Wo. '415
Woensdag 11 April 1917
Orgaan voor Leger en Vloot.
Onder redactie van D. MANASSEN.
Onzs Espsranto-corsus.
Om een hond.
Cs taesland in den reuzeostnid.
DERDE JAARGANG.
S0LDATENC0URAN1
EEDACTIE EN ADMINISTRATIE VA LE'ÉIOSSTE. 109, AMSTERDAM. DIT
BLAD VERSCHIJNT DRIEMAAL PEE WEEK. LOSSE NUMMERS VOOR
MILITAIREN 1 CENT, VOOR BURGERS 3 CENT. ABONNEMENT BLJ VOORUIT
BETALING VOOR MILITAIREN 0.75, VOOR BURGERS 1.50 P.KWARTAAL
Voor Adverteuriën wende inèn zich tot onze Administratie, Valeriusitraat'. 109
Amsterdam. - Fry8 der AdvertentiBn por regel 30 cent. Voor Ingezonden Mede-
deeKngea op de tweede, derde ea vierde pagina dubbel tarief, uy abo&aemeut
reductie.
Een tooneeltje zooals men wel meer aan 'tfrout ziet. In elk leger komen, hier
«5.eer daar minder, analphabeten voor, menschen, die schrijven noch lezen, kunnen.
Zoo'n ongeletterd man wil toch wel graag zijn familie iets van zich laten weten; hij
Vindt dan gemakkelijk een kameraad, die een meer bevoorrechte opvoeding heeft
genoten en voor hem een brief of 66n briefkaart schrijft.
Geen audisniie.
Blijkens bericht iu de „Staatscourant1'
Wordt Donderdag a.s. door den Minister van
Oorloc geen audiëntie verleend.
Onze esperanto-cursus, waaraan al onze
lezers kunnen deelnemen, vindt weer
enorm© belangstelling. In no. 412 verscheen
d© eerst© les van prof. Blok en dit nummer
bevat les 2, terwijl de volgend© lessen steeds
.in een Woensdagnummer verschijnen zullen.
In d© nos. 410 ,en 411 van „Do Soldaten-
courant" schreef prof. Blok een voorwoord
en een inleiding'met mededeelingen en .aan
wijzingen betreffende dezen kosteloozen cur
sus. Dit schijnt niet door alle deelnemers ge
lezen te zijn, vandaar een stroom van noode-
looso vragen aan ons adrös. Daarom zullen
wij, zoolang de voorraad strekt, nos. 410 en
411 op aanvraag gratis toezenden aan deel
nemers van den e sp er auto- cursus
Witboek.
Thans zijn verschenen do aangekon
digde „Diplomatieke bescheiden betreffende
de" toelating van oorlogsscnepen en bewa/
pende, handelsvaartuigen der oorlogvoeren
den binnen heb Nederi-andsche Rechtsge
bied", welke de Minister van Buitenland-
sche Zaken aan de Staten-6 ener aal heeft
doen toekomen, onder mededeeling tevens,
dat oen mededeeling aan de Staten-Gene-
raal betreffende een met den Fransehen
gezant over dezelfde aangelegenheid ge-
Schets van
A DELHEID WEBER.
Zij hadden elkander Icercin kennen op een
professorenbal. Te midden der over-slanke pro-
fossoreadockters, wieu heb moderne kapsel
diop in de fijne, nerveuze gezichten lnng, ge
leek zij niet haar flinke gestalte, haar regel
matige blpeionde gezicht met de lachende
oogeu, omlijst door een krans van goudbruine
vlochten, de lieve natuur zelve. De dames
vonden, dat zij uit een andere sfeer was, en de
heQreu voelden zich tot haar aangetrokken,
als was er iets van den zilten, versterkenden
adem der Oostzeevlak te in haar nabijheid te
bespeuren. Wel was het niet heel gemakkelijk
pünten van aanraking met haar te vinden zij
wist weinig van moderne literatuur, had zoo
?oed als nooit een hedendaagshho schilderij ge
ien, kende volstrekt geen nieuiwenwetsche
rozickmaar bovenal waren de moderne uit
ruk kingen, die schering en inslag waren in
gesprekken, zoo vreemd voor haar, dat zij
■vj yerbazing, lachend bekende nooit geweten
tlxob'ben dat zij zóó dom was als zij zich op
hi oogenblik voelde.
