Mo. 420 Zooisg 6 Mei 1017 Orgaan voor Leger en Vloot. Oorlogsnieuws. Onder redactie van D. MANASSEN. Onze zelfzucht. HUWEUJKSTAAKSTERS Tweeds lamer dsr Slafsn-Osnsraal. Taminiau's JAM Cs DERDE JAARGANG. SOLDATENCOURAN .REDACTIE EN ADMINISTRATIE. VALE'RIUSSTR. 109, AMSTERDAM. DIT BLAD VERSCHIJNT DRIEMAAL PER WEEK. LOSSE NUMMERS VOOR MlLTTAl'REN/1-CENT, VOORBURGERS 3 CENT. ABONNEMENTBLJ VOORUIT BETALING'VOOR MILITAIREN 0.75, VOOR BURGERS 1.50 P.K WARTAAL Voor AdvertentRn wem'» men zich tot ou. A'lcalniv.rr Uc, Valerius:.: rnat 109 Amsterdam. Prijs der Advert#l:til'n fur re(;e! bO cent. Voor Iagezondon Mede. decJingen op de tweede, derde eu vierde pagina dubbel tarief. Bij abonnement reductie. Er zijn in Engeland een vijftal gevangenen-kampen, waar natuurlijk vooral Duitsche krijgsgevangenen zijn opgeslotenanderen" van de centrale staten dan Duitsckers toch strijde'' er niet aan liet Westfront, en met andere dan Duitsche oorlogsschepon komt de Engelsolie vloot haast niet in aanraking. Er zijn in Engeland zes van die gevangenen-kampèn, waar het blijkbaar naar Engelscho beschrijvingen en Engelsche fótografiün, wel is uit te houden. Ons plaatje hierboven geeft óns eei#kijkje in het zwembassin voor de krijgsgevangenen in het kamp bij Dorchester. Ons volk rs nu eenmaal geen militair aange legd \oik en liet is slechts door de harde nood- Baak dat het zich schikt in ziju militaire plich ten. Maar zag men nu ook maar overal even duidelijk die harde noodzaak in, begreep men maar dat een goed leger absolupt onmisbaar is voor ons,vrij en onafhankelijk volksbestaan, dat een door on door geoefende legermacht in tijd van oorlog het eemge is, wat onze mooie lande rijen, onze vette weiden, onze' eigendommen kan behoeden voor verwoesting. Hoe onbegrijpelijk ook in deze tijden, dat overal de oorlogsbrand om ons heen woedt, toch ziet de groote i^euigte dat hier nog niet in. En niet alleen dat een krachtig en sterk leger in oorlogstijd een af weermiddel zal zijn voor vernietiging van al datgene wat van ons volk-is, in de tegenwoor dige omstandigheden v-ormfc het, mits voldoende aan do beide voorwaarden: krachtig en sterk, als 't ware een voorbehoedmiddel voor alle oorlogsellende. Krachtig en sterk welke zijn daarvoor de middelen voor ons leger in de allereerste plaats zeker een goedé geest, want hoe rijk ook aan goede uitrustingen, wapenen en munitie, als dat alles niet gedragen en be diend wordt door mannen bezield met een fris- schcn, opgéwekten geest van willen en kunnen, verliezen al dio kostbare zaken geheel en al hun waarde, dan zijn alle millioenen daaraan besteed weggegooid. De zorgen voor wapenen en munitie worden door ons legerbestuur gedra gen, maar het noodzakelijkste van alles, da zorg voor een goeden geest in ons leger wordt door liét allergrootste deel, door iederen man afzon derlijk gedrhgen. Laten wij 11. ons zelf eerlijk bekennen, al hebben wij nog zulk een praeht-gowejer, een overvloed van munitie, alle denkbare pionicr- garcedsdhappen, enz. enz. en wij hébben niet (door er ijverig mede te oefenen) geleerd er niedo om te gaan, dan verliezen al deze zaken direct hun waarde. Gij zult ons tegenwerpen „overal en altijd zijn er oefeningen in 't ge bruik van dat alles." Zeker, maar als iedere soldaat niet bezield is met den vasten wil om uit elke oefening wat te leeren, om zelf mede te werken aan het zich bekwamen voor zijn corlogstaak, dan hebben deze oefeningen, hoe goed geleid en hoeveel geld ook kostende, geen waarde. Maar waar schuilt nu de groote fout? Wel hij iederen man die in dienstzaken zijn eigen belang boven het •landsbelang stelt, met andere woorden: wiens zelfzucht lliet wint van zijn toewijding aan de dienstbelangen. Helaas, hoeft meestal do zelfzucht het echter al gewonnen voor de strijd 'begint. O, wij vinden liet zeer men schol ijk, zeer begrijpelijk dat een ieder zijn belangen de voornaamste acht, dat hij 't een onrechtvaardigheid voélt als zijn_ levensbelan gen geschaad worden door zijn militaire plich- door MARIA' ROSENBERG—MONTROSEN, Suzanne was nog bezig de uitgezochte lekkernijen, waarmede zij haar gasten wilde verrassen, op de schaaltjes te schikken in nette figuiyvn, toen de deur openging. Zij wendde zich dm en zei do levendig: „Ah, goeden