Ho. 428
Vrijdag 11 Mei 1917
Orgaan ¥o@r Leger en Vloot.
Onder redactie van D. MANASSEN.
Onze. Soldatencourani.
DE TWEE ZUSTERS,
DERDE JAARGANG.
DE SOLDATENCOURANT
REDACTIE EN ADMINISTRATIE VALBRIUSSTR. 109, AMSTERDAM. DIT
.BLAD VERSCHIJNT DRIEMAAL PER WÉÉK. LOSSE NUMMERS VOOR
MILITAIREN 1 CENT, VOOR BURGERS CENT. ABONNEMENT BIJ VOORUIT
BETALING VOOR MILITAIREN 0.75, VOOR BURGERS/1.50P.KWARTAAL
Voor AdvertoutlBn -wende men zich tot ouz<; Administratie, Yaleriusstraat 10y
Amsterdam. Prtfs der Advertentiön per regel 30 cent. Voor Jncezond«-_ Mede-'
deelfngen op de tweede, derde en vierde pagina dubbel Uriel. BJ about: em en -
reductie.
„Lievelingen van de krijgsgevangenen", heet het in 't onderschrift onder dit plaatje
in een Engelsch tijdschrift, 't Zijn weer Duitsche krijgsgevangenen in een der
Engelsche kampen, te herkennen trouwens aan hun uniformen. Ze worden ons
voorgesteld zich bezighoudend met een hunner liefhebberijen, het fokken van ko
nijnen; we zien een van deze diertjesin een hok achter ijzergaas, andere spelende in
vrijheid, op de wijze als onze kleine langooren dit kunnen doen," zonder zich blijk
baar te laten verlokken door de koolbladen en het groen op den grond. Een paar
mannen houden ieder een konijn in den arm.
Kameraden, -
Wij moeten hab ditmaal bij uitzondering
over ons zelf hebben, dat wil zeggen over
onze „Soldateneourant". Bijna drie jaar
lang hebben wij lief en leed met elkaar ge
deeld. Duizenden uwer zijn in dien tijd,
zonder persoonlijke kennismaking, toch
onze beste èn trouwe vrienden geworden. De
hartelijke, kameraadschappelijke toon in
den stroom correspondentie, welke gij da
gelijks door onze handen doet gaan, het ver
trouwen dat ge in ons stelt, het beroep dab
gij voor duizend-en-een zaken op ons doet,
de waaxdeering om strijd voor ons werk ge
uit, zijn voor ons de" bewijzen. Wij wisten
dit alles en zijn steeds rustig met volle .toe
wijding en liefde en met geheel© opoffering
van onze andere belangen voor u aan het
Werk gebleven, al poogden sommigen het
bestaan van ,,De Sol datencourant" te on
dermijnen. Het gevoed wat op te bouwen,
wat te doen voor dat groote en beste deel
Van Neerland's natie, dat onder de wape
nen staat, gaf ons de rust en de kracht om
ons opbouwend werk vol te houden.
Tot het einde der mobilisatie?
Wij hadden heb voor u allen gaarne ge
wild en ook voor ons zelf, want wie ziet
graag den opbouw van zijn huis, voordat de
vlag in top waait, gestaakt?
Echter loopt het bestaan van ,,De Solda
teneourant" heb allergrootste gevaar en
daarvan mogen wij 'u niet onkundig laten.
Het Tweede Kamerlid Duymaer van
Twist, met de beteekenis van ,,De Soldaten-
courant" blijkbaar niet op de hoogte, heeft
in de zitting van 4 Mei jl. in de Tweede
Kamer een motie voorgesteld om voortaan
aan „De Soldateneourant" geen subsidie
meer te verleenen. Deze motie is in de slecht
-bezochte vergadering aangenomen. Vóór
deze motie hebben gestemd de leden der
Tweede Kamer jannes, Gerhard,
Schaper, Scheurer, Kolkman,
Beumer, Teenstra, H'e ladin
gen, ter Laan (Rotterdam), Kete
laar, Sibinga Mulder, Kos
ter, Duymaer van Twist, Mar-
ohant, Rutgers, VandeVelde,
E e e r e s, Eoodeuburg, Van
Best, VanRijckevorsel, Bon-
gaerts, Nolens, Van Bere-
steyn, Hugenholbz, DeMonté
verLoren, Mendejs, Limburg,
t e r L a a n (Den Haag) Kleerekoo-
p e r, D u y s, Brummalkamp, B i-
o h o n van IJs selmonde en Van
derVoortvan Zijp.
naar het Engelsch van
EDWARD BRANTHWAVf.
(1
Kunt gij mij wezenlijk niet iets meer voor
mijne teekeningen geven? 't 1$ zoo weinig, dat
ik hard moet werken om, na u de materialen
betaald te hebben, iets voor mij zelve over te
houden.
