Ho. 428 Vrijdag 11 Mei 1917 Orgaan ¥o@r Leger en Vloot. Onder redactie van D. MANASSEN. Onze. Soldatencourani. DE TWEE ZUSTERS, DERDE JAARGANG. DE SOLDATENCOURANT REDACTIE EN ADMINISTRATIE VALBRIUSSTR. 109, AMSTERDAM. DIT .BLAD VERSCHIJNT DRIEMAAL PER WÉÉK. LOSSE NUMMERS VOOR MILITAIREN 1 CENT, VOOR BURGERS CENT. ABONNEMENT BIJ VOORUIT BETALING VOOR MILITAIREN 0.75, VOOR BURGERS/1.50P.KWARTAAL Voor AdvertoutlBn -wende men zich tot ouz<; Administratie, Yaleriusstraat 10y Amsterdam. Prtfs der Advertentiön per regel 30 cent. Voor Jncezond«-_ Mede-' deelfngen op de tweede, derde en vierde pagina dubbel Uriel. BJ about: em en - reductie. „Lievelingen van de krijgsgevangenen", heet het in 't onderschrift onder dit plaatje in een Engelsch tijdschrift, 't Zijn weer Duitsche krijgsgevangenen in een der Engelsche kampen, te herkennen trouwens aan hun uniformen. Ze worden ons voorgesteld zich bezighoudend met een hunner liefhebberijen, het fokken van ko nijnen; we zien een van deze diertjesin een hok achter ijzergaas, andere spelende in vrijheid, op de wijze als onze kleine langooren dit kunnen doen," zonder zich blijk baar te laten verlokken door de koolbladen en het groen op den grond. Een paar mannen houden ieder een konijn in den arm. Kameraden, - Wij moeten hab ditmaal bij uitzondering over ons zelf hebben, dat wil zeggen over onze „Soldateneourant". Bijna drie jaar lang hebben wij lief en leed met elkaar ge deeld. Duizenden uwer zijn in dien tijd, zonder persoonlijke kennismaking, toch onze beste èn trouwe vrienden geworden. De hartelijke, kameraadschappelijke toon in den stroom correspondentie, welke gij da gelijks door onze handen doet gaan, het ver trouwen dat ge in ons stelt, het beroep dab gij voor duizend-en-een zaken op ons doet, de waaxdeering om strijd voor ons werk ge uit, zijn voor ons de" bewijzen. Wij wisten dit alles en zijn steeds rustig met volle .toe wijding en liefde en met geheel© opoffering van onze andere belangen voor u aan het Werk gebleven, al poogden sommigen het bestaan van ,,De Sol datencourant" te on dermijnen. Het gevoed wat op te bouwen, wat te doen voor dat groote en beste deel Van Neerland's natie, dat onder de wape nen staat, gaf ons de rust en de kracht om ons opbouwend werk vol te houden. Tot het einde der mobilisatie? Wij hadden heb voor u allen gaarne ge wild en ook voor ons zelf, want wie ziet graag den opbouw van zijn huis, voordat de vlag in top waait, gestaakt? Echter loopt het bestaan van ,,De Solda teneourant" heb allergrootste gevaar en daarvan mogen wij 'u niet onkundig laten. Het Tweede Kamerlid Duymaer van Twist, met de beteekenis van ,,De Soldaten- courant" blijkbaar niet op de hoogte, heeft in de zitting van 4 Mei jl. in de Tweede Kamer een motie voorgesteld om voortaan aan „De Soldateneourant" geen subsidie meer te verleenen. Deze motie is in de slecht -bezochte vergadering aangenomen. Vóór deze motie hebben gestemd de leden der Tweede Kamer jannes, Gerhard, Schaper, Scheurer, Kolkman, Beumer, Teenstra, H'e ladin gen, ter Laan (Rotterdam), Kete laar, Sibinga Mulder, Kos ter, Duymaer van Twist, Mar- ohant, Rutgers, VandeVelde, E e e r e s, Eoodeuburg, Van Best, VanRijckevorsel, Bon- gaerts, Nolens, Van Bere- steyn, Hugenholbz, DeMonté verLoren, Mendejs, Limburg, t e r L a a n (Den Haag) Kleerekoo- p e r, D u y s, Brummalkamp, B i- o h o n van IJs selmonde en Van derVoortvan Zijp. naar het Engelsch van EDWARD BRANTHWAVf. (1 Kunt gij mij wezenlijk niet iets meer voor mijne teekeningen geven? 't 1$ zoo weinig, dat ik hard moet werken om, na u de materialen betaald te hebben, iets voor mij zelve over te houden. De klein© kunstkooper antwoordde gulhartig: „ik zou u gaarne meer geven indien 't mij mo- i gelijk ware; mp.nr ofschoon ik mij zelvcn met eena kleine winst vergenoeg, valt het mij toch j zeer moeilijk ze te verkoopen Indien u eenige j lessen bij een bekwamen schilder wilt nemen, zoudt gij weldra stukken kunnen leveren, die u de daaraan bestede moeite en tijd rijkelijk zouden" vergoeden. De heer, die vóór eenige da gen dien molen kocht, zeide dat hij zelden iets zooveel belovends, doch tevens van zoo weinig routine getuigends had gezienen hij is een f oer beste