No. 429 Zondag 13 Mai 1017 Orgaan voor Leger en Vloot BERICHT» Oorlogsnieuws. Onder redactie van D. MANASSEN. DE TWEE ZUSTERS, Taminiau's JAM DERDE JAARGANG. SOLDATENCOURANT BEDACTIE EN ADMINISTRATIE VALERIUSSTR. 109, AMSTERDAM. DIT BLAD VERSCHIJNT DRIEMAAL PER WEEK. LOSSE NUMMERS VOOR MILITAIREN 1 CENT, VOOR BURGERS 3 CENT. ABONNEMENT BI.T VOORUIT BETALING VOOR MILITAIREN 0.75, VOOR BURGERS/1.50P.KWARTAAL Voor Advertentie-» wende men rich tot onze Administratie, VaJeriuietrwt 100 Amsterdam. Pry8 der Advertentiën per r^gc! <j0 cent. Y<. Inj('-.*onde-i Mod -, deel'ngen op de tweeJe, derdo en vierdo pagina dubbel tarief. reductie. BJ abonnement Een wonderlijk reuzending, zal menigeen zeggen, als hij dit plaatje bekijk^. Toch zal er wel een enkele zijn, die het herkent voor wat hot is, een der tanks, zocals de Engelschen die hebben ingevoerd op hqt Westerfront, en die zich daar, wel wat log, maar vrij zeker bewegen over hoogten en laagten van het slagveld. Do teekehing geeft wel een idee van de indrukwekkende zwaarte en kracht van deze bijzondere oorlogsauto's. Met het oog op den Hemel vaartsdag zal No. 431 van „De Soldatencourant" een dag eerder dan gewoonlijk worden verzonden. Na de expeditie van No. 430 voigt de ver zending van No. 431, dus reeds den volgenden dag. Tweede Kamer dei Stafen-Generaal. Landstorm 1908 en Militie 1918. De Tweede Kamer behandelde de interpellatie van den heer Marchant betreffende do beslui ten, door de Regeering genomen terzake van de oproeping der landstormjaarklasse 1908. De heer MARCH ANT constateert, dat zijn oorspronkelijke motie is bestreden door den Minister van Oorlog en den heer Visser van IJzendoorn met onhoudbare, gedeeltelijk hui ten de zaak liggende argumen ten, en dab niémand in' de Kamer zich met 's Ministers standpunt heeft vereenigd. De Mi nister beriep zich op de bedenkelijke gevolgen van een gaping in de oefeningen. Toen spreker vroeg, waarin die gevolgen zou den bestaan", antwoordde de Minister, dab deze zich wellicht niet eens zouden voordoen, maar dat hij voor geval van oorlog zioh niet verant woord' achtte, niet de beschikking te krijgen over alle weerbare mannen. De Minister heeft verklaard, aan de motie geen gevolg te zullen en kunnen geven, waarop spreker interrum peerde: Dan krijgt de motie een ander karak ter. De motie had geen kwade bedoeling, maar als een Minister iets dergelijks verklaart, dan heeft de voorsteller haar of in te trekken of als hij haar handhaaft, dan krijgt de motie het karakter van een motie van afkeuring van 'sMinisters beleid op dat stuk. Of men diÉ wil noemen een motie van wantrouwen, laat spre ker over aan 's Ministers prudentie op dit stuk, maar spreker heeft ten slotte verklaard, zich zijn vrijheid van handelen voor te behou den als de motie werd aangenomen. Spreker nam dus aan, dat de Minister haar nader zou overwegen. Spreker kan niet aan nemen, dab de heeren Ter Laan en Nolens den Minister hebben geadviseerd: noem de motie maar geen motie van wantrouwen, en stoor u er verder niet aan. Maar reeds den volgenden avond stond in de avondbladen een bericht, naar heb Engelsch van EDWARD BRANTHWAYT. (2 Zes maanden gingen er voorbij, maar nog had Leobmere niet aan Margaretha gezegd, dat hare zittingen niet meer noodig waren. Zij ging d«3 dagelijks geregeld naar de schil derkamer en zat er met een verwonderlijk gor duld. Nog zag zij er even lief uit nog de zelfde ernstige glimlach met een zweem van droefheid vermengd. En tLechonere schetste oens on nog eens die vriendelijke trekken, tot- dab hij elke lijn in zijn gehougen had geprent. 'Hij beklaagde 'liet niet meer, dat zij niet schit terend schooner en niet vroolijker was. Die etherische sahoooiilieid overmeesterde hem: zij oefende een invloed over hem uit, die hem ■achter stemde en verwonderlijk aandeed. Karei Anstey werd spoedig zeer gehecht aan zijn meester. In 't eerst bedeesd en schuw, boezemde Leohmere's geniale, vindingrijke geest hem spoedig vertrouwen in, en vervulde hem met zulk een. kinderlijke bewondering, dat hij niet kon nalaten, die van tijd tob tijd te toonen. Hij had Loclimere's raad gevolgd en legde zich met grooten ijver op zijn kunstvak toe, wa.arin hij snelle vorderingen maakte, MargarotJha vond ook, dat zij