Mo. 420
Zooisg 6 Mei 1017
Orgaan voor Leger en Vloot.
Oorlogsnieuws.
Onder redactie van D. MANASSEN.
Onze zelfzucht.
HUWEUJKSTAAKSTERS
Tweeds lamer dsr Slafsn-Osnsraal.
Taminiau's JAM
Cs
DERDE JAARGANG.
SOLDATENCOURAN
.REDACTIE EN ADMINISTRATIE. VALE'RIUSSTR. 109, AMSTERDAM. DIT
BLAD VERSCHIJNT DRIEMAAL PER WEEK. LOSSE NUMMERS VOOR
MlLTTAl'REN/1-CENT, VOORBURGERS 3 CENT. ABONNEMENTBLJ VOORUIT
BETALING'VOOR MILITAIREN 0.75, VOOR BURGERS 1.50 P.K WARTAAL
Voor AdvertentRn wem'» men zich tot ou. A'lcalniv.rr Uc, Valerius:.: rnat 109
Amsterdam. Prijs der Advert#l:til'n fur re(;e! bO cent. Voor Iagezondon Mede.
decJingen op de tweede, derde eu vierde pagina dubbel tarief. Bij abonnement
reductie.
Er zijn in Engeland een vijftal gevangenen-kampen, waar natuurlijk vooral Duitsche
krijgsgevangenen zijn opgeslotenanderen" van de centrale staten dan Duitsckers
toch strijde'' er niet aan liet Westfront, en met andere dan Duitsche oorlogsschepon
komt de Engelsolie vloot haast niet in aanraking. Er zijn in Engeland zes van die
gevangenen-kampèn, waar het blijkbaar naar Engelscho beschrijvingen en Engelsche
fótografiün, wel is uit te houden. Ons plaatje hierboven geeft óns eei#kijkje in het
zwembassin voor de krijgsgevangenen in het kamp bij Dorchester.
Ons volk rs nu eenmaal geen militair aange
legd \oik en liet is slechts door de harde nood-
Baak dat het zich schikt in ziju militaire plich
ten. Maar zag men nu ook maar overal even
duidelijk die harde noodzaak in, begreep men
maar dat een goed leger absolupt onmisbaar is
voor ons,vrij en onafhankelijk volksbestaan, dat
een door on door geoefende legermacht in tijd
van oorlog het eemge is, wat onze mooie lande
rijen, onze vette weiden, onze' eigendommen kan
behoeden voor verwoesting. Hoe onbegrijpelijk
ook in deze tijden, dat overal de oorlogsbrand
om ons heen woedt, toch ziet de groote i^euigte
dat hier nog niet in. En niet alleen dat een
krachtig en sterk leger in oorlogstijd een af
weermiddel zal zijn voor vernietiging van al
datgene wat van ons volk-is, in de tegenwoor
dige omstandigheden v-ormfc het, mits voldoende
aan do beide voorwaarden: krachtig en sterk,
als 't ware een voorbehoedmiddel voor alle
oorlogsellende. Krachtig en sterk welke zijn
daarvoor de middelen voor ons leger in de
allereerste plaats zeker een goedé geest, want
hoe rijk ook aan goede uitrustingen, wapenen
en munitie, als dat alles niet gedragen en be
diend wordt door mannen bezield met een fris-
schcn, opgéwekten geest van willen en kunnen,
verliezen al dio kostbare zaken geheel en al
hun waarde, dan zijn alle millioenen daaraan
besteed weggegooid. De zorgen voor wapenen en
munitie worden door ons legerbestuur gedra
gen, maar het noodzakelijkste van alles, da zorg
voor een goeden geest in ons leger wordt door
liét allergrootste deel, door iederen man afzon
derlijk gedrhgen.
Laten wij 11. ons zelf eerlijk bekennen, al
hebben wij nog zulk een praeht-gowejer, een
overvloed van munitie, alle denkbare pionicr-
garcedsdhappen, enz. enz. en wij hébben niet
(door er ijverig mede te oefenen) geleerd er
niedo om te gaan, dan verliezen al deze zaken
direct hun waarde. Gij zult ons tegenwerpen
„overal en altijd zijn er oefeningen in 't ge
bruik van dat alles." Zeker, maar als iedere
soldaat niet bezield is met den vasten wil om
uit elke oefening wat te leeren, om zelf mede
te werken aan het zich bekwamen voor zijn
corlogstaak, dan hebben deze oefeningen, hoe
goed geleid en hoeveel geld ook kostende, geen
waarde.