De klein© kunstkooper antwoordde gulhartig:
„ik zou u gaarne meer geven indien 't mij mo- i
gelijk ware; mp.nr ofschoon ik mij zelvcn met
eena kleine winst vergenoeg, valt het mij toch j
zeer moeilijk ze te verkoopen Indien u eenige j
lessen bij een bekwamen schilder wilt nemen,
zoudt gij weldra stukken kunnen leveren, die
u de daaraan bestede moeite en tijd rijkelijk
zouden" vergoeden. De heer, die vóór eenige da
gen dien molen kocht, zeide dat hij zelden iets
zooveel belovends, doch tevens van zoo weinig
routine getuigends had gezienen hij is een f
oer beste beoordeelaars in Londen. Ik ben ver
zekerd dat. zoo u mijn raad opvolgt, het u
geenszins zal berouwen.
Zij schudde droevig het hoofd on zeide
hieriu kan ik toch op 't oogenblik in geen gevaj
voorzien. Wilt gij mij dat papier geven zooals
den laats ten keer Want al 't mijrfe is op. j
Op dit oogenblik stoof een jongmensch met
helderblauwe oogen en een vriendelijken glim
lach op 't gelaat den winkel binnen, en riep: i
..Zoo. mijnheer Parkins! is dat woord houden?
Waar zijn nu de verfstoffen, die gij mij zoo
stellig beloofd hebt? Tk heb juist een oogenblik
van inspiratie, em-hetebeeldzal vervlogen zun. i
„De Soldateneourant", die het vroeger
vastgestelde subsidiebedrag dringend be
hoeft, zal derhalve bij inhouding ervan zijn
bestsan moeten eindigen. Van welk een
noodlottige beteekenis voor onze Weer
macht de daad "van "bovengenoemde heeren
dan dreigt te worden, blijkt thans reeds
uit enkele ingezonden stukken in de bladen.
Zoo boviatfco „Het Vaderland" van 5 Mei
i.l. reeds een stem uit heb Veld/leger, waar
aan het volgende is ontleend:
,,De waardeering voor „Do Soldateneou
rant", aldus de heer Duymaer van Twist, de
vader van deze motie, is zeer verminderd,
wat blijkt uit de daling van het aantal abon
nementen".
Maar deze afgevaardigde, die zoo vaak op
gekomen is voor de nooden in ons leger, moet
zióh toch wel deöt.ijk vergissen als hij deukt,
dat onze soldaten zich .abonneeren op een blad
dat zij driemaal per week bij de „veldpost"
voor 1 cent kunnen koopem.
Als Dinsdags, Donderdags en Zaterdags bij
ons de facteur der compagnie „veldpost"
genaamd met een groot pak Soldatenkran
ten onder den arm verschijnt, dan is er tcch
nog heel weinig van verminderen van waar
deering te bemerken. Van alle kanten worden
handen naar hem uitgestoken, waarin een ko
peren oent is geklemd en in ruil voor dien
cent ontvangt men 4 groote pagina's nieuws.
„Nieuws", dat wil zeggen dat nieuws, dat
men zoo graag leest en herleest 'als de verve
ling dreigt, als de dienst is afgeloopen en 't
te vroeg is om al te gaan slapen.
Geen zware politieke beschouwingen, geen
financieel® overzichten behoeft men er in te
zoeken, maar wel een populaire samenvatting
van wat er op de fronten gebeurde, de belang
rijkste oorlogsberichten, eenige anecdoten uit
do oorlogvoerende laaiden, en dan die heerlijke
binnenlandsche berichten over een inbraak,
een moord, een smokkelzaak of een fenomenale
oorlogswinst. En bovendien nog de kostelijke
moppentrommel en de pandoerpraatjes, die
menig dispuut uitlokken, terwijl niemand te
vergeefs aanklopt bij de redactie als hij een
vraag op zijn hart heeft over verlof, brouwen,
uniform of overplaatsing. Men zie slechts de
kolommen Vragenrubriekwie zal nu al die
weetgierigen en naar verlof snakkenden helpen
aan raad en antwoord? Do kapitein, de luite
nant. de sergeant-majoor? En wie zal de ver
velende waehturen helpen bekorten, als De
Soldateneourant niet meer gelezen en be
duimeld kan worden Of zullen de 33 leden
der Tweede Kamer die dit alles meenden in 't
vervolg aan de soldaten te kunnen onthouden,
nu als intollc-etueele voorlichting het veldleger
gaan rondreizen
Wat krijgt de soldaat nu in de plaats voor
dit partijloo^e, objectieve 1 cents blad? Even
veel als voor het werk van den „opperknutse
laar" Prince, dat ook al wegens financieele
moeilijkheden moest worden gestaakt?
Kan in dit land. waar nog steeds zooveel
wordt verdiend, doordat hot vreedzaam te mid-
eer ik er een vorm aan heb bunnen geven."
't Spijt mij zeer. mijnheer Lechmere, zeido
de koopman verontschuldigend, ik heb het zóó
druk gehad dat ik 't geheel heb vergeten. Zoo
dra ik 't papier voor de juffrouw gekregen heb,
zal ik u helpen.
Ofscho' n hij door een hoofdknik zich bereid
toonde te wachten, was de nieuw aangekomene
te ongedurig, om zich zelfs gedurende deze
weinige «ogenblikken rustig te houden.
Welk een heerlijk color iet. riep hij uit,
terwijl hij eene teekening van de toonbank op
nam maar deze schaduw is slecht te ovaal
en te donker. Dit gezicht is ook uitmuntend,
maar het perspectief is vwkeerd.