veel voordeel ven de lessen had,Reeds hood Parkins ha-ar grooter sommen voor haar teekeningen aan en caf haar hoop, deze later nog te kunnen ver- Hoe Leobmere slaagde, zal men kunnen zien ia een dagblad, alleen bestemd voor kritiek over hen, die aan den weg timmeren. Wij geven er hier een uitreksel van: ,,Ecn ander jeugdig Vunatenanr, de 'te ïteeftji ófsdyros r^eds alleszins j> volgens hetwelk bij navraag aan het Dcparte- riieut van Oorlog was gebleken, dat de jaar klasse 1908 vjto. den landstorm werd opge roepen. Hebben zich dan nieuwe motieven in den nacht van 4 op 5 Mei bij den Minister geopen baard, die hem den vorigen dag onbekend waren? Spreker vraagt dus: lo. Of het be doelde dagbiadberioht juist is?; 2o. of zich na de discussie in de Kamer op 4 Mei nieuwe motieven bij den Minister hebben doen gelden? De MINISTER VAN OORLOG, de heer BOSBOOM, herinnert eraan, dadelijk ver klaard te hebben, zich niet verantwoord te achten als hij de landsfcormjaarklasse 1908 niet opriep. De heer Marchant heefc daarop verklaard, met zijn motie geen wantrouwen telgen den Minister te bedoelen. Hij heeft daaraan echter onmiddellijk toegevoegd, dab hij do motie niet kon en mocht uitvoeren. Do heer Marchant deed daarop een verkla ring, waaruit de "Minister niet anders kon con- Cludeeren,„cl .-lafc da.heer Marchant nü wel wantrouwen aéarmecle uitdrukt.. De Minister vroeg daaromtrent den heer Marchant nadere inlichting. De. heèr Marchant zeide toen, geen blind vertrouwen in den Minister te koesteren, maar dat de motie geen karakter van wantrou- wen had. De zaak was den Minister nu niet duidelijk, maar hij mocht de motie aan het slot van zijn rede nu niet meer als een motie van wantrou- w&n beschouwen. Hij behield zich. echter zijn vrijheid van handelen volkomen voor. Dit betec- kenda echter volstrekt niet, dat hij de motie in nadere overweging zou nemen. De Minister bedoelde volkomen vol te houden heb stand punt dat hij van December 1916*van meet af aan heeft ingenomen. Dat eon bericht werd geplaatst met 's Ministers medeweten in do avondbladen van 5 Mei, strekte slechts om iliu- siën te voorkomen bij de landstormpLichtigen, die de discussies half gelezer^ hadden. De Minis ter antwoordt dus lo. het bericht in de avondbladen is juist, voor zoover daaruit- blijkt, dat de reeds 20 Maart gegeven bevelen tot oproeping van de landstormjaarklasse zijn gehandhaafd, 2o. sinds 4 Mei hebben zich bij den Minister geen nieuwe motieven doen gelden. De lieer MARCHANT repliceert en dient de volgende motie in ,,De Kamer, gehoord den Minister van Oor log, veldkaart te betreuren, dat de Minister gemeend heeft na do discussies en het besluit der Kamer van 4 Mei j.l. betreffende de oproe ping van de landstormjaarklasse 1908, zijne voornemens te dien aanzien niet te moeten wij zigen, en gaat over tot de orde van den dag' Deze motie komt dadelijk in behandeling. De MINISTER VAN OORLOG, de lieer BQ&BOOM, brengt dank nan hen, die geti-aaht hebben, de klove die tusschen Kamer en minis ter schijnt te zijn ontstaan, te overbruggen. Speciaal dankt spr. den heer Schaper voor de wijze waarop hij hem heeft gesteund. Reeds verdienstelijk, groote vorderingen gemaakt. Niet dat deze vorderingen toe te schrijven zijn aan eene groobere bekwaamheid in 't een of ander genre; neen, maar daaraaan, dat bij, onzes. inziens zeer wijs gedaan heeft, zich op een ander veld te begeven. Eerst lachten wij met hem. nu moeten wij met hem weenen. ,.Do geplunderde" en ,,de gevangene" zijn ■beiden op t eerste gezicht smartelijke onder werpen maar zij boezemen geen weerzin in, zooals sommige stukken vna andere schilders die wij reeds beoordeeld hebben. Wij merkten op, dat de hoofdpersoon (een meisje) in bedde stukken, dezelfde figuur is; en daar hot zulk een bevallig model is, deed de schilder wel, er niet af te gaan. Dat gelaat is ons dikwijls in onze droomen verschenen, en nu verheu gen wij ons ijl onze onbekendheid, daar wij misschien op 't wild schieten van een gepreviligeerden. Ofschoon de jonge Leelimere ernstiger onderwerpen heeft geko zen, durven wij verzekeren, dat hij er niet minder gelukkig om is. Zoowel zijn overgang tot een ander genre, als zijn groote vorderingen zijn waarschijnlijk toö te schrijven aan den invloed