Maar waar schuilt nu de groote fout? Wel
hij iederen man die in dienstzaken zijn eigen
belang boven het •landsbelang stelt, met andere
woorden: wiens zelfzucht lliet wint van zijn
toewijding aan de dienstbelangen. Helaas, hoeft
meestal do zelfzucht het echter al gewonnen
voor de strijd 'begint. O, wij vinden liet zeer
men schol ijk, zeer begrijpelijk dat een ieder zijn
belangen de voornaamste acht, dat hij 't een
onrechtvaardigheid voélt als zijn_ levensbelan
gen geschaad worden door zijn militaire plich-
door
MARIA' ROSENBERG—MONTROSEN,
Suzanne was nog bezig de uitgezochte
lekkernijen, waarmede zij haar gasten wilde
verrassen, op de schaaltjes te schikken in
nette figuiyvn, toen de deur openging. Zij
wendde zich dm en zei do levendig:
„Ah, goeden dag, Julia. Je bent de eerste
vandaag, dat i9 braaf van jo". De beide
vn&n (linnen omhelsden elkander en begonnen
daarop een van die jonge-meisjesgesprekken,
die gedeeltelijk uit een half onderdrukt gi
ebelend gelach, gedeeltelijk ook uit verstaan
bare woorden bestaan. Lang d'uurde dit in
tieme onderhoud niet; do huisbel deed zich
nogmaals hooren en kort daarop traden twee
andere jonge dames binnen, van wie de jong
ste de grootste en ontegenzeggelijk do mooiste
was. T-weo uitroepen begroetten haar„Dag,
Valentina I"- en „Dag Lueienne!"
Nu was het gezelschap compleet. lederen
Donderdag „ontving" Suzanne d'Albers, maar
haar jour had met die harer moeder niets
to maken. Het was ook meer een intieme
bijeenkomst, want gewone bekenden waren
geheel uitgeslotenhet was eigenlijk een ver
gadering van haar stakingsclub'b Sedert
vder jaren toch Jiaddèn do vriendinnen de
vereeniiging van huwelijkssta-aksters opge
richt. Het initiatief daartoe was genomen
bij het huweJ.ijk eener gemeenschappelijke
vriendin, bij welke gelegonhcicl alle vier als
bnuidsmeisjes dienst deden. Zij brachten
elkander daarbij in hèriifnering aj degenen,
die roods in heb huwelijksbootje wa^en ge
stapt en" in bet bijzonder die, wier lot tfeurg
of ondragelijk mpcht boeten. Ze beklaagden
de brtiid, die misschien eveneens ongelukkig
bou worden, als zo eenmaal getrouwd was
en besloten daarom met eenparige twintig
jarig® baÜjyisch-wijshei d zolf ongehuwd te
bjrjven. 'Valentine was bang voor al de ver-
drnetelijjch'edenwelke de echt mat zich kon
brengen: Lueienne gevoelde, dat de waanzin
haar naar het hoofd zou stjjgen, als haar
rein .niafc volkomep. aan hji&r "ideaal beant-
.weorddêi Julia «iel nu al- Mina- flauw, .als
ren; want na korteren of langoren tijd slaat
hij woei buiten 't dienstverband. Dan moot li ij
ei maar zelf zien to komen, dan moet hij voor
zich en de zijnen zijn brood verdienen, terwijl
nu hij in dienst is, zijn inkomsten steeds ver
minderen. 't. Is hard, ontzettend hard, dat
voelt iedereen, 't Is clan ook lang niet altijd
alleen de zelfzucht, die hier een rol. speelt,
maar héél dikwijls de zorg voor vroiuv en kin
deren, voor 't allerdierbaarste. Ditmaal is 't
dan ook niet tob hen, dat wij een wcord van
opwekking willen richten, maar 't is voor die
genen, dio dcor louter zelfzucht meegesleept
v orden en aangegrepen zijn door het grootste
kwaad: de kankerbacil
O, die steeds weer te voorschijn tredende zelf
zucht, die zooveel goeds uit ons leger weg
drukt, die zoo ontzettend veel kwaad sticht en
aan do paraatheid van onze weermacht knaagt
en die, wat precies heiselfde, is, do belangen
van ons volk m*liooge mate benadeelt, ja zelfs
in geval van oorlog de ellende, die over
land komt, veel meer zal vergroóten dan
kleinen, die zelfzucht moeten wij bestrijden.
Zoo Zullen wij dan ook bestrijden de kanker
bacil, zco nauw verwant' aan die zelfzucht.
Luister maar eens in den troep: do tevredenen
zijn er helaas zeldzaam, bijna iedereen voelt
zich benadeeld, ten achter gesteld 'bij een ander
e» denkt direct daarbij aan kwaadwilligheid
van zijn chefs, üie lièin nu eens willen nemen.
Maar hoe dom toch, wat heeft een chef er nu
aan milicien A.» b--.cn milicien B. te 'bevoor-
deelen, vooral waar hij beiden zeer waarschijn
lijk niet meer dan oppervlakkig kent.
Kon nu toch eens iedereen in ons leger van
het zoo ernstige feit doordrongen worden, dat
wij plotseling, als een donderslag uit een hel
deren hemel in den oorlog, het verschrikkelijk
ste op deze wereld, kunnen staan. Wij hebben
't genoeg in de theorieën gehoord: de oorlog
wordt in deze tijden niet 14 dagen, van te vo
ren aangekondigd. Voor dat alle verlofgangers
bij hunne korpsen terug zijn, is misschien onze
grens reeds geschonden en dan moeten wij
toch maar klaar zijn om met alle kracht
van wapenen de vreemde indringers terug te
werpen. Laten wij dan ook tevens bedenken,
dat wij, daar wij liggen te midden van landen
die beschikken over soldaten, gehard en ge
oefend in den oorlog, tegenover een tegenstan
der komen te staan, die zeker niet minder
waardig is aan ons. En dan is 't niet genoeg
dapper te zijn en in alle opzichten gehoorzaam,
dan zal Hijken hoe hoog, hoog noodig 't is, dat
wij in deze tijden, terwijl er nog rustig ge
oefend kan worden, ons ook met onze geheele
kracht, met al onze energie wijden aan onze
militaire plichten. Is er in die tijden dat 't
ontzettende werkelijkheid is, ook niet de noo-
dige geoefendheid, hebben wij dan niet geleerd
alles, wat wij als veldsoldaat door en door moe
ten kennen, dan betalen wij die fou
ten met ons leven.