beoordeelaars in Londen. Ik ben ver zekerd dat. zoo u mijn raad opvolgt, het u geenszins zal berouwen. Zij schudde droevig het hoofd on zeide hieriu kan ik toch op 't oogenblik in geen gevaj voorzien. Wilt gij mij dat papier geven zooals den laats ten keer Want al 't mijrfe is op. j Op dit oogenblik stoof een jongmensch met helderblauwe oogen en een vriendelijken glim lach op 't gelaat den winkel binnen, en riep: i ..Zoo. mijnheer Parkins! is dat woord houden? Waar zijn nu de verfstoffen, die gij mij zoo stellig beloofd hebt? Tk heb juist een oogenblik van inspiratie, em-hetebeeldzal vervlogen zun. i „De Soldateneourant", die het vroeger vastgestelde subsidiebedrag dringend be hoeft, zal derhalve bij inhouding ervan zijn bestsan moeten eindigen. Van welk een noodlottige beteekenis voor onze Weer macht de daad "van "bovengenoemde heeren dan dreigt te worden, blijkt thans reeds uit enkele ingezonden stukken in de bladen. Zoo boviatfco „Het Vaderland" van 5 Mei i.l. reeds een stem uit heb Veld/leger, waar aan het volgende is ontleend: ,,De waardeering voor „Do Soldateneou rant", aldus de heer Duymaer van Twist, de vader van deze motie, is zeer verminderd, wat blijkt uit de daling van het aantal abon nementen". Maar deze afgevaardigde, die zoo vaak op gekomen is voor de nooden in ons leger, moet zióh toch wel deöt.ijk vergissen als hij deukt, dat onze soldaten zich .abonneeren op een blad dat zij driemaal per week bij de „veldpost" voor 1 cent kunnen koopem. Als Dinsdags, Donderdags en Zaterdags bij ons de facteur der compagnie „veldpost" genaamd met een groot pak Soldatenkran ten onder den arm verschijnt, dan is er tcch nog heel weinig van verminderen van waar deering te bemerken. Van alle kanten worden handen naar hem uitgestoken, waarin een ko peren oent is geklemd en in ruil voor dien cent ontvangt men 4 groote pagina's nieuws. „Nieuws", dat wil zeggen dat nieuws, dat men zoo graag leest en herleest 'als de verve ling dreigt, als de dienst is afgeloopen en 't te vroeg is om al te gaan slapen. Geen zware politieke beschouwingen, geen financieel® overzichten behoeft men er in te zoeken, maar wel een populaire samenvatting van wat er op de fronten gebeurde, de belang rijkste oorlogsberichten, eenige anecdoten uit do oorlogvoerende laaiden, en dan die heerlijke binnenlandsche berichten over een inbraak, een moord, een smokkelzaak of een fenomenale oorlogswinst. En bovendien nog de kostelijke moppentrommel en de pandoerpraatjes, die menig dispuut uitlokken, terwijl niemand te vergeefs aanklopt bij de redactie als hij een vraag op zijn hart heeft over verlof, brouwen, uniform of overplaatsing. Men zie slechts de kolommen Vragenrubriekwie zal nu al die weetgierigen en naar verlof snakkenden helpen aan raad en antwoord? Do kapitein, de luite nant. de sergeant-majoor? En wie zal de ver velende waehturen helpen bekorten, als De Soldateneourant niet meer gelezen en be duimeld kan worden Of zullen de 33 leden der Tweede Kamer die dit alles meenden in 't vervolg aan de soldaten te kunnen onthouden, nu als intollc-etueele voorlichting het veldleger gaan rondreizen Wat krijgt de soldaat nu in de plaats voor dit partijloo^e, objectieve 1 cents blad? Even veel als voor het werk van den „opperknutse laar" Prince, dat ook al wegens financieele moeilijkheden moest worden gestaakt? Kan in dit land. waar nog steeds zooveel wordt verdiend, doordat hot vreedzaam te mid- eer ik er een vorm aan heb bunnen geven." 't Spijt mij zeer. mijnheer Lechmere, zeido de koopman verontschuldigend, ik heb het zóó druk gehad dat ik 't geheel heb vergeten. Zoo dra ik 't papier voor de juffrouw gekregen heb, zal ik u helpen. Ofscho' n hij door een hoofdknik zich bereid toonde te wachten, was de nieuw aangekomene te ongedurig, om zich zelfs gedurende deze weinige «ogenblikken rustig te houden. Welk een heerlijk color iet. riep hij uit, terwijl hij eene teekening van de toonbank op nam maar deze schaduw is slecht te ovaal en te donker. Dit gezicht is ook uitmuntend, maar het perspectief is vwkeerd. Parkins gaf hem een wenk om zich stil te houden, maar deze werd niet begrepen, of'mis schien in het geheel niet opgemerkt. Juist hield Lechmero op, toen eene