No. 429
Zondag 13 Mai 1017
Orgaan voor Leger en Vloot
BERICHT»
Oorlogsnieuws.
Onder redactie van D. MANASSEN.
DE TWEE ZUSTERS,
Taminiau's JAM
DERDE JAARGANG.
SOLDATENCOURANT
BEDACTIE EN ADMINISTRATIE VALERIUSSTR. 109, AMSTERDAM. DIT
BLAD VERSCHIJNT DRIEMAAL PER WEEK. LOSSE NUMMERS VOOR
MILITAIREN 1 CENT, VOOR BURGERS 3 CENT. ABONNEMENT BI.T VOORUIT
BETALING VOOR MILITAIREN 0.75, VOOR BURGERS/1.50P.KWARTAAL
Voor Advertentie-» wende men rich tot onze Administratie, VaJeriuietrwt 100
Amsterdam. Pry8 der Advertentiën per r^gc! <j0 cent. Y<. Inj('-.*onde-i Mod -,
deel'ngen op de tweeJe, derdo en vierdo pagina dubbel tarief.
reductie.
BJ abonnement
Een wonderlijk reuzending, zal menigeen zeggen, als hij dit plaatje bekijk^.
Toch zal er wel een enkele zijn, die het herkent voor wat hot is, een der tanks,
zocals de Engelschen die hebben ingevoerd op hqt Westerfront, en die zich daar, wel
wat log, maar vrij zeker bewegen over hoogten en laagten van het slagveld. Do
teekehing geeft wel een idee van de indrukwekkende zwaarte en kracht van deze
bijzondere oorlogsauto's.
Met het oog op den Hemel
vaartsdag zal No. 431 van „De
Soldatencourant" een dag
eerder dan gewoonlijk worden
verzonden. Na de expeditie
van No. 430 voigt de ver
zending van No. 431, dus
reeds den volgenden dag.
Tweede Kamer dei Stafen-Generaal.
Landstorm 1908 en Militie 1918.
De Tweede Kamer behandelde de interpellatie
van den heer Marchant betreffende do beslui
ten, door de Regeering genomen terzake van
de oproeping der landstormjaarklasse 1908.
De heer MARCH ANT constateert, dat
zijn oorspronkelijke motie is bestreden
door den Minister van Oorlog en den
heer Visser van IJzendoorn met onhoudbare,
gedeeltelijk hui ten de zaak liggende argumen
ten, en dab niémand in' de Kamer zich met
's Ministers standpunt heeft vereenigd. De Mi
nister beriep zich op de bedenkelijke gevolgen
van een gaping in de oefeningen.
Toen spreker vroeg, waarin die gevolgen zou
den bestaan", antwoordde de Minister, dab deze
zich wellicht niet eens zouden voordoen, maar
dat hij voor geval van oorlog zioh niet verant
woord' achtte, niet de beschikking te krijgen
over alle weerbare mannen. De Minister heeft
verklaard, aan de motie geen gevolg te zullen
en kunnen geven, waarop spreker interrum
peerde: Dan krijgt de motie een ander karak
ter.
De motie had geen kwade bedoeling, maar als
een Minister iets dergelijks verklaart, dan
heeft de voorsteller haar of in te trekken of
als hij haar handhaaft, dan krijgt de motie het
karakter van een motie van afkeuring van
'sMinisters beleid op dat stuk. Of men diÉ wil
noemen een motie van wantrouwen, laat spre
ker over aan 's Ministers prudentie op dit
stuk, maar spreker heeft ten slotte verklaard,
zich zijn vrijheid van handelen voor te behou
den als de motie werd aangenomen.
Spreker nam dus aan, dat de Minister haar
nader zou overwegen. Spreker kan niet aan
nemen, dab de heeren Ter Laan en Nolens den
Minister hebben geadviseerd: noem de motie
maar geen motie van wantrouwen, en stoor u
er verder niet aan. Maar reeds den volgenden
avond stond in de avondbladen een bericht,
naar heb Engelsch van
EDWARD BRANTHWAYT.
(2
Zes maanden gingen er voorbij, maar nog
had Leobmere niet aan Margaretha gezegd,
dat hare zittingen niet meer noodig waren.
Zij ging d«3 dagelijks geregeld naar de schil
derkamer en zat er met een verwonderlijk gor
duld. Nog zag zij er even lief uit nog de
zelfde ernstige glimlach met een zweem van
droefheid vermengd. En tLechonere schetste
oens on nog eens die vriendelijke trekken, tot-
dab hij elke lijn in zijn gehougen had geprent.
'Hij beklaagde 'liet niet meer, dat zij niet schit
terend schooner en niet vroolijker was. Die
etherische sahoooiilieid overmeesterde hem: zij
oefende een invloed over hem uit, die hem
■achter stemde en verwonderlijk aandeed.