-zij aan andere ongelukkige vrouwen dacht en
Suzanne, radicaal alle liefde ontkennend,
beweerde^ dat die barbaren van mannen in
den tegenwoordigen tijd slechts geld trouw
den en de vrouw er op den koop toe bijnamen.
In heb kort, men had dus !bij gemeen
schappelijke overeonkomst gezworen elk hu
welijksaanzoek beslist af to slaan en met alge
meen goedvinden werd de stakingsclub opge
richt. Van dien dag af word de geregelde
Donderdagsche jour ingesteld. H6t was toch
noodig eens in de week bijeen te komen om
elkander in vooroordeelen en bezwaren te
sterken en zorg te dragen voor bet ontkennend
beantwoorden van elk aanzoek. Slechts één
enkel mannelijk wezen werd geduld, ja, zelfs
aangezocht tot zitting nemen in heb comité.
Het was Michel, Suzanne's neef. Hij werd
voor volkomen onschadelijk gehouden; hij
hing immers juist dezelfde denkbeelden aan
als zij en daarom meenden de dames, dat hij
haar nog van nut zou kunnen zijn door haar
do nieuwste boosaardigheden van het manne
lijk geslacht te vertellen. Een ironisch en
sceptisch als Michel aangelegd was, amuseerde
hij zich met do discussies der jonso meisjes,
waaruit immer hetzelfde refrein klonk: alle
mannen zijn slecht cn nietswaardig...
Dezen Donderdag was do vereeniging vol
tallig; ook Michel was zoo juist binnenge
treden. hij verzuimde de j'our trouwens al
heel zelden.
„Is er nieuws informeerde Valentine,
op een zoo juist genomen bonbon knabbelend.
„Ik weet wat", riep Julia uit, „stel je
voor, gisteren ontmoette ik Louise. Neen
maar, lieve kindereu, welk een verandering
heeft die ondergaan! Zij, die eens zoo op
gewekt, zoo levendig was; zij gelijkt nu wel
een doodgraafs'tér
„Haar man is een boer van een vent",
viel Valentine haar bij.
„Hij verbiedt haar dit te lezen, dat te zien,
hij laat haar nauwelijks nog vrij ademhalen!"
„Louise? Hoe- is het mogelijk!" klonk het
in koor door het salon en de jonge dames
schudden bedenkelijk het hoofd.
„Nu en ik", zeide Lueienne opgewonden,
..ik heb een brief ontvangen van Yvonne.
Zij is heel ongelukkig; haar man bekom
mert z)*ch in tch geheel niet om haar, hij laat
haar steeds alleen., en als hij hij haar is.
waakt' hij ÉrjeseJuke soep es, Schaftdelijk! j
Nogmaals herhalen wijin deze zijn 't niet
alleen de chefs, die de oefeningen vruchtdra
gend moeten maken en de. opleiding voltooien,
neen, iedere man moet met zijn vmle persoon
lijkheid medewerken zich indenken iu 't feit,
ifcit wij oefenen voor do ernstige werkelijkheid
on niet om den tijd te dooden. Konden wij dit
ideaal eens bereiken Helaas, wij zijn er nog
veel tè ver van af. Nog altijd is voor zeer velen
bet verlof de hoofdzaak. Wij weten wel, dat
't een onmisbare schakel is in 't leven i an de
meeste dienstplichtigen, dat hij in dien korten
tijd vaak een barden strijd oni 't bestaan heeft
to voeren. Toch mag dat nooit een reden zijn
om al zijn krachten, als liij in dienst is, niet
ten volle aan dien dienst te geven, zich zoo vol
ledig mogelijk voor te berc-idcn voor don strijd,
waarin 't zal gaan om dood of leven, om de be-
staansbelangcn van al de zijnen en al zijn land-
gen ootcn.
Het werd ons vergund een enkel deel te lich
ten. uit een voordracht van een Nedcrlandsch
hoofdofficier, korten tijd geleden voor een ver
gadering van een talrijke schare officieren ge
houden: Het is het volgende:
„Het is dus mogelijk, dat we uit eeu toe-
„stand van vrede, waarin we tón volle neutraal
„zijn .geweest, waarin wij geen verbittering
„hebben gekend, plotseling worden medege-
.sleept, gow.orj>en op het slagveld, waar tegen
„de geharde scharen slechts lmlpe zal zijn voor
„hem, dre ook zijn krachten heeft gestaald.
