No. 441
Zondag 10 Juni 1917
Orgaan voor Leger en MlooL
Oorlogsnieuws.
Onder redactie van D. MANASSEN.
van „Be Soldalencourant"
De Slotenmaker van Lpn
De trein van H. M. de Koningin
ontspoord.
Be toesland in den reuzenstrijd.
Taminiau's JAM
DERDE JAARGANG.
SOLDATENCOURANT
.REDACTIE EN ADMINISTRATIE VALERIU3STR. 10», AMSTERDAM. DIT
EL AD VERSCHIJNT DRIEMAAL PER WEEK: LOSSE NUMMERS VOOR
MILITAIREN 1 CENT, VOOR BURGERS 3 CENT. ABONNEMENT BU VOORUIT
BETALING VOOR MILITAIREN 0.75, VOOR BURGERS/1.50P.KWARTAAL
Voor Advart«btiën wende mtu zich tot on
Amsterdam. Prijs der Advertentie» j«r je,
deel'ugen op de tweede, derde en vierde paj
reductie.
na dubbel tarief. 15y at'oj.neniem
Het Engelsche offensief in Vlaanderen.
Het kaartje geeft een overzicht van de
Duitsche stellingen van Yperen tot La
Bassée.' Terwijl in het begin van de week
de actie bij La Bassée nog vrij levendig was,
werd intusachen de Wytsckaete-Messine-
sector door de Engelsche artillerie storm-
rijp gemaakt en slaagden, volgens de ont
vangen berichten, de Engelschen erin de
hoogte-stellingen aldaar te vermeesteren.
Het 'gearceerde deel op de kaart is de door
forten omringde vesting Lille of Ryssel, die
bij verdere successen der Engelschen op het
Vlaandereusche front met eene omvatting
uit het Noorden wordt bedreigd.
Dringend verzoek.
Dringend verzoeken wij bij correspondentie
met ons of bij toezending van postwissels,
steeds duidelijk het volledige militaire adres
van den afzender te wiilen vermelden.
Nu daarvan ook elders melding gemaakt
is mogen wij onzen lezers wel mededeelon,
dat „De Soldatencourant" haar voortbe
staan dankt aan de bemoeiingen van den
heer C. J. K. v a n A a 1 s t, president der
Nederlandsche Handelmaatschappij te Am
sterdam, die na het ophouden van de rijks
subsidie de dekking der groote tekorten
ivoor zijn rekening heeft genomen.
Om deze grootsche daad op haar waarde
te kunnen schatten, bedenke men, dat, nu
de prijs der „Soldatencourant'' op 1 cent
gehandhaafd blijft, en ook de verzending
der duizenden gratis-exemplaren naar hos
pitalen enz. wordt voortgezet, door den
heer Yan Aalst dezelfde groote tekorten
gedekt zullen moeten worden, waarin vroe-
Naar het Engelsche
IV. D,E ROEIPARTIJ.
ILegendre zou inderdaad zijn weddingsohap
gewonnen hebben, want na de mis, en een
haastig ontbijt, toen zij hunne schreden naar de
kalkovens, de gewone plaats van 't rendez
vous, wendden, ontwaarde Louisette reeds in.
de verte mevrouw Peooil, maakte haar vader
daarop opmerkzaam, die op zijne beurt naar
Louis wees.
Den zoon van den rijken belastingambtenaar
was 't gelukt, docrr van 't karige inkomen, dat
ihij van een naburigen koopman voor 't houden
van diens boeken ontving, iets over te sparen,
eene boot te krijgen; met ieze dwaze uitgaaf,
die zijnen vader van verontwaardiging over
het geheels lichaam ecu hebben doen beven,
üiad hij aan den eens geuiten wensoh van
Louisette voldaan. Den vorigen Zondag had
zij toevallig gezegd, dat zij zoo gaarne eens op
de Rhone zou roeien, en de geheime beurs word
geledigd, te Perracho een boot gekoolit, die nu
voor de kalkovens lag, waarvan de zwarte mon
den zich aan den ingang van het bosch Tête
d'Or openden.
Op heb zien van eene nette, groen geschil
derde boot bloosde Louisette, wendde hare
oogen af en omhelsde mevrouw Pecoil met zoo
veel warmte, dat Louis duidelijk begreep, hoe
zij hem hare dankbaarheid op de wangen zijner
moeder toonde. Legend re was minder bedeesd,
bedankte Louis hartelijk, en was de eerste om
voor te stellen, eene proeftocht ie maken. Nie
mand verzette zich hiertegende twee dames
namen plaats op eene banlt bij den voorsteven,
en ieder der lieeren nam een roeiriem, zoodat
de boot als een vogel over 't water streek.
