No. 459 Zondag 1 Juli 1917 Orgaan voor Leger en Vloot. STATER-GENERAAL. ANTOINETTE. Taminiau's JAM DERDE JAARGANG. DE SOLDATENCOURANT REDACTIE EN ADMINISTRATIE VALBRICSS'TR. 109, AMSTERDAM. DIT BIiAj) V^RSOHJJNT DRIÉMAAL PER WEEK.. LOSSE NUMMERS VOOR MILITAIREN l CENT, VOOR BURGERS 3 CENT. ABONNEMENT BIJ VOORUIT BETALING'VOOR MILITAIREN f 0.75, VOOR BURGERS/1.50P.KWARTAAL Voor AdfferteatiJJji wende men zich tot onze Administratie, ValeriusttfaaL 11W Amsterdam. Prys der AdvertöEuEn pör regel-80 cent. Voor Jugezonde:. ïfcdü- deeÜhgen op de tweede, derde ec vierde pagina dubbel tarief. Bjj abofiaemêut reductie. Da laatste geweldige luchtraid, die de Duitschers op Engeland hebben gedaan, was die van een vliegereskader. Toch hebben de Zeppelins nog niet afgedaan en dezer dagen lazen we weer, dat er een is neergeschoten in Engeland. We zien hier een hal voor Zeppelins, zooals er verscheidene zijn in Duitschland; een Zeppe lin wordt naar buiten gehaald om op te stijgen. Voor een nieuwen gevaarvollen tocht over zee misschien? Terugzending van couranten. Enkele exemplaren kunnen als losse num mers worden terug gezonden. Groote pak ken couranten kunnen als postpakket, dus franco, worden teruggestuurd. Door niet meer couranten aan te vragen dan verkocht worden, voorkomt men da moeite om overgebleven exemplaren terug te zenden. Versemgde Vergadering van de beide Kamers op Donderdag 28 Juli 1917, tot opening van de buitengewone zitting der Staiten-G en er aal Do heer J. J. G. baronvan Voorst tot Voorst, die don voorzattorsstoel be kleedt, opent, nadat de leden zich naar de Riddertaal op het Binnenhof begeven heb ben, des namiddags te half een uur de ver gadering en laat door den griffier van de. Eerste Kamer voorlezen ©en Koninklijk besluit van 20 Juni 1917, No. 11, houdende zijne benoeming tot voorzitter van de Eerste Kamer gedurende de buitengewone zitting. De voorzitter benoemt eene com missie die Hare Majesteit de Koningin in het gebouw ral ontvangen en uitleiden. Dez© commissie bestaat uit do leden der Eerste Kamer Van Nierop, Van Lamsweerde, Van dei- Eeltz, Frr.nssen en Smits, ©n de leden der Tweed© Kamer De Savomin Lobman, Artz, Patijn, Jannink, Limburg, De Monté Verloren, Heeres, Visser van IJzendoom, Terspill en Bongaerts. De Ministers, hoofden van ministerieels departementen, en de leden van den-* Raad van State, vereenigen zich te één uur de3 namiddags mede in de Ridderzaal, Hare Majesteit de Koningin, vergezeld van Zijno Koninklijke Hoogheid den Prins der Nederlanden, Hertog van Mecklenburg, kort daarna in de Ridderzaal aangekomen, wordt door de commissie in de vergadering binnengeleid, neemt plaats op den Troon en houdt, terwijl Zijne Koninklijke Hoogheid de Prins naast Haar gezeten is, de volgende rede g Mijne Heer en! De ontbonden Kamers der Staten-Generaal hebben bijna eenstemmig de wenscheilijkheid EEN ZONDERLINGE GESCHIEDENIS. Vit het Amerikaansch Finley was op dit oogenblik in gedachte ver diept in liet vervaardigen van den boeg van een sierlijke boot, in lijnen overeenkomende met de oude Itomeinsehe schepen, en daarom lette hij niet op den eigenaardigen toon van Miss Guest's „Ohl" Zij bewaard© gedurende een aanzienlijke tijd een diep stilzwijgen,' bezig met haar eigen gedachten. Nu eens fonkelden haar oogen, als haar blik op Finley's zelfvol daan gezicht viel, dan weer fronste zij do wenk brauwen. Na een poos scheen zij op to hou den met heb hebben van bepaalde gedachten, de heerlijkheid van den zomeravond had haar geheel bevangen. Zij liet haar geest den vrijen loop in de wondervolle, onwerkelijke schoonheid, als iemand die te midden van vrecjndo droomen rondwandelt in het rijk van zijn innigste verbeelding. Zoo spraken zij gcon woord, totdat eij vlak bij de groene en schilderachtige landpunt wa ren van eeq klein, verrukkelijk eiland, dat be zet was met een groot, breed palazzo. „Isola Madre heet het hier", zei Finley. „Ik herinner het mij", antwoordde