,Maar wat zal ik er aan <joem?" zeide zij
tofu den jongen docent in künstgosohiedenis,
'Hrbert Holt, die haar voor drie dansen te
gelik geëngageerd had. „Bij ons buiten komt
Rijpte hot weinige, dab de tijd al gezeefd
höft. Daardoor ben ik zoo dom gebleven."
„U is een waar ideaal voor ons, arme ste-
öiingen!" zuchtte Holk. „Wij nemen zooveel
olgezeofde kunst in ons op, dat ons geen tijd
rest om ons weder eons in heb uitgelejsene te
verdiepen, dat 'de eeuwen voor ons verzameld
hebben."
En hij vroeg welke meesterstukken van oude
(kunst zij kende. Anne Marie schudde het
hoofd.
„Als ilc daarover ging praten, zou ik nog
'dommer lijken .dan ik werkelijk, ben. Menschen
als ik, mogen het groots slechts genieten, niet
er over praten."
Toen merkte hij dat het hafar werkelijk om
de zaak en niet om het praten er over te doen
was en dit nu was voor hem weder eens iets
geheel nieuws en vreemds. Hij bracht thans
het gesprek op haar geboorteplaats, en nu
um zij op haar gemak en gaf zulke aardi-
pntwikkeldö
1 voerde briefwisseling binnen zeer korten
tijd zal volgen.
Daarin worden achtereenvolgens behan
deld
I. De aanhouding van een Duiteche on
derzeeboot in de Wielingen
II. De quaëstie der Duitsche torpedo
boot ,,V 69" te IJmuiden;
III. De stranding van de Duitsche duik
boot „U. B. 30" op da kust van Wal-
i cheren; e>
IV. Do binnenkomst van heb Britsche
gewapends handelsschip „Princess Melita"
te Hoek van Holland
V. De stranding van de Duitsche onder
zeeboot „U. B. 6" nabij Goeree.
Aan het Witboek wordt het volgende
ontleend
In heb Oranjehóek, in Juli 1916 aan de
Staten-Generaal overgelegd, heeft tie Minister
van Buitenlandsche Zaken mededeeling ge
daan van een tweetal gevallen, waarin artikel
4 der Neutralibeitsproclamatie, houdende ver
bod van binnenkomst in heb Ncderlandsche
rechtsgebied voor oorlogsschepen en daarmede
gelijkgestelde vaartuigen der oorlogvoerenden,
toepassing had gevonden. De aldaar gedane
mededeelingen hadden betrekking op het bin
nenkomen. in de Nederlandsche territoriale
wateren van de Duitsche onderzeeboot "u. C. S
en de Britsche onderzeeboot H 6.
Sindsdien hebben zich wederom eenig© ge
vallen voorgedaan, die tot toepassing van de
bepalingen de Neutraliteitsproclamatie betref
fende de toelating van oorlogsschepen en daar
mede gelijkgestelde vaartuigen der oorlog
voerenden hebben aanleiding gegeven.
De .Minister deelt omtrent da beslissingen
in daza gevallen het volgende mede:
I. Aanhouding van eon Duitsche onderzeeboot
in üo Wielingen.
Den 14den Januari te 4 uur lu min. namid
dags is op ongeveer 1 zeemijl binnen de Neder-
iandsch© territoriale watoren een Duitsche
duikboot aangetroffen. Heb vaartuig van den
onderzoekmgsdiensfi heeft de onderzeeboot be
volen, te ankeren iu afwachting van de be
slissing der Regeering nopens de te haren aan
zien tc nemen maatregelen.
zooveel verstandig inzicht in personen on toe
standen, zelfs in de politiek© toestanden ba
rer provincie, dat hij er verbaasd van stond^
Met haar ietwat hard Baltisch accent, dat
den indruk van eenvoud in haar wezon nog
verhoogde, ging zij zonder omwegen de dingen
te lijf,"noemde de zaken bij den naam en ge
bruikte nooit omschrijvingen. Ook vertelde zij
van haar tehuis, van haar ouders, van Pluto,
haren ouden hond, daarmee levendige, soms
heel grappige tafereelen ophalend.
„Zij is als eene figuur uit eene oud Holland-
sche schilderij", zei dr. Holk tegen zijn co-lier
ga, den professor dn de letterkunde, „de na
tuur zelve een dennenwoud, waar tussehen
de stammen een koeltje waait en het zonli^it
speelt do aardgeest iu persona—".