Eeno bewolkte lucht en oon frisscho koelte, die
nauwelijks de water wilgen aan don oever deden
bewegen, veraangenaamden zeer dezen tooht.
Met algemeen goedvinden zakten zij de Rhone
«fa öiettegeii.staatido den, enollen stroom, om
ger door de rljikssubsidie werd voorzien.
De heer. Van Aalst meende evenwel, dat aan
leger en vloot „De Soldatencourant",
haar bijna driejarig bestaan, niet meer
mocht worden onthouden en redde het blad
voor ondergang door dadelijk, na de af
stemming. in. de Tweede Kamer van
rijkssubsidie, in de bres te springen en zicb
voortaan borg te stellen voor het nadeelig-
saldo der exploitatie-rekening.
In de geschiedenis van gemobiliseerd Ne
derland zal deze even vorstelijke als ridder
lijke daad van deze voorname en vooraan
staande nationale persoonlijkheid ongetwij
feld naar waarde worden geschat.
Wij weten te spreken namens onze dui
zenden en duizenden lezers van leger en
vloot, ja feitelijk namens de Nederlandsche
Weermacht, wanneer wij openlijk den heer
Van Aalst hulde brengen en hem dan
ken voor zijn daad, die met zooveel vreugde
is begroet en, na het eerst dreigend ge
vaar, zooveel opluchting en .voldoening
bracht.
vrijer 't geluk to kunnen smaken van te zamen
to zijn, en zonder afleiding het frissche en
sohoone van. den oever dezer schoone rivier te
'bewonderen. Niets verstoorde Louisette'e
vreugde, en deze zou algemeen geweest zijn
zonder de droevige uitdrukking, die 't gelaat
van mevrouw Pecoil van tijd tot tijd aannam.
Dit was den slotenmaker niet ontgaan. Hi]
zweeg echter, zoolang zij op de rivier voe
ren; maar toen de maaltijd, dien zij bij
hunne terugkomst onder de elzenboomen in
het gras nuttigden, was afgeloopen, sprak hij
mevrouw Peooil eens onder vier oogen en zeide
met zijne gewone, vriendelijke openhartigheid:
„Mevrouw, veroorloof mij, vrij uit tot u te
spreken. Gij weet dat wij arm zijn gij zijt
misschien zelve niet rijk en dit verontrust
u met heb oog op de toekomst der kinderen,
is 't niet?"
Ik moet zulks bekennen, hernam mevrouw
Pecoil, en om uwe oprechtheid te beantwoorden,
wil ik u niet ontveinzen, dat wij er misschien
kwaad aan hebben gedaan, de zaken zoover te
laten komen.
Het kan geen zonde zijn, te veroorloven,
dat twee edele harten elkander liefhebben,
zeide Legeudre. Dat is ten minste mijne mee
ning, mevrouw 1
En zoo ér omstandigheden mochten ko
men, die ons noodzaakten, tegen onzen wil,
dien band te verbreken. die onder onze oogen,
en gedeeltelijk door onze onvoorzichtigheid
gelegd is? vroeg mevrouw Pecoil.
Welke hinderpalen kunnen ben scheiden?
ik voorzie geen enkele; er kan slechts gebrek
aan geld zijnmaar wat dit betreft hebben de
kinderen, Gode zij dank, niets te vreezén.
Wat meent gij daarmede? vroeg mevrouw
Pecoil bewogen.
Ik meen. mevrouw, dat zoo gij veel tegen
spoed liebt gehad, Louisette dit kan herstellen,
hernam Legendre. Zij heeft niet den bruid
schat eener prinses, maar, dank zij het loon
van baars vaders arbeid, zal zij hit ren echtge
noot eene bruidschat van twee duizend kroo-
nen kunnen aanbrengen.
Legendre daoht door deze verklaring eene
groote verbazing bij haar te weeg te brengen
maar stel u zijne verwondering voor, toen hij
nlechts eejjen nauwelijks merkbaren glimlach
Ongetwijfeld zullen onze lezers bezield
zijn met een gevoel van innige dankbaar
heid en groote vreugde bij het lezen van
onderstaande tijdingen. H. M. de Koningin,
die 'n reis naar N.-Brabant had gemaakt, ter
inspectie van troepen., koorde Donderdagmid
dag huiswaarts, toen de trein in volle
vaart bij Houten onder Utrecht ontspoorde.