zij, bijna fluisterend „Ik ben er verscheidene jaren gele den geweest, maar dat was toen ik deel uit maakte van een troep toeristen. Wij werden bij elkaar gezet, als landverhuizers, totdat er ge noeg bij elkander waren en daarop werden eij bij groepjes „begeleid". Maar niettemin leek het mij toen het heerlijkste eiland op de we reld. Ik meende dames to zien, prachtig in 't fluweel gekleed, die zich bij schemerdonker op en neer bewogen langs het pad, begeleid door wel vijfhonderd knappe, donkerkleurige rid der- „ft weet het ik heb ze óók gezien." „1 k had zoob* ^vreemd gezicht toerj: ik daar uitgesproken, dat de voorschriften der Grondwet ten aanzien van het kiesrecht en het onderwijs zuilen worden herzien. Het heeft mij bijzonder verheugd, dat daarbij blijk is gegeven van zeldzame onderlinge waardeering en vertrouwen. Het is thans de taak van de Staten-Gene raal, óie heden bijeenkomen, te beslissen of het aangevangen werk zal worden voltooid. Andere politieke wetsontwerpen zullen niet bij u worden ingediend. Gij zult uw volle aandacht kunnen wijden aan de vragen, die de oorlogstoestand en de voorbereiding voor een krachtige ontwikke ling ^-an ons land na den vrede ons voor leggen. Indien de door millioenen vurig verbeide vrede ocL dit jaar uitblijft, sullen bij voort during velerlei offers aan hot Nederlandschs volk moeten worden gevraagd. Gedachtig aan hetgeen in deze tijden aan andere vol ken is opgelegd, vertrouw ik, dat zij bereid willig zullen worden gebracht. Ofschoon de financieele toestand, dank zij de heffing van nieuwe belastingen, niet zorgwekkend is te noemen, blijft toch aan zienlijke versterking, der geldmiddelen on vermijdelijk. Aan onze land- en zeemacht, die reeds zóó langen tijd gereed staan onze onafhan kelijkheid te verdedigen, breng.ik mijn warmen dank. Do banden tussbhen moederland en kolo niën zijn in deze moeilijke tijden ibscht ge bleken. De treffende uitingen van het go- voel van saamhoorighoid, levende in de be volking van Ncderlandscli-Indiëzijn ons een waarborg, dat onze inspanning om land cn volk tot welvaart en ontwikkeling te brengen, vrucht zal dragen. Aan de verde diging vaa het grondgebied dier kolonie zal mijn bijzondere zorg zijn gewijd. Onze betrekkingen tot alle buitenlaudsch© anogendhedon blijven gunstig. Is er ook veel dat tot dankbaarheid stemt, wij vergeten niet dat zoolang de oorlog woedt, gevaren ons land bedreigen en ons volk nog kan geroepen worden zijn uiterste krachten te geven voor zijn vrijheid en zijn ona fhankeJ ijkheid Dat Gcd het daarvoor behoede is mijn innige bede. Ik verklaar de buitengewone zitting der Staten-Generaal te zijn geopend. Hare Majesteit de Koningin, vergezeld Zij hield op, als durfde z\j met vertellen niet voort te gaan. „Het is eon plaats van vreemde droomen en gezichten", zei hij ernstig. „Zoudt u me het uwe willen toevertrouwen f" „Het was heel dwaas, veronderstel ik", zoo ging zij voort met eon glimlach, „maar ik had het vreemde gevoel dat als ik Isola Madre zou bereiken, op een oogenblik dat het er stil en verlaten was geen gasten, geen uitstapjes- mensoh in do huurt er het wonderlijkste keerpunt in mijn leven een begin zou nemen... U ziet, wat 'n .dweepster ik daar geworden ben." „Stelde u zich voor, daar alléén te komen?" vroeg hij, peinzend. Zij antwoordde niet. Ook Finley zelf was stil, in zichzelf gekeerd, na dit gesprek, zoo langen tijd zelfs, dat zij het gevoel kreeg alsof haar vertrouwelijke rnede- deeling een indruk van geringschatting op hem gemaakt had. „Zoudt u mij voor een belachelijken dwaas houden", vroeg hij ten laatste, „als ik u ver tel, dat sedert ik het gindsclie eiland voor het eerst zag, ik wist dat ik in een ander leven en ik -ben er van overtuigd, dat wij menschen er verscheidene hebben op dat pad hel» ge wandeld in wambuis en kuitkousen En als ik u verder vertelde, dat mij daar iets heel zon derlings gebeurd is?" Haar oogen waren met teederen blik