dag, Julia. Je bent de eerste vandaag, dat i9 braaf van jo". De beide vn&n (linnen omhelsden elkander en begonnen daarop een van die jonge-meisjesgesprekken, die gedeeltelijk uit een half onderdrukt gi ebelend gelach, gedeeltelijk ook uit verstaan bare woorden bestaan. Lang d'uurde dit in tieme onderhoud niet; do huisbel deed zich nogmaals hooren en kort daarop traden twee andere jonge dames binnen, van wie de jong ste de grootste en ontegenzeggelijk do mooiste was. T-weo uitroepen begroetten haar„Dag, Valentina I"- en „Dag Lueienne!" Nu was het gezelschap compleet. lederen Donderdag „ontving" Suzanne d'Albers, maar haar jour had met die harer moeder niets to maken. Het was ook meer een intieme bijeenkomst, want gewone bekenden waren geheel uitgeslotenhet was eigenlijk een ver gadering van haar stakingsclub'b Sedert vder jaren toch Jiaddèn do vriendinnen de vereeniiging van huwelijkssta-aksters opge richt. Het initiatief daartoe was genomen bij het huweJ.ijk eener gemeenschappelijke vriendin, bij welke gelegonhcicl alle vier als bnuidsmeisjes dienst deden. Zij brachten elkander daarbij in hèriifnering aj degenen, die roods in heb huwelijksbootje wa^en ge stapt en" in bet bijzonder die, wier lot tfeurg of ondragelijk mpcht boeten. Ze beklaagden de brtiid, die misschien eveneens ongelukkig bou worden, als zo eenmaal getrouwd was en besloten daarom met eenparige twintig jarig® baÜjyisch-wijshei d zolf ongehuwd te bjrjven. 'Valentine was bang voor al de ver- drnetelijjch'edenwelke de echt mat zich kon brengen: Lueienne gevoelde, dat de waanzin haar naar het hoofd zou stjjgen, als haar rein .niafc volkomep. aan hji&r "ideaal beant- .weorddêi Julia «iel nu al- Mina- flauw, .als ren; want na korteren of langoren tijd slaat hij woei buiten 't dienstverband. Dan moot li ij ei maar zelf zien to komen, dan moet hij voor zich en de zijnen zijn brood verdienen, terwijl nu hij in dienst is, zijn inkomsten steeds ver minderen. 't. Is hard, ontzettend hard, dat voelt iedereen, 't Is clan ook lang niet altijd alleen de zelfzucht, die hier een rol. speelt, maar héél dikwijls de zorg voor vroiuv en kin deren, voor 't allerdierbaarste. Ditmaal is 't dan ook niet tob hen, dat wij een wcord van opwekking willen richten, maar 't is voor die genen, dio dcor louter zelfzucht meegesleept v orden en aangegrepen zijn door het grootste kwaad: de kankerbacil O, die steeds weer te voorschijn tredende zelf zucht, die zooveel goeds uit ons leger weg drukt, die zoo ontzettend veel kwaad sticht en aan do paraatheid van onze weermacht knaagt en die, wat precies heiselfde, is, do belangen van ons volk m*liooge mate benadeelt, ja zelfs in geval van oorlog de ellende, die over land komt, veel meer zal vergroóten dan kleinen, die zelfzucht moeten wij bestrijden. Zoo Zullen wij dan ook bestrijden de kanker bacil, zco nauw verwant' aan die zelfzucht. Luister maar eens in den troep: do tevredenen zijn er helaas zeldzaam, bijna iedereen voelt zich benadeeld, ten achter gesteld 'bij een ander e» denkt direct daarbij aan kwaadwilligheid van zijn chefs, üie lièin nu eens willen nemen. Maar hoe dom toch, wat heeft een chef er nu aan milicien A.» b--.cn milicien B. te 'bevoor- deelen, vooral waar hij beiden zeer waarschijn lijk niet meer dan oppervlakkig kent. Kon nu toch eens iedereen in ons leger van het zoo ernstige feit doordrongen worden, dat wij plotseling, als een donderslag uit een hel deren hemel in den oorlog, het verschrikkelijk ste op deze wereld, kunnen staan. Wij hebben 't genoeg in de theorieën gehoord: de oorlog wordt in deze tijden niet 14 dagen, van te vo ren aangekondigd. Voor dat alle verlofgangers bij hunne korpsen terug zijn, is misschien onze grens reeds geschonden en dan moeten wij toch maar klaar zijn om met alle kracht van wapenen de vreemde indringers terug te werpen. Laten wij dan ook tevens bedenken, dat wij, daar wij liggen te midden van landen die beschikken over soldaten, gehard en ge oefend in den oorlog, tegenover een tegenstan der komen te staan, die zeker niet minder waardig is aan ons. En dan is 't niet genoeg dapper te zijn en in alle opzichten gehoorzaam, dan zal Hijken hoe hoog, hoog noodig 't is, dat wij in deze tijden, terwijl er nog rustig ge oefend kan worden, ons ook