van die machtige beweegredenharts tochtelijke liefde tot de kunst!" Ja, ik bemin haar inderdaad, zeide Leob mere na een ontevreden gemor over de onbe schaamdheid van .den recensent; maar beant woordt zij mijne liefde. Dat is yoor 't oogen- blik de vraag, en ik durf er geen stellig ant woord op geven. Zij schijnt zoo lcalm, zoo wei nig gedreven door een aardsclien hartstocht alsof zij den hemel is gewijd. Wel, ik zal de kans maar wagen, want deze' onzekerheid is verschrikkelijk. Een uur later stond Lechmere droevig en bleek aan de zijde van Margaretha.Hij had Karei naar Parkins daar tegenover gezonden, en deelde haar, gedurende zijn afzijn, zijne gevoelens mede, doch, helaas, zonder gunstig gevolg. er dan gesp hoep. voor toij vroeg' hij. meermalen heeft hij overwogen, of de last van zijn taak hein niet te zwaar is. Maar de Mi- nister is niet van plan zjjn post te verlaten, zoolang dé Kamer hem de samenwerking niet i onmogelijk maakt. I Bij besproking van de wijze, waarop spr. ge- bruik zou kunnen maken van de hem toegesto- ken brug moet hij terug gaan tot het wetsont werp tot vervroegde) oproeping der lichting 1918. De Minister herinnert aan het standpunt door hem ingenomen op 21 NoV. en 27 Dec. van i het vorig jaar. Spr .heeft zich toen verzet te- I gen het oproepen van de lichting 1917 vóór de jaarklasse 1909, maar ten slotte 13 hij, zich in zijn kabinet bezinnend, van zijn besluit terug gekomen, omdat bet slechts een quaestie van meer of minder was. Reeds bij de memorie vau toelichting op het bovenaangehaalde wets ontwerp deelde de Minister mede, dat het óók zijn plan was, de jaarklasse 1918 op te roepen en in te lijven tegen den lOden J uli. Toen reeds was er dus bestek gemaakt en geen enkele op merking is daarover gemaakt. 20 Maart was de zaak zoodanig klaar, dat in het bestek alles was ingevuld. Alle maatregelen waren getroffen. Op 31 Maart volgde de schriftelijke vraag van den heer Marehanc, die de Minister op 17 April beantwoordde. Het gold een complex van vragen en daarom ant woordde spr. eerst toen. Uit zijn antwoord ci teert spr. een en ander. Daarna volgde de motie-Marchant op 4 Mei. Uit het toen ver handelde blijkt, dat spr.'s hoofdbezwaar de groote gaping is, die ontstaan zou wanneer do jaarklasse 1908 zou worden uitgeschakeld. Naar schatting zou die gaping 3 maanden kosten, want de laatste groote groep was 20 April opgekomen en 1918 zou eerst omstreeks 20 Juli opkomen. Het gaat er om, of do Mi nister zijn leger zal kunnen blijven verster ken. Aan groepen, die niet geoefend zijn, heeft hij niets. Hoe eer do jaarklasse opgeroepen werd des te eer zijn zo geoefend. In dit ver band wil spr. er op wijzen, dat het zijn plan was te trachten alle lichtingen die op 1 Aug. 1914 onder de wapens waren, voor 1 Aug. a.s. naar huis te sturen, voor zoover ze nog in dienst zijn. Politieke omstandigheden heb ben hem tot dusverre verhinderd dit plan uit te voeren, maar in ieder geval diénde rle Minister elke gelegenheid aan te grijpen, om het aantal geoeende mannen te vergrooten voor de aflossing. Do lieer Ter Laan heeft aanbe volen, de lichting 1918 eerst op te roepen. De vergelijking tussohen de procedure bij den ge wonen gang van zaken en nu gaat echter niet op. Voor de militielaehting 1913 zijn de voor bereidende werkzaamheden die anders volgens de Mi'Iitiewet in een jaar geschieden, in c-en half jaar geschiedt. Nu vraagt men nog, dien tijd nog te bekorten. Spr. heeft na de ver gadering een oonferentie gehad met zijn amb tenaren, maar 'hij is tot de conclusie gekomen, dat dat onmogelijk is. Keuring in de kazerne levert bezwaren op. Het brei gt ook de 15 van het contingent, die afgekeurd worden in de kazerne. Ook die later afgekenrden worden uit hun werk ge haald, moeten gekleed worden en geoefend, ook zij dus. die niet in 6taat zijn de oefe ningen te volgen. Men had aanvankelijk gehoopt op 1 Mei de keuring te doen afloopon, maar dat i9 niet gelukt. Het wordt nu 15 Mei. In nor male gevallen zou de mdeeling maand duren. Thans had spr. gerekend op 2 maanden en 10 dagen. Hier kan men al uit ontwaren, dat de indeeling in het algemeen veel tijd vordert. De Minister had feeds gehoopt ze nu bin nen 2 maanden in to deolen, en dat, terwijl de lichting 60 sterker