zachte maar eenigszins bevende stem zeide: Ik zag zelve reeds de fouten in, die gij opmerkt, maar wist niet hoe ze te verbeteren. Hij keerde zich om. Terstond was zijn hoed in de hand. Niettegenstaande haar eenvoudig kleedje, was zij toch ontegenzeggelijk eene dame, en wat nog meer zegt, in zijn oog als schilder, zag zij er zeer lief uit. Zijn mooi gelaat werd niet een lichten blos overtogen, terwijl hij smeekend zeide: „Ik wist niet dat deze teekeningen van u waren, anders was ik niet onhoffelijk geweest." Ik zie daarin geen onhoffelijkheid, ant woordde zijgij zoudt mij integendeel eene grooten dienst bewijzen door mij uit te leggen, waarin do fout ligt. De kunst w-as hem heilig, en daar hij er toe gedrongen werd. wees hij de fouten zeer nauw keurig aan. Zij luisterde opmerkzaam naar zijne duidelijke verklaringen, en scheen zijne dan der oorlogshoren ligt, geen subsidie wor den bijeengebracht om hen, die hiervoor zoo trouw waken, een weinig tegen de verveling te bdhoeden In „De Nieuwe Courant" wan 7 Mei staat het volgende: Mijnheer de Redacteur I 4 Mei 1917. Uitspraak en veroordeehng ter dood van de Soldateneourant. Ziedaar volgens mijn bescheiden meening een zeer betreurens waardige beslissing, door heb aannemen van de motie van den heer Duymaer van Twist. Zon heusoh hierdoor, zooals in 't overzicht van de vergadering van Vrijdag 4 Mei 1917 in uw. veelgelezen blad stond, voor den heer D. v. T. zijn dag goedgemaakt worden; 't is bijna niet te gfllooven, want slechts één woord zou dit genoegen bunnen kenmerken „Scha denfreude". Niet voor de gemobiliseerde mili tairen in de grootere garnizoenen en kanton- nementen, waar de smaak dan voor de Sol daten) O(ourant) verflauwde, misschien zelfs verdween ,neen maar wel voor hen die niet kunnen genieten van de groote voordeelen en genoegens van do grootere plaatsen, voor onze „grensmilitairen". Alleen zij, die zelf tot do grenstroepen behoord hebben, zélf hebben ge zien en ondervonden, Oice daar wel de S. C. door onze militairen wordt geapprecieerd, zul len beseffen hoe hard deze aangenomen motie, onze soldaten daar treft. En al maken deze troepen 't kleinste deel uit van 't geheele ge mobiliseerde leger, al was 't sleohts een gering percentago, juist omdat de S. C. voor die troepen steeds zoo'n welkome gast was, zullen met mij zeer velen den ondergang van d© S. O. betreuren. Speciaal aan die troepen, die nu al bijna 3 jaren in de kleinste gehuchten, posten, enz. hun plicht moeten doen, zonder eenige afleiding in hun vrije uren, mogen wij goen enkel genoegen dat hun gegeven kan worden, ontnemen. En dat was de S. O. voor hen, waar lectuur, o zoo sehaarsch is. Hadden alle hee ren die hun machtig vóór (voor de motie D. y. T.) op die vergadering uitspraken, slechts in stede van 3 jaar, eens 3 maanden, ja 3 weken aan de grens „gezeten", ik geloof niet dat de heer D. v. T. één steun had gevonden. Maar de beste stuurlui staan aan wal, en ook hier zijn helaas zij die 't beoordeelen konden, die 't genoegen van onz9 S. C. zoo op prijs stéllen, de dupe geworden van hen die 't niet weten maar... de machtigste waren. Het vonnis is echter geveld... doch zonden er nu iu heel Nederland niet verschillende mensc-hen zijn die beter zich in den toestand van onze militairen 't zij dan voornamelijk van onze „grensmilitairen" kunnen ver plaatsen en genegen zouden zijn hun finan- cieelen steun aan de Soldateneourant te ver leenen. "Welnu, laten dan zij, die wel voor onze grenstroepen voelen en dit kunnen, de ban-' den ineenslaan en ik 'betwijfel niet of de heer Manassen zal indien hem dit mogelijk ge maakt wordt, volgaarne zijn beste krachten blijven gewen aan een zoo hij uitstek nuttig militair werk en om de Soldateneourant te laten blijven, wat zij in ieder geval was, een wolkome gast -aan onze grenzen. IT mijnheer de redacteur mijn dank voor de verleende plaatsruimte. J. J. VAN DIEPENBRUGGE. Ie Luit. 4-2 R. Huz.. Veldleger, Ille Div. 5 Mei 1917. Voorts ontvangen wij het volgende schrijven van luitenant Pietera, dat wij nu gaarne plaats verleenen. Breda, 7 Mei 1917. Hooggeachte Heer Manassen, „Het is niet, dan met bijzonder groot leed wezen, dat ik Zaterdagmorgen las, dat de motie-Duymaer