met onze geheele kracht, met al onze energie wijden aan onze militaire plichten. Is er in die tijden dat 't ontzettende werkelijkheid is, ook niet de noo- dige geoefendheid, hebben wij dan niet geleerd alles, wat wij als veldsoldaat door en door moe ten kennen, dan betalen wij die fou ten met ons leven. -zij aan andere ongelukkige vrouwen dacht en Suzanne, radicaal alle liefde ontkennend, beweerde^ dat die barbaren van mannen in den tegenwoordigen tijd slechts geld trouw den en de vrouw er op den koop toe bijnamen. In heb kort, men had dus !bij gemeen schappelijke overeonkomst gezworen elk hu welijksaanzoek beslist af to slaan en met alge meen goedvinden werd de stakingsclub opge richt. Van dien dag af word de geregelde Donderdagsche jour ingesteld. H6t was toch noodig eens in de week bijeen te komen om elkander in vooroordeelen en bezwaren te sterken en zorg te dragen voor bet ontkennend beantwoorden van elk aanzoek. Slechts één enkel mannelijk wezen werd geduld, ja, zelfs aangezocht tot zitting nemen in heb comité. Het was Michel, Suzanne's neef. Hij werd voor volkomen onschadelijk gehouden; hij hing immers juist dezelfde denkbeelden aan als zij en daarom meenden de dames, dat hij haar nog van nut zou kunnen zijn door haar do nieuwste boosaardigheden van het manne lijk geslacht te vertellen. Een ironisch en sceptisch als Michel aangelegd was, amuseerde hij zich met do discussies der jonso meisjes, waaruit immer hetzelfde refrein klonk: alle mannen zijn slecht cn nietswaardig... Dezen Donderdag was do vereeniging vol tallig; ook Michel was zoo juist binnenge treden. hij verzuimde de j'our trouwens al heel zelden. „Is er nieuws informeerde Valentine, op een zoo juist genomen bonbon knabbelend. „Ik weet wat", riep Julia uit, „stel je voor, gisteren ontmoette ik Louise. Neen maar, lieve kindereu, welk een verandering heeft die ondergaan! Zij, die eens zoo op gewekt, zoo levendig was; zij gelijkt nu wel een doodgraafs'tér „Haar man is een boer van een vent", viel Valentine haar bij. „Hij verbiedt haar dit te lezen, dat te zien, hij laat haar nauwelijks nog vrij ademhalen!" „Louise? Hoe- is het mogelijk!" klonk het in koor door het salon en de jonge dames schudden bedenkelijk het hoofd. „Nu en ik", zeide Lueienne opgewonden, ..ik heb een brief ontvangen van Yvonne. Zij is heel ongelukkig; haar man bekom mert z)*ch in tch geheel niet om haar, hij laat haar steeds alleen., en als hij hij haar is. waakt' hij ÉrjeseJuke soep es, Schaftdelijk! j Nogmaals herhalen wijin deze zijn 't niet alleen de chefs, die de oefeningen vruchtdra gend moeten maken en de. opleiding voltooien, neen, iedere man moet met zijn vmle persoon lijkheid medewerken zich indenken iu 't feit, ifcit wij oefenen voor do ernstige werkelijkheid on niet om den tijd te dooden. Konden wij dit ideaal eens bereiken Helaas, wij zijn er nog veel tè ver van af. Nog altijd is voor zeer velen bet verlof de hoofdzaak. Wij weten wel, dat 't een onmisbare schakel is in 't leven i an de meeste dienstplichtigen, dat hij in dien korten tijd vaak een barden strijd oni 't bestaan heeft to voeren. Toch mag dat nooit een reden zijn om al zijn krachten, als liij in dienst is, niet ten volle aan dien dienst te geven, zich zoo vol ledig mogelijk voor te berc-idcn voor don strijd, waarin 't zal gaan om dood of leven, om de be- staansbelangcn van al de zijnen en al zijn land- gen ootcn. Het werd ons vergund een enkel deel te lich ten. uit een voordracht van een Nedcrlandsch hoofdofficier, korten tijd geleden voor een ver gadering van een talrijke schare officieren ge houden: Het is het volgende: „Het is dus mogelijk, dat we uit eeu toe- „stand van vrede, waarin we tón volle neutraal „zijn .geweest, waarin wij geen verbittering „hebben gekend, plotseling worden medege- .sleept, gow.orj>en op het slagveld, waar tegen „de geharde scharen slechts lmlpe zal zijn voor „hem, dre ook zijn krachten heeft gestaald. „Dat onze soldaat moed zal toonen, dat hij zijn „plicht zal doen, liet lijdt geen twijfel, doch ik Ómoet voor één zaak waarschuwen, Dit op „zichzelf is niet genoog. Meer dan ooit hebben „wij thans, in do zo periode van voorbereiding „noodig, wat wij in vredestijd niet in.voldoen- „de mate vonden, die innige belangstelling „dat