is dan gewoonlijk en 40,000 man telt. Men kan de zaak niet vlugger tot stand brengen, dan men thans heeft 'ge poogd. Spr. geeft dan technische details be treffende de Militiewet. Hij was daar zelf niet erg in thuis, want hij is geen hoofd der zevende afdeeling, maar sinds vanmiddag is hij op de hoogte De MINISTER geeft dan bijzonderheden be treffende de keuring, de indeeling, de locali- satie, het onderzoek naar de voorgeoefendheid enz., betoogende, dat men de werkzaamheden in zoo kort mogelijken tijd heeft samengedrukt. Gedeeltelijke oproeping is technisch, evenzeer onmogelijk, want het geldt hier geen gewone ploegen-indeeling, maarcompagnies- en batal- jonsploegen, die slechts in hun geheel kunnen worden ^opgeroepen als do indeeling is ge schied. I21 tijd van oorlog zou men zeggen nood breekt wet, en dan zou het nog vlugger kunnen. Maar dan komt een infanterist hij de cavalerie cn omgekeerd en wordt de lichting lukraak ingedeeld. Dan krijgen we al de ver- Warring van een oaregelniatigo indceling en in. vredestijd mogen we die ons niet op den hals halen. Spr. zal geen politieke of staatsrechterlijke beschouwingen houden, hij wil alleen een eerlijk Volstrekt geene, antwoordde zij zonder de minste aarzeling, zoodat hij ophield verder zijn zaak bij haar te bepleiten. Hebt gij dan mijne liefde tot u niet kun nen bemerken? vroeg hij verwijtend. Waarom hebt gij dio niet zoeken te keer te gaan, eer zij zoo sterk aangroeide? Ik zag alleen, dat gij zeer vriendelijk waart jegens ons beiden, zeide zij bedroefd. Liefde is eene verbodone zaak voor mij, en ik heb er zelfs niet in 't minste aan gedacht. Ik vergat daariuj, d'at gij dien waarborg niet ha-dfc. Hij vroeg haar niet verder, daar hij verze kerd was, dat zij hem, zoo 't haar mogelijk ware, ha-ar geheim zou medegedeeld hebben. Vergeet dan wat er voorgevallen is, zeide hij. en laten wij vrienden blijven. Dat kan niet, zeido zij vriendelijk; nu ik uwe gezindheid jegens mij vernomen heb, kan ik hier niet komen, zoo als ik tot nu ge daan heb. Stil, daar komt Karei! Laat hem niets bemerken. Het was een moeilijke taak, maar hij had haar 't recht gegeven hem te bevelen, en moest gehoorzamen. Zijn stem beefde niet,toen hij tot Karei eenige oogenblikken later zeido: mijn beoordeelaars hebben opgemerkt, dat al mijne meisjeskoppen op elkander gelijken, en ik moet meer ver scheidenheid geven. Gij herinnert u mijne be lofte aan uwe zuster? Hare lessen houden dus mi op. Met u is :t. iets anders; gij zijt mijn vriend, is 't niet? en gij zult mij geeno gunst weigeren, die mij, wel beschouwd, toch niets kost. Zoo scheidden zijen Lechmere gevoelde, dat noch zijn opgeruimde aard, noch zijne on bezorgde levendigheid do donkere wolk kon verdrijven, die hem omringde. Karei, die dagelijks de schilderkamer be zocht, en even ijverig als altijd werkte, zag dat er iets haperde. Hoe groot zijne belangstelling pok was. k.ij deed geene .vragen^ zijne zus- l man zijn en open kaart spelen. De beteekeuis en de strekking der motie zijn hem nu volko men duidelijk en hij behoeft den interpellant geen vragen t© stellen. Als do motie wordt aangenomen zal hij dat beschouwen als een bewijs, dat de Kamer geen verdere samenwerking met dezen Minister wenschb. Nadat verschillende sprekers het woord nog hebben gevoerd komt de xiiotie-Marchant 111 stemming cn wordt aangenomen met 41 togen 26 stemmen. Voor de heeren: Van Sasse van Ysselfc, Hugenholtz, De Monte Verloren, Koster, Duyn- stec, Van tien Tempel» Duvs, Brummelkamp, Van Veea, Van Beresteijn, Ter Laan (Haag), Mendols, Van Groenendaal, Duymaer van Twist, Van Vliet, Janssen (Maastricht), Rut gers, Marchant, Arts, Ter Laan (Rotterdam), Kolkman, Fleskens, Beckers, Schimmelpen- ninck, Kooien, Patijn, Bietyon, Scheurer, Hels- dingen, Roodenburg, v. d. Velde, v. d. Voort van Zijp, v. Rijckevorsel, Ketelaar, Teenstra, v. d. Molen, Sannes, Beumer, Ituys de Beeren- brouck, Schaper, Bongaerts, Snoeck Henke- mans, Van Leeuwen en Engels, Tegen de heerenürion, De Jong, Visser van IJzendoorn, Heeres, Dresselhuvs. Van Raalte, tsmeenge, v. Vuuren, Ter Spill, Van Best, Nierstrasz, De Meester, Rink. Knobel, Janssen (Haag), v. Foreest, Van Doorn, Eland, De Geer. Sibeiiga Mulder, IJzerman, Van Hamel, De Savornin