Parkins gaf hem een wenk om zich stil te
houden, maar deze werd niet begrepen, of'mis
schien in het geheel niet opgemerkt. Juist
hield Lechmero op, toen eene zachte maar
eenigszins bevende stem zeide: Ik zag zelve
reeds de fouten in, die gij opmerkt, maar wist
niet hoe ze te verbeteren.
Hij keerde zich om. Terstond was zijn hoed
in de hand. Niettegenstaande haar eenvoudig
kleedje, was zij toch ontegenzeggelijk eene
dame, en wat nog meer zegt, in zijn oog als
schilder, zag zij er zeer lief uit.
Zijn mooi gelaat werd niet een lichten blos
overtogen, terwijl hij smeekend zeide: „Ik
wist niet dat deze teekeningen van u waren,
anders was ik niet onhoffelijk geweest."
Ik zie daarin geen onhoffelijkheid, ant
woordde zijgij zoudt mij integendeel eene
grooten dienst bewijzen door mij uit te leggen,
waarin do fout ligt.
De kunst w-as hem heilig, en daar hij er toe
gedrongen werd. wees hij de fouten zeer nauw
keurig aan. Zij luisterde opmerkzaam naar
zijne duidelijke verklaringen, en scheen zijne
dan der oorlogshoren ligt, geen subsidie wor
den bijeengebracht om hen, die hiervoor zoo
trouw waken, een weinig tegen de verveling te
bdhoeden
In „De Nieuwe Courant" wan 7 Mei staat
het volgende:
Mijnheer de Redacteur I
4 Mei 1917. Uitspraak en veroordeehng ter
dood van de Soldateneourant. Ziedaar volgens
mijn bescheiden meening een zeer betreurens
waardige beslissing, door heb aannemen van
de motie van den heer Duymaer van Twist.
Zon heusoh hierdoor, zooals in 't overzicht
van de vergadering van Vrijdag 4 Mei 1917 in
uw. veelgelezen blad stond, voor den heer D.
v. T. zijn dag goedgemaakt worden; 't is
bijna niet te gfllooven, want slechts één woord
zou dit genoegen bunnen kenmerken „Scha
denfreude". Niet voor de gemobiliseerde mili
tairen in de grootere garnizoenen en kanton-
nementen, waar de smaak dan voor de Sol
daten) O(ourant) verflauwde, misschien zelfs
verdween ,neen maar wel voor hen die niet
kunnen genieten van de groote voordeelen en
genoegens van do grootere plaatsen, voor onze
„grensmilitairen". Alleen zij, die zelf tot do
grenstroepen behoord hebben, zélf hebben ge
zien en ondervonden, Oice daar wel de S. C.
door onze militairen wordt geapprecieerd, zul
len beseffen hoe hard deze aangenomen motie,
onze soldaten daar treft. En al maken deze
troepen 't kleinste deel uit van 't geheele ge
mobiliseerde leger, al was 't sleohts een gering
percentago, juist omdat de S. C. voor die
troepen steeds zoo'n welkome gast was, zullen
met mij zeer velen den ondergang van d© S. O.
betreuren. Speciaal aan die troepen, die nu al
bijna 3 jaren in de kleinste gehuchten, posten,
enz. hun plicht moeten doen, zonder eenige
afleiding in hun vrije uren, mogen wij goen
enkel genoegen dat hun gegeven kan worden,
ontnemen. En dat was de S. O. voor hen, waar
lectuur, o zoo sehaarsch is. Hadden alle hee
ren die hun machtig vóór (voor de motie D.
y. T.) op die vergadering uitspraken, slechts
in stede van 3 jaar, eens 3 maanden, ja 3
weken aan de grens „gezeten", ik geloof niet
dat de heer D. v. T. één steun had gevonden.
Maar de beste stuurlui staan aan wal, en ook
hier zijn helaas zij die 't beoordeelen konden,
die 't genoegen van onz9 S. C. zoo op prijs
stéllen, de dupe geworden van hen die 't niet
weten maar... de machtigste waren.
Het vonnis is echter geveld... doch zonden
er nu iu heel Nederland niet verschillende
mensc-hen zijn die beter zich in den toestand
van onze militairen 't zij dan voornamelijk
van onze „grensmilitairen" kunnen ver
plaatsen en genegen zouden zijn hun finan-
cieelen steun aan de Soldateneourant te ver
leenen. "Welnu, laten dan zij, die wel voor onze
grenstroepen voelen en dit kunnen, de ban-'
den ineenslaan en ik 'betwijfel niet of de heer
Manassen zal indien hem dit mogelijk ge
maakt wordt, volgaarne zijn beste krachten
blijven gewen aan een zoo hij uitstek nuttig
militair werk en om de Soldateneourant te
laten blijven, wat zij in ieder geval was, een
wolkome gast -aan onze grenzen.
IT mijnheer de redacteur mijn dank voor de
verleende plaatsruimte.
J. J. VAN DIEPENBRUGGE.
Ie Luit. 4-2 R. Huz.. Veldleger,
Ille Div.
5 Mei 1917.
Voorts ontvangen wij het volgende
schrijven van luitenant Pietera, dat wij nu
gaarne plaats verleenen.