Karei Anstey werd spoedig zeer gehecht aan
zijn meester. In 't eerst bedeesd en schuw,
boezemde Leohmere's geniale, vindingrijke
geest hem spoedig vertrouwen in, en vervulde
hem met zulk een. kinderlijke bewondering, dat
hij niet kon nalaten, die van tijd tob tijd te
toonen. Hij had Loclimere's raad gevolgd en
legde zich met grooten ijver op zijn kunstvak
toe, wa.arin hij snelle vorderingen maakte,
MargarotJha vond ook, dat zij veel voordeel
ven de lessen had,Reeds hood Parkins ha-ar
grooter sommen voor haar teekeningen aan en
caf haar hoop, deze later nog te kunnen ver-
Hoe Leobmere slaagde, zal men kunnen zien
ia een dagblad, alleen bestemd voor kritiek
over hen, die aan den weg timmeren. Wij
geven er hier een uitreksel van:
,,Ecn ander jeugdig Vunatenanr, de
'te ïteeftji ófsdyros r^eds alleszins j>
volgens hetwelk bij navraag aan het Dcparte-
riieut van Oorlog was gebleken, dat de jaar
klasse 1908 vjto. den landstorm werd opge
roepen.
Hebben zich dan nieuwe motieven in den
nacht van 4 op 5 Mei bij den Minister geopen
baard, die hem den vorigen dag onbekend
waren? Spreker vraagt dus: lo. Of het be
doelde dagbiadberioht juist is?; 2o. of zich na
de discussie in de Kamer op 4 Mei nieuwe
motieven bij den Minister hebben doen gelden?
De MINISTER VAN OORLOG, de heer
BOSBOOM, herinnert eraan, dadelijk ver
klaard te hebben, zich niet verantwoord te
achten als hij de landsfcormjaarklasse 1908
niet opriep. De heer Marchant heefc daarop
verklaard, met zijn motie geen wantrouwen
telgen den Minister te bedoelen. Hij heeft
daaraan echter onmiddellijk toegevoegd, dab
hij do motie niet kon en mocht uitvoeren.
Do heer Marchant deed daarop een verkla
ring, waaruit de "Minister niet anders kon con-
Cludeeren,„cl .-lafc da.heer Marchant nü wel
wantrouwen aéarmecle uitdrukt.. De Minister
vroeg daaromtrent den heer Marchant nadere
inlichting. De. heèr Marchant zeide toen, geen
blind vertrouwen in den Minister te koesteren,
maar dat de motie geen karakter van wantrou-
wen had.
De zaak was den Minister nu niet duidelijk,
maar hij mocht de motie aan het slot van zijn
rede nu niet meer als een motie van wantrou-
w&n beschouwen. Hij behield zich. echter zijn
vrijheid van handelen volkomen voor. Dit betec-
kenda echter volstrekt niet, dat hij de motie
in nadere overweging zou nemen. De Minister
bedoelde volkomen vol te houden heb stand
punt dat hij van December 1916*van meet af
aan heeft ingenomen. Dat eon bericht werd
geplaatst met 's Ministers medeweten in do
avondbladen van 5 Mei, strekte slechts om iliu-
siën te voorkomen bij de landstormpLichtigen,
die de discussies half gelezer^ hadden. De Minis
ter antwoordt dus
lo. het bericht in de avondbladen is juist,
voor zoover daaruit- blijkt, dat de reeds 20
Maart gegeven bevelen tot oproeping van de
landstormjaarklasse zijn gehandhaafd, 2o. sinds
4 Mei hebben zich bij den Minister geen
nieuwe motieven doen gelden.
De lieer MARCHANT repliceert en dient
de volgende motie in
,,De Kamer, gehoord den Minister van Oor
log, veldkaart te betreuren, dat de Minister
gemeend heeft na do discussies en het besluit
der Kamer van 4 Mei j.l. betreffende de oproe
ping van de landstormjaarklasse 1908, zijne
voornemens te dien aanzien niet te moeten wij
zigen, en gaat over tot de orde van den dag'
Deze motie komt dadelijk in behandeling.
De MINISTER VAN OORLOG, de lieer
BQ&BOOM, brengt dank nan hen, die geti-aaht
hebben, de klove die tusschen Kamer en minis
ter schijnt te zijn ontstaan, te overbruggen.
Speciaal dankt spr. den heer Schaper voor de
wijze waarop hij hem heeft gesteund. Reeds
verdienstelijk, groote vorderingen gemaakt.
Niet dat deze vorderingen toe te schrijven zijn
aan eene groobere bekwaamheid in 't een of
ander genre; neen, maar daaraaan, dat bij,
onzes. inziens zeer wijs gedaan heeft, zich op
een ander veld te begeven. Eerst lachten wij
met hem. nu moeten wij met hem weenen.
,.Do geplunderde" en ,,de gevangene" zijn
■beiden op t eerste gezicht smartelijke onder
werpen maar zij boezemen geen weerzin in,
zooals sommige stukken vna andere schilders
die wij reeds beoordeeld hebben. Wij merkten
op, dat de hoofdpersoon (een meisje) in bedde
stukken, dezelfde figuur is; en daar hot zulk
een bevallig model is, deed de schilder wel,
er niet af te gaan. Dat gelaat is ons dikwijls in
onze droomen verschenen, en nu verheu
gen wij ons ijl onze onbekendheid,
daar wij misschien op 't wild schieten
van een gepreviligeerden. Ofschoon de jonge
Leelimere ernstiger onderwerpen heeft geko
zen, durven wij verzekeren, dat hij er niet
minder gelukkig om is. Zoowel zijn overgang
tot een ander genre, als zijn groote vorderingen
zijn waarschijnlijk toö te schrijven aan den
invloed van die machtige beweegredenharts
tochtelijke liefde tot de kunst!"