van Twist in de Tweede Kamer aangenomen was. U herinnert zich nog wel hoeveel moeite ik mij verleden jaar gaf óm de motio-lvleerokooper te bestrijden en nu kwam plotseling deze motie voordat ik '"twist en velde op de meest wreed© wijze het vonnis over de voor do „Soldateneourant" onontbeerlijke rijkssubsidie. Ik schrijf expres niet „dood vonnis, omdat ik zoo van harte hoop, dat het plan, aangegeven door mijn escadrons-collega,' den eersten-luitenant J. J. van Diepenbrugge in zijn zoo uitmuntend ingezonden stuk in de „Nieuwe Courant" van hedenavond, volvoerd wordt en dat er dus door hen, die dat kunnen, gelden bijeengebracht worden, dio Jt voortbe staan van de „Sold. Ct." waarborgen. Met „groot leedwezen", schreef ik zoo juist, want het doet mij leed voor al die duizenden soldaten, dio haar lazen en die door h a a r a 1- leen op do hoogte 'bleven van al de groote gebeurtenissen in deze tijden, 't Zal een hard gelag zijn voor de arme kerels, die geen geld hebben om eenige andere courant te betalen, hetgeen ik u kan verzekeren op grond van mijn ondervinding van bijna 3 jaar. Heden middag nog was ik in het R.-K, Ziekenhuis aanmerkingen verwonderlijk vlug te hegrijpen. Oih zijn ongunstig oordeel eenigszins goed te maken, eindigde hij met haren aanleg te roe men en daarvan iets groots te voorspellen, bij aldien do kunst haar natuurlijk talent mocht te hulp komen. Parkins merkt daarop aan: Juist 't geen ik zeide eer gij hier waart, mijnheer Lech- mede. Eenige lessen van een bekwamen mees ter zouden wonderen doen. Die zijn zoo duur; sprak zij meer tot- zich zelve dan tot hen. De jeugdige kunstenaar had haar zoo'nauw keurig mogelijk, 'zonder haar te hinderen, gadegeslagen. Hij wenschte al deze schoon heden in zijn geheugen te prenten. Daarom nam hij elke bekoorlijkheid op; het deli caat, klassiek profiel do oogen van het donkerste bruin, overschaduwd door lange omgekrulde wimpers, die telkens hare wan gen raakten het glanz.ige bruine haai- de wangen wel bleek maar met een zoo buitengewoon schoone, zoo zuiver doorschij nende huid overtogen, dat het gemis van kleur eer een schoonheid dan een gebrek mocht heeton de half gesloten lippen van 't^aoht- ste rood, rondom welke een ernstige en eenigs zins droefgeestige glimlach speelde de be vallige hals de fijne hand en de slanke, maar welgevormde gestalte. Terwijl hij dus in bewondering stond, kwam er een.plan bij hem op. Hij wendde zich tot den schoon en, ibedeesden knaap van veertien of vijftien jaren, die, wat zijne gelijkenis be tref, allerwaarschijnlijkst haar broeder was. Teekent gij ook? vroeg hij. Dé knaap kreeg een kleur en antwoordde Somtijds copieer ik Margaretba's teekeningen, maar. ik Jkan niet voortgaan zonder dab het hier ter stede, waar ook vele militairen ver pleegd worden. Arme stumperds, die maar o zoo weinig eoldij krijgen, naar. ik meen maar 4 ets. per dag. Do mees ten lazen een courant. het was de Soldateneourant. (Die in hospi talen en zieken inrichtingen gr a t i s wordt verstrekt. Red.) Maar het verdwijnen vervult mij ook mot ■leedwezen voor n, omdat ik weet hoe outzet- tend veel moeite en tijd u zich voor ons blad hebt gegeven hoe u er zioh met al uw euc-rgio en werkkracht aan gezet licht om de „S.Ct." voor onze soldaten te -maken wat zij nu is: eeu -band, die allen doet voelen; dat zij één zijn en tevens om hun dat te geven, wat zij bijna allen misten: een courant met 't voornaamste nieuwa in ibegrijpeljjken vorm met voor hen sprekende plaatjes en duidelijke kaarten. De zoo waar- deerende woorden, dio de Minister van Oorlog verleden jaar over u sprak in de Tweede Ka mer, op den dag, dat do motie-KIeerekooper verworpen werd, zullen voor u een troost zijn nu op zoo wreedo wijze de rijkssubsidie u niet meer gegund werd. Mijn meening is, dat het geld van het Rijk bésteed aan de „Sold.