Breda, 7 Mei 1917.
Hooggeachte Heer Manassen,
„Het is niet, dan met bijzonder groot leed
wezen, dat ik Zaterdagmorgen las, dat de
motie-Duymaer van Twist in de Tweede Kamer
aangenomen was. U herinnert zich nog wel
hoeveel moeite ik mij verleden jaar gaf óm de
motio-lvleerokooper te bestrijden en nu kwam
plotseling deze motie voordat ik '"twist en velde
op de meest wreed© wijze het vonnis over de
voor do „Soldateneourant" onontbeerlijke
rijkssubsidie. Ik schrijf expres niet „dood
vonnis, omdat ik zoo van harte hoop, dat het
plan, aangegeven door mijn escadrons-collega,'
den eersten-luitenant J. J. van Diepenbrugge
in zijn zoo uitmuntend ingezonden stuk in de
„Nieuwe Courant" van hedenavond, volvoerd
wordt en dat er dus door hen, die dat kunnen,
gelden bijeengebracht worden, dio Jt voortbe
staan van de „Sold. Ct." waarborgen.
Met „groot leedwezen", schreef ik zoo juist,
want het doet mij leed voor al die duizenden
soldaten, dio haar lazen en die door h a a r a 1-
leen op do hoogte 'bleven van al de groote
gebeurtenissen in deze tijden, 't Zal een hard
gelag zijn voor de arme kerels, die geen geld
hebben om eenige andere courant te betalen,
hetgeen ik u kan verzekeren op grond van
mijn ondervinding van bijna 3 jaar. Heden
middag nog was ik in het R.-K, Ziekenhuis
aanmerkingen verwonderlijk vlug te hegrijpen.
Oih zijn ongunstig oordeel eenigszins goed te
maken, eindigde hij met haren aanleg te roe
men en daarvan iets groots te voorspellen, bij
aldien do kunst haar natuurlijk talent mocht
te hulp komen.
Parkins merkt daarop aan: Juist 't geen
ik zeide eer gij hier waart, mijnheer Lech-
mede. Eenige lessen van een bekwamen mees
ter zouden wonderen doen.
Die zijn zoo duur; sprak zij meer tot- zich
zelve dan tot hen.
De jeugdige kunstenaar had haar zoo'nauw
keurig mogelijk, 'zonder haar te hinderen,
gadegeslagen. Hij wenschte al deze schoon
heden in zijn geheugen te prenten. Daarom
nam hij elke bekoorlijkheid op; het deli
caat, klassiek profiel do oogen van het
donkerste bruin, overschaduwd door lange
omgekrulde wimpers, die telkens hare wan
gen raakten het glanz.ige bruine haai-
de wangen wel bleek maar met een zoo
buitengewoon schoone, zoo zuiver doorschij
nende huid overtogen, dat het gemis van
kleur eer een schoonheid dan een gebrek mocht
heeton de half gesloten lippen van 't^aoht-
ste rood, rondom welke een ernstige en eenigs
zins droefgeestige glimlach speelde de be
vallige hals de fijne hand en de slanke,
maar welgevormde gestalte.
Terwijl hij dus in bewondering stond, kwam
er een.plan bij hem op. Hij wendde zich tot
den schoon en, ibedeesden knaap van veertien
of vijftien jaren, die, wat zijne gelijkenis be
tref, allerwaarschijnlijkst haar broeder was.
Teekent gij ook? vroeg hij.
Dé knaap kreeg een kleur en antwoordde
Somtijds copieer ik Margaretba's teekeningen,
maar. ik Jkan niet voortgaan zonder dab het
hier ter stede, waar ook vele militairen ver
pleegd worden. Arme stumperds, die maar o
zoo weinig eoldij krijgen, naar. ik meen maar
4 ets. per dag. Do mees ten lazen een courant.
het was de Soldateneourant. (Die in hospi
talen en zieken inrichtingen gr a t i s wordt
verstrekt. Red.)
Maar het verdwijnen vervult mij ook mot
■leedwezen voor n, omdat ik weet hoe outzet-
tend veel moeite en tijd u zich voor ons blad
hebt gegeven hoe u er zioh met al uw euc-rgio
en werkkracht aan gezet licht om de „S.Ct."
voor onze soldaten te -maken wat zij nu is: eeu
-band, die allen doet voelen; dat zij één zijn en
tevens om hun dat te geven, wat zij bijna allen
misten: een courant met 't voornaamste nieuwa
in ibegrijpeljjken vorm met voor hen sprekende
plaatjes en duidelijke kaarten. De zoo waar-
deerende woorden, dio de Minister van Oorlog
verleden jaar over u sprak in de Tweede Ka
mer, op den dag, dat do motie-KIeerekooper
verworpen werd, zullen voor u een troost zijn
nu op zoo wreedo wijze de rijkssubsidie u niet
meer gegund werd.
Mijn meening is, dat het geld van het Rijk
bésteed aan de „Sold.-Ot.", die toch uw werk
is, direct ten goede komt aan een groot*leger
en dus ook landsbelang, d.i., den goeden geest
van onze soldaten.
