No. 441 Zondag 10 Juni 1917 Orgaan voor Leger en MlooL Oorlogsnieuws. Onder redactie van D. MANASSEN. van „Be Soldalencourant" De Slotenmaker van Lpn De trein van H. M. de Koningin ontspoord. Be toesland in den reuzenstrijd. Taminiau's JAM DERDE JAARGANG. SOLDATENCOURANT .REDACTIE EN ADMINISTRATIE VALERIU3STR. 10», AMSTERDAM. DIT EL AD VERSCHIJNT DRIEMAAL PER WEEK: LOSSE NUMMERS VOOR MILITAIREN 1 CENT, VOOR BURGERS 3 CENT. ABONNEMENT BU VOORUIT BETALING VOOR MILITAIREN 0.75, VOOR BURGERS/1.50P.KWARTAAL Voor Advart«btiën wende mtu zich tot on Amsterdam. Prijs der Advertentie» j«r je, deel'ugen op de tweede, derde en vierde paj reductie. na dubbel tarief. 15y at'oj.neniem Het Engelsche offensief in Vlaanderen. Het kaartje geeft een overzicht van de Duitsche stellingen van Yperen tot La Bassée.' Terwijl in het begin van de week de actie bij La Bassée nog vrij levendig was, werd intusachen de Wytsckaete-Messine- sector door de Engelsche artillerie storm- rijp gemaakt en slaagden, volgens de ont vangen berichten, de Engelschen erin de hoogte-stellingen aldaar te vermeesteren. Het 'gearceerde deel op de kaart is de door forten omringde vesting Lille of Ryssel, die bij verdere successen der Engelschen op het Vlaandereusche front met eene omvatting uit het Noorden wordt bedreigd. Dringend verzoek. Dringend verzoeken wij bij correspondentie met ons of bij toezending van postwissels, steeds duidelijk het volledige militaire adres van den afzender te wiilen vermelden. Nu daarvan ook elders melding gemaakt is mogen wij onzen lezers wel mededeelon, dat „De Soldatencourant" haar voortbe staan dankt aan de bemoeiingen van den heer C. J. K. v a n A a 1 s t, president der Nederlandsche Handelmaatschappij te Am sterdam, die na het ophouden van de rijks subsidie de dekking der groote tekorten ivoor zijn rekening heeft genomen. Om deze grootsche daad op haar waarde te kunnen schatten, bedenke men, dat, nu de prijs der „Soldatencourant'' op 1 cent gehandhaafd blijft, en ook de verzending der duizenden gratis-exemplaren naar hos pitalen enz. wordt voortgezet, door den heer Yan Aalst dezelfde groote tekorten gedekt zullen moeten worden, waarin vroe- Naar het Engelsche IV. D,E ROEIPARTIJ. ILegendre zou inderdaad zijn weddingsohap gewonnen hebben, want na de mis, en een haastig ontbijt, toen zij hunne schreden naar de kalkovens, de gewone plaats van 't rendez vous, wendden, ontwaarde Louisette reeds in. de verte mevrouw Peooil, maakte haar vader daarop opmerkzaam, die op zijne beurt naar Louis wees. Den zoon van den rijken belastingambtenaar was 't gelukt, docrr van 't karige inkomen, dat ihij van een naburigen koopman voor 't houden van diens boeken ontving, iets over te sparen, eene boot te krijgen; met ieze dwaze uitgaaf, die zijnen vader van verontwaardiging over het geheels lichaam ecu hebben doen beven, üiad hij aan den eens geuiten wensoh van Louisette voldaan. Den vorigen Zondag had zij toevallig gezegd, dat zij zoo gaarne eens op de Rhone zou roeien, en de geheime beurs word geledigd, te Perracho een boot gekoolit, die nu voor de kalkovens lag, waarvan de zwarte mon den zich aan den ingang van het bosch Tête d'Or openden. Op heb zien van eene nette, groen geschil derde boot bloosde Louisette, wendde hare oogen af en omhelsde mevrouw Pecoil met zoo veel warmte, dat Louis duidelijk begreep, hoe zij hem hare dankbaarheid op de wangen zijner moeder toonde. Legend re was minder bedeesd, bedankte Louis hartelijk, en was de eerste om voor te stellen, eene proeftocht ie maken. Nie mand verzette zich hiertegende twee dames namen plaats op eene banlt bij den voorsteven, en ieder der