-Ot.", die toch uw werk is, direct ten goede komt aan een groot*leger en dus ook landsbelang, d.i., den goeden geest van onze soldaten. Men wil ook in 's lands vergaderzaal ontwikkeling van den Nederlandschen soldaat (die die ontwikkeling bij zijn. terugkeer in de burgenmaatschappij inodeneemt) welnu, die ontwikkeling werd onzo soldaten voor eon goed deel ook bijgebracht door liet geregeld lezen van de „Soid.Ct." Ik schrijf weer uit onder vinding. als ik u mededeel dat velen, die voor de mobilisatie zelden of nooit een courant la zen, nu al heel aardig van allerlei op de hoogte zijn en met 'belangs-tellïng de dagelijksche nieuwstijdingen volgen in hun courant. Heel velen ook uit ons leger zullen u dank baar zijn voor de inlichtingen, die gij hun ver strekt op hun tallooze vragen. Mee een onuit puttelijk geduld stondt gy steeds 'bereid hen in te lichten. Ik verzeker u, dat dat door de vra gers altijd seer gewaardeerd werd en dat zij die vragenrubriek sterk zullen missen. Ten slotte nog dit: ik kan u verzekeren, dat de heer Van Diepenbrugge in zijn ingezon den stuk de tolk is geweest van z ér vele officieren en ook van mijn gevoelens, en dat het ons aller oprechte wensch is, dat de 'Solda teneourant moge blijven bestaan zooals wij haar tot nu toe kenden en dat u zich mag blijven verheugen in de groote waardeering van al uw lezers en van hen, die in staat waren om met eigen oogen te zien, hoe en waar die „S.Ct." gelezen werd. Met gevoelens van oprechte hoogachting tee- ken ik mij gaarne cw dienstwillige P. W PIETERS, Eerste-Luitenant der Huzaren. Wij danken alle inzenders voor hun stuk ken en voor hun woorden. Wij hebben er, zoo we het nog niet wisten, de overtuiging uit kunnen putten, dat ons werken niet te- vergesfsdh geweest is. Hoe het nu verder zal gaan, weten wij nog niet. Slecht3 deze verzekering, dat onzer zijds geen poging ongedaan zal blijven om het voortbestaan van „De Soldateneourant" te verzekeren. Dit te doen achten wij onzen plicht. Blijft gij, kameraden, allen zonder onder scheid, intusschen trouw aan on3 blad en bevordert de verspreiding van „De Soldaten- courant" zooveel mogelijk- De aanslag op ons leven, de poging van den heer Duymaer' van Twist om „De Soldateneourant" te nek ken, kan met uw aller medewerking om de oplaag te vergrooten, nog in een succes voor uw „Vakblad" worden omgezet. Amsterdam, 9 Mei 1917. D. MANASSEN, Uitgever en Hoofdredacteur ,van „De Soldateneourant". Centrale Militaire Huisvlijt tentoonstelling. Opening door generaal Snijden. (Van onzen Eedaeteur.) Op plechtig feestelijke v ij ze heeft W-vii -.agmid-iag de opening plaato gehad van de Centrale Militaire Huisvlijttentoonstelling, die j uitgaat van de Afdeeling „Ontwikkeling en Ontspanning van de Gemobiliseerd© Troepen" var. het Algemeen Hoofdkwartier, en welke van 9 tot en met 13 Mei in de zalen van het Kon. Zböl. Botanisch Genoo schap be '&-Gra- venhago wordt gehouden. Zocals men weet staat de af doeling 0. en 0, ouder de beproefd© leiding van. den gone^aal-majoor Klovn- h e u k, die met zijn Maf van officieren .de hoe ren Bierman, Warnier, Sicherer, Kcimgs, Ver steeg, Wijore, Koolo, Sweep en Van Meer en vele onderofficieren, korporaals en manschap pen leiding geeft aan do heerlijke en opbouwen de taak, om otizan ge-mobiliseerden ontwikke ling en ontcpanning te schenken. Deze dag is er een geworden van triumf voor O. en O., omdat nu deze groote tentoonstelling al wisten de vrienden hot wri doet zien, ook aan het publiek, welk een achat van ken nis c-n vaardigheid in het Noderlandscihe leger onder haar vruchtdragende leiding werd ver kregen. Geen wonder dan ook <hc*de belang stelling groot was en de opening^zaal zich vul de met een breedén kring opper-, hoofd- en sub alterne officieren, waarbij ook marine-officie ren tegenwoordig vrarcu. En vele dam re be hoorden mede tot de aanwezigen. Tegen drio uur nam generaal S n ij d o r s, de opperbevelhebber van Land- en Zeemacht, het woord, wijzende op de tfcSgên van beuroe- ving dio wij te midden van den geweldigen oorlog, doormaken. Maar die beproeving kan leiden tot loutering en zelfverheffing en als lichtzijde ons toonen een gemeonschappel ke krachteinnpanninp', een ontwaken van het na tionaal bewustzijn, dat tot samenwer king voert. Zoo kan uit het grootste onheil nog iets goeds geboren worden. Bleef Nederland, zoo sprak generaal Snijders verder, door de vastberadenheid van zijn llegeering in de handhaving onzer nou- traliteit on door de militaire voorzorg buiten den oorlog, aan beproevingen heoft het ons niet ontbroken en zelfs schijnen ze