Men wil ook in 's lands vergaderzaal
ontwikkeling van den Nederlandschen soldaat
(die die ontwikkeling bij zijn. terugkeer in de
burgenmaatschappij inodeneemt) welnu, die
ontwikkeling werd onzo soldaten voor eon goed
deel ook bijgebracht door liet geregeld lezen
van de „Soid.Ct." Ik schrijf weer uit onder
vinding. als ik u mededeel dat velen, die voor
de mobilisatie zelden of nooit een courant la
zen, nu al heel aardig van allerlei op de hoogte
zijn en met 'belangs-tellïng de dagelijksche
nieuwstijdingen volgen in hun courant.
Heel velen ook uit ons leger zullen u dank
baar zijn voor de inlichtingen, die gij hun ver
strekt op hun tallooze vragen. Mee een onuit
puttelijk geduld stondt gy steeds 'bereid hen in
te lichten. Ik verzeker u, dat dat door de vra
gers altijd seer gewaardeerd werd en dat zij die
vragenrubriek sterk zullen missen.
Ten slotte nog dit: ik kan u verzekeren,
dat de heer Van Diepenbrugge in zijn ingezon
den stuk de tolk is geweest van z ér vele
officieren en ook van mijn gevoelens, en dat
het ons aller oprechte wensch is, dat de 'Solda
teneourant moge blijven bestaan zooals wij haar
tot nu toe kenden en dat u zich mag blijven
verheugen in de groote waardeering van al uw
lezers en van hen, die in staat waren om met
eigen oogen te zien, hoe en waar die „S.Ct."
gelezen werd.
Met gevoelens van oprechte hoogachting tee-
ken ik mij gaarne
cw dienstwillige
P. W PIETERS,
Eerste-Luitenant der Huzaren.
Wij danken alle inzenders voor hun stuk
ken en voor hun woorden. Wij hebben er,
zoo we het nog niet wisten, de overtuiging
uit kunnen putten, dat ons werken niet te-
vergesfsdh geweest is.
Hoe het nu verder zal gaan, weten wij
nog niet. Slecht3 deze verzekering, dat onzer
zijds geen poging ongedaan zal blijven om
het voortbestaan van „De Soldateneourant"
te verzekeren. Dit te doen achten wij onzen
plicht.
Blijft gij, kameraden, allen zonder onder
scheid, intusschen trouw aan on3 blad en
bevordert de verspreiding van „De Soldaten-
courant" zooveel mogelijk- De aanslag op
ons leven, de poging van den heer Duymaer'
van Twist om „De Soldateneourant" te nek
ken, kan met uw aller medewerking om de
oplaag te vergrooten, nog in een succes voor
uw „Vakblad" worden omgezet.
Amsterdam, 9 Mei 1917.
D. MANASSEN,
Uitgever en Hoofdredacteur ,van
„De Soldateneourant".
Centrale Militaire
Huisvlijt tentoonstelling.
Opening door generaal Snijden.
(Van onzen Eedaeteur.)
Op plechtig feestelijke v ij ze heeft W-vii
-.agmid-iag de opening plaato gehad van de
Centrale Militaire Huisvlijttentoonstelling, die j
uitgaat van de Afdeeling „Ontwikkeling en
Ontspanning van de Gemobiliseerd© Troepen"
var. het Algemeen Hoofdkwartier, en welke
van 9 tot en met 13 Mei in de zalen van het
Kon. Zböl. Botanisch Genoo schap be '&-Gra-
venhago wordt gehouden. Zocals men weet
staat de af doeling 0. en 0, ouder de beproefd©
leiding van. den gone^aal-majoor Klovn-
h e u k, die met zijn Maf van officieren .de hoe
ren Bierman, Warnier, Sicherer, Kcimgs, Ver
steeg, Wijore, Koolo, Sweep en Van Meer en
vele onderofficieren, korporaals en manschap
pen leiding geeft aan do heerlijke en opbouwen
de taak, om otizan ge-mobiliseerden ontwikke
ling en ontcpanning te schenken.
Deze dag is er een geworden van triumf voor
O. en O., omdat nu deze groote tentoonstelling
al wisten de vrienden hot wri doet zien,
ook aan het publiek, welk een achat van ken
nis c-n vaardigheid in het Noderlandscihe leger
onder haar vruchtdragende leiding werd ver
kregen. Geen wonder dan ook <hc*de belang
stelling groot was en de opening^zaal zich vul
de met een breedén kring opper-, hoofd- en sub
alterne officieren, waarbij ook marine-officie
ren tegenwoordig vrarcu. En vele dam re be
hoorden mede tot de aanwezigen.
Tegen drio uur nam generaal S n ij d o r s,
de opperbevelhebber van Land- en Zeemacht,
het woord, wijzende op de tfcSgên van beuroe-
ving dio wij te midden van den geweldigen
oorlog, doormaken. Maar die beproeving kan
leiden tot loutering en zelfverheffing en als
lichtzijde ons toonen een gemeonschappel ke
krachteinnpanninp', een ontwaken van het na
tionaal bewustzijn, dat tot samenwer
king voert. Zoo kan uit het grootste
onheil nog iets goeds geboren worden.