„Houd op, houd op!" riep de professor
lachend. „De vervoering neemt een loopje met
je, collega. Dennengeur doet jc zenuwen tril
len, Maar pas op lang kan je hem niet verdra
gen. Opgewekt aangewakkerd gespannen
overspannen gebroken: dat pleegt heb
verloop van zulke aandoeningen tc zijn. Wij
kunstproducten leven met de zenuwen; liet
natuurprodukt met het bloed, het hart, met
alle zintuigen en het handen en voeten nog
bovendien.. Zulke tegenstellingen trekken elkan
der aan en verslinden elkaar."
Zij rustten uit van de wals, die zij met elkan
der gedanst hadden. Anno Marie zag hem in
het fijne, nerveuze gezicht en luisterde naar
den weiluidenden klank zijner stem. Zij glim
lachte.
Waar denkt u aan?" vroeg hij.
„Aan kaas", antwoordde zij en keek hem
gespannen aan.
„Aan wat?" vroeg hij, als vernam, hij iets
ongehoords.
„Ik dacht er aan of u, wel wist dat ik altijd
onze boerin'help als zij kaas maakt."
„O", antwaardde iiij en boog even, „iedere
bezigheid is goed, als zij iets goeds teweeg
brengt, in dit geval een gezond, lekker voe
dingsmiddel."
„Maar zeg eens eerlijk: het was u onaan
genaam dat ik er over sprak?"
.Wit. uwen mond, freule
„Neen, oprecht. Was liet. u onaangenaam?
Ja of neen."
„Nu dan, daar u het verlangt! Ja".
„Waarom? Ik vind dat. men over alles mag
spreken, als men het op de rechte wijze doet.'
„Met uw verlof, neen; wel als het op do
rechte plaats en op den rechten tijd gesohïedt".
„Hm zij dacht na. „Waarom was het nu
njet ja reoht© plaata en de repjrt© tijd eg toe?,"
Het terstond van Regeeringswege ingestelde
onderzoek heeft uitgemaakt, dat de duikboot
door den heerschendeu zwaren mist en den
vloed uit haar koers was geraakt. Den duik-
bootoommandant Icon niet worden verweten,
dat hij nagelaten had de noodige voorzorgs
maatregelen te nemen, teueinde de binnenkomst
jn het Ncderlandsche rechtsgebied te vermij
den. Met name had hij niet verzuimd te
looden, dooh de plaatselijke gesteldheid was
van dien aard dat looden geen voldoende aan
wijzing omtrent de nadering van de kust ver
schafte. De commandant legde bovendien de
schriftelijke verklaring af, dat hij den ganschen
dag niet in aanraking met vijandelijke strijd
krachten wa3 geweest en dat derhalve <Je aan
wezigheid binnen de territoriale watereu niet
Jiet gevolg was van een achtervolging door
vijandelijk© strijdkrachten.
Op grond dezer l'eiten heeft dc liegeering
beshst, dat .de aanwezigheid van de duikboot
in de territoriale wateren moest worden aan
gemerkt uitsluitend hot gevolg te zijn geweekt
van den mist een oorzaak vallende onder het
begrip „gesteldheid der zee" in artikel o, sub
lo, der Neutraliteitsproclamatie en heeft
zij dienovereenkomstig heb oorlogsvaartuig
toegestaan het Ncderlandsche rechtsgebied
weder te verlaten.
ff. Duitsche torpedoboot V. 69 te IJmuiden.
Den 23stcn Januari is in de territoriale
wateren, op weg naar IJmuiden, binnenge
komen de Duitsche torpedoboot V 69, met
zware averij in een gevecht met Britsche
strijdkrachten beloopcn. Het oorlogsschip heeft
van heb ter plaatse aanwezige Ncderlandsche
onderzoekingsvaartuig verlof gekregen naar
IJmuiden op te stoomcn, om aldaar de beslis
sing der Regeering over de te zijnen aanzien
te nemen maatregelen af te wachten. Eenige
gewonden waren binnen de territoriale wateren
aan een IJ muider kustvissolier afgegeven, op
dat dan sneller geneeskundige hulp aan den
wal zou kunnen worden verleend.
Terwijl van Regeeringswege een onderzoek
werd ingesteld, teneinde te beslissen of aan de
torpodoboot kon worden toegestaan, na herstel
barer averij het Nederlandsche rechtsgebied
weder te verlaten, ontving de Minister een
schrijven van den Britechen gezant, d.d. -7
Januari, waarin werd betoogd, dat, naar het
oordeel dor Britsche Regeering, de Nederlaud-
6che Regeering verplicht was tot interneering
van het Duitsche oorlogsvaartuig over te gaan,
het volkenrecht toch stond aazi oorlogsschepen
der belhgerenten niet toe averij tc herstellen,
wanneer die het gevolg was van een gevecht.