lieeren nam een roeiriem, zoodat de boot als een vogel over 't water streek. Eeno bewolkte lucht en oon frisscho koelte, die nauwelijks de water wilgen aan don oever deden bewegen, veraangenaamden zeer dezen tooht. Met algemeen goedvinden zakten zij de Rhone «fa öiettegeii.staatido den, enollen stroom, om ger door de rljikssubsidie werd voorzien. De heer. Van Aalst meende evenwel, dat aan leger en vloot „De Soldatencourant", haar bijna driejarig bestaan, niet meer mocht worden onthouden en redde het blad voor ondergang door dadelijk, na de af stemming. in. de Tweede Kamer van rijkssubsidie, in de bres te springen en zicb voortaan borg te stellen voor het nadeelig- saldo der exploitatie-rekening. In de geschiedenis van gemobiliseerd Ne derland zal deze even vorstelijke als ridder lijke daad van deze voorname en vooraan staande nationale persoonlijkheid ongetwij feld naar waarde worden geschat. Wij weten te spreken namens onze dui zenden en duizenden lezers van leger en vloot, ja feitelijk namens de Nederlandsche Weermacht, wanneer wij openlijk den heer Van Aalst hulde brengen en hem dan ken voor zijn daad, die met zooveel vreugde is begroet en, na het eerst dreigend ge vaar, zooveel opluchting en .voldoening bracht. vrijer 't geluk to kunnen smaken van te zamen to zijn, en zonder afleiding het frissche en sohoone van. den oever dezer schoone rivier te 'bewonderen. Niets verstoorde Louisette'e vreugde, en deze zou algemeen geweest zijn zonder de droevige uitdrukking, die 't gelaat van mevrouw Pecoil van tijd tot tijd aannam. Dit was den slotenmaker niet ontgaan. Hi] zweeg echter, zoolang zij op de rivier voe ren; maar toen de maaltijd, dien zij bij hunne terugkomst onder de elzenboomen in het gras nuttigden, was afgeloopen, sprak hij mevrouw Peooil eens onder vier oogen en zeide met zijne gewone, vriendelijke openhartigheid: „Mevrouw, veroorloof mij, vrij uit tot u te spreken. Gij weet dat wij arm zijn gij zijt misschien zelve niet rijk en dit verontrust u met heb oog op de toekomst der kinderen, is 't niet?" Ik moet zulks bekennen, hernam mevrouw Pecoil, en om uwe oprechtheid te beantwoorden, wil ik u niet ontveinzen, dat wij er misschien kwaad aan hebben gedaan, de zaken zoover te laten komen. Het kan geen zonde zijn, te veroorloven, dat twee edele harten elkander liefhebben, zeide Legeudre. Dat is ten minste mijne mee ning, mevrouw 1 En zoo ér omstandigheden mochten ko men, die ons noodzaakten, tegen onzen wil, dien band te verbreken. die onder onze oogen, en gedeeltelijk door onze onvoorzichtigheid gelegd is? vroeg mevrouw Pecoil. Welke hinderpalen kunnen ben scheiden? ik voorzie geen enkele; er kan slechts gebrek aan geld zijnmaar wat dit betreft hebben de kinderen, Gode zij dank, niets te vreezén. Wat meent gij daarmede? vroeg mevrouw Pecoil bewogen. Ik meen. mevrouw, dat zoo gij veel tegen spoed liebt gehad, Louisette dit kan herstellen, hernam Legendre. Zij heeft niet den bruid schat eener prinses, maar, dank zij het loon van baars vaders arbeid, zal zij hit ren echtge noot eene bruidschat van twee duizend kroo- nen kunnen aanbrengen. Legendre daoht door deze verklaring eene groote verbazing bij haar te weeg te brengen maar stel u zijne verwondering voor, toen hij nlechts eejjen nauwelijks merkbaren glimlach Ongetwijfeld zullen onze lezers bezield zijn met een gevoel van innige dankbaar heid en groote vreugde bij het lezen van onderstaande tijdingen. H. M. de Koningin, die 'n reis naar N.