Ja, ik bemin haar inderdaad, zeide Leob
mere na een ontevreden gemor over de onbe
schaamdheid van .den recensent; maar beant
woordt zij mijne liefde. Dat is yoor 't oogen-
blik de vraag, en ik durf er geen stellig ant
woord op geven. Zij schijnt zoo lcalm, zoo wei
nig gedreven door een aardsclien hartstocht
alsof zij den hemel is gewijd. Wel, ik zal de
kans maar wagen, want deze' onzekerheid is
verschrikkelijk.
Een uur later stond Lechmere droevig en
bleek aan de zijde van Margaretha.Hij had
Karei naar Parkins daar tegenover gezonden,
en deelde haar, gedurende zijn afzijn, zijne
gevoelens mede, doch, helaas, zonder gunstig
gevolg.
er dan gesp hoep. voor toij vroeg' hij.
meermalen heeft hij overwogen, of de last van
zijn taak hein niet te zwaar is. Maar de Mi-
nister is niet van plan zjjn post te verlaten,
zoolang dé Kamer hem de samenwerking niet
i onmogelijk maakt.
I Bij besproking van de wijze, waarop spr. ge-
bruik zou kunnen maken van de hem toegesto-
ken brug moet hij terug gaan tot het wetsont
werp tot vervroegde) oproeping der lichting
1918. De Minister herinnert aan het standpunt
door hem ingenomen op 21 NoV. en 27 Dec. van
i het vorig jaar. Spr .heeft zich toen verzet te-
I gen het oproepen van de lichting 1917 vóór de
jaarklasse 1909, maar ten slotte 13 hij, zich in
zijn kabinet bezinnend, van zijn besluit
terug gekomen, omdat bet slechts een quaestie
van meer of minder was. Reeds bij de memorie
vau toelichting op het bovenaangehaalde wets
ontwerp deelde de Minister mede, dat het óók
zijn plan was, de jaarklasse 1918 op te roepen
en in te lijven tegen den lOden J uli. Toen reeds
was er dus bestek gemaakt en geen enkele op
merking is daarover gemaakt. 20 Maart was
de zaak zoodanig klaar, dat in het
bestek alles was ingevuld. Alle maatregelen
waren getroffen. Op 31 Maart volgde de
schriftelijke vraag van den heer Marehanc,
die de Minister op 17 April beantwoordde. Het
gold een complex van vragen en daarom ant
woordde spr. eerst toen. Uit zijn antwoord ci
teert spr. een en ander. Daarna volgde de
motie-Marchant op 4 Mei. Uit het toen ver
handelde blijkt, dat spr.'s hoofdbezwaar de
groote gaping is, die ontstaan zou wanneer do
jaarklasse 1908 zou worden uitgeschakeld.
Naar schatting zou die gaping 3 maanden
kosten, want de laatste groote groep was 20
April opgekomen en 1918 zou eerst omstreeks
20 Juli opkomen. Het gaat er om, of do Mi
nister zijn leger zal kunnen blijven verster
ken. Aan groepen, die niet geoefend zijn, heeft
hij niets. Hoe eer do jaarklasse opgeroepen
werd des te eer zijn zo geoefend. In dit ver
band wil spr. er op wijzen, dat het zijn plan
was te trachten alle lichtingen die op 1 Aug.
1914 onder de wapens waren, voor 1 Aug.
a.s. naar huis te sturen, voor zoover ze nog
in dienst zijn. Politieke omstandigheden heb
ben hem tot dusverre verhinderd dit plan uit
te voeren, maar in ieder geval diénde rle
Minister elke gelegenheid aan te grijpen, om
het aantal geoeende mannen te vergrooten voor
de aflossing. Do lieer Ter Laan heeft aanbe
volen, de lichting 1918 eerst op te roepen. De
vergelijking tussohen de procedure bij den ge
wonen gang van zaken en nu gaat echter niet
op. Voor de militielaehting 1913 zijn de voor
bereidende werkzaamheden die anders volgens
de Mi'Iitiewet in een jaar geschieden, in c-en
half jaar geschiedt. Nu vraagt men nog, dien
tijd nog te bekorten. Spr. heeft na de ver
gadering een oonferentie gehad met zijn amb
tenaren, maar 'hij is tot de conclusie gekomen,
dat dat onmogelijk is. Keuring in de
kazerne levert bezwaren op. Het brei gt
ook de 15 van het contingent, die
afgekeurd worden in de kazerne. Ook die
later afgekenrden worden uit hun werk ge
haald, moeten gekleed worden en geoefend,
ook zij dus. die niet in 6taat zijn de oefe
ningen te volgen. Men had aanvankelijk gehoopt
op 1 Mei de keuring te doen afloopon, maar dat
i9 niet gelukt. Het wordt nu 15 Mei. In nor
male gevallen zou de mdeeling maand
duren. Thans had spr. gerekend op 2 maanden
en 10 dagen. Hier kan men al uit ontwaren,
dat de indeeling in het algemeen veel tijd
vordert.