zich met voilé onderwerping van het per soonlijk belang, met volle manlijke kracht „geven aan de belangen van den dienst. "Waar „een dergelijke levenwekkende kracht in on genoegzame mate zou aanwezig zijn, daar zou „een verlies "-aan geoefendheid, cn dus aan mik- „tair vermogen ontstaan, dat in de uren des „gevaars door den dokten moed niet kan wor- „den achterhaald". Als een diep droeven tegenhanger willen wij u 't volgend staaltjo raededeelen, dat wij bij 't begin van een velddienstoefening hoorden. Een compagnie staat aangetreden en do oud ste luitenant legt aan de manschappen op een eenvoudige, duidelijke wijze de oefening uit. Nadat do kapitein, die in dio oogenblikkon was weggeweest, zijn luitenant vroeg of hij den troep alles had uitgelegd, moest deze zijn commandant antwoorden: „jawel kapitein, maar bij het stellen van vragen bleek mij uit alles, dat do manschappen er niet 't minste belang in stelden". Dat was als toeschouwer ook onze indruk. Wij weten wel dat dit bovenstaande een zeldzaam voorkomend geval is en gelukkig. maar het is toch in verband met het voorgaan de niet errtstig genoeg te schatten. La een wij allen als behooronde tot het Nedèrlandsc'he leger ieder in onzen kring er met al onze macht toe medewerken, om derge lijke misstanden te bestrijden. Helaas, zijn er overal nog soldaten, die 't kankeren in 't bloed zit, voor wie 't eten van meer belang i3 dan hun oorlogsvoorbereiding en deze slepen hun jongere kamerade'h zoo licht mee. Al ge lukt heb ons maar hen te doordringen van het grootste principe op het gebied van militaire opleiding n.l. dit: dat wat wij in vredestijd niet zóó grondig beoefenen, dat 't ons als 't ware een ingeboren gewoonte is geworden, dat kennen wij op 'i gevechtsveld in 't geheel niet, clan kunnen wij over ons zelve tevreden zijn. Ieder immers, die even nadenkt zal overtuigd zijn van de waarheid van dit principe. Op het gevechtsveld, waar wij steeds in levensgevaar verkeeren, waar het voortdurend om ons heen dondert en loeit, waar onze beste vrienden heftig bloedend naast ons neervallen, daar moeten wij al onzo plichten machinaal kunnen vervullen, dan is vragen uitgesloten en dan is er geen sectiecommandant denkbaar, die iedere fout kan verbeteren. Maar laten wij nog eens even een andere zijde van ons militaire leven beschouwen, om u aan te toonen, dat die ontevredenheid, die in óns leger heerscht, toch eigenlijk geen reth b En bedenkt toch, lieve vriendinnen, dat heette nog wel een huwelijk uit liefde!" „Zij was naïef genoeg aan de liefde te ge- looven", wierp Suzanne in het gesprek, dat algemeen geworden was. „De liefde is een ziekte. Wie daardoor aangetast wordt, moet er zich san genezen! Dat is.mooi gezegd, nichtjelief,onderbrak Michel en voegde er aan toe: „Wat öo vrou wen in het algemeen betreft, gaat het op, maar daar jelui nu eenmaal van ander hout schijnt gesneden, grijpen die dingen je ook an ders aan!" .Onbeschaamde 1"' zeide Lueienne ver toornd. ..Michel, je wordt besta-aft, als je r.oo door gaat". klonk het van den anderen kant. Weer was de stakingsclub vergaderd, maar we schrijven één jaar later en- voltallig vvaA ze ook niet; Lueienne ontbrak. „.Wolk een verandering iu een enkel jaar!" zuchtte Suzanne weemoedig. „Ja", begon Michel en imiteerde zijn nicht je in droc-ven toon, „de sehoone harmonie is verstoord en het quartet is een trio ge worden „Lueienne sedert drie maanden getrouwd!" wierp Julia er tnsschen en staarde droomerig voor zich uit. „Dat is verraad „Ja, een onvergeeflijke afval", zeide de eigen zuster van do afvallige op scherpen toon. Toen ze zoo allen aan haar misnoegen uiting hadden gegeven, ontstond een kleine pauze.' Niettegenstaande het verlies van een der leden, was de club toch vergaderd; het ge heele gesprek der jonge dames draafde natuur lijk slechts om heb in haar oogen zoo schande lijk handelen van Lueienne. Ieder had een woord van critiek. „Zij had mooi verzekeren, dat zij nooit zou trouwenmeende de een. „Zij deed het alleen uit eerzucht!" zeide een ander. „Men kan heel gemakkelijk nagaan, dat zij slechts zijn prachtige positie heeft ge trouwd en niet hem!" vulde een derde stem aan. „Maar", beweerde Julia weifelend, eens klaps uit haar gcclroom ontwakend cn met een stem, die de