Lobman, Roodhuyzen, Janninck en de voorzitter. De MINISTER VA2T OORLOG, de heer BOSBOOM, verzoekt de motie^Duys van de agenda af te voeren. In 'slands belang zal hij echter de verdediging der militaire wetsont werpen, die "nog op de agenda staan, verdedi gen. Verschillende wetsontwerpen. Zonder débat of stemming worden daarna verschillende wetsontwerpen aangenomen, n.l. die betreffende het langer in dienst houden van ingelijfden bij de militie en dienstplichti gen bif de landweer, betreffende verlenging van den dienstplicht bij den landstorm en be treffende de verlenging van den staat van beleg. Centrale Militaire Huisvlijt tentoonstelling. (Van onien verslaggever.) 11. Dat de huisvlijt in het leger 6n op de vloot m 't algemeen en deze tentoonstelling in 't bijzonder zich mogen verheugen in groote be langstelling, is in meer dan een opzicht' geble ken. Het was de opperbevelhebber van Land- en Zeemacht, generaal Snijders, dia "Woensdag, zooais we weten, de tentoonstelling opende met een belangwekkende en karakteristieke toe spraak. Op deze volgde den anderen dag een nog grootere belangstelling: Donderdagmorgen bezochten H. M. de Koningin en Z. K. H. Prins Hendrik de tentoonstelling. En het was geen vluchtige, geen korte beleefdheidsvisite, maar een bezoek dat meer dan anderhalf uur duurde en waarbij H. M. de Koningin en ook de Prins zeer veel belangstelling toonden in het geëxposeerde. Het Koninklijk Echtpaar had als gevolg den adjudant der Koningin, geiieraal-majoor Schimmelpenninck, de hofdame freule Rengera en den kapitein-luitenant ter zee jhr. von Mühlen, adjudant van den Prins. Ter entvangst der hooge gasten waren aan den hoofd-ingang van den Dierentuin generaal-majoor Kleynhens, als voorzitter en de ie luit. der grenadiers mr. M. K. Versteeg als secretaris der Regelings commissie van de Ten toonstelling. Voordat H. M. de Koningin en Z. K. H. de Prins de expo sitiezalen betraden, sloegen zij een défilé gade van het depót-bataljon der grenadiers en jagers, ender commando van kapitein jhr. Ia- man Trip. Met dezen laatste» onderhield Hare Majesteit zich eenige oogenblikken, £n daarop ging het Koninklijk Echtpaar naar binnen, ter wijl het strijkorkest van de Kon. Mil Kapel het oude Wilhelmus speelde. Aan den hoofdingang der Tentoonstelling werden achtereenvolgens aan Hare "Majesteit en den Prins voorgesteld, mevrouw Versteeg Do Bruyn en mevrouw SweepDorren, deze laatste dame de echtgenoot© van den onder voorzitter der Regelingscommissie en den onver- moeiden leider der Huisvlijt-cursuesen cn rege laar cok van deze zoo goed. geslaagde-tentoon stelling, den le luitenant der grenadiers J. M. Sweep, de beide dames belmoren tot het comité, dat zich welwillend heeft belast met ter en zijn vriend rekenden het niet voegzaam hem hun vertrouwen te schenken, en hij was overtuigd dat zij billijke redenen voor hun stil zwijgen zouden hehben. Óp zekeren avond wandelde Lechmere door een straat, die in een rechthoek op zijn eigen huis uitkwam. Hij ging. het huis der Ansteys voorbij, en hield zijne schreden iner lag een onbestemd genot in, nabij Margaretha te zijn, en misschien een zweem van haar op te vangen. Dikwijls had hij Karei tot aan de deur -erge- zekl. maar nooit was hij binnengegaan, zeifs niet vóór zijne liefdesverklaring aan Margare tha. Deze leefde in de strengste afzondering, waarin niemand mocht binnendringen. Hoe! wat hoort hij daar? Het luide krijschen en woest gillen als van een wild dier. ten te iniddeu van dit alles onderscheidt het fijne gehoor des geliefden de stem eijner be minde Margaretha. die om hulp roept. I11 allerijl beproefde hij de deur te openen. Zij was gesloten. Hij zag niet een onderzoekend oog naar boven en begreep terstond wat hem te doen stond. Aan den ingang was eene lantaarn, en met één sprong was" hij op den ijzeren stang, waarop deze steunde. Nog één stoute greep en hij had het balkon gevat. Spoedig was hij er boven op, en stond voor een open venster, want het was een warme zomerdag. Hij trad binnenmaar welk tooneel deed zich aan zijne oogen op! Eene va'ouw met starre oogen en eene boos aardige uitdrukking, lag, onder een afschuwe lijk gegrijns, ge-bogen over Margaretha, drukte de teedere keel totdat het lteve gelaat geheel blauw