Gelukkig bleef onze Koningin ongedeerd en
hielp zij zelve aan het verbinden der gewon
den mede, gevenda een verheven voorbeeld
van rust, zelfbeheersching en intens mede
leven met elke gebeurtenis. Onvermoeid in
de uitoefening van haar plichten jegens
land en volk, welke haar naar Brabant had
geroepen, heeft Hare Majesteit op de tehuis-
reis aan groot gevaar bloot gestaan, waaraan
de wonderlijke en gelukkige ontsnapping
ons hart met blijdschap vervult.
Van den middagsneltrein uit het Zuiden
des lands naar Utrecht is Donderdag 't ach
terste deel ontspoord. In dezen trein was
opgenomen de koninklijke wagon, waarin
H.M. de Koningin met gevolg de reis naar
Den Haag maakte. Het déraillement had
plaats tusschen de stations Houten en
Schalkwijk, terwijl de trein in, volle vaart
was. Vier rijtuigen werden uit de rails ge
worpen, o.m. een rijtuig le en 2e kl., een 3e
klas, en een bagagewagen. De wagon van
H.M. de Koningin bleef ten deele op het
spoor staan en helde niet over. De daarach
ter direct volgende rijtuigen kantelden om
den weg vernielende, telegraafpalen met
draden meesleurende. Wonder boven won
de.- werd niemand gedood. Er waren in het
geheel 26 gewonde passagiers. Eén miste 4
vingors, anderen hadden aangezichtswon-
den, beenkneuzingen enz. Zij konden echter
allen loopende naar Houten gaan.
De inspecteur der Staatsspoor uit Den
Bosch, de heer Gorissen, die den trein bege
leidde, word zelf niet het minst verwond,
doch wilde, hoewel aan hoofd en handen
bloedende, van geen medische hulp weten
en voor alles regelen wat noodig was voor
passagiers en materieel. De Koningin die
uitgestapt was, hielp zelf mede bij het leg
gen van verbanden en liet uit haar wagen
het materieel komen voor verpleging enz.
Doordat de koppelingen der kantelle
wagons afknapten werd de lange trein on
middellijk geremd. De gewonden werden ten
deele naar het station Utrecht gebracht,
waar doktoren uit de klinieken met zieken
auto's klaar stonden om zoo noodig hulp te
bieden. Voel viel er voor de geneesheeren
echter niet te doen. De verwondingen ble
ken niet van hoogst ernstigen aard te zijn.
De meeste patiënten konden loopen. De
Koningin reisde met het voorste gedeelte
van den trein door naar Utrecht en ging
vandaar per extra-trein naar Den Haag.
Als vermoedelijke oorzaak werd genoemd
het uitzetten van de rails door de over
matige warmte. De richting-Den Bosch is
geheel versperd. Reizigers voor die richting
werden vervoerd via ArnhemNijmegen of
over RotterdamDordrechtGeldermal-
sen. Een materiaal-trein is direct naar de
plaats des onheils gezonden met ingenieur
en werktuigen. Militairen die in de buurt
aanwezig waren verleenden hunne hulp. Ook
medische militaire hulp was daar bij de
hand.
H.M. de Koningin-Moeder bracht dade
lijk, nadat het ongeval met den trein,
waarin de Koningin zich bevond, te harer
kennis was gekomen, op het Huis ten Bosch,
waar de Koningin verblijf houdt, een be
zoek aan Hare Majesteit.
Z. K. H. de Prins, die op het Loo
vertoefde, liet aanstonds nadat hij van
het gebeurde onderricht was, maatre
om dea mond van mevrouw Pecoil- zag spelen.
Denkt gij, zeide liij eenigszins heftig, dat
deze bruidschat zal versmaad worden?
Neen. dat niet, zeide de vrouw van den
gierigaard vriendelijk; maar geld trekt mij
weinig aan, ik haat het meer, dan dat ik 't zou
begeeren.
Vreest gij, dat mijn geringe stand een
hinderpaal zal wezen? vroeg hij. Ik ben nit
deftige ouders geboren; en zonder een openba
ren dief zou ik, naar mijnen stand en mijne
afkomst, magistraat zijn geworden; of mij met
'1 beheer mijne goederen bezig gehouden heb
ben; maar de ellendige Pecoil....