aanwezigen verbaasd tot haat; deed opzien^ „dat is toch niet altijd van bestaan heeft. Wij doelen bier op voeding cn kleeding. Ons land doorleeft thans oen zeer moeilijken tijd. Als gij thuis bont, zult gij dit wol 't boste merken; dan hoort gij haast ner gens anders meer over spreken dan over wei nig brood, weinig aardappelen, geen brand stoffen enz. enz. cn dat alios boo schrikbarend duur kost, nieuwe schoenen en nieuwe kleeren zijn haast niet meer to betalen! In dienst merkt gij van al dio zorgen niets daaren tegen een uitstekende kost, altijd volop, goedo warme kleeren. dat alles terwijl een groot doel van ons volk zelfs gebrek lijdt. Voor u allen wordt steeds, met nooit uitgeputtcn ijver gezórgd dat gij :t goed zult hebben. Gij zult ons nu tegenwerpen „dat moet ook, waar er zooveel van ons gevraagd wordt". Zeker gij hdbt gelijk, maar hebt gij wel eens over rle groote moeilijkheden nagedacht dio er zijn, gezien het feit, dat er in ons" land maar zeer beperkte hoevoci'heden levensmididelcfu zijn,- cn dat de aanvoer van over onzo grenzen bij zonder klein is,' terwijl gij nog steeds van alles in ruim© mate krijgt. Als men u over ©enigen tijd kleinere rantsoenen gaat geven om de eenvoudige reden, dat er niet meer is in ons land en wij 't ook niet in 't buitenland kunnen koopen, ook dan hebt gij nog geen recht tot klagen. Daarom moet gij nu juist dubbel terreden zijn en bet zal u dan ook des'to gemakkelijker vallen do zelfzucht, die in ieder mensoli zit, te bestrijden. Wij weten 't: die strijd is liecl moeilijk, heel zwaar en eischfc opoffering van onzo eigenbelangen ten bate van do belangen van al onzo mcclcmoiischen, dus van ons volks belang. De oorlog, die nu al bijna drio jaar om ons héén woedt, heeft u allen immers duidelijk doen inzien, dat het een besliste noodzakelijk heid is in het leger om ons eigen belang ter zijde te stellen, opdat als de oorlog ook hier komt, hij onze weermacht vindt, ldaar om alle ellende toe do kleinst mogelijke grenzen te be perken. Maar ziet, wat leert ons nu de prak tijk in tegenstelling van dc-zo theorie? Dit n.!.: dat nog con ontzettend grcot»aantal van onzo soldaten' zich niet indenkt in 't feit van oorlogsgevaar voor ons land, waar alles bijna even rustig cn kalm gaat als vóór de mobili satie, cn waar haast niets is. dat ons het oor logsgevaar doet zien. Dit nu heeft ten gevolg© dat er zoo vel en zijn dio denken: „Och kom, ik kan best hij den dienst gemist worden, of: Onzo lichting dient nu toch waarachtig al lang genoeg, mc#t kan ons nu toch wel eons einde lijk naar huis sturen, als wij thuis aan den oogst of in 't bedrijf werken, dan bevorderen wij in zekeren zin ook het landsbelang, dat toch niet in het leger, alleen is gelegen.Zeker dit laatste is waar en uwe verlangens zijn men schel ijk en zeer begrijpelijk, maar als er ge schiedde wat ieder voor zich verlaagde, als on3 legerbestuur toegaf wat ieder, door zijn eigen belang gedreven, vroeg, dan zou ons land mis schien niet meer in oorlogsgevaar, maar in •V.orlogselleudo verkeeren. Wij verwijzen u naar de plaatjes in onzo weekbladen om u te doen zien, wat dat betook ent en vragen u dan er, nog even bij x© denken, dat het. huis, dat gij daar ziet-, uw huis is. het land, de streek waar gij woont cn dat do dooden uw kameraden zijn. Laten wij allen samenwerken, opdat deze ge dachten geen werkelijkheid worden qp we' dcor ons eigen belang ter zijde te stellen, dcor onze zelfzucht den kop in te drilleken en door niet (meer t© zeggen ..dat 't in dienst een rotzooi is", maar dat wij vol vertrouwen de toekomst tegemoet zien, wat er ook gebeure. 29-4-''17. P. W. PIETERS Eerste-Luitenant der Huzaren. Buitengewoon oorlogskrediet. Aan de ordo is de voortzetting van het wetsontwerp tob wijziging en verhooging van beo 8ste hoofdstuk der tótaatebegreoting van 1917 (buitengewoon krediet) De heer DUYMAËR VAX TWIST bespreekt de teleurstelling, die de lich ting 1911 ondervond doordat zij niet met verlof kon gaan, waardoor velen in financieel© to veroordeelan!" En in dezen, gedachten- gang voortgaande, vulde zij aan: „Ja, ik kan mo zeer goed begrijpen, dat zij haar geluk in iets anders dan do liefde tracht te vinden. Dcor een titel pf dcor rijkdom te kan nen ïmponeoren, moet heel prettig zijn