werd. Te vergeefs beproefde Karei zijne zuster te bevrijdenmaar wat zouden zijn kin- derkracliten vermogen? Met een gil van ontzetting sprong Leelimere toe. hield de moorddadige handen stii? vast geklemd, maar eindelijk Tukteai deze zich los. Nu vloog de furie op hem can. Zij kon hem wel piet oipyei; yrerpei^ maar nietTegenstaan- den verkoop van loten en prentbriefkaarten. Verder werden nan 11. M. <le Koningin en den Frms voorgesteld kapitein Bierman, hoofd der ondorafdeoling Jickaarneontwikkcliug, dn de leden der regolingseominissie, n.l. behalve do boven reeds genoemde: 11. F. van Meer, res. 2e luit. dor infanterie; R. Koole, res. 2e luit. van speciale diensten; mr. Th. R. J. Wijers, res. 2o luit. van speciale diensten; jbr. A. li. F. Uraswmckel on L. Fosthumus. II. M. de Koningin en Z. K. H. do Frins hebben aan do tentoonstelling zeer veel be langstelling betoond; elke stand, elk voorwerp mogen we haast zeggen, werd nauwkeurig be keken en sommige prachtstukken, want die zijn er op deze expositie, met veel aandacht Hare Majesteit werd hierbij rondgeleid door generaal-majoor Kleynhens en Z. K. H. door den len luitenant Bwoep, terwijl ter voorlich ting van het gevolg waren toegevoegd de luite nants Van Meer, Koole en Wijers. Doch zoo wel £1. Al. de Koningin als de l'rins lieten zich herhaaldelijk inlichten door de militairen-in structeurs, die bij elke afdeeling het opzicht waarnamen, en wij hoorden van menigeen dezer later, dat het tentoongestelde do hooge bezoe kers dikwijls zeer geïnteresseerd lywl, en hoe door hen vele inkoopc-n waren gedaan. Ook mort H, M. een aantul loten gekocht hebben. Na een bezoek van ruim anderhalf uur vertrok het Koninklijk Echtpaar, uitgeleide gedaan door generaal Kleynhens en de overige officieren, wicn dank word betuigd voor nun geleide. Vooraf echter brachten Hare Majesteit en de Frins nog een bezoek aan de automatische 6ck ietechij f-in ri cliti n g van kapitein Quack, waarvan we reeds hebben melding gemaakt bij de atdeehngstentoonstellmg in de Oranje- Nassau-kazerne te Amsterdam. De hooge bezoe kers sloegen met belangstelling de proeven gade met de inrichting, welke uitstekend werkte. inderdaad, dc afdeeling Ontwikkeling en Ontspanning der gemobiliseerde troepen" heeft prachtig werk gedaan met deze tentoonstelling, .zij heeft ons laten zien, hoe er in het Neder- landsche feger wordt gewei'kt, hoe er de handen arbeid, dl) kunstmatigheid wordt ontwikkeld. Lit de deelneming "blijkt, hoe het denkbeeld: tentoonstellingen van huisvlijt, oorspronkelijk van den opperbevelhebber, weerklank heeft ge vonden in het leger; uit alle plaatsen des lauds waar ««♦•bairen zijn, kwamen inzendingen in, eerst naar de plaatselijke tentoonstellingen, en de keur daarvan thans op deze centrale expo sitie. In 26 afdeeJmgen geplaatst, zijn er meer dan 1500 inzendingen; de catalogus nóemt 1482 nummers, maar er zijn tal van nagekomen in zendingen en daarvan zijn er zelfs een aantal bekroond. Wij zien op deze tentoonstelling werk Tan miliciens, landweer en landstorm, van onderofficieren en van officieren ook; we zien er van landmensohen, boeren en visscbers, maar ook van groote-stads-lieden en zeer ontwikkel den. Het is waar, er is werk bij van vaknien-, schen, en dat worclt niet ontkend, niet verbor gen, integendeel een bLauw kaartje wijst overal aan, wat door een man van het vak werd ge maakt. Toch werd ook de arbeid van dezen dikwijls bekroond, en terecht dunkt ons, om dat dit werk in de eerste plaats vervaardigd was door betrekkelijk jeugdige mannen en zoo mooi werd afgeleverd, dat het veelal een lust der oogen was. Doch daarna ast/varen ér vele vaklui, die mooie dingen te zien geven niet uit hun eigen ambacht, maar uit een aanverwant vak, waarbij zij dus wel degelijk hun gedachten hadden in te spannen, handigheid en overleg haddon te toonen. Maar daar staat tegenover, dat aan anderen kant tal van militairen proe ven hebben afgelegd van kunstvaardigheid in een vak, waarin zij nooit hadden gewerkt, waar aan zij misschien nooit hadden gedacht. Zoo vindt men op de tentoonstellingen schilderijen en portretten, pleister- en boetseerwerk ook, arkomstig zijn van mensclien uit een dorp, gewone boeren dikwijls, bij wien men zeker nooit zooveel kunstzin