoediging van den
vrede, over eenige inmenging, die daarvoor
werd toegestaan aan parlement of volk.
Waarlijk, in welk land ook, do regeeringen
toonen maar weinig lust om aan den strijd
Eist bij Arnhem.
„Tsjoep-a! Tsjoep-a! Tsjoep-a" deed do
motor weer.
.Scheelt er iets aan?"
Miss Guest was uit haar verdooving ont
waakt bij het plotseling ophouden van de vaart
van de kleine boot. Zij had liggen droomen
over het meer, dat alles om lien heen met een
purper floers had ©verspreid, waardoor hier
en daar een paar fletse sterren gloorden,
Finley antwoordde rustig:
„Ik weet het niet dadelijk. Maar het is of het
noodlot, öf de onvoldoende hoeveelheid gasoline,
öf beide!"
„Goed© genade!" riep zij uit. „Wafc akelig.
We kunnen hier toch niet den heelen nacht
blijven ronddrijven! Het is ongepast!"
„Ik vrees dat het dat werkelijk min of meer
is", stemde Finley toe. „En ik heb die motor
dikwijls verdacht van een rctaal gemis aan fijn
gevoeligheid".
I „Het is nu een slecht gekozen oogenblik om
t te redetwisten over de moreele eigenschappen
j van uw machine", klonk het op tamelijk scher-
pen toon uit haar mond. „U zult iets moeten
Idoen
..Ik ben al bezig", antwoordde hij. .Tic stel
juist een onderzoek in. En ik ben aan 't sme-
ren cn oliën, zooals u ziet".
Finley voegde zich nu weder bij haar.
„Het spijt me verschrikkelijk", bekende hij
berouwvol, „maar de waarheid is, dat de gas
oline heelemaal op is. Ik wil nu juist niet per
soonlijk worden, maar feitelijk is het uw schuld.
U moet weten, dat ik van plan was te Pallanza
nieuwen voorraad op te doen, en toen ontmoet
te ik u en heb ik het totaal vergeten".
Of zij wilde of niet, zij moest lachen om zijn
oprechtheid.
„Mijn verschijning", zeide zij, „schijnt n in
verschillende opzichten in de war gebracht te
hebben".
..Inderdaad, behalve in cén opzicht", ëvken-
do hij met zachte stem. „Op welk geval doelt
u in 't bijzonder
„Op dio merkwaardige gaping in uw herinne
ring ten opzichte van net college dat u bezocht
hebt."
Haar opmeting werd op .den droogst moge-
.1 ij ken >t obn'' eê s telcj
een eind© t© maken. Toch moet er hierbij
op gewezeu worden, dat do Oostenrijkschc
keizer Karei zich opnieuw heeft uitgelaten,
dat hij den vredo wenschte en wel eta spoc
digen vrede.
Op zich zolf heeft d© itrijd weinig mc
te betcckenen, in de laatst© dagen al than
Voor verrassingen in den oorlog ia rnc
natuurlijk nooit gevrijwaard. Maar wc ;:ii
nu midden in den zomer, in het moest gc
schikte seizoen dus voor groot© krijgsopera
tien, waar in de vcrloopen oorlogsjarc;
steeds dc eene of andere groote oadcrncniiir
werd op touw gezet on volvoerd. Nu feite
lijk niets daarvan. Er wordt gevochten aa;
het westelijk© front en de Engelschen hei,
ben een succes te boekon bij Souchez, oo
aan het Fransche front worden aanvallen,
gedaan en afgeslagen en Reims o.a. wei-
hevig beschoten, doch van een offen&ic
valt van geen van beid© zijden te sproken
Aan het Italiaansche front is het uiot vc;
anders: artillerie-actie, gevechten van wei
n;g beteekenis en weinig resultaat, aanval
len van de Oostenrijkers vooral in de laat
ste dagen, maar dio geen euccce hadden van
eenig belang. Aan heb Oostelijk front is de
actie blijkbaar wel ©enigszins verlevendigd,
maar van eenige »roote ouderneming valt
nog nieta te berichten, al meent men tc
Lenden eenigo reden te hebben om te ge-
looven, dat de Russen op tweo punten een
offensief lebben geopend. In Macedonië
zeer zwakke actie, in Mesopotamia en Sinai
nieta van belang. Wachten de gealüoordori
op de hulp der Vereenigdo Staten Er zijn
Amerikaansche troepen op het westelijk
front aangekomen, maar 't kunnen cr nic-t
veel zijn en in den toestand daar zullen ze
wel geen verandering brengen.