-Brabant had gemaakt, ter inspectie van troepen., koorde Donderdagmid dag huiswaarts, toen de trein in volle vaart bij Houten onder Utrecht ontspoorde. Gelukkig bleef onze Koningin ongedeerd en hielp zij zelve aan het verbinden der gewon den mede, gevenda een verheven voorbeeld van rust, zelfbeheersching en intens mede leven met elke gebeurtenis. Onvermoeid in de uitoefening van haar plichten jegens land en volk, welke haar naar Brabant had geroepen, heeft Hare Majesteit op de tehuis- reis aan groot gevaar bloot gestaan, waaraan de wonderlijke en gelukkige ontsnapping ons hart met blijdschap vervult. Van den middagsneltrein uit het Zuiden des lands naar Utrecht is Donderdag 't ach terste deel ontspoord. In dezen trein was opgenomen de koninklijke wagon, waarin H.M. de Koningin met gevolg de reis naar Den Haag maakte. Het déraillement had plaats tusschen de stations Houten en Schalkwijk, terwijl de trein in, volle vaart was. Vier rijtuigen werden uit de rails ge worpen, o.m. een rijtuig le en 2e kl., een 3e klas, en een bagagewagen. De wagon van H.M. de Koningin bleef ten deele op het spoor staan en helde niet over. De daarach ter direct volgende rijtuigen kantelden om den weg vernielende, telegraafpalen met draden meesleurende. Wonder boven won de.- werd niemand gedood. Er waren in het geheel 26 gewonde passagiers. Eén miste 4 vingors, anderen hadden aangezichtswon- den, beenkneuzingen enz. Zij konden echter allen loopende naar Houten gaan. De inspecteur der Staatsspoor uit Den Bosch, de heer Gorissen, die den trein bege leidde, word zelf niet het minst verwond, doch wilde, hoewel aan hoofd en handen bloedende, van geen medische hulp weten en voor alles regelen wat noodig was voor passagiers en materieel. De Koningin die uitgestapt was, hielp zelf mede bij het leg gen van verbanden en liet uit haar wagen het materieel komen voor verpleging enz. Doordat de koppelingen der kantelle wagons afknapten werd de lange trein on middellijk geremd. De gewonden werden ten deele naar het station Utrecht gebracht, waar doktoren uit de klinieken met zieken auto's klaar stonden om zoo noodig hulp te bieden. Voel viel er voor de geneesheeren echter niet te doen. De verwondingen ble ken niet van hoogst ernstigen aard te zijn. De meeste patiënten konden loopen. De Koningin reisde met het voorste gedeelte van den trein door naar Utrecht en ging vandaar per extra-trein naar Den Haag. Als vermoedelijke oorzaak werd genoemd het uitzetten van de rails door de over matige warmte. De richting-Den Bosch is geheel versperd. Reizigers voor die richting werden vervoerd via ArnhemNijmegen of over RotterdamDordrechtGeldermal- sen. Een materiaal-trein is direct naar de plaats des onheils gezonden met ingenieur en werktuigen. Militairen die in de buurt aanwezig waren verleenden hunne hulp. Ook medische militaire hulp was daar bij de hand. H.M. de Koningin-Moeder bracht dade lijk, nadat het ongeval met den trein, waarin de Koningin zich bevond, te harer kennis was gekomen, op het Huis ten Bosch, waar de Koningin verblijf houdt, een be zoek aan Hare Majesteit. Z. K. H. de Prins, die op het Loo vertoefde, liet aanstonds nadat hij van het gebeurde onderricht was, maatre om dea mond van mevrouw Pecoil- zag spelen. Denkt gij, zeide liij eenigszins heftig, dat deze bruidschat zal versmaad worden? Neen. dat niet, zeide de vrouw van den gierigaard vriendelijk; maar geld trekt mij weinig aan, ik haat het meer, dan dat ik 't zou begeeren. Vreest gij, dat mijn geringe stand een hinderpaal zal wezen? vroeg hij. Ik ben nit deftige ouders geboren; en zonder een openba ren dief zou ik, naar mijnen stand en mijne afkomst, magistraat zijn geworden; of mij met '1 beheer mijne goederen bezig gehouden heb ben; maar de ellendige Pecoil.... Peooilriep de vrouw op ontstelden toon t, was