op Isola Madre gericht. Zij keerde ze niet van het eiland af, toen zij hem op zaehten toon ant woordde „Neen zal u, geloof ik, niet voor een be- 1 ach el ij ken dwaas houden." Zij zag het, dat hij de mouw van haar japon, die tusschen hen beiden was, aanraakte en er zijn lippen op d ruit te. „Eenmaal" zei hij uitdagend, „zullen wij er ons nog vestigen u en ik." Miss Guest; gaf geen antwoord. Zij bewaarde het stilzwijgen totdat hun boot den wal van Isola Pescatori bereikt». Onmiddellijk vonden zij hier weer de werke lijkheid van het leven terug. De eigenaar van de kleino herberg met zijn vrouw en twee doch- ,ters ijlden naar het water om hen te verwel ven den Prins dér Nederlanden, en vooraf gegaan door de commi&sie, verlaat de verga derzaal. De voorzitter sluit, nadat de commissie in de zaal is teruggekeerd, de Vereenigde V ergadering. In den stoet, waarmede H. M. de Koningin zich Donderdag naar de Grafelijke salon begaf tör opening van de zitting der Staten-Generaal, reden te paard achter de gala-koets waarin 'H. M. en Z. K. H. de Prins gezeten waren: de adjudant, sous-chef van Harer Majcsteits mili taire Huis, Schout-bij-Nacht Bauduin de adju danten generaal-majoor Graaf Schimmelpen- nïnck; ritmeester jhr. Van Reigersberg Yer- sluys en kapitein De Jossclin de Jong; voorts de adjudanten in buitengewonen dienst van Ji. M.luit.-generaal ltost van Tonningen generaal-majoor Tonnet en generaal-majoor Wcber; en verder de ordoDiiance-offieieren Ie luit. jhr. Backer, le luit. von Heijden cn reserve lo luit. Schiff. Bij aankomst vaa H. M. en den Prins aan dc Gi afelijke zalen werden de vorstelijke personen bij den ingang onder do peristyle opgewacht door de adjudanten der Koningin: kapitein ter zee jhr.' Hooft Graafland cn den kapitein- luitenant ter zee jhr. von Mühlen, laatstge- •ne mde tijdelijk adjudant van Z. K. H. den Prinsen voorts door de adjudanten i. b. d. viee-admiraal jhr. Röell en kapitein ter zee Zegers Ryser. In de Ridderzaal waren aanwezig, behalve ander© waardiglieidsbekleedcrs, do d.d. kamer- heoren van H. M.: baron Van Geen en J. baron Taets van Amerongen en voorts do kamerheeren in buitengewonen dienst: baron Van Asbeck, mr. baron Van Ittersum, baron De Smeth van Alphen, mr. baron Van Har den- broek van Bergambacht, mr. baron Van Zuy- ien van Nyeveld en mr. baron Van Weideren Itengers. Toen de stoet op het binnenhof was aangeko men, werden door de hier opgestelde eerewaeht de militaire eerbewijzen gebracht en terwijl Koningin en Prins zich naar de Ridderzaal be gaven, speelde het hier opgestelde muziekcorps het W i 1 h e 1 m u s. In zooverre verschilde do openingsplechtigheid van Donderdag van die bij vorige plechtigheden, dat de opstelling van den troon in de groote Ridderzaal en in verband daarmede de mdeehflb der-zitplaatsen wijziging had ondergaan. Bevond de troon zich vroeger aan het einde van de zaal, thans was de witge pleisterde achterwand boven de schouw, weike zich daar bevindt, niet langer verborgen achter het roodfluweelen velours, dat van den troon hemel afhing, maar dekte dit thans een der vensters in 't midden van den rechterzij wand, waarvoor do troon thans geplaatst was, recht tegenover het voorzittersgestoelte. De plaatsen der Kamerleden waren aan weerszijden van het bureau van dgn voorzitter gegroepeerd, alsmede ter weerszij Jen van den troon, terwijl daartus- schen een gangpad was opengelaten voor het bu reau van den voorzitter der vereenigde vergade ring. Recht tegenover dqp troon bevon den zich de zotels voor de leden van den raad van state en voor de ministers, die op do voorste rij plaats namen, terwijl achter in do zaal zich links de zitplaatsen bevonden voor de leden van het corps diplomatique met hunne dames, rechts die voor verschillende auto riteiten als do opperbevelhebber van land- on zeemacht, generaal Snijders, d9 leden van den Hoogen Raad, van de Algemeene Rekenkamer, de Commissaris der Koningin in Zuid-Holiand, de leden van het Haagsche gemeentebestuur, de presidenten van het gerechtshof en de recht bank te 's-Gravenhage, den administrateur van het kroondomein jhr. Repelaer v. Driel enz. Het voorgedealte der zaal was als naar gewoonte gereserveerd voor de dames der ministers en der Kamerleden en voor verdere gonoodigdeu. O. a. bevonden zich ouder de aanwezigen de oud-minister van marine jhr. Röell, de oud- legercommandant in Ned.