zou hebben gezocht. Andere daarentegen zoeken weer hun pieizicr m dingen, die meer van knutselarij hebben en toch heel vaak van veel vernuft, vindingrijk heid en handigheid getuigen. Zoo vinden wij onder no. 12-53 een stoomcartmssel vermeld, l van den mil. Rennes (Leerdam), die inderdaad 1 bewondering opwekt, wegens de 6ecure afwer king en die automatisch in beweging wordt ge bracht. Wij zagen verder o.a. een curieuse naaidoos, onder de afd. Noord-Holl. Water linie, m den vorm van een biljart, keurig be handeld, elders weer een volledigen Amcrikaan- schen trein, met slaapwagens, en al wat er hij hoort. Eigenaardig zijn ook sommige num mers, waarbij uit een klein stukje metaal, een cent' bijv., een alleraardigst miniatuurvo-11- werpje, een kannetje, enz. is geslagen. Dio trotlcn we meermalen op dé tentoonstelling aan en wij komen' er op terug. Eist bij Arnhem. Ovc-r 't geheel kunnen we zeggen, dut tentoongesteld© voor n--pen blijk geven, dj gewerkt w in, de richting, welke cn O. wilde zien inslagencr zijn vooj al dègelijl voorworpen gemaakt, maar daarbij is cr op gelet, ook door do jury, dat niet alleen kt keurige werk maar ook eigen vinding, eigen gedachte: werd gewaardeerd. De jUrv had dit goval een zeer inocilnko taakwJi kunrw onzen lezer» dan ook do" lijst der U-kroonde nog niet mcedoelcn. Naar wij van bevoegde zijc vernamen, zullen nog wel enkele dagen ve d ia. lji een derde stukje hopcn.-wij tlo tent ling in byzondcBheden te he cenigo inzendingen de aantocht to ve: 1 Ik or dl vervolgd.j de al zijne pogingen kon hij haar niet) van zich weren. Reeds voelde hij haren warmen adem, en zag hij hare tanden s&amgeperst, gereed om hem aan te vallen. Op dit oogenblik stormde eene loelijke, scherp geteekendo vrouw de kamer binnen. Met een sterke'riem bond zij de handen der krankzinnige, zoodat deze hulpeloos als een kind daar nederlag, maar tevens hare onbe teugelde woede door akelig gillen lucht gaf. Leelimere lag nu gebogen over Margaretha, die -schielijk de oogen opende. Heeft zij zich bezeerd vroeg doze angstig. Wie? dat monster? riep Lechmere uit. Hoe kon zelfs een krankzinnige 't in haar hoofd krijgen u leed te doen? Stil! zeide zij droevig, zij is mijno zuster. Hij sidderde. Dit was dus de hinderpaal voor zijn geluk dit. waarvoor zij haar ge- hecle leven opofferde? Hij kon niet spTeken, boog zich tot haar, kuste de bleeke wang, en Terliet haastig 't noodlottige huis. Een uur later trad. Karei de schilderkamer van Leelimere binnen. Is Margaretha ziek was zij ook gekwetst vroeg hij angstig. Zij is zeer wel, alleen eenigszins ontststeld. Zij zegt dat ik u onze geschiedenis mag vertel len. hernam Karei. Lechmere gaf een toeken, dat hij die gaarne wilde hooren. Drie jaren geleden woonden mijn Tader, Mar garetha. Ellen en ik (mijn moeder overleed bij mijn geboorte) op een fraai landgoed in West moreland. dat- reeds sedert jaren aan onze fa milie bad behoord. Een zekere mijnbeer Dacre, de zcon van een onzer buren, bezocht ons bijna dagelijks, en terklaardc zich ocnigen tijd daar na aan Margaretha die hem ethtr-r van do hand wees. Dien avond hoorden wij een schot vallen in do laan, wij ijlden naar buiten, en vonden Dacre badétide in zijn bloed, met een pistool Dc toestand in dm reuzenstrijd. Met onverminderde woode, zij het d3u 00 wol eens met verminderd succes, gaat het veel ten door, en thans niet alk*:» incor op het Wc terfront, maar ook in den Balkan. Daar schijn thans generaal .Sarrail mee zijn gemengd lege van r'ranschen, Eugolschen on Sorrier» jé; aanval begonnen to zij». Hof, kan niet anders of" het groote doel der geallieerden moot ge weest zijn, ook dit jaar wcör een offensief vai alle kanten t© doen aam-augeu, zoools ook ii 1916, maar dat ia ditmaal niet zoo good go gaan. Ten minste tetno;£fx>e en »u schrijn bijna half .Md. Aan het U'cstfrout en Lu Mes potanië is dc strijd krachtig; en met goed© rcsul taten begonnen m doorgerict, maar overigen»! Do Russen hebben in do laatste maanden, dert het uitbreken der rtr/olutie, zoo ongeveo niets uitgevoerd, het is >-r bijna volkomen kalm te noemen aan» T Oostfront db Italianen heb ben wol eea groot or-erndc-f beloofd, maar het' blijven daar nog altijd do gc-vonc nrtillerieactic cn schermuteclingen, zonder vorderingen van cenig belang aan den cencn of anderen kant. de Serviërs, nu meer dan een half jaar geleden, Monaster innamen, zijn ze niet verder gekomen, en ofschoon dc Duitedu-rs en Bulgaren volop oorlog.