„Dat onze soldaat moed zal toonen, dat hij zijn
„plicht zal doen, liet lijdt geen twijfel, doch ik
Ómoet voor één zaak waarschuwen, Dit op
„zichzelf is niet genoog. Meer dan ooit hebben
„wij thans, in do zo periode van voorbereiding
„noodig, wat wij in vredestijd niet in.voldoen-
„de mate vonden, die innige belangstelling
„dat zich met voilé onderwerping van het per
soonlijk belang, met volle manlijke kracht
„geven aan de belangen van den dienst. "Waar
„een dergelijke levenwekkende kracht in on
genoegzame mate zou aanwezig zijn, daar zou
„een verlies "-aan geoefendheid, cn dus aan mik-
„tair vermogen ontstaan, dat in de uren des
„gevaars door den dokten moed niet kan wor-
„den achterhaald".
Als een diep droeven tegenhanger willen wij
u 't volgend staaltjo raededeelen, dat wij bij
't begin van een velddienstoefening hoorden.
Een compagnie staat aangetreden en do oud
ste luitenant legt aan de manschappen op een
eenvoudige, duidelijke wijze de oefening uit.
Nadat do kapitein, die in dio oogenblikkon
was weggeweest, zijn luitenant vroeg of hij
den troep alles had uitgelegd, moest deze zijn
commandant antwoorden: „jawel kapitein,
maar bij het stellen van vragen bleek mij uit
alles, dat do manschappen er niet 't minste
belang in stelden". Dat was als toeschouwer
ook onze indruk.
Wij weten wel dat dit bovenstaande een
zeldzaam voorkomend geval is en gelukkig.
maar het is toch in verband met het voorgaan
de niet errtstig genoeg te schatten.
La een wij allen als behooronde tot het
Nedèrlandsc'he leger ieder in onzen kring er
met al onze macht toe medewerken, om derge
lijke misstanden te bestrijden. Helaas, zijn er
overal nog soldaten, die 't kankeren in 't
bloed zit, voor wie 't eten van meer belang i3
dan hun oorlogsvoorbereiding en deze slepen
hun jongere kamerade'h zoo licht mee. Al ge
lukt heb ons maar hen te doordringen van het
grootste principe op het gebied van militaire
opleiding n.l. dit: dat wat wij in vredestijd
niet zóó grondig beoefenen, dat 't ons als 't
ware een ingeboren gewoonte is geworden, dat
kennen wij op 'i gevechtsveld in 't geheel niet,
clan kunnen wij over ons zelve tevreden zijn.
Ieder immers, die even nadenkt zal overtuigd
zijn van de waarheid van dit principe. Op het
gevechtsveld, waar wij steeds in levensgevaar
verkeeren, waar het voortdurend om ons heen
dondert en loeit, waar onze beste vrienden
heftig bloedend naast ons neervallen, daar
moeten wij al onzo plichten machinaal kunnen
vervullen, dan is vragen uitgesloten en dan
is er geen sectiecommandant denkbaar, die
iedere fout kan verbeteren.
Maar laten wij nog eens even een andere
zijde van ons militaire leven beschouwen, om
u aan te toonen, dat die ontevredenheid, die
in óns leger heerscht, toch eigenlijk geen reth b
En bedenkt toch, lieve vriendinnen, dat heette
nog wel een huwelijk uit liefde!"
„Zij was naïef genoeg aan de liefde te ge-
looven", wierp Suzanne in het gesprek, dat
algemeen geworden was. „De liefde is een
ziekte. Wie daardoor aangetast wordt, moet
er zich san genezen!
Dat is.mooi gezegd, nichtjelief,onderbrak
Michel en voegde er aan toe: „Wat öo vrou
wen in het algemeen betreft, gaat het op,
maar daar jelui nu eenmaal van ander hout
schijnt gesneden, grijpen die dingen je ook an
ders aan!"
.Onbeschaamde 1"' zeide Lueienne ver
toornd.
..Michel, je wordt besta-aft, als je r.oo door
gaat". klonk het van den anderen kant.
Weer was de stakingsclub vergaderd,
maar we schrijven één jaar later en- voltallig
vvaA ze ook niet; Lueienne ontbrak.
„.Wolk een verandering iu een enkel jaar!"
zuchtte Suzanne weemoedig.
„Ja", begon Michel en imiteerde zijn nicht
je in droc-ven toon, „de sehoone harmonie
is verstoord en het quartet is een trio ge
worden
„Lueienne sedert drie maanden getrouwd!"
wierp Julia er tnsschen en staarde droomerig
voor zich uit. „Dat is verraad
„Ja, een onvergeeflijke afval", zeide de
eigen zuster van do afvallige op scherpen toon.
Toen ze zoo allen aan haar misnoegen uiting
hadden gegeven, ontstond een kleine pauze.'
Niettegenstaande het verlies van een der
leden, was de club toch vergaderd; het ge
heele gesprek der jonge dames draafde natuur
lijk slechts om heb in haar oogen zoo schande
lijk handelen van Lueienne. Ieder had een
woord van critiek.
„Zij had mooi verzekeren, dat zij nooit
zou trouwenmeende de een.
„Zij deed het alleen uit eerzucht!" zeide
een ander.
„Men kan heel gemakkelijk nagaan, dat
zij slechts zijn prachtige positie heeft ge
trouwd en niet hem!" vulde een derde stem
aan.