-Indië, generaal Boet- jc, de heer Reitsma, lid der commissie van bij stand voor de uitvoering der distributiewet, de consul van Frankrijk 's-Gravenhage, de heer Petitpied, de hoofdaalmoezenier van het Neder- landsohe leger, luit.-kolonel Evers. Het aantal Kamerleden dat de plecht'gheid bijwoonde, bedroeg met den voorzitter Baron van Voorst tot Voorst, die in generaalsuniform presideerde, medegerekend, vier-en-negentig. De chef van het kabinet van den minister van buitenlandsche zaken, de heer Doude van Troostwijk, onderhield zich met de verschil lende binnenkomende diplomaten. Was het aanvankelijk mede ten gevolge komen met die beminnelijke hoffelijkheid waar voor alleen de Italianen tijd hebben.. Miss Guest en Finnley verklaarden vroolijk, dat zij honger hadden. Zij volgden den waard door een nauw straatje met schilderachtige, kleine steenen huisjes, die er in de schemering geheuirnzmnig uitzagen, naar een ldein, met wingerd begroeid terrazza, dat uitzicht gaf op het liefelijke Maggiore. „Het lijkt wel een feest", zei Finley, toen zij aan de tafel hadden plaatsgenomen. ,,Ons feest hot uwe en het mijne. Een soort van verjaarfeest, denk ik, ter eere-van onze weder geboorte in Italië. En u moet beloven, dat u van alles houden zult van het eten, den wijn, de avond, en van mij". Miss Guest trok langzaam haar lange hand schoenen uit en terwijl zij in haar stoel plaats nam, zei zij met een ongedwongen lach: ,,Ik beloof u dat ik van alles zal houden". Het was een meer dan genoegelijk diner. Niets kon zco goed smaken als de minestra, de kleine gebakken visch, de frifctatu, de koude salade en de sabbag-leone. Zij aten. en praat ten terwijl zij aten en lachten over duizender lei dingen, zooals alleen jeugdige en vroolijke Amerikanen zich tot in het oneindige kunnen amuseeren om niets. Alleen nu en dan wanneer zij elkander aankeken, begonnen zij te lachen. „Het is» bespottelijk!" z-si Miss Guest dan. „De bespottel ij leste zaak van de wereld en do heerlijkste", was onveranderlijk Finley's antwoord. Na de koffie bleef Miss Guest langen tijd met de elleboog op tafel rusten, de kin op de hand palm, terwijl zij peinzend over het meer Mag giore blikte, vol van de zoete melancholie die Italië voor zijn reizigers bestemd heeft. Terwijl hij rookte, wachtte Finley haar blik af met een gevoel alsof hem een brok in de keel zat... Wat was zij schoon, de schoonste bloem die hij ooit had gezien, overlegde hij bij zichzelf. Zóó was zij hem reeds voorgekomen, toén zij de salon 'binnentrad, in haar reekleurige linnen japon met de strenge lijnen, en haar ruw- strooien hoed met mauve, purperen en lila bloemen. Maar nu, terwijl zij daar zoo tegen over haar zat, 'bereikten de slanke, meisjes van de omstandigheid dat het velours van den Troon thans een deel van het zijlicht onder schepte vooral in 't midden der zaal vrij somber, dit verbeterde toen omstreeks kwar tier vóór ecnen het weder buiten opklaardo en een heldere zonneglans door de gekleurde ven sters naar binnen straalde. Nadat kort voor het binnentreden der Konin gin alle autoriteiten hadden plaats geno men, verschenen omstreeks een uur de groot officieren van het Koninklijk Huis in dc zaal, terwijl de muziek daarbuiten de komst van H. M. aankondigde. Onder dc plechtige tonen van het Wilhelmus hief do opper- cercmoniemeester den rooden staf op, een kort ,,H. M. de Koningin!" weerklonk, allen rezen op van hunne zitplaatsen en voorafgegaan en gevolgd door den hofstoet en de leden der com missie van in- en