hij het die mij tot wanhoop, bracht, zeide Le gendre. Ja, mevrouw! en ik spreek nooit dien afschuwelijken naam uit, of 't bloed stolt mij in de aderen, en doet mij heftig in gramschap ontsteken.. - Bedaar, mijnheer Legendre! bedaar, ter wille van mijn zoon. zeide mevrouw Pecoil, terwijl zij haastig opstond. Mijne ontroering n mijne woorden zullen u misschien verwon deren ma.ak geene gissingen vóór gij eenen brief hebt gekregen, dien Louis u heden avond zal schrijven, en laten wij nu scheiden. Arm kind, welk een ongeluk! Mevrouw Pecoil omhelsde Louisette met tra nen in de oogen, en vertrok haastig met ha ren zoon.. Legendre stond als aan den grond genageld. Wat beteekent dit? zeide hij tot zichzel- ven. Ik weet het niet, vader, antwoordde Loui sette niet minder ontsteld. Terwijl gij met zijne moeder spraakt, vertelde ik Louis wat gij mij heden morgen liadt medegedeeld, en in plaats van verheugd te zijn, scheen hij be droefd en keek somber. Verachten zij ons? prevelde Legendre. Zij kennen mij niet! Toen voegde ?.ij er bij: ter wille van u, mijne Louisette, wil ik ge duldig zijn; anders zou ik hun verzoeken nim mer terug te komen. Dus sprekende, bereikten zij weder hnnne woning te Oharppnnes. Zij hadden ze dien morgen vrooljk verlaten, en traden haar zeer droevig £est.?nj_d-weer._iinnen. Louisette was. gelen treffen om nog Donderdagavond naar Den Haag Vorug te keeren. Z. K. H. word tegen middernacht in de residentie terugverwacht. Een later /bericht meldt:" Donderdagavond te kwart voor twaalf is de PrinB, vergezeld van zijn adjudant kapitein- luitenant ter zee jlm von Muehlen, per Staatsspoor yan 'b Loo in Den Haag aange komen. De Minister van Waterstaat, dr. Lely- be gaf zich Donderdagavond, kort nadab hij kennis had gekregen van het spoorwegonge val bij Houten daarheen. De Minister was vergezeld van het lid van den Raad van Toezicht, den heer Van der Vegt. Van een passagier, die de reis van Maas tricht af had medegemaakt, vernamen 'wij dat het koninklijk restauratie-rijtuig zwaar bescha digd was en dat het een wonder mag heetcn dat het salon-rijtuig, hetwelk daar onmiddellijk op volgde, in de rails bleef en niet de minste schade vertoonde. De Koningin was onmiddellijk uitgestapt; terwijl vele reizigers nog zeer onder den indruk van het gebeurde waren, zagen zij hoe do Koningin 'met een verbandtrommel geknield lag naast een blijkbaar gekwetste dame en haar bijstand verleende. De heer C. A. Redf ern, die van het on geluk getuige is geweest, deelde aan de „De Telegraaf" het volgende mede: Het zal goed halrvier zijn geweest toen we met een 70 K.M.-vaart C'ulemborg achter ons lieten. Ik zat in den restauratiewagen, die sléchts door een postrijtuig van de locomtief gesnheiden was; achter den restauratiewagen volgden een rijtuig le en 2e klasse, vervolgens drie wagons 3e klasse en daarachter de twee koninklijke rijtuigen. Even voorbij de halte Schalkwijk werd de trein hevig door elkaar geschud en voelden we sterk remmen. Het schor, knarsend gekraak kan hoogstens een minuut geduurd hebben. "We stonden stil. Ik stak mijn hoofd uit een raampje, maar kon door de zware stofwolken nauwelijks ont waren wat er gebeurd was. Toen ik den restau ratiewagen verlaten had, drongen uit den chaos van ijzer en hout hulpkreten tot mij döor. „Water! Water!" Rechts van de spoorbaan zag ik een wacht huisje met een pomp staan. Onder den indruk van het oogenblik scheen ik geheel over mijn zenuwen heen te zijn. Bij de pomp stonden vier emmers, twee met vuil water, een met waschgoed en een leege. Do laatste was echter lok. Ik gooide het waschgoed in dozen emmer, spoelde den anderen emmer om, pompte