En bij deze woorden straalden da oogen van het jonge meisje, alsof zij eon geheim denkbeeld volgde. Suzanne vermoedde een tweede verraad. Julia liet het hoofd zakken en antwoorddo niet. Michel traditie haar te bemoedigen „Kom, wat flinker „Ja, ziet ge... ik geloof dan... dat ik ver loofd ben!" „Julia!" klonk het als een kreet vol afschuw, 'door het [vertrek. Alleen Michel bleef kalm, hij trad. op haar toe en zeide vroolijk: ..Jonge dame, mijn compliment!" Maar Julia trachtte zich te verdedigen en weerde zijn gezegde af. „Ziet ge" zeide zij, „.hij is een zeer rijko jonge man... O, ik houd niet'van hem, maar wij zijn liet eens gewor den, wij zullen elkander volkomen vrijheid laten. Alleen moet ik een automobiel en equi page hebben, moet ik prachtige diamanten hebben en mij bij de allereerste modistes kun nen laten kleeden en moet ik den winter mogen verdeden tusschen Parijs en Cannes, den zomer in Trouvill© en den herfst op ons slot te Clairefontaïne, kunnen doorbrengen. Ja, zie je, zulk een'huwelijk is toóh wel te accepteeren.!" Deze woorden waren echter voor doove- mansooren gesprokennoch Suzanne, noch Valentine vonden in haar verslagenheid een wederwoord. Maar na een korte pauze ant woordde Michel ironisch: „Je mijn compli ment maken was niet .voldoende. Julia, zie ik numen moet je iu waarheid gelukwen- 6chcn Eenige weken later was het opnieuw do gewone Donderdagsche jour, maar do club was weer vorder van haar voltalligheid; toen Michel binnentrad, vond hij-zijn nicht ge heel alleen. „Wat", vreeg hij verbaasd, „geen raensch?" Eu hij voegde -er, na even gezwegen te hebben, aan toe: ..De kring wordt steeds kleiner! Waar is Valentino?" ..Valentino was zooeven hier. maar zij. is Teeds weer weg!" antwoordde Suzanne treurig, ...Wee? Maar wat had ze dan vandaag?!* en economise!:© moeilijkheden kwamen. .Spre ker vraagt of do toestanden nu niet verbeterd zijn en of zij dus niet mot verlof konden gaan. Ook vraagt hij, lichtingen van de bereden wa pens met verlof t© zenden. Voorts vraagt spreker inlichtingen omtrent het oproepen van Jandwcerplichtigen voor her halingsoefeningen. Is dio oproeping een voor bereiding voor een eventueelo tweede rnobili- sat ie De heer MEXDELS eritiseert liet niet toe laten van socialistische lectuur en van het blad Do v r ij e Gedacht© in het leger. Hij bestrijdt, dat laatstgenoemd blad anti militaristische stukken zou bevatten. Dc liter EGHBUREIt zal voor dit wetsontwerp stemmen zonder daardoor 'I© besteding der toegestane gelden in elk opzicht goed to keuren. Mochten d< zo niet het noodigo irondement hebben opgeleverd, dan ru-A de verantwoordelijkheid daarvoor op den Minister. Spreker heeft zich steeds tot regel en eiscli gesteld do regeering t© steunen, waar liet gold de verdediging van ons land, vooral in dezen moeilijken tijd. Tegen do verslapping in die verdediging dient gewaarschuwd to wor den. Spreker dient do volgend© motie in: „De Kamer, gehoord het verhandelde in Comité-Generaal, van oordeel, dat er onderdeden in 's Lands weerbaarheid zijn, die meer afdoende verzorging vra gen, gaat over tot de orde van den dag." Spreker vraagt dadelijk behandeling van deze motie. Daartoo wordt besloten.. die hoer MARCHANT herinnert er aan, dat hem verlof is verleend ©en ■interpellatie te houden omtrent het op roepen van den landstorm jaarklasse 1908 vóór d© milïtïelic-lvting 1918. Spreker vraagt, of hij bij deze beschouwingen zijn vraag tot den Mi nister mag richten, of dat deze daartegen be zwaar heeft. De MINISTER VAX OORLOG, de heer BOSBOOM, verklaart hiertegen geen bezwaar te hebben. De hoer MARCHANT verklaart dan niet in te zien waarom er bezwaar zou zijn tegen ver vroegd© inlijving van de militielichting 1918. Het verwondert spreker, dat de mo- tie-Scheurer door den Voorzitter in be handeling is gebracht. Dit kan niet geschieden zonder dat men treedt in een beoordeeling van hetgeen in comité-generaal is gezegd. Spreker kan dit niet doen. De VOORZITTER zegt, dat geen enkel Kamerlid, ook niet de heer Marchant, zich heeft verzet tegen het aan de orde stollen van deze motio toen hij het voorstel daartoe deed. De heer TERLAAN blijft op het standpunt staan, dat zoolang er geen onmiddellijk oorlogsgevaar is, de lich tingen naar huis gezonden moeten