De Minister had feeds gehoopt ze nu bin
nen 2 maanden in to deolen, en dat, terwijl
de lichting 60 sterker is dan gewoonlijk en
40,000 man telt. Men kan de zaak niet vlugger
tot stand brengen, dan men thans heeft 'ge
poogd. Spr. geeft dan technische details be
treffende de Militiewet. Hij was daar zelf niet
erg in thuis, want hij is geen hoofd der zevende
afdeeling, maar sinds vanmiddag is hij op de
hoogte
De MINISTER geeft dan bijzonderheden be
treffende de keuring, de indeeling, de locali-
satie, het onderzoek naar de voorgeoefendheid
enz., betoogende, dat men de werkzaamheden
in zoo kort mogelijken tijd heeft samengedrukt.
Gedeeltelijke oproeping is technisch, evenzeer
onmogelijk, want het geldt hier geen gewone
ploegen-indeeling, maarcompagnies- en batal-
jonsploegen, die slechts in hun geheel kunnen
worden ^opgeroepen als do indeeling is ge
schied. I21 tijd van oorlog zou men zeggen
nood breekt wet, en dan zou het nog vlugger
kunnen. Maar dan komt een infanterist hij de
cavalerie cn omgekeerd en wordt de lichting
lukraak ingedeeld. Dan krijgen we al de ver-
Warring van een oaregelniatigo indceling en in.
vredestijd mogen we die ons niet op den hals
halen.
Spr. zal geen politieke of staatsrechterlijke
beschouwingen houden, hij wil alleen een eerlijk
Volstrekt geene, antwoordde zij zonder
de minste aarzeling, zoodat hij ophield verder
zijn zaak bij haar te bepleiten.
Hebt gij dan mijne liefde tot u niet kun
nen bemerken? vroeg hij verwijtend. Waarom
hebt gij dio niet zoeken te keer te gaan, eer
zij zoo sterk aangroeide?
Ik zag alleen, dat gij zeer vriendelijk
waart jegens ons beiden, zeide zij bedroefd.
Liefde is eene verbodone zaak voor mij, en
ik heb er zelfs niet in 't minste aan gedacht.
Ik vergat daariuj, d'at gij dien waarborg niet
ha-dfc.
Hij vroeg haar niet verder, daar hij verze
kerd was, dat zij hem, zoo 't haar mogelijk
ware, ha-ar geheim zou medegedeeld hebben.
Vergeet dan wat er voorgevallen is, zeide
hij. en laten wij vrienden blijven.
Dat kan niet, zeido zij vriendelijk; nu
ik uwe gezindheid jegens mij vernomen heb,
kan ik hier niet komen, zoo als ik tot nu ge
daan heb. Stil, daar komt Karei! Laat hem
niets bemerken.
Het was een moeilijke taak, maar hij had
haar 't recht gegeven hem te bevelen, en
moest gehoorzamen.
Zijn stem beefde niet,toen hij tot Karei eenige
oogenblikken later zeido: mijn beoordeelaars
hebben opgemerkt, dat al mijne meisjeskoppen
op elkander gelijken, en ik moet meer ver
scheidenheid geven. Gij herinnert u mijne be
lofte aan uwe zuster? Hare lessen houden dus
mi op. Met u is :t. iets anders; gij zijt mijn
vriend, is 't niet? en gij zult mij geeno gunst
weigeren, die mij, wel beschouwd, toch niets
kost.
Zoo scheidden zijen Lechmere gevoelde,
dat noch zijn opgeruimde aard, noch zijne on
bezorgde levendigheid do donkere wolk kon
verdrijven, die hem omringde.
Karei, die dagelijks de schilderkamer be
zocht, en even ijverig als altijd werkte, zag dat
er iets haperde. Hoe groot zijne belangstelling
pok was. k.ij deed geene .vragen^ zijne zus- l
man zijn en open kaart spelen. De beteekeuis
en de strekking der motie zijn hem nu volko
men duidelijk en hij behoeft den interpellant
geen vragen t© stellen.
Als do motie wordt aangenomen zal hij dat
beschouwen als een bewijs, dat de Kamer geen
verdere samenwerking met dezen Minister
wenschb.
Nadat verschillende sprekers het woord nog
hebben gevoerd komt de xiiotie-Marchant 111
stemming cn wordt aangenomen met 41
togen 26 stemmen.
Voor de heeren: Van Sasse van Ysselfc,
Hugenholtz, De Monte Verloren, Koster, Duyn-
stec, Van tien Tempel» Duvs, Brummelkamp,
Van Veea, Van Beresteijn, Ter Laan (Haag),
Mendols, Van Groenendaal, Duymaer van
Twist, Van Vliet, Janssen (Maastricht), Rut
gers, Marchant, Arts, Ter Laan (Rotterdam),
Kolkman, Fleskens, Beckers, Schimmelpen-
ninck, Kooien, Patijn, Bietyon, Scheurer, Hels-
dingen, Roodenburg, v. d. Velde, v. d. Voort
van Zijp, v. Rijckevorsel, Ketelaar, Teenstra,
v. d. Molen, Sannes, Beumer, Ituys de Beeren-
brouck, Schaper, Bongaerts, Snoeck Henke-
mans, Van Leeuwen en Engels,
Tegen de heerenürion, De Jong, Visser van
IJzendoorn, Heeres, Dresselhuvs. Van Raalte,
tsmeenge, v. Vuuren, Ter Spill, Van Best,
Nierstrasz, De Meester, Rink. Knobel, Janssen
(Haag), v. Foreest, Van Doorn, Eland, De
Geer. Sibeiiga Mulder, IJzerman, Van Hamel,
De Savornin Lobman, Roodhuyzen, Janninck
en de voorzitter.