„Maar", beweerde Julia weifelend, eens
klaps uit haar gcclroom ontwakend cn met
een stem, die de aanwezigen verbaasd tot
haat; deed opzien^ „dat is toch niet altijd
van bestaan heeft. Wij doelen bier op voeding
cn kleeding. Ons land doorleeft thans oen zeer
moeilijken tijd. Als gij thuis bont, zult gij dit
wol 't boste merken; dan hoort gij haast ner
gens anders meer over spreken dan over wei
nig brood, weinig aardappelen, geen brand
stoffen enz. enz. cn dat alios boo schrikbarend
duur kost, nieuwe schoenen en nieuwe kleeren
zijn haast niet meer to betalen! In dienst
merkt gij van al dio zorgen niets daaren
tegen een uitstekende kost, altijd volop, goedo
warme kleeren. dat alles terwijl een groot
doel van ons volk zelfs gebrek lijdt. Voor u
allen wordt steeds, met nooit uitgeputtcn ijver
gezórgd dat gij :t goed zult hebben. Gij zult
ons nu tegenwerpen „dat moet ook, waar er
zooveel van ons gevraagd wordt". Zeker gij
hdbt gelijk, maar hebt gij wel eens over rle
groote moeilijkheden nagedacht dio er zijn,
gezien het feit, dat er in ons" land maar zeer
beperkte hoevoci'heden levensmididelcfu zijn,-
cn dat de aanvoer van over onzo grenzen bij
zonder klein is,' terwijl gij nog steeds van
alles in ruim© mate krijgt. Als men u over
©enigen tijd kleinere rantsoenen gaat geven
om de eenvoudige reden, dat er niet meer is
in ons land en wij 't ook niet in 't buitenland
kunnen koopen, ook dan hebt gij nog geen
recht tot klagen.
Daarom moet gij nu juist dubbel terreden
zijn en bet zal u dan ook des'to gemakkelijker
vallen do zelfzucht, die in ieder mensoli zit, te
bestrijden. Wij weten 't: die strijd is liecl
moeilijk, heel zwaar en eischfc opoffering van
onzo eigenbelangen ten bate van do belangen
van al onzo mcclcmoiischen, dus van ons volks
belang. De oorlog, die nu al bijna drio jaar om
ons héén woedt, heeft u allen immers duidelijk
doen inzien, dat het een besliste noodzakelijk
heid is in het leger om ons eigen belang ter
zijde te stellen, opdat als de oorlog ook hier
komt, hij onze weermacht vindt, ldaar om alle
ellende toe do kleinst mogelijke grenzen te be
perken. Maar ziet, wat leert ons nu de prak
tijk in tegenstelling van dc-zo theorie? Dit
n.!.: dat nog con ontzettend grcot»aantal van
onzo soldaten' zich niet indenkt in 't feit van
oorlogsgevaar voor ons land, waar alles bijna
even rustig cn kalm gaat als vóór de mobili
satie, cn waar haast niets is. dat ons het oor
logsgevaar doet zien. Dit nu heeft ten gevolg©
dat er zoo vel en zijn dio denken: „Och kom, ik
kan best hij den dienst gemist worden, of:
Onzo lichting dient nu toch waarachtig al lang
genoeg, mc#t kan ons nu toch wel eons einde
lijk naar huis sturen, als wij thuis aan den
oogst of in 't bedrijf werken, dan bevorderen
wij in zekeren zin ook het landsbelang, dat
toch niet in het leger, alleen is gelegen.Zeker
dit laatste is waar en uwe verlangens zijn men
schel ijk en zeer begrijpelijk, maar als er ge
schiedde wat ieder voor zich verlaagde, als on3
legerbestuur toegaf wat ieder, door zijn eigen
belang gedreven, vroeg, dan zou ons land mis
schien niet meer in oorlogsgevaar, maar in
•V.orlogselleudo verkeeren. Wij verwijzen u naar
de plaatjes in onzo weekbladen om u te doen
zien, wat dat betook ent en vragen u dan er,
nog even bij x© denken, dat het. huis, dat gij
daar ziet-, uw huis is. het land, de streek waar
gij woont cn dat do dooden uw kameraden
zijn.
Laten wij allen samenwerken, opdat deze ge
dachten geen werkelijkheid worden qp we'
dcor ons eigen belang ter zijde te stellen, dcor
onze zelfzucht den kop in te drilleken en door
niet (meer t© zeggen ..dat 't in dienst een
rotzooi is", maar dat wij vol vertrouwen de
toekomst tegemoet zien, wat er ook gebeure.
29-4-''17. P. W. PIETERS
Eerste-Luitenant der Huzaren.
Buitengewoon oorlogskrediet.
Aan de ordo is de voortzetting van het
wetsontwerp tob wijziging en verhooging van
beo 8ste hoofdstuk der tótaatebegreoting van
1917 (buitengewoon krediet)
De heer DUYMAËR VAX TWIST
bespreekt de teleurstelling, die de lich
ting 1911 ondervond doordat zij niet met
verlof kon gaan, waardoor velen in financieel©
to veroordeelan!" En in dezen, gedachten-
gang voortgaande, vulde zij aan: „Ja, ik
kan mo zeer goed begrijpen, dat zij haar
geluk in iets anders dan do liefde tracht te
vinden. Dcor een titel pf dcor rijkdom te kan
nen ïmponeoren, moet heel prettig zijn
En bij deze woorden straalden da oogen
van het jonge meisje, alsof zij eon geheim
denkbeeld volgde. Suzanne vermoedde een
tweede verraad.