uitgeleide traden do Koningin en de Prins binnen om zich naar hun troonzetels te begeven. Do Koningin droeg een zeegroene robe met leant omzooigd en een witten hoed met groene 'veereneen parelsnoer sierdo haar hals, terwijl zij het lint en het Grootkruis droeg van de orde van den Nederlandschen Leeuw, evenals de Prins, die in generaalsuniform was. H. M. las met heldere stem de korte troon- redo voor, daarbij eenigen nadruk leggende op do passage waarin gesproken wordt van do zeldzame onderlinge waardeering waarvan bij die Grondwetsherziening is blijk gegeven ou die waarin H. M. warmen dank brengt aan land- en zeemacht. In nauwelijks drie minuten was de voorlezing geëindigd. Toen H M opstond om de zoal te verlaten, barstte een bijzonder geestdriftig drie werf herhaald: „leve de Koningin, hoera!" los, waarbij do Kamerleden en andere autoriteiten met hunne steken zwaaiden. Te kwartier over éénen ongeveer bereikte de stoet de Grafelijke Zalen en stegen H. M. en Z. K. H. de Prins uit onder het daverend ge juich der menigte en do tonen van het oude l Vil,helmus, zacut ingezet door do Jagers mu ziek, terwijl het regimentsvaandel ten saluut daalde. Tien minuien later reeds bleek do plechtigheid in de zaal te zijn afgeloopen, doordien verschillende hof dignitarissen weder naar buiten kwamendoch nog ruim twintig minuten duurde het alvorens Koningin c-n Prins, die zich blijkbaar langdurig met de leden der commissie van in- en uitgeleide on derhielden. do galakoets weder bestegen, on der het militaire eerbewijs en terwijl het ge juich dor volksmenigte zich weder verhief. Langs denzelfden weg als hij gekomen was, reed 3e stoet ruim half twee naar het ko ninklijk paleis terug. Prinses Juliana be groette haar ouders levendig achter een der vensters van den rechter pa leis vleugel. Eeni- ge oogenblikken later vertoonde, ten einde het ofmarchecren van de eerewaeht gade te slaan, het koninklijk gezin zich achter een dor middenvensters hartelijk toejuicht door de volksmassa, die vlak daarop daartoe weer gelegenheid kreeg toen KoninginPrins en Prinsesje vijf minuten na terugkomst ten pa- leize in een open auto naar het paleis in het Bosch terugroden. De overig© troepen, die nog achter waren gebleven, brachten de mi litaire eerbewijzen. Daarna werd de afzetting van de omgeving van het paleis opgeheven en verspreidde de menigte zioh. Na de plechtigheid der opening hebben Don derdag zoowel de Eerste als de Tweede Kamer zittingen gehouden. Os Isesfanö in den rsazsnslrijd. De vredesconferentie te Stockholm heeft haar voorloopig© besprekingen geëindigd. Het resultaat daaiwan is neergelegd in een program, dat wij onder de Laatste Berichten in ons vorig nummer hebben opgenomen. Aan die besprekingen hebben afgevaardig den uit zoo ongeveer alle groote oorlogvoe rende landen deelgenomen; alleen Italianen schijnen er niet aan meegedaan te hebben. Maar de Nederlandsch-Scandinavische com missie zag zoowel Duitsche en Oostenrijkscbe als Russische, Fransche. Engclsche en'Ame rikaansch© afgevaardigden tot zich komen. Wat het resultaat betreft, het opgemaakte program dus, „Sozialdemokraten" het achtigo lijnen van haar figuur een bijna ver heven effect, de korte mouwen van haar japon lieten de ranke, blauwgeaderde rondheid van haar armen uitkomen, haar gedeeltelijk voor liem verborgen gezicht en een verdwaalde Jichtvleug op de golven van heur haar, die als gloeiend goud scheen to branden op haar ivoor blanke n£k, maakten haar tot eon schoonheid zooals men slechts met de oogen der verbeel ding pleegt te zien. Zoo zaten zij een langen tijd, zich onbewust van het verleden en'niet nieuwsgierig naar de toekomst. Alles wat hnn belangwekkend voor kwam was de wereld mèt hen of de wereld zonder hen. Ten laatste wierp zij hem een licht verwij tenden blik toe. „Ik vrees... ik vrees dat wij gaan moeten. Wordt het niet te laat?" Finley waakte op uit zijn droom. „Ik zou vergeten dat er iets als te moeten cf