De Britsche regeering was verder van mee-
ning, dat het volkenrecht de Nederlandsche Re
geering zonder twijfel verplichtte, de door .hot
vlssohersscliip aangebrachte gewonden te in
terneeren, aangezien het duidelijk was dat de
V 69 van dit vaartuig gebruik had gemaakt
als hulpschip (tondel')ten einde zich van de
gewonden te ontlasten.
In een nader ..-Memorandum" der Britsche
Regeering werden eenige gen-allen vermeld,
waarin aan oorlogsschepen der belli geren ten,
die mot in een gevecht beloopen averij een on
zijdige haven waren 'binnengekomen, niet is
toegestaan, na hei-stel der schade wedermie
vertrekken. Deze gevallen betroffen den kaper
„Junoal" in de haven van Baltimore (1823),
de Russische oorlogssol iepen „Aurora", „Oleg"
en „Zemfcehug" in do haven van Manilla, en
eenige andere Russische oorlogsvaartuigen in
de haven van Tsing-Tau, allo tijdens den Rus
sisch- Japanschen oorlog.
Het „Memorandum" vermeldde verder, dat
een voorstel, waarbij herstel van gevechtssolia-
de in een neutraio haven ontoelaatbaar werd
Verklaard, door do Britsche delegatie ter 2de
Vredesconferentie was ingediend. De Dele
gatie had het als art. 17 in do XIHde conven
tie opgenomen voorschrift, dat van het Brit
sche voorstel afweek, aanvaard, op grond, dat
de zin daarvan dezelfde zou zijn als van dat
voorstel, n.l. dat herstel van averij, die klaar
blijkelijk het gevolg was van een gevecht, in
een neutrale haven niet zou mogeu worden toe
gelaten.
In een schrijven van 4 Februari voerde het
„Omdat het de stemming verbrak."
„De stemming dat is ook een van die
woorden, die ilc niet begrijp. J.k vrees dat ik
al te grof besnaard ben voor zulke fijne dingen
als stepimingen".
„Zeg liever al te gezond".
„Het is mij hier voortdurend alsof ik niet
diep in en uit moet ademen, daar ik anders
gevaar zou loopen allerlei teedere dingen om
en weg te blazen. Het beste is dat ik zorg
maar weer nauw naar buiten te komen".
„O neen!"
Anne Marie zette groot© oogen op. Toen
bloosde zij en glimlachte hem lief en vrijmoe
dig toe.
„Het zal mij wel zwaar vallen", zeide zij.
Hare franke lieftalligheid, sleepte hem mee.
„En voor mij zal het ondraaglijk zijn",
antwoordde hij zacht.
Van dienzeliden avond dagteelcende hun
verloving.
Anne Marie vertrok naar huis, en in de
Paaschvacantie reisde Herbert Holk haar na.
Vier weken zou hij op het goed harer ouders
vertoeven.
In het eerst maakte de geheel nieuwe atmos-'
feer, die hem hier omgaf, hem dronken, be
dwelmd. De zeelucht, de dennenwouden, het
uitzicht over de onciqdige, zacht golvende vlak
te do kracht van den kloeken vader, de
naïeve goedheid der moeder, de frissche lieftal
ligheid van Anno Marie, dit alles betooverde
hem.
Na. verloop\vau ecno week echter begon de
spanning der nieuwheid al ietwat te verslap
pen. Heb buitenleven scheen hem, den onin
gewijde, den werkelooze, vermoeiend van een
tonigheid; aan den onbeperkten blik over ak
kers en velden ontbrak voor hem de bekoring
van het ver rass en domet zijnen gastheer en
diens vrienden kon hij enkel over'den politie
leen en socialen strijd der Oosteeeprovinciën
praten, die hem luttel belang inboezemde
met de vrouw des huizes slechts over dat wat
binnen den engen kring harer plichten lag.
En Anne (Marie ja, die was nog altijd de
•frissche bron, verrukkelijk en verkwikkend.
Wel bleef zij altijd zichzelf gelijk, hare ziel
vertoonde geen plooitje of kreukje, waarin zich
iets onverwachts had kunnen verbergen om
van afgronden niet te spreken. Zij was glad
en effen en geheel 'te overzien evenals de
vlakt© van haar geboorteland. Ook tegen
over de natuur was Anne Marie geheel anders
dan Herbert: zrj zag geen „tonen", zij swelg-
de niet in stemmingen, zij liep door tuin en
veld en woud met geheel elementair, vroolijk
welbehagen, zich verheugend in lucht en zon-
oesphijo, ia grpgi van plan/tea, en dieren,
Britsche Gezantschap nog aan, dat de geogra
fische ligging van IJmuiden in aanmerking
moest worden genomen als een reden to meer,
orn tob interneering der V 69 over te gaan.