Julia liet het hoofd zakken en antwoorddo
niet. Michel traditie haar te bemoedigen
„Kom, wat flinker
„Ja, ziet ge... ik geloof dan... dat ik ver
loofd ben!"
„Julia!" klonk het als een kreet vol
afschuw, 'door het [vertrek. Alleen Michel
bleef kalm, hij trad. op haar toe en zeide
vroolijk: ..Jonge dame, mijn compliment!"
Maar Julia trachtte zich te verdedigen en
weerde zijn gezegde af. „Ziet ge" zeide zij,
„.hij is een zeer rijko jonge man... O, ik houd
niet'van hem, maar wij zijn liet eens gewor
den, wij zullen elkander volkomen vrijheid
laten. Alleen moet ik een automobiel en equi
page hebben, moet ik prachtige diamanten
hebben en mij bij de allereerste modistes kun
nen laten kleeden en moet ik den winter
mogen verdeden tusschen Parijs en Cannes,
den zomer in Trouvill© en den herfst op ons
slot te Clairefontaïne, kunnen doorbrengen.
Ja, zie je, zulk een'huwelijk is toóh wel te
accepteeren.!"
Deze woorden waren echter voor doove-
mansooren gesprokennoch Suzanne, noch
Valentine vonden in haar verslagenheid een
wederwoord. Maar na een korte pauze ant
woordde Michel ironisch: „Je mijn compli
ment maken was niet .voldoende. Julia, zie
ik numen moet je iu waarheid gelukwen-
6chcn
Eenige weken later was het opnieuw do
gewone Donderdagsche jour, maar do club
was weer vorder van haar voltalligheid; toen
Michel binnentrad, vond hij-zijn nicht ge
heel alleen. „Wat", vreeg hij verbaasd,
„geen raensch?" Eu hij voegde -er, na even
gezwegen te hebben, aan toe: ..De kring
wordt steeds kleiner! Waar is Valentino?"
..Valentino was zooeven hier. maar zij. is
Teeds weer weg!" antwoordde Suzanne treurig,
...Wee? Maar wat had ze dan vandaag?!*
en economise!:© moeilijkheden kwamen. .Spre
ker vraagt of do toestanden nu niet verbeterd
zijn en of zij dus niet mot verlof konden gaan.
Ook vraagt hij, lichtingen van de bereden wa
pens met verlof t© zenden.
Voorts vraagt spreker inlichtingen omtrent
het oproepen van Jandwcerplichtigen voor her
halingsoefeningen. Is dio oproeping een voor
bereiding voor een eventueelo tweede rnobili-
sat ie
De heer MEXDELS eritiseert liet niet toe
laten van socialistische lectuur en van het blad
Do v r ij e Gedacht© in het leger.
Hij bestrijdt, dat laatstgenoemd blad anti
militaristische stukken zou bevatten.
Dc liter EGHBUREIt zal voor dit
wetsontwerp stemmen zonder daardoor 'I©
besteding der toegestane gelden in elk
opzicht goed to keuren. Mochten d< zo niet het
noodigo irondement hebben opgeleverd, dan
ru-A de verantwoordelijkheid daarvoor op den
Minister. Spreker heeft zich steeds tot regel
en eiscli gesteld do regeering t© steunen, waar
liet gold de verdediging van ons land, vooral
in dezen moeilijken tijd. Tegen do verslapping
in die verdediging dient gewaarschuwd to wor
den. Spreker dient do volgend© motie in:
„De Kamer, gehoord het verhandelde
in Comité-Generaal, van oordeel, dat er
onderdeden in 's Lands weerbaarheid
zijn, die meer afdoende verzorging vra
gen, gaat over tot de orde van den dag."
Spreker vraagt dadelijk behandeling van
deze motie.
Daartoo wordt besloten..
die hoer MARCHANT herinnert er
aan, dat hem verlof is verleend ©en
■interpellatie te houden omtrent het op
roepen van den landstorm jaarklasse 1908 vóór
d© milïtïelic-lvting 1918. Spreker vraagt, of hij
bij deze beschouwingen zijn vraag tot den Mi
nister mag richten, of dat deze daartegen be
zwaar heeft.
De MINISTER VAX OORLOG, de heer
BOSBOOM, verklaart hiertegen geen bezwaar
te hebben.
De hoer MARCHANT verklaart dan niet in
te zien waarom er bezwaar zou zijn tegen ver
vroegd© inlijving van de militielichting 1918.
Het verwondert spreker, dat de mo-
tie-Scheurer door den Voorzitter in be
handeling is gebracht. Dit kan niet geschieden
zonder dat men treedt in een beoordeeling van
hetgeen in comité-generaal is gezegd. Spreker
kan dit niet doen.
De VOORZITTER zegt, dat geen enkel
Kamerlid, ook niet de heer Marchant, zich
heeft verzet tegen het aan de orde stollen van
deze motio toen hij het voorstel daartoe deed.
De heer TERLAAN blijft op het
standpunt staan, dat zoolang er geen
onmiddellijk oorlogsgevaar is, de lich
tingen naar huis gezonden moeten worden.