Bleef Nederland, zoo sprak generaal
Snijders verder, door de vastberadenheid
van zijn llegeering in de handhaving onzer nou-
traliteit on door de militaire voorzorg buiten den
oorlog, aan beproevingen heoft het ons niet
ontbroken en zelfs schijnen ze ons in klimmen
de mate te bedreigen. Ala beproeving moeten
wij wel ten eerste do mobilisatie noemen, die
honderdduizenden van ons volk meer dan drie en
dertig maanden reed3 op voet van oorlog
houdt, en aan hun burger bestaan onttrekt
Voor velen gaat hun loopbaan verloren, het
gezinsleven lijdt en onder hét gebrek aan
werkkrachten gaan velo bedrijven gebukt tot
schade der nationale welvaart. De mobilisatie
trekt een grooten wissel op 's Rijks schatkist
en drukt op de natie. Vraagt men echter aan
spreker of de mobilisatie een ramp is, dan
antwoordt spreker in volle overtuiging:
neen! Zij is oen beproeving en een offer
Maar als Nederland het geluk heoft buiten
den oorlog te blijven, dan krijgt het deze
raobilisatieles honderdvoudig terugbetaald.
(Straks, na herstel van den vrede, zal veel
spoedig herwonnen en hersteld Worden. Veel
van wat verloren ging, zal de nationale ener
gie weldra weten te herwinnen. En dan zal
de mobilisatie deze ideöele, winst nalaten, dat
allen die hun Vaderland liefhebben en de be
teekenis er van hebben leeten beseffen, geleerd
sullen hebben, dat behoud »«-a het Vaderland
alleen verzekerd is, als men er offers voor
over heoft. De waardeering van onzo weer
macht, overgebracht door de thans gomabi-
liseerden, zal stijgen en de gedemobilieeer-
dea van straks zullen met trots terugzien op
den tijd van heden, en getuigen van hun aan
deel, dat zij in de gebracht*» offers hebben
gehad. Zij zullen op hun omgeving ook over
dragen den geest van orde en plichtsbetrach
ting, dien geest, welke nu in leger en vloot
'heersc-ht en die dcor spreker goed wordt ge
noemd. De geest van land- en zeemacht staat
den militairen autoriteiten steeds voor oogen,
zij vinden een goeden geest van groet belang
en werken onverpoosd aan alles wat er toe
bijdragen kan. Do militaire vorming achten zij
niet de eenig noodage, vandaar ook de zorg voor
de geestelijke opvoeding van de troepen van
leger en vloot.
Generaal Snijders memoreerde vervolgens de j
totstandkoming en do werkzaamheid van de i
Afdeeling Ontwikkeling en Ontspanning (waar
over nog zeer onlangs in ons blad e-en serie
artikelen is gegeven) orn "Vervolgens stil te
staan bij de belangrijke afdeeling „Huisvlijt", i
waaraan door O. en 0. eenheid en leiding ge- 1
geven is. Zonder vijandig te staan tegenover
eenig ander stelsel welk dan ookheeft
O. en 0. dn deze zijn eigen standpunt in-ge- J
nemen. O. en O. wil do menschen niet alleen
nuttig bezig houden, maar heoft een hooger
doel: het verechafen van nuttigen arbeid,
strekkend tot eigen ontwikkeling en eigen voor
deel. O. en O. heeft zich tot. taak gesteld de
huisvlijt te doen beantwoorden aan drie
cischenlo. degelijk en practisch bruikbaar j
werk. Het vervaardigen dus van voorwerpen,
met nut in het leven te gebruiken. 2o. In het
werkstuk moet de eigen persoonlijkheid van
den vervaardiger tot uitdrukking komen, wat
vorm en versiering betreft en 3o. moet men
Trachten dat alles wat vervaardigd wordt, vol
doet aan do eischen van goeden smaak.
Deze eischen vinden sinds lang in leger en
vloot levendige toepassing, dank zij ook het
korps van 2G1 instructeurs, daartoe door 0. j
en 0. op speciale cursussen opgeleid.
Het bereikte resultaat i6 bevredigend." Spre
ker br.ioht de velo gehouden plaatselijke ten
toonstellingen in herinnering, waarop do b»
kroonde werkstukken nu deze centrale ex pi-
t:o vormen, dio oen denkbeeld geven zal
•■volk© hoogte de militair© huisvlijt onder dc
ding van liet hoofd dor aid. O. en O., g'
raai-majoor Kleyiuhene, is opgeroerd. Sprei
vleide zich met d© hoop, dat de indruk e-
zeer goed© zou zijn.
Generaal Snijders dankt© allen, die in het
zonder hebben medegewerkt, het Da mos-oom:
do jury, 3.en dio prijzen beschikbaar stolde,
de kunstschilders voor hun prijzen voor do v
loting enz. De opbrengst van tentoonsteli.'
en verloting komt ten goede nan <ie Nation:
Vereeniging tot steun aai^ Miliciens cn aan
het Sanatoritnnfonds van onderofficieren.