worden. Opnieuw dringt spreker daarop aan met het oog op den ondragelijken economischen druk en de financieel© lasten, die de mobilisatie op ons vólk legt. Spreker vraagt voorts inlichtingen omtrent de inschrijving van mannen tusschen 30 en 40 jaar (Staatsblad no. tiS-5) waardoor de grootste verbazing en ongerustheid is gewekt. Van nog meer belang is de voorgenomen 4-daagsche oefening van de Landweer en de voorgenomen korter oefeningen voor do overige onderdeelen. D© bedoeling daarvan is blijkbaar geen in spectie, maar een oefening van het geheele N ederlandsche leger. Spreker dringt vervolgens aan op lotsverbe tering voor de onderofficieren, en behandelt verschillend© grieven en klachten van de min deren. Thans wordt inderdaad met ruim© hand verlof gegeven voor studie en voor zaken, maar spreker hééft er bezwaar togen dat, terwijl vroeger tweemaal per maand verlof werd ge geven, thans gehuwden maar eenmaal per maand naar vrouw en kinderen mogen gaan. Eenmaal toegestaan verlof mag ook niet meer door wachtdienst e. d. worden onderbroken, gelijk thans nog maar al te vaak het geval is. De heer TER LAAN komt ten slotte op te gen het huwelijksverbod van onderofficieren, en verzoekt om de reservisten met 10 jaren dienst eindelijk naar huis te laten gaan, en om meer commissies voor de vergoedingen, in te stellen. De neer" SCHAPER protesteert tegen de in- kleeding van do motie-Scheurer, waarin de re- „AVM ze had? Michel, het wordt donker oor mijn oogen en dab komt door mijn Is zij ook bijgeval?" vroeg de jonge man langzaam. „Ja, ook zij. Zij kwam juist om mij haar aanstaand huwelijk mede t© deelcn. En weet je, wan rein zij trouwt? Omdat zij zidh ver veelt!" En deze met minachting gesproken woorden schenen Suzanne zulk een belachelijke roden toe, dat zij bijna in laolfen was uitge barsten. „Ja, sedert haar zuster in het huwelijk is getreden", vervolgde zij toornig, i..verveelt zij zich, alsof het leven niet met ander© din gen kan worden gevuld, met werken, kunst, liefdadigheid, weet ik wat!... Een mooie icr- strooiïng voorwaar, kleine kinderen t© heb ben, die je steeds den neus moet helpen snuiten en een man, dio altijd bromt en lastig is..." „Ik moet j© toc]i doen opmerken, nichtje, dat niet alle mannen steeds brommen en lastig rijnhet is heerlijk zoo steeds met zijn beiden te wandelen, elkander in alles te vertrouwen, vreugde en leed samen te deelen... en dan. die liove kleintjes, dat is zoo leuk en vroolijk, die doen je zoo van harte lachen... en als ze dan eenmaal grooter wor den, leidt men ze en bewaakt ze. men heeft z© lief als het dierbaarste kleinood ter wereld. Neen, schooner on heerlijker dan de liefde, heei't nooit neg iemand iets kunnen vinden!" Michel's stem was allengs week en zacht ge worden. Suzanne werd onwillekeurig geroerd. Maar ze wilde het niet weten, nog steeds trachtte zij te 6potten. „Mijn waarde vriend, ga ook trouwen. Je bent er riip voor, dat merk ik wel!" „Neen," antwoordde de jonge man, af was net meer met gebaren dan met woorden. „Ja. maar, ik verzeker je, Michel, jo bent veranderd, ik heb' het al lang bemerkt. Je bent verliefd!" „Ja, zeker, ik ben verliefd", zeide hij be wogen. „Ik bemin een meisje, dat mooi, roin en intelligent is; een hoog voorhoofd en wonderbare zwarte oogen heeftalle bekoor lijkheden in zich vorcenigt, juist omdat zij niet tracht een ieder te bevallen". „Maar trouw haar dan toch, waarom aar zel je nog?" onderbrak Suzanne hem.plot seling, heftig, mefc^sidderende lippen1 en een Eist bij Ambem. georing aanleiding of voorwendsel kan vinden orn bij volgende gelegenheden inlichtingen to weigeren in Comité-Generaal. Spreker geeft dan in overweging d© motio in te trekkcp, daar hier over niet kun worden g'ilcbattoerd zonder te rug te treden in het debat in Comité-Gene raal gevoerd. De MINISTER VAN OORLOG, de heer BOSBOOM, zal de aprekor* in een volgende .vergadering beantwoorden. IK Lu de laatste dagen was liet betrekkelijk kalm geweest aan het Westelijk frqnt, ineu moet zich daarom niet voor stellen, dat het geschutvuur er een oogenblik zwijgt. Maar er werd niet veel meer gedaan dan aanhoudend ge schoten thans meldt echter een DuitNch «tafberiuht van Donderdag, dat. aan bcido oevers van do Scarpo, aau het At recht front, een