Peooilriep de vrouw op ontstelden toon
t, was hij het
die mij tot wanhoop, bracht, zeide Le
gendre. Ja, mevrouw! en ik spreek nooit dien
afschuwelijken naam uit, of 't bloed stolt mij
in de aderen, en doet mij heftig in gramschap
ontsteken..
- Bedaar, mijnheer Legendre! bedaar, ter
wille van mijn zoon. zeide mevrouw Pecoil,
terwijl zij haastig opstond. Mijne ontroering
n mijne woorden zullen u misschien verwon
deren ma.ak geene gissingen vóór gij eenen
brief hebt gekregen, dien Louis u heden avond
zal schrijven, en laten wij nu scheiden. Arm
kind, welk een ongeluk!
Mevrouw Pecoil omhelsde Louisette met tra
nen in de oogen, en vertrok haastig met ha
ren zoon.. Legendre stond als aan den grond
genageld.
Wat beteekent dit? zeide hij tot zichzel-
ven.
Ik weet het niet, vader, antwoordde Loui
sette niet minder ontsteld. Terwijl gij met
zijne moeder spraakt, vertelde ik Louis wat
gij mij heden morgen liadt medegedeeld, en in
plaats van verheugd te zijn, scheen hij be
droefd en keek somber.
Verachten zij ons? prevelde Legendre.
Zij kennen mij niet! Toen voegde ?.ij er bij:
ter wille van u, mijne Louisette, wil ik ge
duldig zijn; anders zou ik hun verzoeken nim
mer terug te komen.
Dus sprekende, bereikten zij weder hnnne
woning te Oharppnnes. Zij hadden ze dien
morgen vrooljk verlaten, en traden haar zeer
droevig £est.?nj_d-weer._iinnen. Louisette was.
gelen treffen om nog Donderdagavond
naar Den Haag Vorug te keeren. Z. K.
H. word tegen middernacht in de residentie
terugverwacht.
Een later /bericht meldt:"
Donderdagavond te kwart voor twaalf is de
PrinB, vergezeld van zijn adjudant kapitein-
luitenant ter zee jlm von Muehlen, per
Staatsspoor yan 'b Loo in Den Haag aange
komen.
De Minister van Waterstaat, dr. Lely- be
gaf zich Donderdagavond, kort nadab hij
kennis had gekregen van het spoorwegonge
val bij Houten daarheen. De Minister was
vergezeld van het lid van den Raad van
Toezicht, den heer Van der Vegt.
Van een passagier, die de reis van Maas
tricht af had medegemaakt, vernamen 'wij dat
het koninklijk restauratie-rijtuig zwaar bescha
digd was en dat het een wonder mag heetcn dat
het salon-rijtuig, hetwelk daar onmiddellijk op
volgde, in de rails bleef en niet de minste
schade vertoonde.
De Koningin was onmiddellijk uitgestapt;
terwijl vele reizigers nog zeer onder den indruk
van het gebeurde waren, zagen zij hoe do
Koningin 'met een verbandtrommel geknield
lag naast een blijkbaar gekwetste dame en
haar bijstand verleende.
De heer C. A. Redf ern, die van het on
geluk getuige is geweest, deelde aan de „De
Telegraaf" het volgende mede:
Het zal goed halrvier zijn geweest toen we
met een 70 K.M.-vaart C'ulemborg achter ons
lieten. Ik zat in den restauratiewagen, die
sléchts door een postrijtuig van de locomtief
gesnheiden was; achter den restauratiewagen
volgden een rijtuig le en 2e klasse, vervolgens
drie wagons 3e klasse en daarachter de twee
koninklijke rijtuigen.
Even voorbij de halte Schalkwijk werd de
trein hevig door elkaar geschud en voelden we
sterk remmen. Het schor, knarsend gekraak
kan hoogstens een minuut geduurd hebben.
"We stonden stil.
Ik stak mijn hoofd uit een raampje, maar
kon door de zware stofwolken nauwelijks ont
waren wat er gebeurd was. Toen ik den restau
ratiewagen verlaten had, drongen uit den
chaos van ijzer en hout hulpkreten tot mij
döor.
„Water! Water!"