zoo iets als laat worden en ergens heengaan bestond", zcidc hij, terwijl hij de uitgedoofde, half opgebrande sigaret tusschen zijn vingers' heen en weer rolde. „Hot is zóó'n heerlijke verjaarpartij ge weest", zeido zij. terwijl zij langzaam opstond. „De heerlijkste, die ik ooit beleefd heb. Ik zal dezen dag nooit vergeten". „Ik evenmin. Ilc wil er eoii eed opdoen". Zij zagen elkander een oogenblik in dwaze onzekerheid aan en liet lachen dat zij beiden tegelijk heb volgendo oogenblik deden was bijna even dwaas'. „Ik hoop", wilde zij zeggen, „dat wij. ,,0 zegt lmt niet", viel liij in. .„Enkel tot weerziens" in het kleine hotel in droomen- Tand". „A rivederci dan", herhaalde zij toegevend. De eigenaar en zijn gezin volgden hen naar het strand en maakten do boot los. „Goeden nacht!" riepen zij iun koor. „Goe den nacht. Signore!" „O, het is een zaligheid", zei Miss Guest met een giïmlaoh van geluk. „Zij houden hier reeds van ons", zei Finley. „Het verwondert mij. waarom zij mij Sig- nora(mevrouw) noemen".,-merkte zij op,' Zweedsck© socialistische blad, noemt het tevredenstellend. Het zou dan ook inder daad kunnen dienen als grondslag voor een algemcene vredesconferentie, al zijn er ze ker zeer \ele punten in, waarover de regec- rihgen de'r strijdepde landen het nog lang niet eens zijn. Maar door onderhandelingen zou men elkaar kunnen naderen en tot oen overeenkomst kunnen komen, die eindelijk aan dezon bloedigen en vruchtloozen strijd een einde zcu maken. Wanneer de eigenlijke conferentie zal werdeu gehouden, is nog niet zeker. De En gel ache gedelegeerde Snowden heeft ver zocht de conferentie nog uit te stellen, tot dat ook de Fransche en Engelsche groepen er aan zouden kunnen deelnemen. Men weet, dat die wel willen, maar in hun eigen land worden verhinderd: de Fran- schen, omdat zij" totnogtoe geen passen van hun regeering konden krijgen, de Engelschen, omdat de zeelieden weige ren hen over* zeo te brengen. Het be richt, dat dez© laalsten van inzicht veranderd waren en Macdonald en Jowett toestonden om naar Petrograd te gaan, is ul. onjuist gebleken. Het congres der En gelsche zeelieden, te Londen vergaderd, heeft het bericht niet alleen tegengesproken, maar ten slotte ook met algemeen© stem men een motie aangenomen, waarbij beslo ten werd om het verbod voorloopig niet in to trekken, maar de zaak weer t© behande len op een congres, wanneer de toestand zich mocht wijzigen. Er zal nu door de Fransche socialisten wel pressie worden uitgeoefend op de regee- riüg om passen te krijgen, terwijl van ande ren kant de Engelsche regeering misschien haar best zal doen de zeelieden t© bewegen om hun houding te wijzigen en de Engelsche gedelegeerden wel te laten gaan. Zoowel in Frankrijk als in Engeland zal daarbij de invloed van Rusland zich laten merken. In Rusland toch verlangt men, dat de Engel sche en Fransche afgevaardigden der socia listen c-n arbeiders in Petrograd verschij nen. Dit blijkt duidelijk uit ©en telegram van den Engelschen minister Henderson, die te Petrograd vertoeft, aan het zeelieden congres te Londen. Henderson drong er op aan, dat men in Engeland zijn uiterste 'best zou doen om het verbod van 't ver voer van Macdonald en Jowett ingetrokken te krijgen; de Russische vcorloopige regee- ring zou anders in greote moeilijkheden ge raken. Op den duur kan men in Engeland en Frankrijk deze wenken uit Ruslnd niet in den wind slaan. Daar verlangt men blijkbaar nog steeds ©eu aigemcenen vrede, al zal men er zeker niet eiken vrede aan vaarden en allerminst ©en afzonderlijken. Deze laatste zou, daar hij Duitschland greotere kans op de overwinning gaf, voor de democratie over 't geheel een gevaar zijn en in 't bijzonder voor de democratie in Rusland. Wij hebben wel eens gedacht dat Oosten rijk-Hcngaiije naar vrede verlangde; de voorstellen van den minister van buiten landsche zaken Czornin deden de hoop levendig worden, dat de regeering te Weo- nen esn geopend