hem vol en begaf met een beker, die aan de porno hing, weer naar de ruïne. Een vrouw stapte juist uit een der rijtuigen. Werktuigelijk" bood ik haar den beker water aan. „Eerst de gewonden", luidde het kalm en beslist. Toen herkende ik haar plotseling: Het was uw Koningin! En mr. Redfern vervolgde vol bewondering: Zij gedroeg zich als een „lady" in den meest verheven an van het woord. Wij Engelschen zijn een flegmatiek volk, maar als zij de Konincin van Engeland ware geweest, zouden wij haar in een jubel van nationalen trots op de schouders hebben gedragen! Uit haar hou ding sprak vertrouwen, troost en ze'ibehccr- sching. Zij knielde neer bij een Duitsche vrouw, die het bewustzijn had verloren, het het hoofd op haar arm rusten en verzocht mij cl. beker aan de witte lippen te brengen. Ginds zat oen oude manhet bloed droop uit zijn manchetien en de Konngm sprak hem woorden van troost en moed toe... Boven allen lof verheven was ook de houding van den inspecteur van het vervoerwezendie H. M. vergezelde. Hoewel zelf zwaar bloedend uit een hoofdwonde, wenschte hij niet gehol pen te worden,, alvorens anderen hulp te heb ben verleend. Waren er veel gewonden? Gelukkig niet en 't mag een wonder boe ten dat er zelfs geen dooden te betreuren zijn. De locomotief, de post- en restauratiewagen zijn in de rails blijven staan, de 1ste en 2e klasse-wagon waren uit de rails gesprongen, het eerste 3e klasse 'rijtuig stond dwars over de baan, de beide volgende 3e klasse waeens leer ontsteld, zei vermoeid t zjjn, en ging dadelijk naar hare kamer, cm de ramp die hen bedreigde, te beweencn. Haar vader egde uitwendig meer moed aan den dag, ging naar bed; maar hij vond er noch kalmte noch *ust, en zijne oogen waren nog niet gesloten geweest, toen hij, getronw aan zijne belofte, omstreeks elf uur opstond, om zich naar het rende-vous te begeven. V. HET HOL VAN DEN VREK Verstandiger dan hunne nakomelingen, droegen onze voorouders bijzondere zorg voor ♦het leven, dat wij verspillen, en de rust en orde der maatschappij weerkaatsten zich duidelijk in hunne gewoonten. Zonder geheel gedwongen te zijn dit te doen„ na men zij over 't algemeen de oude wet op den avondklok bijzonder in acht. Midder nacht sloeg; de nachtwacht alleen ging van tijd tot tijd in de stille, onbevolkte straten rond. De grootste rust heerschte daardoor in de stad, en geheel Lyon sliep op 't oogenblik dat Legendre op de brug van Bellecour aan kwam. Pecoil wachtte hom daar reeds met een rijtuig. Daar do slotenmaker zich haastte in te stijgen, herinnerde hem de vrek aan de voorwaarde, dat hij geblinddoekt zoude wor den, waartoe Lengendre zich zonder aarzelen leende. Met een dikken doek voor de oogen, steeg de slotenmaker in, en nam plaats naast den ambtenaar, die zelf mende, en hem na eene menigte wendingen, zoo goed als hij !t kon beoordeelen, naar een der meest afgelegene gedeelten der stad voerde. Toen het rijtuig stilhield en Pecoil den blinddoek afdeed, bevonden zij zich midden op een woest veld, half met boomen en struik gewas begroeid. Zich een weg door het kreu- pelgras banend, voerde de oude man hem naar een soort van gewelf, vóór eeuwen daar ge- boUwd. Daarna ontstak hij licht, opende ach tereenvolgens twee eikenhouten deuren, die den ingang afsloten van een ruimen, diepen Willem de Veroveraar had bij zekere wet in Frankrijk bepaald, dat men in elk huisgezin op het luiden van zekere klok het vuur zoude inrekenen jjn het licht uitdoen. waren geheel omver geworpen, terwijl de Ko ninklijke rijtuigen uit de baan waren gedrukt en rechthoekig op elkaar stonden, zonder noch tans om te vallen. Kunt u ook iets óver de