Rechts van de spoorbaan zag ik een wacht
huisje met een pomp staan. Onder den indruk
van het oogenblik scheen ik geheel over mijn
zenuwen heen te zijn. Bij de pomp stonden
vier emmers, twee met vuil water, een met
waschgoed en een leege. Do laatste was echter
lok. Ik gooide het waschgoed in dozen emmer,
spoelde den anderen emmer om, pompte hem vol
en begaf met een beker, die aan de porno hing,
weer naar de ruïne. Een vrouw stapte juist
uit een der rijtuigen. Werktuigelijk" bood ik
haar den beker water aan.
„Eerst de gewonden", luidde het kalm en
beslist. Toen herkende ik haar plotseling:
Het was uw Koningin!
En mr. Redfern vervolgde vol bewondering:
Zij gedroeg zich als een „lady" in den meest
verheven an van het woord. Wij Engelschen
zijn een flegmatiek volk, maar als zij de
Konincin van Engeland ware geweest, zouden
wij haar in een jubel van nationalen trots op
de schouders hebben gedragen! Uit haar hou
ding sprak vertrouwen, troost en ze'ibehccr-
sching. Zij knielde neer bij een Duitsche
vrouw, die het bewustzijn had verloren, het
het hoofd op haar arm rusten en verzocht mij
cl. beker aan de witte lippen te brengen.
Ginds zat oen oude manhet bloed droop uit
zijn manchetien en de Konngm sprak hem
woorden van troost en moed toe...
Boven allen lof verheven was ook de houding
van den inspecteur van het vervoerwezendie
H. M. vergezelde. Hoewel zelf zwaar bloedend
uit een hoofdwonde, wenschte hij niet gehol
pen te worden,, alvorens anderen hulp te heb
ben verleend.
Waren er veel gewonden?
Gelukkig niet en 't mag een wonder boe
ten dat er zelfs geen dooden te betreuren zijn.
De locomotief, de post- en restauratiewagen
zijn in de rails blijven staan, de 1ste en 2e
klasse-wagon waren uit de rails gesprongen,
het eerste 3e klasse 'rijtuig stond dwars over
de baan, de beide volgende 3e klasse waeens
leer ontsteld, zei vermoeid t zjjn, en
ging dadelijk naar hare kamer, cm de ramp
die hen bedreigde, te beweencn. Haar vader
egde uitwendig meer moed aan den dag, ging
naar bed; maar hij vond er noch kalmte noch
*ust, en zijne oogen waren nog niet gesloten
geweest, toen hij, getronw aan zijne belofte,
omstreeks elf uur opstond, om zich naar
het rende-vous te begeven.
V. HET HOL VAN DEN VREK
Verstandiger dan hunne nakomelingen,
droegen onze voorouders bijzondere zorg
voor ♦het leven, dat wij verspillen, en de
rust en orde der maatschappij weerkaatsten
zich duidelijk in hunne gewoonten. Zonder
geheel gedwongen te zijn dit te doen„ na
men zij over 't algemeen de oude wet op
den avondklok bijzonder in acht. Midder
nacht sloeg; de nachtwacht alleen ging van
tijd tot tijd in de stille, onbevolkte straten
rond. De grootste rust heerschte daardoor in
de stad, en geheel Lyon sliep op 't oogenblik
dat Legendre op de brug van Bellecour aan
kwam. Pecoil wachtte hom daar reeds met
een rijtuig. Daar do slotenmaker zich haastte
in te stijgen, herinnerde hem de vrek aan de
voorwaarde, dat hij geblinddoekt zoude wor
den, waartoe Lengendre zich zonder aarzelen
leende. Met een dikken doek voor de oogen,
steeg de slotenmaker in, en nam plaats naast
den ambtenaar, die zelf mende, en hem na eene
menigte wendingen, zoo goed als hij !t kon
beoordeelen, naar een der meest afgelegene
gedeelten der stad voerde.
Toen het rijtuig stilhield en Pecoil den
blinddoek afdeed, bevonden zij zich midden
op een woest veld, half met boomen en struik
gewas begroeid. Zich een weg door het kreu-
pelgras banend, voerde de oude man hem naar
een soort van gewelf, vóór eeuwen daar ge-
boUwd. Daarna ontstak hij licht, opende ach
tereenvolgens twee eikenhouten deuren, die
den ingang afsloten van een ruimen, diepen
Willem de Veroveraar had bij zekere wet
in Frankrijk bepaald, dat men in elk huisgezin
op het luiden van zekere klok het vuur zoude
inrekenen jjn het licht uitdoen.
waren geheel omver geworpen, terwijl de Ko
ninklijke rijtuigen uit de baan waren gedrukt
en rechthoekig op elkaar stonden, zonder noch
tans om te vallen.