Dit oordeel was gegrond op het gevaar dat
Ivandelsschopen der geallieerden van do zijde
der V 69 na haar eventueel vertrek zouden
loopen.
De Regeering besliste, dat aan de V 69 een
termijn zou worden toegestaan, waarbinnen dit
oorlogsschip zijn averij zou mogen herstellen,
in zoover dit voor de veiligheid van de vaart
onmisbaar was. en zonder dat op ©enigerlei
wijze do strijdkracht word vermeerderd. Over
eenkomstig deze beslissing stelden de Neder
landsche overlieden, na een nauwgezet onder
zoek, va-st, welke 'herstellingen toegelaten wer
den en welke de kortste termijn was waarbin
nen zij zouden kunnen zijn aangebracht. Bin
nen dozen termijn zou de torpedoboot met
hare bemanning mogen vertrekken.
Uit het navolgend telegram aan Hr. Ms.
gezant to Londen d.d. 6 Febr. mogen de gron
den blijken, waarop dese beslissing der Re
geering, alsmede die ten aanzien van de inter
neering van die leden der bemanning, welke
bij het eventueel vertrek van den oorlogsbo
dem hier te lande zouden achterblijven,
steunde.'
Dit telegram luidt (in vertaling) aldus:
Overeenkomstig artikel 17 van liet 13o Ver
drag van Den Haag, terug te vinden in artikel
6 ran de onzijdiglicidsverklaiing, zal aan de
Duitsche torpedoboofc V 69 worden toegestaan
haar averij te kereteUen in dc mate welke nood
zakelijk is voor de veiligheid van haar vaart,
zonder op ©enigerlei wijze hare militaire strijd
kracht te vermeerderen. De Ncderlandsche re
geering heeft nauwgezet het maximum vastge
steld van de binnen de grenzen van dat arti
kel toelaatbare herstellingen beuevens den ter
mijn waarbinnen zij moeteu geschied zijn. In
dien het schip z:ch nh het verstrijken van dien
termijn nog iu Nederland bevindt, zal het, met
zijn bemanning, gointerneerd worden. In af
wachting van de beslissing der Nederlandsche
regeering, heeft de Engelsche gezant verschil
lende gronden aan zijn aandacht onderworpen
welke, naar de meenrng zijner regeering, zich
zouden verzetten tegen het toestaan van her
stelling van averij, welke veroorzaakt werd
dcor een oorlogsdaad, en met name de houding
der Yereenigde Staten en van Duitsehland tij
dens den Russisch-Japanschen oorlog ten op
zichte van beschadigde Russische oorlogssche
pen die te Manilla en te ïsintsan waren bin-
neugeloopen. Echter maakt art. 17 geen onder
scheid tUcschen de schade beloopen <"oor een
oorlogsfeit en die, welk© door een zeeongeval
veroorzaakt worden. Tot aan het einde der 19e
eeuw weid algemeen door de schrijvers over het
volkenrecht erkend, dan dc oorlogvoerenden
hun schade konden hersteHen zonder in de oor
zaak te onderscheiden (men zie Haute-
feuille, Hall, Ferguron, Twist,
O a 1 v o, F i o r e, Wlieaton, Taylor.
Bonf ils, Perels).
Uit do Handelingen van de Tweede Confe
rentie blijkt, dat hes Britsche voorstel om dit
onderscheid in to voeren, welk voorstel onder
steund werd door Portugal en Japan, maar na
drukkelijk bestreden door Rusland, niet aange
nomen werd, hetgeen bevestigd wordt door het
rapport van Renault, deel I pag. 315. De op
merking iu dat rapport gemaakt, dat het vaak
moeilijk ig de oorzaak van de schade vast te
stellen zonder tot inquisitoriale middelen zijn
toevlucht te nemen, kan niet, gelijk geschiedt
in het Britsche memorandum, door Sir Alan
Johnstone ter hand gesteld, dienen tot henijs
dat het Verdrag een onzijdige Mogendheid ver
plicht, onderscheid te maken tusachen de oor
zaken van de schade. Want deze uitlegging
van bedoelde opmerking vooronderstelt dat het
Britsche gevoelen aanvaard werd. terwijl het
rapport integendeel bepaaldelijk vermeldt, dat
die meening losgelaten werd, onder toevoeging
dat zulks schijnt toegesöhreven te moeten wor
den aan de moeilijkheid, welk© menigmaal be
staat om de oorzaak der schade rast te steUen.