Na de aanwezigen voor hun belangstelling
te hebben bodankt, sprak Generaal Snijders
do hoop uit, dat hot dool zal worden bereikt
en do tentoonstelling ook op het publiek <- n
gunstigen indruk maken zal, den indruk ook,
dat aan onze» gomouiiiseerden medegegeven
wordt vaardigheid en geestelijke ontwikkeling,
dio hun bij hun verdere ontplooiing hunner
krachten en in hun vorder maatschappelijk
loven van nut kunnen zijn.
Generaal Snijders verklaarde hierop de ten
toonstelling voor geopend, waarna een rond
wandeling langs de verschillende stands aan
ving. Generaal-majoor Ivlejmhens lichtte daar
bij den Opperbevelhebber voor. Onnoodig te
zeggen, dat Z-Exc. alles met ongeveinsd© be
langstelling in ©ogenschouw nam.
D<» kernachtige, vlot uitgesproken en in mooi
cn klaar Nederlandsch gegoten openingsrede
van Generaal ënijders maakte op zijn ge
hoor veel indruk. Zij zal tot aller krachtsin
spanning op het- gebied van O. en O. ontegen
zeggelijk veel bijdragen, en ook tot meer al
gemeen© waardeering van wat op het gebied
van ontwikkeling der gcmobilisoerdcn reeds
is gedaan en... bereikt. Maar daartoe is ook
een zoor algemeen en druk bezoek aan do ten
toonstelling een eisoh.
Waartoe wij bij deze dringend opwekken.
De Tentoonstelling.
(Van onzen verslaggever.)
I.
Het is een in zeer vele opzichten merkwaar
dige tentoonstelling, die te 'e-Grav«nhage
wordt gehouden. Hoe zij heet, vindt men
hierboven vermeld. En wat dio titel beteekent,
weet men. We hebben dat meer dan ©c-ns ver-
told. Het is een tentoonstelling van het
mooiste, het beste, het degel ijkate, wat de
huLy.iijt onder de militairen in het laatste jaar
heeft opgeleverd. Wat in depots en kantonne-
menten, op forten en op posten ia ver
vaardigd ia vrijen tijd of op waoht, heoft in
vered.ill'.-ndv legcraiMccIia^ reeds een keu
ring ondergaan, en het beste, het priisgekroon-
de, is thans iu de zalen van het Kon. Zoö
logisch Botanisch Genootschap te 's-Graven-
hage verzameld, wordt daar aan een nieuwo
keuring onderworpen door een jurv van vak
mannen, en het beste van het beste, het
mooLste van 't moorito wordt nu bekroond met
de talrijke medailles, waaronder van H. M de
Koningin, H. M. de Koningin-Moeder, Z. K.
H. Prins Hendrik, do ministers van oorlog
C7' Tnar:ne' ^en Opperbevelhebber, vele opper-
of ricieren, enz. enz.
Doch ook zonder die keuring leert deze ten
toonstelling reeds, welke groote beteekenis
thang de huisvlijt heeft in ons leger. On eon
mtnoodiging van den voorzitter der regel in gs-
commissio, generaal-majoor Kleynhens, h©b-
ben wij jl. Dinsdag oen kijkje genomen op
de toen nog niet geopende tentoonstelling. On
der zeer gewaardeerde voorlichting van den
len luitenant der greffadiers J. M. Sweep die
ons vooraf verklaring gaf van het doel eii het
wezen dezer expositie, doden wij, eon aantal
journalisten, een wandeling langs de tentoon
gestelde voortbrengselen van de vlijt, de han
digheid, den kunstzin van vele onzer gemobi
liseerd en.
Er was zeer, zo er vee! moois. Later treden
wij daarover in bijzonderheden. Voorloopig een
a! gem eene beschouwing, nan de hand vooral
van wat luit. Kweep ons meedeelde. Wij
weten, dat reeds van den aanvang van de mo
bilisatie de liui-vlijt haar intrede deed in ons
leger, als een middel allereerst o:n de vc-rve-
ling van vele ledige uren te verdrijven. Wat
men teen zag doen. we* voor een groot deel
knutselwerk, aardige dingetjes maken, in 't
ppctische loven van weinig nut c-n waarde.
Het h—a riiwoordde eenter aan zijn doel, verdreef
den tijd. was in zoover nuttig. Doch daarmee
wordt slechts voor een deel het doel der huis
vlijt bereikt: deze .vil geven tijdverdrijf en
dus tegengaan der verreling, maar tevens nut
tige resultaten opleveren, voorwerpen voort
brengen die ..een vreugde zijn voor altibï",
hetzij dan gobruiksvoorwernen of versiering""
maar altijd d ngen. dio ren lang bewaa-'
waaraan nrm hecht. En indien nu de een of
mij gewezen wordt, hoe ik moet doen, en wil
haar niet gaarne den tijd ontnemen.
Ik zie, dat ook gij wel gaarne les zoudt
willen hebben, zeide Lechmere lachend: ik
heb over de wijze nagedacht, waarop uwe juis
ter en jij dio zonder kosten kunt verkrijgen,
lk ben bozig met eene schilderij, waarbij haar
gelaat mij bijzonder zou te pas kemen, en
wanneer zij voor mij wil poseeren, -wil ik u
beiden daarvoor les geven.
E-en blijde uitdrukking kwam op haar ge
laat, maar spoedig veranderde deze in twijfel,
en een lichte bips kleurde hare bleeke wangen.