lievig trommelvuur Logon en daarop volgden, op een nieuw breed front nieuwe aanvallen der Engelscben. Meer ver telt het Berlijnsclie telegram er niet va», maar het Engelsche spreekt van heiige ge vechten over een front dat loopt van ten zuiden van liet riviertje de Senséó tot aan den weg van Acheville naar Vimy. Daar hebben de Engilsebe troepen vorderingen gemaakt en een .aantal sterke vijandelijke stellingen veroverd, o a. aan beide zijden van Fresnoy, waai' zij twee mijlen vooruit kwamen. Aan liet Engelsche front is dus weer go- vochten, is misschien weer een nieuwe stoot begonnen; aan liet Franscho is de infante rie-actie inderdaad verminderd, zooajs ook Havas uit Parijs meldt. Dit telegram spreekt van een rustpoos, men moest daaruit echter niet opmaken, dat dc algemeene voorvaart- sche beweging is geëindigd. Er wordt o.a. nog bij Moronvilliers gevochten en daar zijn de Franschen nog iets vooruitgekomen. We willen graag gelooven, dat ba Engel- schen èn Ihrinsclien in de eerstvolgende dagen en weken weer vooruit zullen kernen, maar of hun oprukken ooit den étorm- locp wordt, dio verwacht werd cn die de beslissing in den oorlog een grooten stap nader zou brengen, lijkt meer en meer twij felachtig. Want ondanks de steeds herhaal de opleving van den strijd in het westen, ondanks de telkens nieuwe stootendie de Engelschen en Franschen er toebrengen, van een doorbraak is nog geenszins sprake. Men kan zelf» zeggen, dat het groote offen sief, hetwelk de Engelschen op Paasch- Maandsg, do Franschen eenige dagen later openden, sedert allengs verslapt is. Niet al leen zijn de resultaten, de terreinwinst tel kens minder, maar ook het front, waarover gestreden wordt, krimpt telkens weer in. Zekor, de Engelsche en Fransche legers houden het Duitsche bezig van benoorden Lens tot voorbij P.eims, maar do eigenlijke aanvallende bewegingen hebben weer plaata op^ korte fronten, op enkele punten, de En gelsche blijven om en bij Atrecht, aan da Scarpe vooral', aanvallen, de Franschen be perken him offensief vborname'ijk tot een front tusschen Reims en Auberive. Of dit nu een blijvende toestand is in het groota offensief, kunnen we natuurlijk niet zog en, maar op dezelfde manier is het ook bi» bezwaard hart. Zij kon het zichzelf niet ver- kiaren, maar nu zij voor de eerste rr.ual de mogelijkheid inzag, dat haar neef zou kunnen trouwen, hinderde haar dat s#aer. „Neen. ik kan üïet", zeide hij weer. „Maar wanneer jo haar bemint Ik begrijp niet..." „Je hebt gemakkelijk praten. Als zij nu echter eens niet van siii houdt?" vroeg hij, smartelijk bewogen. „Doch, laat ons dat onderwerp laten rusten... En terwijl hij dia zeide, draaide hij zich om. Beide zwegen een poos; toen. om ziin verlegenheid te verbergen, ging hij op de openstaand© piano toe en een opgeslagen muziekpartituur ziende, vroeg hij kalm: „.Zoo, speel je dot Maar zonder op zijn vraag acht i© geven, naderde zij hem 'en vroeg aarzelend: „Maar weet j© dat wel zeker... dat zo je niet lief heeft?" Verrast zag Michel tot zijn nicht op on toen 1 :j haar i.m zag. viel hij. de waarheid nog niot kunnende gelooven. als 't ware een bewijs zoekend, plotseling uit: ..Zij mij lief- hebbcnMaar, mijn hemel, zo begrijpt do ïiefde niet,'zo veracht het gevoel en beweert, dat het een ziekt© is; wordt men daardoor aangetast, dan moet men er zich van tge- Michel!" zeide het jonge meisje met ec-n zucht en twee tranen glansden in hnar mooi© oogon. „IVafc?" riep hij opspringend uit. Suzanne, jij zegt..." „Wat moet ik zeggen?... Tk geloof, Mich©!... dat ik... zoo ziek hen!" En be schaamd wenddo zij zich om, maar nu twy- fold© hij niet meer -, bevend nam. hij haarv kleine hand in de zijne en fluisterde: ,.Ik mdef. i© genezen". „Ja", stamelde zij gelukkig, „wees mjjn geneesheer. Jij alleen'kunt mij weer doen her stellen". Het wa.3 een heerlijk oogenblik, zooais toen hun harten eendrachtig mot hetzelfde gevoel van zaligheid elkaar tcgcnsloegen. Su zanne was de eerste, dio uit dezen geluksrbés ontwaakte en vroeg lachend! „En wat moet onze sfcasingsclub nu?" „Dio blijft bestaan als^vroeger.'J _antwoord- de,bij^schertsend...maar "ditmaarj tot* wering vanhet 'celibaat?.

Krantenbank Zeeland

De Soldatencourant. Orgaan voor Leger en Vloot | 1917 | | pagina 1