De MINISTER VA2T OORLOG, de heer
BOSBOOM, verzoekt de motie^Duys van de
agenda af te voeren. In 'slands belang zal hij
echter de verdediging der militaire wetsont
werpen, die "nog op de agenda staan, verdedi
gen.
Verschillende wetsontwerpen.
Zonder débat of stemming worden daarna
verschillende wetsontwerpen aangenomen, n.l.
die betreffende het langer in dienst houden
van ingelijfden bij de militie en dienstplichti
gen bif de landweer, betreffende verlenging
van den dienstplicht bij den landstorm en be
treffende de verlenging van den staat van
beleg.
Centrale Militaire
Huisvlijt tentoonstelling.
(Van onien verslaggever.)
11.
Dat de huisvlijt in het leger 6n op de vloot
m 't algemeen en deze tentoonstelling in 't
bijzonder zich mogen verheugen in groote be
langstelling, is in meer dan een opzicht' geble
ken. Het was de opperbevelhebber van Land- en
Zeemacht, generaal Snijders, dia "Woensdag,
zooais we weten, de tentoonstelling opende met
een belangwekkende en karakteristieke toe
spraak. Op deze volgde den anderen dag een
nog grootere belangstelling: Donderdagmorgen
bezochten H. M. de Koningin en Z. K. H.
Prins Hendrik de tentoonstelling. En het was
geen vluchtige, geen korte beleefdheidsvisite,
maar een bezoek dat meer dan anderhalf uur
duurde en waarbij H. M. de Koningin en ook
de Prins zeer veel belangstelling toonden in het
geëxposeerde.
Het Koninklijk Echtpaar had als gevolg den
adjudant der Koningin, geiieraal-majoor
Schimmelpenninck, de hofdame freule Rengera
en den kapitein-luitenant ter zee jhr. von
Mühlen, adjudant van den Prins. Ter entvangst
der hooge gasten waren aan den hoofd-ingang
van den Dierentuin generaal-majoor Kleynhens,
als voorzitter en de ie luit. der grenadiers mr.
M. K. Versteeg als secretaris der Regelings
commissie van de Ten toonstelling. Voordat H.
M. de Koningin en Z. K. H. de Prins de expo
sitiezalen betraden, sloegen zij een défilé gade
van het depót-bataljon der grenadiers en
jagers, ender commando van kapitein jhr. Ia-
man Trip. Met dezen laatste» onderhield Hare
Majesteit zich eenige oogenblikken, £n daarop
ging het Koninklijk Echtpaar naar binnen, ter
wijl het strijkorkest van de Kon. Mil Kapel het
oude Wilhelmus speelde.
Aan den hoofdingang der Tentoonstelling
werden achtereenvolgens aan Hare "Majesteit
en den Prins voorgesteld, mevrouw Versteeg
Do Bruyn en mevrouw SweepDorren, deze
laatste dame de echtgenoot© van den onder
voorzitter der Regelingscommissie en den onver-
moeiden leider der Huisvlijt-cursuesen cn rege
laar cok van deze zoo goed. geslaagde-tentoon
stelling, den le luitenant der grenadiers J. M.
Sweep, de beide dames belmoren tot het
comité, dat zich welwillend heeft belast met
ter en zijn vriend rekenden het niet voegzaam
hem hun vertrouwen te schenken, en hij was
overtuigd dat zij billijke redenen voor hun stil
zwijgen zouden hehben.
Óp zekeren avond wandelde Lechmere door
een straat, die in een rechthoek op zijn eigen
huis uitkwam. Hij ging. het huis der Ansteys
voorbij, en hield zijne schreden iner lag een
onbestemd genot in, nabij Margaretha te zijn,
en misschien een zweem van haar op te vangen.
Dikwijls had hij Karei tot aan de deur -erge-
zekl. maar nooit was hij binnengegaan, zeifs
niet vóór zijne liefdesverklaring aan Margare
tha. Deze leefde in de strengste afzondering,
waarin niemand mocht binnendringen.
Hoe! wat hoort hij daar? Het luide
krijschen en woest gillen als van een wild dier.
ten te iniddeu van dit alles onderscheidt het
fijne gehoor des geliefden de stem eijner be
minde Margaretha. die om hulp roept.
I11 allerijl beproefde hij de deur te openen.
Zij was gesloten.
Hij zag niet een onderzoekend oog naar boven
en begreep terstond wat hem te doen stond.
Aan den ingang was eene lantaarn, en met één
sprong was" hij op den ijzeren stang, waarop
deze steunde. Nog één stoute greep en hij had
het balkon gevat. Spoedig was hij er boven op,
en stond voor een open venster, want het was
een warme zomerdag.
Hij trad binnenmaar welk tooneel deed zich
aan zijne oogen op!
Eene va'ouw met starre oogen en eene boos
aardige uitdrukking, lag, onder een afschuwe
lijk gegrijns, ge-bogen over Margaretha, drukte
de teedere keel totdat het lteve gelaat geheel
blauw werd. Te vergeefs beproefde Karei zijne
zuster te bevrijdenmaar wat zouden zijn kin-
derkracliten vermogen?