Kunt u ook iets óver de vermoedelijke
oorzaak van het ongeluk medcdcelen?
Het is wel merkwaardig, dat de eerste
drie wagens niet ontspoord zijn cn de daarop
volgende wel. Brengt men daarmede het feit
in verband, dat de dwarsliggers over grootcn
afstand van de rails hebben losgelaten, om
woeld cu versplinterd zijn, dan inoct het on
geluk waarschijnlijk worden toegeschreven
aan onvoldoende zorg aan de baan. Ik hoorde,
dat men dan ook inderdaad bezig is de dwars-
leggers op dit traject na te kijken en dit
komt mij niet overbodig voor!
Nogmaals, men mag van geluk spreken, dat
het ongeluk geen ernstige gevolgen heeft ge-
had. en dit is m.i. in de eerste plaats te dan
ken aan de tegenwoordigheid van geest van
den man op de locomotief, die, de eerste on
regelmatige Bchokken voelende, den trein in
den kortst mogelijken tijd tot stilstand heeft
gebracht.
U wilt mij zeker wel veroorloven namens 3e
reizigers dezen onbekenden held een woord
van warmen dank en bewondering voor zijn
koen gedrag over te brengen, aan welk ver
zoek wij volgaarne voldoen.
Hoe hebt u de plaats des onheils ver
laten
'Na een uurtje kwamen uit Houten een
paar reserve-wagens, waarin alle reizigers
plaats konden nemen. De Koningin wilde van
geen gereserveerden coupé hoorenzij nam
plaats te midden van haar lotgenooten, met
wie zij aan den dood was ontsnapt.
Volgens een ander bericht echter zou H. M.
do Koningin de reis vervolgd in bet salon
rijtuig.
(Zie verder Laatste berichten.)
Wij weten nog altijd niet, of de Fransche
socialisten naar Stockholm zullen gaan ter
conferentie. Weliswaar heeft de minister
president Ribot nu ©en rede in den Senaat
gehouden, waarin hij, evenals in de Kamer,
verklaarde, dat den vredesmakers buiten de
regoering geen passen zouden worden ver
leend, maar de Senaat heeft een motie aan
genomen geheel volgens den geest als die
der Kamer. Ook dus eene. die vertrouwen
uitdrukt in de regeering, ook 6ene, die ver
langt, dat bij een vrede Elzas- Lotharingen
teruggebracht wordt aan Frankrijk, maar
insgelijks ©ene, waarin de quaes tic der pas
sen blauw-blauw wordt gelaten. In de Ka
mer als in den Senaat wil men blijkbaiar niet
breken met den minister-president, maar
evenmin geeft men hem ieelemaal zijn zin.
In werkelijkheid lijkt die passen-qnaestie
dus nog onopgelost, is het nog volstrekt jiiet
zeker, dat de Fransche socialisten, een zeer
machtige partij, niet zullen meedoen aan de
conferentie in Zweden.
Overigens is Robot's rede in den Senaat
wel merkwaardig. Belangrijk er in is niet
het minst, dat ook Ribot de noodzakelijk
heid inziet, dat er na den oorlog een staten
bond moet komen, en eenigszins verrassen'!
is zijn verklaring, dat Duitschland daarvan
ook deel moet uitmaken. Ribot. gaf ronduit,
als zijn meening to kennen, dat liet niet vol
doende was, dat de Entente en haar bond-
genooten zoo'n statenbond willen, ook
Duischlandmoest er in opgenomen /worden,
anders had hij geen waarde.
Ziedaar een woord, dat men in Frankrijk
nog niet heeft gehoord en dat men er niet
verwachtte. Men wil dan toch later de
Duitschers weer als goed© buren erkennen
Ja, onder één voorwaarde, dat zij Elzas-
Lotharingen afstaan. Het begint er haast
op te gelijken, alsof Frankrijk daarvan niet
alleen den vrede, maar alle vredesbespre
kingen afhankelijk wil maken. Geef ons de
in '71 verloren provinciën terug, en wij
kunnen eens over vredesonderhandelingen
keider; en naar de ijzeren deur wijzende, die
voor eene derde opening stond om daarvoor
geplaatst te worden, zeide hijdaar zijn ton-
won, eene schroef en hefboomenzet nu uw
meesterstuk zelf op.