Indien het bijgevolg waar is, dat volgens de
precedenten van den Russisch Japanschen oor
log de oude practijk, die geen onderscheid
maakte, had kunnen gaan in Je door Engeland
al de dieren had zij lief, waarom dan ook
haar oude Pluto haar op al hare tochten ver
gezelde Pluto, eenmaal een prachtig© zwart
cn wit gevlekte slanke jachthond, maar die
thans oud, met tranende oogen en glansloos
vel, op stramme pooten naast haar voortdraaf-
de, en die voor Herberts gevoelige zenuwen
van. dag tot dag al ondraaglijker werd.
Zij stonden voor een rozeboompje en Her-
bert keek verrukt naar de .eerste groene blaad
jes, dio hem. reeds kleur eh. geur der rozc-n
voortooverden. Anne Marie boog zich neder
naar den ouden Pluto, die zijnen snoet tegen
haar Meed wreef, en klopte hem zachtjes op
den rug. Onbeholpen trachtte de hond tegen
haar op te springen. Zij hurkte bij hem neder.
„Heb je weer zulke nare oogen, mijn
oudje?" zeide zij. „Wacht ik zal je helpen.'
Zij haalde haar tijne zakdoekje, te voor
schijn en maakte met een puptje behoedzaam
cn zorgvuldig de oogleden van het dier schoon.
Toen scheurde zij liet hoekje batist van den
zakdoek en gooide het weg.
Herbert voelde dat hij zou kwalijk worden,
als hij zich niet bedwong. Op dat oogenblik
Rad Anne Marie iets weerzinwekkends voor
hem, de walging, die hij voor den hond voelde,
strekte zioli thans ook tot haar uit. Hij keek
onwillekeurig naar hare hand.
Zij veelde zijnen blik en keek nu ook naar
hare vingers, en toen zij er niets aan bespeur
de, zag zij naar zijn gezicht cn ontwaarde
daarop de uitdrukking van walging. Zij bloos
de snel en diep.
„Kom, Pluto!" riep zij en liep met zooveel
haast verder, dat de oude hond moeite had
haar te volgen. Herbert snelde haar niet na.
Het duurde een poos eer hij zich weer hij
haar voegde. Hij moest zich er toe dwingen.
Wij zijn uit verschillende beschavingszonen,
dacht 'hij. Haar ontbreekt dc fijngevoeligheid,
die zich van het leelijke afwendt. (Xjk zij was
diep beleedigd. Zij kon de walging, waarmede
hij naar hare handen gekeken had, niet ver
geten. Hij heeft geen hart. dacht zij, anders
zou hij medelijden hebben met een arm dier.
Zoodra zij zich wat over hare ontstemdheid
had heengezet zeide zij
„Herbert, laten wij openhartig tegen elkan
der zijn. Wat is het dat je mij verwijt?"
Maar hij, naar zijnen aard, ontweek haar 't
rechtstreeksehe antwoord te geven.
„Je houdt meer van den hond dan van mij",
zeide hij.
Zij 7."<r hem- yerwonderdjen .uitvorschend in
iet gqlaat*
I
aangegeven richting, is het niet minder waar
dat de conferentie, wol rerro van zich mot dezo
nieuwe practijk (bepaaldelijk als nieuw aange
duid in de Amerikaanscho pers, gelijk door den
Amerikaansehen schrijver Hcrsheij geoongta-
teerd) te vereenigen, geweigerd heeft ha or te
sanolionneeren. Brazilië, hoowel het zich jn
1917 aansloot by het Brische voorstel, heeft in
den tegenwoordigen oorlog den Britechen krui
ser „Glasgow" toegestaan te Rio do Janeiro
herstellingen t© ondergaan van schade, in eon
gevecht beJoopon, en door dit feit to meer be
wezen dat de conferentie zich niet mot het
Britsche gevoelen heeft vereonigd. Insgelijks
zijn zij die do Tweed© Conferentie 'gecommen
tarieerd hebben (men xio Du puis en De
L o u ter) het eens over de beteekenis van
art. 17.
Geen hunner erkent do verplichting tot in-
ternceren van een onzijdige mogendheid in ge
val van gevechtsschade.