Met een gil van ontzetting sprong Leelimere
toe. hield de moorddadige handen stii? vast
geklemd, maar eindelijk Tukteai deze zich los.
Nu vloog de furie op hem can. Zij kon hem
wel piet oipyei; yrerpei^ maar nietTegenstaan-
den verkoop van loten en prentbriefkaarten.
Verder werden nan 11. M. <le Koningin en den
Frms voorgesteld kapitein Bierman, hoofd der
ondorafdeoling Jickaarneontwikkcliug, dn de
leden der regolingseominissie, n.l. behalve do
boven reeds genoemde: 11. F. van Meer, res.
2e luit. dor infanterie; R. Koole, res. 2e luit.
van speciale diensten; mr. Th. R. J. Wijers,
res. 2o luit. van speciale diensten; jbr. A. li. F.
Uraswmckel on L. Fosthumus.
II. M. de Koningin en Z. K. H. do Frins
hebben aan do tentoonstelling zeer veel be
langstelling betoond; elke stand, elk voorwerp
mogen we haast zeggen, werd nauwkeurig be
keken en sommige prachtstukken, want die
zijn er op deze expositie, met veel aandacht
Hare Majesteit werd hierbij rondgeleid door
generaal-majoor Kleynhens en Z. K. H. door
den len luitenant Bwoep, terwijl ter voorlich
ting van het gevolg waren toegevoegd de luite
nants Van Meer, Koole en Wijers. Doch zoo
wel £1. Al. de Koningin als de l'rins lieten zich
herhaaldelijk inlichten door de militairen-in
structeurs, die bij elke afdeeling het opzicht
waarnamen, en wij hoorden van menigeen dezer
later, dat het tentoongestelde do hooge bezoe
kers dikwijls zeer geïnteresseerd lywl, en hoe
door hen vele inkoopc-n waren gedaan. Ook mort
H, M. een aantul loten gekocht hebben. Na
een bezoek van ruim anderhalf uur vertrok het
Koninklijk Echtpaar, uitgeleide gedaan door
generaal Kleynhens en de overige officieren,
wicn dank word betuigd voor nun geleide.
Vooraf echter brachten Hare Majesteit en de
Frins nog een bezoek aan de automatische
6ck ietechij f-in ri cliti n g van kapitein Quack,
waarvan we reeds hebben melding gemaakt bij
de atdeehngstentoonstellmg in de Oranje-
Nassau-kazerne te Amsterdam. De hooge bezoe
kers sloegen met belangstelling de proeven
gade met de inrichting, welke uitstekend
werkte.
inderdaad, dc afdeeling Ontwikkeling en
Ontspanning der gemobiliseerde troepen" heeft
prachtig werk gedaan met deze tentoonstelling,
.zij heeft ons laten zien, hoe er in het Neder-
landsche feger wordt gewei'kt, hoe er de handen
arbeid, dl) kunstmatigheid wordt ontwikkeld.
Lit de deelneming "blijkt, hoe het denkbeeld:
tentoonstellingen van huisvlijt, oorspronkelijk
van den opperbevelhebber, weerklank heeft ge
vonden in het leger; uit alle plaatsen des lauds
waar ««♦•bairen zijn, kwamen inzendingen in,
eerst naar de plaatselijke tentoonstellingen, en
de keur daarvan thans op deze centrale expo
sitie. In 26 afdeeJmgen geplaatst, zijn er meer
dan 1500 inzendingen; de catalogus nóemt 1482
nummers, maar er zijn tal van nagekomen in
zendingen en daarvan zijn er zelfs een aantal
bekroond. Wij zien op deze tentoonstelling werk
Tan miliciens, landweer en landstorm, van
onderofficieren en van officieren ook; we zien
er van landmensohen, boeren en visscbers, maar
ook van groote-stads-lieden en zeer ontwikkel
den. Het is waar, er is werk bij van vaknien-,
schen, en dat worclt niet ontkend, niet verbor
gen, integendeel een bLauw kaartje wijst overal
aan, wat door een man van het vak werd ge
maakt. Toch werd ook de arbeid van dezen
dikwijls bekroond, en terecht dunkt ons, om
dat dit werk in de eerste plaats vervaardigd
was door betrekkelijk jeugdige mannen en zoo
mooi werd afgeleverd, dat het veelal een lust
der oogen was. Doch daarna ast/varen ér vele
vaklui, die mooie dingen te zien geven niet uit
hun eigen ambacht, maar uit een aanverwant
vak, waarbij zij dus wel degelijk hun gedachten
hadden in te spannen, handigheid en overleg
haddon te toonen. Maar daar staat tegenover,
dat aan anderen kant tal van militairen proe
ven hebben afgelegd van kunstvaardigheid in
een vak, waarin zij nooit hadden gewerkt, waar
aan zij misschien nooit hadden gedacht. Zoo
vindt men op de tentoonstellingen schilderijen
en portretten, pleister- en boetseerwerk ook,
arkomstig zijn van mensclien uit een dorp,
gewone boeren dikwijls, bij wien men zeker
nooit zooveel kunstzin zou hebben gezocht.