vermoedelijke oorzaak van het ongeluk medcdcelen? Het is wel merkwaardig, dat de eerste drie wagens niet ontspoord zijn cn de daarop volgende wel. Brengt men daarmede het feit in verband, dat de dwarsliggers over grootcn afstand van de rails hebben losgelaten, om woeld cu versplinterd zijn, dan inoct het on geluk waarschijnlijk worden toegeschreven aan onvoldoende zorg aan de baan. Ik hoorde, dat men dan ook inderdaad bezig is de dwars- leggers op dit traject na te kijken en dit komt mij niet overbodig voor! Nogmaals, men mag van geluk spreken, dat het ongeluk geen ernstige gevolgen heeft ge- had. en dit is m.i. in de eerste plaats te dan ken aan de tegenwoordigheid van geest van den man op de locomotief, die, de eerste on regelmatige Bchokken voelende, den trein in den kortst mogelijken tijd tot stilstand heeft gebracht. U wilt mij zeker wel veroorloven namens 3e reizigers dezen onbekenden held een woord van warmen dank en bewondering voor zijn koen gedrag over te brengen, aan welk ver zoek wij volgaarne voldoen. Hoe hebt u de plaats des onheils ver laten 'Na een uurtje kwamen uit Houten een paar reserve-wagens, waarin alle reizigers plaats konden nemen. De Koningin wilde van geen gereserveerden coupé hoorenzij nam plaats te midden van haar lotgenooten, met wie zij aan den dood was ontsnapt. Volgens een ander bericht echter zou H. M. do Koningin de reis vervolgd in bet salon rijtuig. (Zie verder Laatste berichten.) Wij weten nog altijd niet, of de Fransche socialisten naar Stockholm zullen gaan ter conferentie. Weliswaar heeft de minister president Ribot nu ©en rede in den Senaat gehouden, waarin hij, evenals in de Kamer, verklaarde, dat den vredesmakers buiten de regoering geen passen zouden worden ver leend, maar de Senaat heeft een motie aan genomen geheel volgens den geest als die der Kamer. Ook dus eene. die vertrouwen uitdrukt in de regeering, ook 6ene, die ver langt, dat bij een vrede Elzas- Lotharingen teruggebracht wordt aan Frankrijk, maar insgelijks ©ene, waarin de quaes tic der pas sen blauw-blauw wordt gelaten. In de Ka mer als in den Senaat wil men blijkbaiar niet breken met den minister-president, maar evenmin geeft men hem ieelemaal zijn zin. In werkelijkheid lijkt die passen-qnaestie dus nog onopgelost, is het nog volstrekt jiiet zeker, dat de Fransche socialisten, een zeer machtige partij, niet zullen meedoen aan de conferentie in Zweden. Overigens is Robot's rede in den Senaat wel merkwaardig. Belangrijk er in is niet het minst, dat ook Ribot de noodzakelijk heid inziet, dat er na den oorlog een staten bond moet komen, en eenigszins verrassen'! is zijn verklaring, dat Duitschland daarvan ook deel moet uitmaken. Ribot. gaf ronduit, als zijn meening to kennen, dat liet niet vol doende was, dat de Entente en haar bond- genooten zoo'n statenbond willen, ook Duischlandmoest er in opgenomen /worden, anders had hij geen waarde. Ziedaar een woord, dat men in Frankrijk nog niet heeft gehoord en dat men er niet verwachtte. Men wil dan toch later de Duitschers weer als goed© buren erkennen Ja, onder één voorwaarde, dat zij Elzas- Lotharingen afstaan. Het begint er haast op te gelijken, alsof Frankrijk daarvan niet alleen den vrede, maar alle vredesbespre kingen afhankelijk wil maken. Geef ons de in '71 verloren provinciën terug, en wij kunnen eens over vredesonderhandelingen keider; en naar de ijzeren deur wijzende, die voor eene derde opening stond om daarvoor geplaatst te worden, zeide hijdaar zijn ton- won, eene schroef en hefboomenzet nu uw meesterstuk zelf op. Legendre ging aan 't werk. en met behulp van den ouden man, die nog zeer krachtig voor