oor zou hebben voor alle vredesstemmen. Daar blijkt nu niet veel meer van. Iu de Oostenrijkscha Kamer van Afgevaardigden wJrdcn vragen gedaan be treffende toebereidselen? tot eventueel© vre desonderhandelingen, en daarbij werd niet onduidelijk t© kennen gegeven, dat bet par lement hierin een woordje zou meespreken. Maar de nieuwe minister-president Seidier was daarvan niet thuis. Den keizer blijft het voorbehouden, vrede te sluiten en wel op den grondslag van een vrij© verzekerdo ontwikkeling der monarchie, welken grond slag dan ook natuurlijk de keizer en zijn regeering beoordeelen. Geen woord is er gevallen over een bespoediging van den vrede, over eenige inmenging, die daarvoor werd toegestaan aan parlement of volk. Waarlijk, in welk land ook, do regeeringen toonen maar weinig lust om aan den strijd Eist bij Arnhem. „Tsjoep-a! Tsjoep-a! Tsjoep-a" deed do motor weer. .Scheelt er iets aan?" Miss Guest was uit haar verdooving ont waakt bij het plotseling ophouden van de vaart van de kleine boot. Zij had liggen droomen over het meer, dat alles om lien heen met een purper floers had ©verspreid, waardoor hier en daar een paar fletse sterren gloorden, Finley antwoordde rustig: „Ik weet het niet dadelijk. Maar het is of het noodlot, öf de onvoldoende hoeveelheid gasoline, öf beide!" „Goed© genade!" riep zij uit. „Wafc akelig. We kunnen hier toch niet den heelen nacht blijven ronddrijven! Het is ongepast!" „Ik vrees dat het dat werkelijk min of meer is", stemde Finley toe. „En ik heb die motor dikwijls verdacht van een rctaal gemis aan fijn gevoeligheid". I „Het is nu een slecht gekozen oogenblik om t te redetwisten over de moreele eigenschappen j van uw machine", klonk het op tamelijk scher- pen toon uit haar mond. „U zult iets moeten Idoen ..Ik ben al bezig", antwoordde hij. .Tic stel juist een onderzoek in. En ik ben aan 't sme- ren cn oliën, zooals u ziet". Finley voegde zich nu weder bij haar. „Het spijt me verschrikkelijk", bekende hij berouwvol, „maar de waarheid is, dat de gas oline heelemaal op is. Ik wil nu juist niet per soonlijk worden, maar feitelijk is het uw schuld. U moet weten, dat ik van plan was te Pallanza nieuwen voorraad op te doen, en toen ontmoet te ik u en heb ik het totaal vergeten". Of zij wilde of niet, zij moest lachen om zijn oprechtheid. „Mijn verschijning", zeide zij, „schijnt n in verschillende opzichten in de war gebracht te hebben". ..Inderdaad, behalve in cén opzicht", ëvken- do hij met zachte stem. „Op welk geval doelt u in 't bijzonder „Op dio merkwaardige gaping in uw herinne ring ten opzichte van net college dat u bezocht hebt." Haar opmeting werd op .den droogst moge- .1 ij ken >t obn'' eê s telcj een eind© t© maken. Toch moet er hierbij op gewezeu worden, dat do Oostenrijkschc keizer Karei zich opnieuw heeft uitgelaten, dat hij den vredo wenschte en wel eta spoc digen vrede. Op zich zolf heeft d© itrijd weinig mc te betcckenen, in de laatst© dagen al than Voor verrassingen in den oorlog ia rnc natuurlijk nooit gevrijwaard. Maar wc ;:ii nu midden in den zomer, in het moest gc schikte seizoen dus voor groot© krijgsopera tien, waar in de vcrloopen oorlogsjarc; steeds dc eene of andere groote oadcrncniiir werd op touw gezet on volvoerd. Nu feite lijk niets daarvan. Er wordt gevochten aa; het westelijk© front en de Engelschen hei, ben een succes te boekon bij Souchez, oo aan het Fransche front worden aanvallen, gedaan en afgeslagen en Reims o.a. wei- hevig beschoten, doch van een offen&ic valt van geen van beid© zijden te sproken Aan het Italiaansche front is het uiot vc; anders: artillerie-actie, gevechten van wei n;g beteekenis en weinig resultaat, aanval len van de Oostenrijkers vooral in de laat ste dagen, maar dio geen euccce hadden van eenig belang. Aan heb Oostelijk front is de actie blijkbaar wel ©enigszins verlevendigd, maar van eenige »roote ouderneming valt nog nieta te berichten, al meent men tc Lenden eenigo