ons in klimmen de mate te bedreigen. Ala beproeving moeten wij wel ten eerste do mobilisatie noemen, die honderdduizenden van ons volk meer dan drie en dertig maanden reed3 op voet van oorlog houdt, en aan hun burger bestaan onttrekt Voor velen gaat hun loopbaan verloren, het gezinsleven lijdt en onder hét gebrek aan werkkrachten gaan velo bedrijven gebukt tot schade der nationale welvaart. De mobilisatie trekt een grooten wissel op 's Rijks schatkist en drukt op de natie. Vraagt men echter aan spreker of de mobilisatie een ramp is, dan antwoordt spreker in volle overtuiging: neen! Zij is oen beproeving en een offer Maar als Nederland het geluk heoft buiten den oorlog te blijven, dan krijgt het deze raobilisatieles honderdvoudig terugbetaald. (Straks, na herstel van den vrede, zal veel spoedig herwonnen en hersteld Worden. Veel van wat verloren ging, zal de nationale ener gie weldra weten te herwinnen. En dan zal de mobilisatie deze ideöele, winst nalaten, dat allen die hun Vaderland liefhebben en de be teekenis er van hebben leeten beseffen, geleerd sullen hebben, dat behoud »«-a het Vaderland alleen verzekerd is, als men er offers voor over heoft. De waardeering van onzo weer macht, overgebracht door de thans gomabi- liseerden, zal stijgen en de gedemobilieeer- dea van straks zullen met trots terugzien op den tijd van heden, en getuigen van hun aan deel, dat zij in de gebracht*» offers hebben gehad. Zij zullen op hun omgeving ook over dragen den geest van orde en plichtsbetrach ting, dien geest, welke nu in leger en vloot 'heersc-ht en die dcor spreker goed wordt ge noemd. De geest van land- en zeemacht staat den militairen autoriteiten steeds voor oogen, zij vinden een goeden geest van groet belang en werken onverpoosd aan alles wat er toe bijdragen kan. Do militaire vorming achten zij niet de eenig noodage, vandaar ook de zorg voor de geestelijke opvoeding van de troepen van leger en vloot. Generaal Snijders memoreerde vervolgens de j totstandkoming en do werkzaamheid van de i Afdeeling Ontwikkeling en Ontspanning (waar over nog zeer onlangs in ons blad e-en serie artikelen is gegeven) orn "Vervolgens stil te staan bij de belangrijke afdeeling „Huisvlijt", i waaraan door O. en 0. eenheid en leiding ge- 1 geven is. Zonder vijandig te staan tegenover eenig ander stelsel welk dan ookheeft O. en 0. dn deze zijn eigen standpunt in-ge- J nemen. O. en O. wil do menschen niet alleen nuttig bezig houden, maar heoft een hooger doel: het verechafen van nuttigen arbeid, strekkend tot eigen ontwikkeling en eigen voor deel. O. en O. heeft zich tot. taak gesteld de huisvlijt te doen beantwoorden aan drie cischenlo. degelijk en practisch bruikbaar j werk. Het vervaardigen dus van voorwerpen, met nut in het leven te gebruiken. 2o. In het werkstuk moet de eigen persoonlijkheid van den vervaardiger tot uitdrukking komen, wat vorm en versiering betreft en 3o. moet men Trachten dat alles wat vervaardigd wordt, vol doet aan do eischen van goeden smaak. Deze eischen vinden sinds lang in leger en vloot levendige toepassing, dank zij ook het korps van 2G1 instructeurs, daartoe door 0. j en 0. op speciale cursussen opgeleid. Het bereikte resultaat i6 bevredigend." Spre ker br.ioht de velo gehouden plaatselijke ten toonstellingen in herinnering, waarop do b» kroonde werkstukken nu deze centrale ex pi- t:o vormen, dio oen denkbeeld geven zal •■volk© hoogte de militair© huisvlijt onder dc ding van liet hoofd dor aid. O. en O., g' raai-majoor Kleyiuhene, is opgeroerd. Sprei vleide zich met d© hoop, dat de indruk e- zeer goed© zou zijn. Generaal Snijders dankt© allen, die in het zonder hebben medegewerkt, het Da mos-oom: do jury, 3.en dio prijzen beschikbaar stolde, de kunstschilders voor hun prijzen voor do v loting enz. De opbrengst van tentoonsteli.' en verloting komt ten goede nan <ie Nation: Vereeniging tot steun aai^ Miliciens cn aan het Sanatoritnnfonds van onderofficieren. Na de aanwezigen voor hun belangstelling te hebben bodankt, sprak Generaal Snijders do hoop uit, dat hot dool zal worden bereikt en do tentoonstelling ook op het publiek <- n gunstigen indruk maken zal, den indruk ook, dat aan onze» gomouiiiseerden medegegeven