zijnen leeftijd was, hief Lij dit groote stuk ijzer op, en hing liet in zijne scharnie ren. Pecoil wenschte de deur nu eens zelf te sluiten en uitte kreten van vreugde, toen hij zag met welk cone juistheid zij in de steenen opening paste, die vooraf was uitgehouwen cn jvelk eene sterke beveiliging zij was tegen de aanvallen der roovers. Daar is bijl noch breekijzer in staat ze te openen, zeide hij, zijne handen vroolijk wrij vende er ontbreekt volstrekt niet meer aan. Ja, hernam Legendre op vasten tooner ontbreekt wel iets aan. He heb nog één ding overgelaten, omdat de man, die 't mij voir u bestelde, beweerde dat gij niet den vollen prijs wiiuet betalen. Hoe! er ontbreekt nog iets aan? sta melde de gierigaard, doodsbleek wordende, en wat dan? Dit zult gij wel weten, indien gij u herin nert, dat ik u voorstelde et te veranderen, zoo gij mij de dubbele som wildet geven. Ja, ja, dat herinner ik mij nu maar 't geld is te duur, otn zoo maar uit 't venster geworpen te worden. En nu, zeide Lengendre, sedert ik u ge zien heb, zijn mijne eischen nog grooter ge worden, zoodat ik 't ontbrekende aan dit mees terstuk niet dan voor dertig duizend pond zou willen vervaardigen. Omdat gij denkt, dat ik rijk ben, brom de Pecoil, schouderophalende. Omdat ik u herkend heb, zeide Legendre. De gierigaard deinsde terug, zag hem strak aan, en vroeg wat deze woorden beteekenden. Zij beteekenen. dat uwe onverzadelijke dorst naar goud mij te gronde richtte, hernam Legendre: mijne vrouw van wanhoop deed sterven, en mij eertijds rijk en gezien, veroor deelde tot gedwongen arbeid, en aan versma ding en armoede overgaf. Bah! bah! een schuldenaar, die zijne schulden niet-kan betalen, zeide Peooil. Daar/. Eist bij Arnhem. sproken, zoo ongeveer lijkt de redenee- ring van -Ribot ons toe, al uit hij die wel mot veel omhaal van woorden en mot moer drift, dan wel noodig schijnt. Maar aan den anderen kant hebben de Duitschers duide lijk genoog laten merken, dat zij er niet aan donken Elzas-Ix>tharingen af te staan en zoo zou dus het vredesvraagstuk op het doode punt staan. Als ui. Rusland er niet was. Want wat daar gebeurt, moge nog altijd min of meer raadselachtig zijn, dat werkelijk het Russi sche leger gereed zal komen voor een krach tig offensief, voor een krachtig verweer zelfs, a's Centralen mochten aanvallen, wordt betwijfeld. Weliswaar hebben de leiders der beweging te Kroonstad het hoofd in den schoot gelogd, zij hebben do voorloopigo re geering weer erkend, maar de rust in het geheel© land is daarmee niet hersteld. Er komen altijd nieuwe berichten van opstoot jes, van relletjes, van ©proertjes, waaraan soldaten deelnemen, en uit verschillende plaateen wordt gemeld, dat de garnizoeneil d3 wijnkelders en opslagplaateen van ster ken drank plunderden, zich te goed deden en dan allerlei buitensporigheden uitvoe ren. Het i3 ook no* zeer de vraag, of Engel sche socialistische vredesvrienden naar Stockholm gaan. De regeering zal hen niet hinderen, maar hun medearbeiders, de vakverenigingen. De zeeliedenbond heeft besloten om geen vcede3sticbter3 te ver voeren, voordat Duitschland schadeloosstel ling heeft gegeven voor de levens van Britsche en neutrale zeelieden, die omge komen zijn door aanvallen der Duitsche duikbooten, en zij beschuldigen de Duitsche duikbootcomraandanten niet alleen, dat zij Britsche en neutrale schepen tot zinken liebben gebracht, maar ook, dat zij op weer- looze zeelieden in de booten hebben gescho ten. Wel zullen er leden van Engelsche vak verenigingen naar Rusland gaan om met den Russischen raad van arbeiders en sol daten te spreken, maar zij zullen Stockholm n:et aandoen. Zoo