reden te hebben om te ge- looven, dat de Russen op tweo punten een offensief lebben geopend. In Macedonië zeer zwakke actie, in Mesopotamia en Sinai nieta van belang. Wachten de gealüoordori op de hulp der Vereenigdo Staten Er zijn Amerikaansche troepen op het westelijk front aangekomen, maar 't kunnen cr nic-t veel zijn en in den toestand daar zullen ze wel geen verandering brengen. EF4GEL£ND, Engelands munitienijverheitf. Reuter seint ons een uitvoerig verelag eener rede, welk© Addison, minister van munitie, bij de indiening der begroe ting van zijn departement in het Lager huis heeft gehouden. Hij herinnerd© er aan, hoe dit departement, dat oorspron- kelijk eigenlijk een© improvisatie was, ge leidelijk een enorme organisatie is gewor den, zoowel wafc ayn omvang, als wafc do productie van munitie betreft. De geschie denis van dit ministerie is die van den moed en liet geheimzinnig juiste inzicht van Lloyd George, maar ook van het rusteloos streven der mannen en vrouwen di® er blijk hebben gegeven van Engeland's genio en vindingrijkheid. Toen in het laatste deel van 1915 de vraag naar ontploffingsmiddelen steecb grocter was géwordén, bleek bet noodig, groote nieuwe fabrieken te bouwen. Dit werk is verricht onder leiding van den Amerikaan- sclien ingenieur Quinan, die niet dö ©enig© I burger der Vereenigde St-aten ia, die cii ministerie heeft geholpen. Men kan zich een denkbeeld vermen van den omvang der Engelsche explosiefstoffen- nijverheid, wanneer men nagaat, dat dio in Maart 1916 28 maal zoo groot wa» els een jaar te voren. De productie van kanonnen en munitie is zoo "groot geworden, d* sommige fabric- j ken, welke dit materiaal fabriceeren, in den laateten tijd voor ander oorlogswerk I konden gebruikt worden. Er is thans zulk eene reserve van veldgeschut cn van muni tie daarvoor, dat niettegenstaande het enormo verbruik gedurende de laatste weken, de voorraad gevulde granaten, die bij het begin van het offensief aanwezig was, slechts met 7 is verminderd. Veldmaarschalk Haig heeft herhaaldelijk „Maar ik heb werkelijk te Harvard ge:;t-i- deerd!" verzekerde hij. „Ik zal het- tdch wc! weten6 Ik heb er een moeilijke studie doors maakt". „Werkelijk?" zei zij. „Hoe merkwaar ii;: Mijn broer ging to Yale Miss Guest had de nieuwe „patroon" ofge- schoien en zat nu, zeker van de vernietigende uitwerking, kalm de resultaten af to wachier Hei was te donker geworden om Finley no- in 't gezicht te kunnen zien, maar zij In- er iets om willen wedden dat het zonderünc- geluid dat hij binnensmonds maakte-een pogir:.- was om een uitbarstend lachen te voerkomn. Er gingen eenige oogenblikken om voordat hij sprak, en zij was verstandig genoeg om gr-:- nieuw© projectielen af te schieten, orertuigri dat die eerste zijn uitwerking niet gemist had. „Wel..." probeerde hij te zoggen. „Nu, alstublieft! Wel...?" „Ik blief nietv Maar ik dien ergens te be ginnen", zeide hij teleurgesteld. Beginnen? Ik zou meonen dat u meer spijt moest bfbhon van het verkeerde einde dat de zaak dreigt te temen." >>0» zeg dat niet", t riep Finley uit. ,.lk ben altijd bijzonder argeloos in alles." „Een eigenschap, die meestal leidt tot aller lei verkeerde ontknoopingen." „U maakt het vreeselijk moeilijk voor me", protesteerde hij. „Ik erken dat ik boete be hoorde te doen, mijzelf op de horst te elear:, mijn oliekleeren te scheuren en gasoline op het hoofd te storten ofschoon ik geen drup pel bezit. Maar om dc een of andere reden voel ik me niet zoo gelukkig als i!: missri-'V-»- wel moest, en dat is eigenlijk een slecht teeken, vindt u niet?" „Zoo slecht mogelijk. Maar ik wacht nog altijd op uw opheldering omtrent die ver keerde voorstelling van zaken?..." „Ik zit jnist over hot goede na te donken..." „Ik zou er maar voor oppassen het niet erger te maken door n->"wc fantasiên, en tot de waarheid komen!" (Slot volgt.)

Krantenbank Zeeland

De Soldatencourant. Orgaan voor Leger en Vloot | 1917 | | pagina 1