Legendre ging aan 't werk. en met behulp
van den ouden man, die nog zeer krachtig
voor zijnen leeftijd was, hief Lij dit groote
stuk ijzer op, en hing liet in zijne scharnie
ren. Pecoil wenschte de deur nu eens zelf te
sluiten en uitte kreten van vreugde, toen hij
zag met welk cone juistheid zij in de steenen
opening paste, die vooraf was uitgehouwen cn
jvelk eene sterke beveiliging zij was tegen de
aanvallen der roovers.
Daar is bijl noch breekijzer in staat ze te
openen, zeide hij, zijne handen vroolijk wrij
vende er ontbreekt volstrekt niet meer aan.
Ja, hernam Legendre op vasten tooner
ontbreekt wel iets aan. He heb nog één ding
overgelaten, omdat de man, die 't mij voir u
bestelde, beweerde dat gij niet den vollen prijs
wiiuet betalen.
Hoe! er ontbreekt nog iets aan? sta
melde de gierigaard, doodsbleek wordende,
en wat dan?
Dit zult gij wel weten, indien gij u herin
nert, dat ik u voorstelde et te veranderen,
zoo gij mij de dubbele som wildet geven.
Ja, ja, dat herinner ik mij nu maar 't
geld is te duur, otn zoo maar uit 't venster
geworpen te worden.
En nu, zeide Lengendre, sedert ik u ge
zien heb, zijn mijne eischen nog grooter ge
worden, zoodat ik 't ontbrekende aan dit mees
terstuk niet dan voor dertig duizend pond zou
willen vervaardigen.
Omdat gij denkt, dat ik rijk ben, brom
de Pecoil, schouderophalende.
Omdat ik u herkend heb, zeide Legendre.
De gierigaard deinsde terug, zag hem strak
aan, en vroeg wat deze woorden beteekenden.
Zij beteekenen. dat uwe onverzadelijke
dorst naar goud mij te gronde richtte, hernam
Legendre: mijne vrouw van wanhoop deed
sterven, en mij eertijds rijk en gezien, veroor
deelde tot gedwongen arbeid, en aan versma
ding en armoede overgaf.
Bah! bah! een schuldenaar, die zijne
schulden niet-kan betalen, zeide Peooil. Daar/.
Eist bij Arnhem.
sproken, zoo ongeveer lijkt de redenee-
ring van -Ribot ons toe, al uit hij die wel
mot veel omhaal van woorden en mot moer
drift, dan wel noodig schijnt. Maar aan den
anderen kant hebben de Duitschers duide
lijk genoog laten merken, dat zij er niet
aan donken Elzas-Ix>tharingen af te staan
en zoo zou dus het vredesvraagstuk op het
doode punt staan.
Als ui. Rusland er niet was. Want wat
daar gebeurt, moge nog altijd min of meer
raadselachtig zijn, dat werkelijk het Russi
sche leger gereed zal komen voor een krach
tig offensief, voor een krachtig verweer zelfs,
a's Centralen mochten aanvallen, wordt
betwijfeld. Weliswaar hebben de leiders der
beweging te Kroonstad het hoofd in den
schoot gelogd, zij hebben do voorloopigo re
geering weer erkend, maar de rust in het
geheel© land is daarmee niet hersteld. Er
komen altijd nieuwe berichten van opstoot
jes, van relletjes, van ©proertjes, waaraan
soldaten deelnemen, en uit verschillende
plaateen wordt gemeld, dat de garnizoeneil
d3 wijnkelders en opslagplaateen van ster
ken drank plunderden, zich te goed deden
en dan allerlei buitensporigheden uitvoe
ren.
Het i3 ook no* zeer de vraag, of Engel
sche socialistische vredesvrienden naar
Stockholm gaan. De regeering zal hen niet
hinderen, maar hun medearbeiders, de
vakverenigingen. De zeeliedenbond heeft
besloten om geen vcede3sticbter3 te ver
voeren, voordat Duitschland schadeloosstel
ling heeft gegeven voor de levens van
Britsche en neutrale zeelieden, die omge
komen zijn door aanvallen der Duitsche
duikbooten, en zij beschuldigen de Duitsche
duikbootcomraandanten niet alleen, dat zij
Britsche en neutrale schepen tot zinken
liebben gebracht, maar ook, dat zij op weer-
looze zeelieden in de booten hebben gescho
ten. Wel zullen er leden van Engelsche vak
verenigingen naar Rusland gaan om met
den Russischen raad van arbeiders en sol
daten te spreken, maar zij zullen Stockholm
n:et aandoen. Zoo luiden de Engelsche be
richten; uit Stockholm zelf wordt intus-
schen gemeld aan de „Vorwarts", dat
Robert Clyne van de arbeiderspartij en
Ramsay Macdonald van de onafhankelijke
socialistische partij reeds onderweg zijn,
evenals men ook niet andere verwacht, of'de
Fransche sociaal-democraten Renaudel en
Longuefc zullen te Stockholm komen.
v an het westelijk front is weer nieuwe.