Opnieuw dringt spreker daarop aan met het
oog op den ondragelijken economischen druk
en de financieel© lasten, die de mobilisatie op
ons vólk legt.
Spreker vraagt voorts inlichtingen omtrent
de inschrijving van mannen tusschen 30 en 40
jaar (Staatsblad no. tiS-5) waardoor de grootste
verbazing en ongerustheid is gewekt. Van
nog meer belang is de voorgenomen 4-daagsche
oefening van de Landweer en de voorgenomen
korter oefeningen voor do overige onderdeelen.
D© bedoeling daarvan is blijkbaar geen in
spectie, maar een oefening van het geheele
N ederlandsche leger.
Spreker dringt vervolgens aan op lotsverbe
tering voor de onderofficieren, en behandelt
verschillend© grieven en klachten van de min
deren. Thans wordt inderdaad met ruim© hand
verlof gegeven voor studie en voor zaken, maar
spreker hééft er bezwaar togen dat, terwijl
vroeger tweemaal per maand verlof werd ge
geven, thans gehuwden maar eenmaal per
maand naar vrouw en kinderen mogen gaan.
Eenmaal toegestaan verlof mag ook niet meer
door wachtdienst e. d. worden onderbroken,
gelijk thans nog maar al te vaak het geval is.
De heer TER LAAN komt ten slotte op te
gen het huwelijksverbod van onderofficieren,
en verzoekt om de reservisten met 10 jaren
dienst eindelijk naar huis te laten gaan, en om
meer commissies voor de vergoedingen, in te
stellen.
De neer" SCHAPER protesteert tegen de in-
kleeding van do motie-Scheurer, waarin de re-
„AVM ze had? Michel, het wordt donker
oor mijn oogen en dab komt door mijn
Is zij ook bijgeval?" vroeg de jonge man
langzaam.
„Ja, ook zij. Zij kwam juist om mij haar
aanstaand huwelijk mede t© deelcn. En weet
je, wan rein zij trouwt? Omdat zij zidh ver
veelt!" En deze met minachting gesproken
woorden schenen Suzanne zulk een belachelijke
roden toe, dat zij bijna in laolfen was uitge
barsten.
„Ja, sedert haar zuster in het huwelijk is
getreden", vervolgde zij toornig, i..verveelt
zij zich, alsof het leven niet met ander© din
gen kan worden gevuld, met werken, kunst,
liefdadigheid, weet ik wat!... Een mooie icr-
strooiïng voorwaar, kleine kinderen t© heb
ben, die je steeds den neus moet helpen
snuiten en een man, dio altijd bromt en
lastig is..."
„Ik moet j© toc]i doen opmerken, nichtje,
dat niet alle mannen steeds brommen en
lastig rijnhet is heerlijk zoo steeds met
zijn beiden te wandelen, elkander in alles
te vertrouwen, vreugde en leed samen te
deelen... en dan. die liove kleintjes, dat is
zoo leuk en vroolijk, die doen je zoo van harte
lachen... en als ze dan eenmaal grooter wor
den, leidt men ze en bewaakt ze. men heeft z©
lief als het dierbaarste kleinood ter wereld.
Neen, schooner on heerlijker dan de liefde,
heei't nooit neg iemand iets kunnen vinden!"
Michel's stem was allengs week en zacht ge
worden. Suzanne werd onwillekeurig geroerd.
Maar ze wilde het niet weten, nog steeds
trachtte zij te 6potten.
„Mijn waarde vriend, ga ook trouwen. Je
bent er riip voor, dat merk ik wel!"
„Neen," antwoordde de jonge man, af was
net meer met gebaren dan met woorden.
„Ja. maar, ik verzeker je, Michel, jo bent
veranderd, ik heb' het al lang bemerkt. Je
bent verliefd!"
„Ja, zeker, ik ben verliefd", zeide hij be
wogen. „Ik bemin een meisje, dat mooi,
roin en intelligent is; een hoog voorhoofd en
wonderbare zwarte oogen heeftalle bekoor
lijkheden in zich vorcenigt, juist omdat zij
niet tracht een ieder te bevallen".
„Maar trouw haar dan toch, waarom aar
zel je nog?" onderbrak Suzanne hem.plot
seling, heftig, mefc^sidderende lippen1 en een
Eist bij Ambem.
georing aanleiding of voorwendsel kan vinden
orn bij volgende gelegenheden inlichtingen to
weigeren in Comité-Generaal. Spreker geeft dan
in overweging d© motio in te trekkcp, daar hier
over niet kun worden g'ilcbattoerd zonder te
rug te treden in het debat in Comité-Gene
raal gevoerd.
De MINISTER VAN OORLOG, de heer
BOSBOOM, zal de aprekor* in een volgende
.vergadering beantwoorden.