Andere daarentegen zoeken weer hun pieizicr
m dingen, die meer van knutselarij hebben en
toch heel vaak van veel vernuft, vindingrijk
heid en handigheid getuigen. Zoo vinden wij
onder no. 12-53 een stoomcartmssel vermeld, l
van den mil. Rennes (Leerdam), die inderdaad 1
bewondering opwekt, wegens de 6ecure afwer
king en die automatisch in beweging wordt ge
bracht. Wij zagen verder o.a. een curieuse
naaidoos, onder de afd. Noord-Holl. Water
linie, m den vorm van een biljart, keurig be
handeld, elders weer een volledigen Amcrikaan-
schen trein, met slaapwagens, en al wat er hij
hoort. Eigenaardig zijn ook sommige num
mers, waarbij uit een klein stukje metaal, een
cent' bijv., een alleraardigst miniatuurvo-11-
werpje, een kannetje, enz. is geslagen. Dio
trotlcn we meermalen op dé tentoonstelling
aan en wij komen' er op terug.
Eist bij Arnhem.
Ovc-r 't geheel kunnen we zeggen, dut
tentoongesteld© voor n--pen blijk geven, dj
gewerkt w in, de richting, welke cn O.
wilde zien inslagencr zijn vooj al dègelijl
voorworpen gemaakt, maar daarbij is cr
op gelet, ook door do jury, dat niet alleen kt
keurige werk maar ook eigen vinding, eigen
gedachte: werd gewaardeerd. De jUrv had
dit goval een zeer inocilnko taakwJi kunrw
onzen lezer» dan ook do" lijst der U-kroonde
nog niet mcedoelcn. Naar wij van bevoegde zijc
vernamen, zullen nog wel enkele dagen ve
d ia.
lji een derde stukje hopcn.-wij tlo tent
ling in byzondcBheden te he
cenigo inzendingen de aantocht to ve: 1
Ik or dl vervolgd.j
de al zijne pogingen kon hij haar niet) van
zich weren. Reeds voelde hij haren warmen
adem, en zag hij hare tanden s&amgeperst,
gereed om hem aan te vallen.
Op dit oogenblik stormde eene loelijke,
scherp geteekendo vrouw de kamer binnen.
Met een sterke'riem bond zij de handen der
krankzinnige, zoodat deze hulpeloos als een
kind daar nederlag, maar tevens hare onbe
teugelde woede door akelig gillen lucht gaf.
Leelimere lag nu gebogen over Margaretha,
die -schielijk de oogen opende.
Heeft zij zich bezeerd vroeg doze angstig.
Wie? dat monster? riep Lechmere uit. Hoe
kon zelfs een krankzinnige 't in haar hoofd
krijgen u leed te doen?
Stil! zeide zij droevig, zij is mijno zuster.
Hij sidderde. Dit was dus de hinderpaal
voor zijn geluk dit. waarvoor zij haar ge-
hecle leven opofferde?
Hij kon niet spTeken, boog zich tot haar,
kuste de bleeke wang, en Terliet haastig 't
noodlottige huis.
Een uur later trad. Karei de schilderkamer
van Leelimere binnen.
Is Margaretha ziek was zij ook gekwetst
vroeg hij angstig.
Zij is zeer wel, alleen eenigszins ontststeld.
Zij zegt dat ik u onze geschiedenis mag vertel
len. hernam Karei.
Lechmere gaf een toeken, dat hij die gaarne
wilde hooren.
Drie jaren geleden woonden mijn Tader, Mar
garetha. Ellen en ik (mijn moeder overleed bij
mijn geboorte) op een fraai landgoed in West
moreland. dat- reeds sedert jaren aan onze fa
milie bad behoord. Een zekere mijnbeer Dacre,
de zcon van een onzer buren, bezocht ons bijna
dagelijks, en terklaardc zich ocnigen tijd daar
na aan Margaretha die hem ethtr-r van do hand
wees. Dien avond hoorden wij een schot vallen
in do laan, wij ijlden naar buiten, en vonden
Dacre badétide in zijn bloed, met een pistool
Dc toestand in dm reuzenstrijd.
Met onverminderde woode, zij het d3u 00
wol eens met verminderd succes, gaat het veel
ten door, en thans niet alk*:» incor op het Wc
terfront, maar ook in den Balkan. Daar schijn
thans generaal .Sarrail mee zijn gemengd lege
van r'ranschen, Eugolschen on Sorrier» jé;
aanval begonnen to zij». Hof, kan niet anders
of" het groote doel der geallieerden moot ge
weest zijn, ook dit jaar wcör een offensief vai
alle kanten t© doen aam-augeu, zoools ook ii
1916, maar dat ia ditmaal niet zoo good go
gaan. Ten minste tetno;£fx>e en »u schrijn
bijna half .Md. Aan het U'cstfrout en Lu Mes
potanië is dc strijd krachtig; en met goed© rcsul
taten begonnen m doorgerict, maar overigen»!