Duitsche berichten hadden reeds melding
gemaakt van troepenverplaatsingen der ge
allieerden daar, de Engelschen hadden een
stuk van het middenfront weer aan de
Franschen overgelaten. Daarmee in verband
vermoedde men een nieuw Engelsch offen
sief op een ander punt, en dit vermoeden is
juist gebleken. Het moet trouwens opvallen,
dat in den laatsten tijd zeer hevig werd ge
streden aan het Belgftche front, vooral
Yperen en Wytschaete werden herhaaldelijk
genoemd. Thans blijkt, dat daar de Engel
schen een groote aanvallende beweging heb*
ben geopend, die weer met een aanvanke
lijk slagc-n is bekroond. Zij hebben de plaat
sen Moesson (of Messinesj en Wytschaete
ingenomen, hebben verder vorderingen ge
maakt over een breedte van 9 kilometer en
zich meester gemaakt van een 5000 gevan
genen. De Duitsche staf berichten geven het
succes der Engelsche wapenen toe. Ook is er
m de laatste dagen aan het Fransche front
gevochten, o. a. bij St. Quentin, waar de
Duitschers een feilen aanval deden over een
front van 600 M., welke echter volkomen
werd afgeslagen. In het gebied van Reims,
bij den Chemin-des-Damc-s, duurt vooral de
artilleriestrijd voort, terwijl ook in den
wasch ik mijne handen af. Ik ken u niet.
Gij herkent m;j n;et? vroeg de sloten
maker. Ik ben Legendre van St. Aödeol, die
op uw bevel naar dc chuldgevangenis werd
gevoerd met een keten om d»n hals, terwijl
vrouw en kind op straat werden eezct
traat werden gezet.
Dit wildet gij dus betaald hebben! zeide
Pecoil. 3Ioe 't zij, ik weet er niets van en mij
kan t ook niet schepen. Indien ik genoodzaakt
ware mij al de schuldenaars te herinneren,
dan
Pecoil, zeide de slotemaker ernstig, uw
haar ia wit, uw lichaam gebogen en gij zult
piet altijd leven. In plaau van gewelven met
ijzeren deuren te bouwen, om de vrucht uwer
afpersingen en plunderingen te verbergen, zou
'fc beter zijn, voor de rust van uwen ouden dag
en de welvaart uwer ziel te zorgen en door
goede daden en berouw de misdaden, waarmede
gij bladen zijt, uit te wisschcn.
Deze dingen prediken zij iederen Zondag
in de berk, zeide Pecoil; maar zoo gij latijn
verstondt. zou ik u zeggen,.ne sutor ultra
trepidant", laat de slotemaker zich slechts met
zijne vijl bemoeien!
Een;g ongeluk zal u nog overkomen, Pe
coil! zeide Legendre. Wanneer al 't g'*d', dat
g:j gestolen hebt. binnen deze gewelTen zal
opgestapeld wezen, zullen uit dezen onrecht
matig verkregen stapel, waarvan elk stuk a«n
eene onrechtvaardigheid herinnert, zoo veie
beschuldigingen en klachten gehoord worden,
dat de wrekende engel ze zal hooren en u straf
fen.
Zoo zij 't dan! zeide Pecoil. De morgen
schemering zal zoo aanstonds aanbreken wij
moeten gaan.
Nog één woord, Pecoil, of liever nog één
raad, dien ik u wil geven, in al de oprechtheid-
des hartenofschoon gij 't niet verdient. Denk
aan 't gevaar, waarvoor ilc u waarschuwde zon
der u te kennen telkens wanneer gij deze deur
opent.
Dat i3 mijne zaak, zeide Pecoil; m sedert
er slechts voorzorg en voorzichtigheid meer
noodig zijn, vrees ik niets.
Legendre antwoordde niet; hij stond nog
maals toe geblinddoekt te worden, en de vrek
voerde hem;naar de 'brug, van Belledour teyrg.
fSrot_ vólgt-.)