EF4GEL£ND,
Engelands munitienijverheitf.
Reuter seint ons een uitvoerig verelag
eener rede, welk© Addison, minister van
munitie, bij de indiening der begroe
ting van zijn departement in het Lager
huis heeft gehouden. Hij herinnerd© er
aan, hoe dit departement, dat oorspron-
kelijk eigenlijk een© improvisatie was, ge
leidelijk een enorme organisatie is gewor
den, zoowel wafc ayn omvang, als wafc do
productie van munitie betreft. De geschie
denis van dit ministerie is die van den moed
en liet geheimzinnig juiste inzicht van
Lloyd George, maar ook van het rusteloos
streven der mannen en vrouwen di® er
blijk hebben gegeven van Engeland's genio
en vindingrijkheid.
Toen in het laatste deel van 1915 de vraag
naar ontploffingsmiddelen steecb grocter
was géwordén, bleek bet noodig, groote
nieuwe fabrieken te bouwen. Dit werk is
verricht onder leiding van den Amerikaan-
sclien ingenieur Quinan, die niet dö ©enig© I
burger der Vereenigde St-aten ia, die cii
ministerie heeft geholpen.
Men kan zich een denkbeeld vermen van
den omvang der Engelsche explosiefstoffen-
nijverheid, wanneer men nagaat, dat dio
in Maart 1916 28 maal zoo groot wa» els
een jaar te voren.
De productie van kanonnen en munitie
is zoo "groot geworden, d* sommige fabric- j
ken, welke dit materiaal fabriceeren, in
den laateten tijd voor ander oorlogswerk I
konden gebruikt worden. Er is thans zulk
eene reserve van veldgeschut cn van muni
tie daarvoor, dat niettegenstaande het
enormo verbruik gedurende de laatste
weken, de voorraad gevulde granaten, die
bij het begin van het offensief aanwezig
was, slechts met 7 is verminderd.
Veldmaarschalk Haig heeft herhaaldelijk
„Maar ik heb werkelijk te Harvard ge:;t-i-
deerd!" verzekerde hij. „Ik zal het- tdch wc!
weten6 Ik heb er een moeilijke studie doors
maakt".
„Werkelijk?" zei zij. „Hoe merkwaar ii;:
Mijn broer ging to Yale
Miss Guest had de nieuwe „patroon" ofge-
schoien en zat nu, zeker van de vernietigende
uitwerking, kalm de resultaten af to wachier
Hei was te donker geworden om Finley no-
in 't gezicht te kunnen zien, maar zij In-
er iets om willen wedden dat het zonderünc-
geluid dat hij binnensmonds maakte-een pogir:.-
was om een uitbarstend lachen te voerkomn.
Er gingen eenige oogenblikken om voordat hij
sprak, en zij was verstandig genoeg om gr-:-
nieuw© projectielen af te schieten, orertuigri
dat die eerste zijn uitwerking niet gemist had.
„Wel..." probeerde hij te zoggen.
„Nu, alstublieft! Wel...?"
„Ik blief nietv Maar ik dien ergens te be
ginnen", zeide hij teleurgesteld.
Beginnen? Ik zou meonen dat u meer spijt
moest bfbhon van het verkeerde einde dat de
zaak dreigt te temen."
>>0» zeg dat niet", t riep Finley uit. ,.lk
ben altijd bijzonder argeloos in alles."
„Een eigenschap, die meestal leidt tot aller
lei verkeerde ontknoopingen."
„U maakt het vreeselijk moeilijk voor me",
protesteerde hij. „Ik erken dat ik boete be
hoorde te doen, mijzelf op de horst te elear:,
mijn oliekleeren te scheuren en gasoline op
het hoofd te storten ofschoon ik geen drup
pel bezit. Maar om dc een of andere reden
voel ik me niet zoo gelukkig als i!: missri-'V-»-
wel moest, en dat is eigenlijk een slecht
teeken, vindt u niet?"
„Zoo slecht mogelijk. Maar ik wacht nog
altijd op uw opheldering omtrent die ver
keerde voorstelling van zaken?..."
„Ik zit jnist over hot goede na te donken..."
„Ik zou er maar voor oppassen het niet
erger te maken door n->"wc fantasiên, en
tot de waarheid komen!"
(Slot volgt.)