-:werk hadden in Roemenië tegen Rus»:- sclic cn Rocmeen&che troepen, bleef het SuJoni- ki-legcr zoo goed als werkeloos, on maakte men cr zelfs een grapje van, door te beweren, dat generaal .Sarrail, pas getrouwd, zijn wiltc- broodswok^n aeaoat. Nu schijnt dit ineens anders te worden, komen zoowol uit Entente-bron als van don kant der centralen berichten, dat liet leger der geallieerden een krachtige mui-willende be- weging is Begonnen. Daaraan namen, behalve do gewone troepen ook Iteliaanscho en Rus sische afdeelingen deel. D© Serviërs moeten zeer verbitterd gevochten hebben, ook volgens do Duitscho berichten, en zijn doorgedrongen in de vijandelijke loopgraven bij Wodcna. Dóch zij worden er volgens de telegrammen uit Ber lijn weer uit verdreven. Ook do Bulgaarscho berichten maken melding van zeer zwaro aan- vallen, van een vorijïekmd artillerie-vuur, van' doordringen der vijanden in eigen versterkingen en loopgraven, doch steeds zonder verder succes, want elke aanval werd afgeslagen, elko vijand weer uit bezet terrein verdreven. Zoo 'oordeclen do berichten der geallieerden niet. Do Engelscho telegrammen sproken van belangrijke vorderingen, vooral aan hot Dozian- moer. Belangrijk dan tot op zekere hoogte, want bij de resultaten aan 't Westfront be haald, vallen de-ze in ft niet. Over een front- breedte van vier mijlen drongen de geallieerden in do loopgraven der vijanden door." handhaaf den er zieh en legden r versterkingen aan voor do stuk goscho-ene. Men ziet; dat de suc cessen nog niet veel hebben te beteekenen, hoe er nog geen sprake van is, dat do verdere be vrijding van Servië ;s begonnen, maar wel blijkt uit de berichten van beido zijden, dat do strijd er hard aan den gang is cn nu zal hij ook wel op krachtige wijze worden voortgezet. Aan het Westfront wordt in de laatste da gen weer minder hevig gevochten, 't 'Zijn hoofdzakelijk nog dezelfde» punten, waar om heen do strijd zich beweegt op een betrekkelijk klein terrein, n.l. voor dc Franschen bij Clië nten des Dames, in de buurt van Reims, voor de Engelschen bij Fresnoy, aan het Atreekt- front. Do Engöfecfaen schijnen een weinig ie iu de hand. Hij sprak nog eenige woorden, ver weet Margaretha hare wreedheid cn stierf. Ellen wierp zich liarcstochtelyk op het. lijk, en toen het ons gelukte, Jmar er van to verwijderen, was zij geheel krankzinnig. Wij begrepen, uit hare onsamenhangende woorden, dat zij Dacre beminde, ofschoon wij hier nim mer er iet« van gemorkt hadden. Deze on verwachte Böhok doodde mijn vader, en deed Margaretha !t harte breken. Zij had, hoewel onschuldig, een barer geliefde betrekkingen den dood berokkend, en een ander rnct krank zinnigheid geslagen. En wat nog 't ergste is; nu draagt de zuster die zij zoo liefhad, haar eene ontzettenden haat toe, waarvan gij heden 't .bewijs zaagt. Mijns vaders zaken waren in den treurigsten staat-, zoodat wij met een klein inkomen 'achterblevenmaar wat wij ons ook moeste» ontzeggen, toch heeft Ellen elk genot gehad, d3t zij in haren trcurigen toestand kon smaken er is bij haar volstrekt geen hoop op herstel, ©n zij veroischt de nauw- icttendste zorg. Dezen avond viel hare be waakster, door de warmte bevangen, in slaap, en gij weet zelf, hoe gelukkig wij verder aan een vrccselijk ongeval ontkwamen. Margaretha weet, dat gij haar gered hebt, want zij viel niet in onmacht, dan nadat. !t gevaar voorbij was. Toen ik uit zou gaan, zeide zij: verte! hom alles. Hij heeft mij 't leven gered, en zoo ik el niet meer kan doen, wil ik hem tooh mijn vertrouwen schenken. Nu kende Lechmere de drijfveer van haar gedrag, en Margaretha werd hem, >00 mo gelijk. nog dierbaarder. Hij zag. dat slechts dc dood den hinderpaal kon wegnemen en aller- waarschijnlijkst zou de kwaadwillige krank zinnige hen beiden overleven. Arme, lieve Margaretha, reide hijgeen wonder dat zij zelfs van het denkbeeld-: liefde. terugdeinsde. Wélk een leven voor baar! t I3 verschrikkelijk. (Sjot vólgt.) I

Krantenbank Zeeland

De Soldatencourant. Orgaan voor Leger en Vloot | 1917 | | pagina 1