Geen onzer zal aan den ander eenige ver
plichting hebben, zeide Lechmere, om eene mo
gelijke tegenwerping te voorkomenuwe zit
tingen zullen mij van nut zijn, terwijl gij van
mijne lessen partij kunt trekken. Zoo zal de
eene dienst tegen de andere opwegen.
Nog zag zij verlegen voor zich.
Ach, dacht Lechmere, zij is vast niet ge
rust op 't geen ik haar vraag, en hij deed een
nieuwe poging.
Mijn schilderkamer is slechts een huis of
wat van hier verwijderdzoo gij geen plan
hebt hier langer to verwijlen, ken uw bloeder
met mij gaan, om mijne kamer en de ruwe
schets van mijn onderwerp to zien, of hij kan,
welken dag hij wil, vóór zes uur bij mij komen,
zeide hij, zijn kaartje den knaap overreikende.
Deze bloosde en nam het schoorvoetend 1
aan want het missen dezer kleine noodwen
digheid in do samenleveing, herinnerde hem
aan hunne vroeger weivaart.
Be dank u, zeido hij: ik zal terstond met u
gaan, mijnheer Lechmere, want dit is uw
naam, zei ik de onze is Anatev. Mar-
garefcha kan n-.-or uw. aanbod, nadenken, ter
wijl-wij weg. zijn,
Neenook ik neem het aan, zeide Mar-
garetha Anstey, want de kunstenaar had al
hare bezwaren uit den weg geruimd. Maar ik
wil geen verplichting hebbendaarom moet gij
mij beloven liet mij te zeggen, zoodra mijne
zittingen niet meer noodig zijn, opdat onzo
lessen tegelijkertijd kunnen eindigen.
De eerste les werd op den volgenden morgen
bepaald, en daarop scheidde men.
Lechmere ging daarop zingende en fluitende
aan zijnen arbeid. Hij had zijn palet voorzien
met de verven, die hij hij Parkins gekocht had,
èn 't was of onder zijn vlug penseel de zon
helderder door zijn landschap scheen.
Wc-ldra echter werd hij stiller, en eindelijk
hield hij geheel op met fluiten en zingen.
Hoe lief zag zij er uit, mompelde hij;
toch had haar gelaat een zeer peinzende, droe
vige uitdrukking. Arm kind! Ik vrees dat zij
niet gelukkig is. Zoo schoon en zoo jong, moest
zij toch wel vroolijk zijn.
Hij bracht zijn eigen voorschrift in practijk;
want spoedig zette hij die sombere denkbeel
den uit bet hoofd, en begon weder vroolijk te
Op het bepaalde uur bevonden de Ansteys
zich den volgendeu morgen in de schilderkamer
van Lechmere. Maxgarefha, die er nog beval-
liger uitzag, nu goen hoed haar lief gelaat
verborg, nocih een mantel hare slanke maar
statige gestalte bedekte, nam de verlangde
houding aan mei eene bevalligheid, die hem be
koorde en bleef aoo geduldig zitten.
Het was een zwijgend samenzijn. Margaretha
scheen in gedachten verdiept. Lechmere ves
tigde al zjjne aandacht op de schets, die, om
haar recht te doen wedervaren, mislukte naar
hij zeido; en Karei Anstey toekende gestadig
voort naar. den pleisi rkop^die -ypor hem stond.
Hij had Loehmero verteld, dat hij konpen br-
ven landschappen verkoos, en nu hnd doze h<"
verzocht een schets van den Herouleskop te
- maken, om eens te toonen wat hij kou.
Na eenigen tijd lesrce Lechmero zijn penseel
nc-der en zeide tot zich striven: Ha! dat is b"-
I ter, maar nog niet wat het moest zijn. Maar
ik zal u niet langer vermoeien, juffrouw An
stey. Na een weinig uitgerust to hebben, zul
len wij. indien eij dit goedkeurt, met our-
les beginnen. En nu, laat een» zien wat pij
uitgevoerd hebt.
Dit zeggendo nam hij Karol's teekening op.
en zag niet alleen twee schetsen van Hereulus.
maar tevens de portretten van Margaretha en
zich zeiven. De knaap had hem niet in zijne
bezigheid durven storen, en zich daarom zoo
goed hij kon maar bezig gehouden
Is dit uw werk? riep Lechmere uit en
gij'zegt dat gij 't nooit geleerd hebt! Hoe! ze
zijn verwonderlijk goed I Gij zult een van de
enzen worden. Nu wat zegt gij?
1 De oogen van den knaap glinsterden r-r
vreugde, maar hij wendde zich tot zi;ne zn**^-
in plaats van te antwoorden, alsof hij haar on
raad wilde vragen.
Is 't niet een moeilijk vak? vroeg zij.
Ja. een kunstenaar heeft een harden strijd
hernam hij; maar wat is er, dat niet in d"n
aanvang zijne moeilijkheden heeft? Waart gij
een man, zoo zou ik n niet aanraden schilder
te worden, ofschoon gij een talent hebt-, we]
waard om aangekweekt te worden; maar uw
broeder is een-génie"; bij moet slagen.
'CWciï&t- vervolgd.)