Do Russen hebben in do laatste maanden,
dert het uitbreken der rtr/olutie, zoo ongeveo
niets uitgevoerd, het is >-r bijna volkomen kalm
te noemen aan» T Oostfront db Italianen heb
ben wol eea groot or-erndc-f beloofd, maar het'
blijven daar nog altijd do gc-vonc nrtillerieactic
cn schermuteclingen, zonder vorderingen van
cenig belang aan den cencn of anderen kant.
de Serviërs, nu meer dan een half jaar geleden,
Monaster innamen, zijn ze niet verder gekomen,
en ofschoon dc Duitedu-rs en Bulgaren volop
oorlog.-:werk hadden in Roemenië tegen Rus»:-
sclic cn Rocmeen&che troepen, bleef het SuJoni-
ki-legcr zoo goed als werkeloos, on maakte men
cr zelfs een grapje van, door te beweren, dat
generaal .Sarrail, pas getrouwd, zijn wiltc-
broodswok^n aeaoat.
Nu schijnt dit ineens anders te worden,
komen zoowol uit Entente-bron als van don
kant der centralen berichten, dat liet leger
der geallieerden een krachtige mui-willende be-
weging is Begonnen. Daaraan namen, behalve
do gewone troepen ook Iteliaanscho en Rus
sische afdeelingen deel. D© Serviërs moeten
zeer verbitterd gevochten hebben, ook volgens
do Duitscho berichten, en zijn doorgedrongen
in de vijandelijke loopgraven bij Wodcna. Dóch
zij worden er volgens de telegrammen uit Ber
lijn weer uit verdreven. Ook do Bulgaarscho
berichten maken melding van zeer zwaro aan-
vallen, van een vorijïekmd artillerie-vuur, van'
doordringen der vijanden in eigen versterkingen
en loopgraven, doch steeds zonder verder
succes, want elke aanval werd afgeslagen, elko
vijand weer uit bezet terrein verdreven.
Zoo 'oordeclen do berichten der geallieerden
niet. Do Engelscho telegrammen sproken van
belangrijke vorderingen, vooral aan hot Dozian-
moer. Belangrijk dan tot op zekere hoogte,
want bij de resultaten aan 't Westfront be
haald, vallen de-ze in ft niet. Over een front-
breedte van vier mijlen drongen de geallieerden
in do loopgraven der vijanden door." handhaaf
den er zieh en legden r versterkingen aan
voor do stuk goscho-ene. Men ziet; dat de suc
cessen nog niet veel hebben te beteekenen, hoe
er nog geen sprake van is, dat do verdere be
vrijding van Servië ;s begonnen, maar wel
blijkt uit de berichten van beido zijden, dat do
strijd er hard aan den gang is cn nu zal hij ook
wel op krachtige wijze worden voortgezet.
Aan het Westfront wordt in de laatste da
gen weer minder hevig gevochten, 't 'Zijn
hoofdzakelijk nog dezelfde» punten, waar om
heen do strijd zich beweegt op een betrekkelijk
klein terrein, n.l. voor dc Franschen bij Clië
nten des Dames, in de buurt van Reims, voor
de Engelschen bij Fresnoy, aan het Atreekt-
front. Do Engöfecfaen schijnen een weinig ie
iu de hand. Hij sprak nog eenige woorden, ver
weet Margaretha hare wreedheid cn stierf.
Ellen wierp zich liarcstochtelyk op het.
lijk, en toen het ons gelukte, Jmar er van
to verwijderen, was zij geheel krankzinnig. Wij
begrepen, uit hare onsamenhangende woorden,
dat zij Dacre beminde, ofschoon wij hier nim
mer er iet« van gemorkt hadden. Deze on
verwachte Böhok doodde mijn vader, en deed
Margaretha !t harte breken. Zij had, hoewel
onschuldig, een barer geliefde betrekkingen
den dood berokkend, en een ander rnct krank
zinnigheid geslagen. En wat nog 't ergste is;
nu draagt de zuster die zij zoo liefhad, haar
eene ontzettenden haat toe, waarvan gij heden
't .bewijs zaagt. Mijns vaders zaken waren in
den treurigsten staat-, zoodat wij met een
klein inkomen 'achterblevenmaar wat wij
ons ook moeste» ontzeggen, toch heeft Ellen
elk genot gehad, d3t zij in haren trcurigen
toestand kon smaken er is bij haar volstrekt
geen hoop op herstel, ©n zij veroischt de nauw-
icttendste zorg. Dezen avond viel hare be
waakster, door de warmte bevangen, in slaap,
en gij weet zelf, hoe gelukkig wij verder aan
een vrccselijk ongeval ontkwamen. Margaretha
weet, dat gij haar gered hebt, want zij viel
niet in onmacht, dan nadat. !t gevaar voorbij
was. Toen ik uit zou gaan, zeide zij: verte!
hom alles. Hij heeft mij 't leven gered, en zoo
ik el niet meer kan doen, wil ik hem tooh
mijn vertrouwen schenken.
Nu kende Lechmere de drijfveer van haar
gedrag, en Margaretha werd hem, >00 mo
gelijk. nog dierbaarder. Hij zag. dat slechts
dc dood den hinderpaal kon wegnemen en aller-
waarschijnlijkst zou de kwaadwillige krank
zinnige hen beiden overleven.
Arme, lieve Margaretha, reide hijgeen
wonder dat zij zelfs van het denkbeeld-: liefde.
terugdeinsde. Wélk een leven voor baar! t I3
verschrikkelijk.
(Sjot vólgt.)
I