wordt vaardigheid en geestelijke ontwikkeling, dio hun bij hun verdere ontplooiing hunner krachten en in hun vorder maatschappelijk loven van nut kunnen zijn. Generaal Snijders verklaarde hierop de ten toonstelling voor geopend, waarna een rond wandeling langs de verschillende stands aan ving. Generaal-majoor Ivlejmhens lichtte daar bij den Opperbevelhebber voor. Onnoodig te zeggen, dat Z-Exc. alles met ongeveinsd© be langstelling in ©ogenschouw nam. D<» kernachtige, vlot uitgesproken en in mooi cn klaar Nederlandsch gegoten openingsrede van Generaal ënijders maakte op zijn ge hoor veel indruk. Zij zal tot aller krachtsin spanning op het- gebied van O. en O. ontegen zeggelijk veel bijdragen, en ook tot meer al gemeen© waardeering van wat op het gebied van ontwikkeling der gcmobilisoerdcn reeds is gedaan en... bereikt. Maar daartoe is ook een zoor algemeen en druk bezoek aan do ten toonstelling een eisoh. Waartoe wij bij deze dringend opwekken. De Tentoonstelling. (Van onzen verslaggever.) I. Het is een in zeer vele opzichten merkwaar dige tentoonstelling, die te 'e-Grav«nhage wordt gehouden. Hoe zij heet, vindt men hierboven vermeld. En wat dio titel beteekent, weet men. We hebben dat meer dan ©c-ns ver- told. Het is een tentoonstelling van het mooiste, het beste, het degel ijkate, wat de huLy.iijt onder de militairen in het laatste jaar heeft opgeleverd. Wat in depots en kantonne- menten, op forten en op posten ia ver vaardigd ia vrijen tijd of op waoht, heoft in vered.ill'.-ndv legcraiMccIia^ reeds een keu ring ondergaan, en het beste, het priisgekroon- de, is thans iu de zalen van het Kon. Zoö logisch Botanisch Genootschap te 's-Graven- hage verzameld, wordt daar aan een nieuwo keuring onderworpen door een jurv van vak mannen, en het beste van het beste, het mooLste van 't moorito wordt nu bekroond met de talrijke medailles, waaronder van H. M de Koningin, H. M. de Koningin-Moeder, Z. K. H. Prins Hendrik, do ministers van oorlog C7' Tnar:ne' ^en Opperbevelhebber, vele opper- of ricieren, enz. enz. Doch ook zonder die keuring leert deze ten toonstelling reeds, welke groote beteekenis thang de huisvlijt heeft in ons leger. On eon mtnoodiging van den voorzitter der regel in gs- commissio, generaal-majoor Kleynhens, h©b- ben wij jl. Dinsdag oen kijkje genomen op de toen nog niet geopende tentoonstelling. On der zeer gewaardeerde voorlichting van den len luitenant der greffadiers J. M. Sweep die ons vooraf verklaring gaf van het doel eii het wezen dezer expositie, doden wij, eon aantal journalisten, een wandeling langs de tentoon gestelde voortbrengselen van de vlijt, de han digheid, den kunstzin van vele onzer gemobi liseerd en. Er was zeer, zo er vee! moois. Later treden wij daarover in bijzonderheden. Voorloopig een a! gem eene beschouwing, nan de hand vooral van wat luit. Kweep ons meedeelde. Wij weten, dat reeds van den aanvang van de mo bilisatie de liui-vlijt haar intrede deed in ons leger, als een middel allereerst o:n de vc-rve- ling van vele ledige uren te verdrijven. Wat men teen zag doen. we* voor een groot deel knutselwerk, aardige dingetjes maken, in 't ppctische loven van weinig nut c-n waarde. Het h—a riiwoordde eenter aan zijn doel, verdreef den tijd. was in zoover nuttig. Doch daarmee wordt slechts voor een deel het doel der huis vlijt bereikt: deze .vil geven tijdverdrijf en dus tegengaan der verreling, maar tevens nut tige resultaten opleveren, voorwerpen voort brengen die ..een vreugde zijn voor altibï", hetzij dan gobruiksvoorwernen of versiering"" maar altijd d ngen. dio ren lang bewaa-' waaraan nrm hecht. En indien nu de een of mij gewezen wordt, hoe ik moet doen, en wil haar niet gaarne den tijd ontnemen. Ik zie, dat ook gij wel gaarne les zoudt willen hebben, zeide Lechmere lachend: ik heb over de wijze nagedacht, waarop uwe juis ter en jij dio zonder kosten kunt verkrijgen, lk ben bozig met eene schilderij, waarbij haar gelaat mij bijzonder zou te pas kemen, en wanneer zij voor mij wil poseeren, -wil ik u beiden daarvoor les geven. E-en blijde uitdrukking kwam op haar ge laat, maar spoedig veranderde deze in twijfel, en een lichte bips kleurde hare bleeke wangen. Geen onzer zal aan