IK
Lu de laatste dagen was liet betrekkelijk
kalm geweest aan het Westelijk frqnt,
ineu moet zich daarom niet voor
stellen, dat het geschutvuur er een
oogenblik zwijgt. Maar er werd niet
veel meer gedaan dan aanhoudend ge
schoten thans meldt echter een DuitNch
«tafberiuht van Donderdag, dat. aan bcido
oevers van do Scarpo, aau het At recht
front, een lievig trommelvuur Logon en
daarop volgden, op een nieuw breed front
nieuwe aanvallen der Engelscben. Meer ver
telt het Berlijnsclie telegram er niet va»,
maar het Engelsche spreekt van heiige ge
vechten over een front dat loopt van ten
zuiden van liet riviertje de Senséó tot aan
den weg van Acheville naar Vimy. Daar
hebben de Engilsebe troepen vorderingen
gemaakt en een .aantal sterke vijandelijke
stellingen veroverd, o a. aan beide zijden
van Fresnoy, waai' zij twee mijlen vooruit
kwamen.
Aan liet Engelsche front is dus weer go-
vochten, is misschien weer een nieuwe stoot
begonnen; aan liet Franscho is de infante
rie-actie inderdaad verminderd, zooajs ook
Havas uit Parijs meldt. Dit telegram spreekt
van een rustpoos, men moest daaruit echter
niet opmaken, dat dc algemeene voorvaart-
sche beweging is geëindigd. Er wordt o.a.
nog bij Moronvilliers gevochten en daar
zijn de Franschen nog iets vooruitgekomen.
We willen graag gelooven, dat ba Engel-
schen èn Ihrinsclien in de eerstvolgende
dagen en weken weer vooruit zullen kernen,
maar of hun oprukken ooit den étorm-
locp wordt, dio verwacht werd cn die de
beslissing in den oorlog een grooten stap
nader zou brengen, lijkt meer en meer twij
felachtig. Want ondanks de steeds herhaal
de opleving van den strijd in het westen,
ondanks de telkens nieuwe stootendie de
Engelschen en Franschen er toebrengen,
van een doorbraak is nog geenszins sprake.
Men kan zelf» zeggen, dat het groote offen
sief, hetwelk de Engelschen op Paasch-
Maandsg, do Franschen eenige dagen later
openden, sedert allengs verslapt is. Niet al
leen zijn de resultaten, de terreinwinst tel
kens minder, maar ook het front, waarover
gestreden wordt, krimpt telkens weer in.
Zekor, de Engelsche en Fransche legers
houden het Duitsche bezig van benoorden
Lens tot voorbij P.eims, maar do eigenlijke
aanvallende bewegingen hebben weer plaata
op^ korte fronten, op enkele punten, de En
gelsche blijven om en bij Atrecht, aan da
Scarpe vooral', aanvallen, de Franschen be
perken him offensief vborname'ijk tot een
front tusschen Reims en Auberive. Of dit
nu een blijvende toestand is in het groota
offensief, kunnen we natuurlijk niet zog
en, maar op dezelfde manier is het ook bi»
bezwaard hart. Zij kon het zichzelf niet ver-
kiaren, maar nu zij voor de eerste rr.ual de
mogelijkheid inzag, dat haar neef zou kunnen
trouwen, hinderde haar dat s#aer.
„Neen. ik kan üïet", zeide hij weer.
„Maar wanneer jo haar bemint Ik begrijp
niet..."
„Je hebt gemakkelijk praten. Als zij nu
echter eens niet van siii houdt?" vroeg hij,
smartelijk bewogen. „Doch, laat ons dat
onderwerp laten rusten...
En terwijl hij dia zeide, draaide hij zich
om. Beide zwegen een poos; toen. om ziin
verlegenheid te verbergen, ging hij op de
openstaand© piano toe en een opgeslagen
muziekpartituur ziende, vroeg hij kalm:
„.Zoo, speel je dot
Maar zonder op zijn vraag acht i© geven,
naderde zij hem 'en vroeg aarzelend: „Maar
weet j© dat wel zeker... dat zo je niet lief
heeft?"
Verrast zag Michel tot zijn nicht op on
toen 1 :j haar i.m zag. viel hij. de waarheid
nog niot kunnende gelooven. als 't ware een
bewijs zoekend, plotseling uit: ..Zij mij lief-
hebbcnMaar, mijn hemel, zo begrijpt do
ïiefde niet,'zo veracht het gevoel en beweert,
dat het een ziekt© is; wordt men daardoor
aangetast, dan moet men er zich van tge-
Michel!" zeide het jonge meisje met ec-n
zucht en twee tranen glansden in hnar
mooi© oogon.
„IVafc?" riep hij opspringend uit. Suzanne,
jij zegt..."
„Wat moet ik zeggen?... Tk geloof,
Mich©!... dat ik... zoo ziek hen!" En be
schaamd wenddo zij zich om, maar nu twy-
fold© hij niet meer -, bevend nam. hij haarv
kleine hand in de zijne en fluisterde: ,.Ik
mdef. i© genezen".
„Ja", stamelde zij gelukkig, „wees mjjn
geneesheer. Jij alleen'kunt mij weer doen her
stellen".
Het wa.3 een heerlijk oogenblik, zooais
toen hun harten eendrachtig mot hetzelfde
gevoel van zaligheid elkaar tcgcnsloegen. Su
zanne was de eerste, dio uit dezen geluksrbés
ontwaakte en vroeg lachend! „En wat moet
onze sfcasingsclub nu?"
„Dio blijft bestaan als^vroeger.'J _antwoord-
de,bij^schertsend...maar "ditmaarj tot* wering
vanhet 'celibaat?.