Volgens Pearco Higgens belet de beslissing
van de conferentie een neutrale regeering niet
tot iuterneering over te gaan in het geval van
schade in een gevecht beloopen, maar deze ver
klaring kan klaarblijkelijk niet in dezen zin
worden opgevat, dat bet een onzijdig© regee
ring geoorloofd zou zijn tot interneering over
te gaan, wanneer zij in hare neutralitciisver-
Maring het ruimste stelsel van artikel 17 van
het Verdrag heeft aangenomen. Op te merken
valt, dat- Groot-Britaunie het Verdrag heeft
geteekend, zonder ten aanzien wan artikel 17
voorbehoud te maken.
Na de ingevolge de bewoordingen van arti
kel 5 sub lo dep neutraliteiteverklaring go-
rechtvaardigde binnenkomst in de Nederland
sche territoriale wateren, heeft de torpedoboot
V 69 gewonden overgegeven aan een Neder-
landsch visschersvaartuig, opdat dc-ze spoedig
de haven zouden kunnen bereiken. Do Neder
landsche Regeering heeft de vraag onderzocht
of deze gewonden in elk geval, gelijk de Brit
sche Regeering meent, zouden moeten gointer
neerd worden. Zooals ik den Britechen gezant
reeds te kennen heb gegeven, zullen zij godn-
terneerd worden, tenzij het vaartuig hen na
de herstellingswerkzaamhedeu weder aan boord
neemt. Deze beslissing vindt haar grond hier
in, dat artikel 15 van het 10e Verdrag van
Den Haag het oog heeft op gewonden, die door
een oorlogsschip van een oorlogvoerende ont
scheept worden om vrijheid van beweging voor
zijn actie te verkrijgen maar niet degenen, die
aan land gebracht zijn om verpleegd te wor
den tijdens het toegestane oponthoud van het
schip.
Gelieve onmiddellijk een afschrift vnn het
voorafgaande aan de Britsche Regeering te
doen toekomen onder bijvoeging van een schrij-
ven, waarin gij liet vertrouwen uitspreekt, dat
zij er zich rekenschap van zal willen geven,
dat de beslissing van de Nederlandsche Regee
ring uitsluitend voorgeschreven wordt door do
zorg om strikt overeenkomstig d6 plichten der
onzijdigheid te handelen, dat wil zoggen dat
haar plicht haar doorschrijft, de bepalingen
toe te passen van hare neutraliteitsverklaring,
welke ook in deze materie in overeenstemming
is met het gevestigde volkenrecht. Deze bepa
lingen toepassende, vervult Harer Majesteit's
Regeering nauwgezet hare verplichtingen als
onzijdige, daar zij een gelijk© behandeling ver
zekeren aan de oorlogsschepen van do beide
oorlogvoerende partijen. Ik verstrek afschrift
van dit telegram aan het gezantèchap van
Groot-Britannië.'
(w.g.) LOUDON,
(Wordt vervolgd).
Tan het vredesverlangen van Engeland blijft
niet veel over. Een Duitsch blad zelfj de
„Frankfurter Zeitang", heeft het vierkant
tegengesproken en noemde het bericht op zich
zelf al onmogelijk. Het zou ook waarlijk,
wij wezen er ook reeds op, al te onwaarschijn
lijk zijn, dat Engeland nu juist een vrede
„Waaruit leid je dat af?"
„Daaruit, dat je hem altijd om ja heen hebt,
ofschoon je weet, dat zijn bijzijn mij kwelt.
„Neen, dat wist ik niet". Zij legde haar hand
op de zijne, trok ze echter aanstonds weer
terug, denkende aan den afkeer, waarmede hij
er daar straks naar gekeken had. „De hond is
van jongsaf aan mij gewend, wij hebben samen
als kameraadjes gespeeld, bij is altijd overal
met mij meegeloopen. Hoe kon ik weien, dat
hij je kwelde? En waardoor kwelt h'J je,
beste r'
„Begrijp je dat niet, Anne Marie? Hij is zoo
afzichtelijk! Zijn blik werkt zoo onaangenaam
op mijn zenuwen, dat het mij onmogelijk is my
meer in je bijzijn te verheugen."
„Arme jongen!" zeide zij. „Vergeer mij, ik
begrijp niet hoe het lijden van een arm scncp-
sel iemand verbitteren kan. Hij zelf lijdt toch
meer dan jij."
Dat zij hem niet begreep scheen hem een be
risping van zijn gevoel. Barscher dan anders
zijn gewoonte was, antwoordde hij
..Dat gaat mij niets aan, ik behoef mij het
leed van oude honden niet aan te trekken."