den ander eenige ver plichting hebben, zeide Lechmere, om eene mo gelijke tegenwerping te voorkomenuwe zit tingen zullen mij van nut zijn, terwijl gij van mijne lessen partij kunt trekken. Zoo zal de eene dienst tegen de andere opwegen. Nog zag zij verlegen voor zich. Ach, dacht Lechmere, zij is vast niet ge rust op 't geen ik haar vraag, en hij deed een nieuwe poging. Mijn schilderkamer is slechts een huis of wat van hier verwijderdzoo gij geen plan hebt hier langer to verwijlen, ken uw bloeder met mij gaan, om mijne kamer en de ruwe schets van mijn onderwerp to zien, of hij kan, welken dag hij wil, vóór zes uur bij mij komen, zeide hij, zijn kaartje den knaap overreikende. Deze bloosde en nam het schoorvoetend 1 aan want het missen dezer kleine noodwen digheid in do samenleveing, herinnerde hem aan hunne vroeger weivaart. Be dank u, zeido hij: ik zal terstond met u gaan, mijnheer Lechmere, want dit is uw naam, zei ik de onze is Anatev. Mar- garefcha kan n-.-or uw. aanbod, nadenken, ter wijl-wij weg. zijn, Neenook ik neem het aan, zeide Mar- garetha Anstey, want de kunstenaar had al hare bezwaren uit den weg geruimd. Maar ik wil geen verplichting hebbendaarom moet gij mij beloven liet mij te zeggen, zoodra mijne zittingen niet meer noodig zijn, opdat onzo lessen tegelijkertijd kunnen eindigen. De eerste les werd op den volgenden morgen bepaald, en daarop scheidde men. Lechmere ging daarop zingende en fluitende aan zijnen arbeid. Hij had zijn palet voorzien met de verven, die hij hij Parkins gekocht had, èn 't was of onder zijn vlug penseel de zon helderder door zijn landschap scheen. Wc-ldra echter werd hij stiller, en eindelijk hield hij geheel op met fluiten en zingen. Hoe lief zag zij er uit, mompelde hij; toch had haar gelaat een zeer peinzende, droe vige uitdrukking. Arm kind! Ik vrees dat zij niet gelukkig is. Zoo schoon en zoo jong, moest zij toch wel vroolijk zijn. Hij bracht zijn eigen voorschrift in practijk; want spoedig zette hij die sombere denkbeel den uit bet hoofd, en begon weder vroolijk te Op het bepaalde uur bevonden de Ansteys zich den volgendeu morgen in de schilderkamer van Lechmere. Maxgarefha, die er nog beval- liger uitzag, nu goen hoed haar lief gelaat verborg, nocih een mantel hare slanke maar statige gestalte bedekte, nam de verlangde houding aan mei eene bevalligheid, die hem be koorde en bleef aoo geduldig zitten. Het was een zwijgend samenzijn. Margaretha scheen in gedachten verdiept. Lechmere ves tigde al zjjne aandacht op de schets, die, om haar recht te doen wedervaren, mislukte naar hij zeido; en Karei Anstey toekende gestadig voort naar. den pleisi rkop^die -ypor hem stond. Hij had Loehmero verteld, dat hij konpen br- ven landschappen verkoos, en nu hnd doze h<" verzocht een schets van den Herouleskop te - maken, om eens te toonen wat hij kou. Na eenigen tijd lesrce Lechmero zijn penseel nc-der en zeide tot zich striven: Ha! dat is b"- I ter, maar nog niet wat het moest zijn. Maar ik zal u niet langer vermoeien, juffrouw An stey. Na een weinig uitgerust to hebben, zul len wij. indien eij dit goedkeurt, met our- les beginnen. En nu, laat een» zien wat pij uitgevoerd hebt. Dit zeggendo nam hij Karol's teekening op. en zag niet alleen twee schetsen van Hereulus. maar tevens de portretten van Margaretha en zich zeiven. De knaap had hem niet in zijne bezigheid durven storen, en zich daarom zoo goed hij kon maar bezig gehouden Is dit uw werk? riep Lechmere uit en gij'zegt dat gij 't nooit geleerd hebt! Hoe! ze zijn verwonderlijk goed I Gij zult een van de enzen worden. Nu wat zegt gij? 1 De oogen van den knaap glinsterden r-r vreugde, maar hij wendde zich tot zi;ne zn**^- in plaats van te antwoorden, alsof hij haar on raad wilde vragen. Is 't niet een moeilijk vak? vroeg zij. Ja. een kunstenaar heeft een harden strijd hernam hij; maar wat is er, dat niet in d"n aanvang zijne moeilijkheden heeft? Waart gij een man, zoo zou ik n niet aanraden schilder te worden, ofschoon gij een talent hebt-, we] waard om aangekweekt te worden; maar uw broeder is een-génie"; bij moet slagen. 'CWciï&t- vervolgd.)

Krantenbank Zeeland

De Soldatencourant. Orgaan voor Leger en Vloot | 1917 | | pagina 1