luiden de Engelsche be richten; uit Stockholm zelf wordt intus- schen gemeld aan de „Vorwarts", dat Robert Clyne van de arbeiderspartij en Ramsay Macdonald van de onafhankelijke socialistische partij reeds onderweg zijn, evenals men ook niet andere verwacht, of'de Fransche sociaal-democraten Renaudel en Longuefc zullen te Stockholm komen. v an het westelijk front is weer nieuwe. Duitsche berichten hadden reeds melding gemaakt van troepenverplaatsingen der ge allieerden daar, de Engelschen hadden een stuk van het middenfront weer aan de Franschen overgelaten. Daarmee in verband vermoedde men een nieuw Engelsch offen sief op een ander punt, en dit vermoeden is juist gebleken. Het moet trouwens opvallen, dat in den laatsten tijd zeer hevig werd ge streden aan het Belgftche front, vooral Yperen en Wytschaete werden herhaaldelijk genoemd. Thans blijkt, dat daar de Engel schen een groote aanvallende beweging heb* ben geopend, die weer met een aanvanke lijk slagc-n is bekroond. Zij hebben de plaat sen Moesson (of Messinesj en Wytschaete ingenomen, hebben verder vorderingen ge maakt over een breedte van 9 kilometer en zich meester gemaakt van een 5000 gevan genen. De Duitsche staf berichten geven het succes der Engelsche wapenen toe. Ook is er m de laatste dagen aan het Fransche front gevochten, o. a. bij St. Quentin, waar de Duitschers een feilen aanval deden over een front van 600 M., welke echter volkomen werd afgeslagen. In het gebied van Reims, bij den Chemin-des-Damc-s, duurt vooral de artilleriestrijd voort, terwijl ook in den wasch ik mijne handen af. Ik ken u niet. Gij herkent m;j n;et? vroeg de sloten maker. Ik ben Legendre van St. Aödeol, die op uw bevel naar dc chuldgevangenis werd gevoerd met een keten om d»n hals, terwijl vrouw en kind op straat werden eezct traat werden gezet. Dit wildet gij dus betaald hebben! zeide Pecoil. 3Ioe 't zij, ik weet er niets van en mij kan t ook niet schepen. Indien ik genoodzaakt ware mij al de schuldenaars te herinneren, dan Pecoil, zeide de slotemaker ernstig, uw haar ia wit, uw lichaam gebogen en gij zult piet altijd leven. In plaau van gewelven met ijzeren deuren te bouwen, om de vrucht uwer afpersingen en plunderingen te verbergen, zou 'fc beter zijn, voor de rust van uwen ouden dag en de welvaart uwer ziel te zorgen en door goede daden en berouw de misdaden, waarmede gij bladen zijt, uit te wisschcn. Deze dingen prediken zij iederen Zondag in de berk, zeide Pecoil; maar zoo gij latijn verstondt. zou ik u zeggen,.ne sutor ultra trepidant", laat de slotemaker zich slechts met zijne vijl bemoeien! Een;g ongeluk zal u nog overkomen, Pe coil! zeide Legendre. Wanneer al 't g'*d', dat g:j gestolen hebt. binnen deze gewelTen zal opgestapeld wezen, zullen uit dezen onrecht matig verkregen stapel, waarvan elk stuk a«n eene onrechtvaardigheid herinnert, zoo veie beschuldigingen en klachten gehoord worden, dat de wrekende engel ze zal hooren en u straf fen. Zoo zij 't dan! zeide Pecoil. De morgen schemering zal zoo aanstonds aanbreken wij moeten gaan. Nog één woord, Pecoil, of liever nog één raad, dien ik u wil geven, in al de oprechtheid- des hartenofschoon gij 't niet verdient. Denk aan 't gevaar, waarvoor ilc u waarschuwde zon der u te kennen telkens wanneer gij deze deur opent. Dat i3 mijne zaak, zeide Pecoil; m sedert er slechts voorzorg en voorzichtigheid meer noodig zijn, vrees ik niets. Legendre antwoordde niet; hij stond nog maals toe geblinddoekt te worden, en de vrek voerde hem;naar de 'brug, van Belledour teyrg. fSrot_ vólgt-.)

Krantenbank Zeeland

De Soldatencourant. Orgaan voor Leger en Vloot | 1917 | | pagina 1