„O, Herbert!"' Hare stem trilde,"Als nu jij,
als ik oud en hulpeloos werd
„Het is vreeselijk, dat bij ons menschen er
geen eind aan gemaakt mag worden, wanneer
ons leven voor ons zelf nog slechts een last en
voor anderen afschuwwekkend is. Maar laten
wij tenminste aan de dieren deze weidaad niet
onthouden."
„Ik zou Pluto moeten laten afmaken? Maar
hij lijdt nog niet zóó erg: hij eet graag, hij
laat zich gaarne door mij streelen, hij kan nog
uitloopen hij heeft nog schik in zijn leven."
„Nu goed! Laat hij dan het mijne maar
bederven! Heb is zooals ik zei: je hebt meer
hart voor den hond dan voor mij."
Zij voelde de onredelijkheid zijner in bitter
heid gesproken woorden niet. Zij zag enkel dat
hij leed, en zij had medelijden met hein. van
nu af trachtte zij den hond van zich verwijderd
te houden, als Herbert bij -haar was. Pluto
mocht nic-t n:eer in de kamers komen, maar
lag thans in de groote voorhal, waar hij luis
terde naar iederen voetstap die naderde. M ie
der huisgenooten ook mocht voorbijgaan, bij
lichtte zelfs den kop niet op, zoolang het Anne
Marie niet was. Maar nauwelijks had hij den
lichten tred zijner jonge meesteres vernomen,
of hij spitste de ooren, snuffelde, richtte zich
'op en ging naar de deur waardoor zij binnen-
vroeg, of zelfs oen vrede aanbood, terwijl bob
zuik een krachtige» bondgenoot hééft gekregen
in do Vercouigdo Staten, waar do beide Huizen
van liet Congres do oorlogsmotio hebben aan
genomen. Inderdaad, op een Kpocdigen vredo
Jijkt hot op liet oogenblik ui hooi weinig, en
zoo do Ceutralen, of vredelievenden in noutralo
lauden feu zekero hoop hebben gebouwd op„
Rusland, totnogtoo liikt het cr alleszins op,
dot dio hoop ijdel zal blijken.
Do toestand in Rusland is nog allerminst
klaar, mbnr van een rredesstemming hooren
we niets. Integendeel, do Russische minister
van buitenlandeoho zaken Miijeokof hoeft
tegenover vertegenwoordigers der per» een
verklaring afgelegd, die van oorlogsdoeleinden
spreekt, waarin do Centrallen eerst' zullen toe
stemmen, indien zij volledig varslagen zijn.
Miljoekof eischt toch aiot minder dan Trepof
indertijd ook deed: afstand der Dardanejlcn
aan Rusland, een vry en onafhankelijk Slavisch
rijk van 't Oostelijk denl vau Oostcnrijk-Hon-
garije, als een bolwerk voor Rusland in
't Westen, een terugbrenging vna Duitechlm-l
tot zijn etkonografisclie grenzen. Dit laatvto
moge wat vaag zijn, hot zal toch wol willen
zeggen, dab bet zuiver Fransch gedeelte vat»
Elzas-Lobharingen weor bij Frankrijk, dat do
Duitscho Fobische provinciën ,bÜ een nieuw
Poolsch rijk komen, i welk weliswaar zelfbe
stuur zal krijgen, maar toch tot Rusland zal
blijven behooren. Bovendien zou dit laatste rij-<
in heb bezit wordau gesteld van Armeaiu ais
protectoraat.
Men ziefc het, de eischon van Rusland zijn
niet zeer gering, en voorloopig kan men nóg
het spreekwoord gebruiken van deu boer. welks
huid men verkoopt voor men liet dier zelf
heeft geschoten. En al worden de Turken in
MesBopotamiö teruggedrongen en al paan zo
straks ook in Klein-Azio achteruit, zo zijn nog
lang niet geweken tot aan don Bosporus.
Waaruit dan zou zijn op to maken, dat Rns-
land ©r op het oogenblik niet aan denkt om het
bijltje er bij neer ta leggen, om vredo.sacicingon
t© vertoonen. Maar... men behoeft do verkla
ring van Miljookof nu niet dadelijk op te vat
ten als iets, waaraan peen verwrikken moge
lijk is. Trepof vroeg indertijd niet veel minder
en toch lekt© later uit, dat er in Rusiand ecu
zeer sterke partij war, die hard naar vrodo
verlangde, die misscliien het pleit zou hebben
gewonaeu, indien niet da revolutie tö rechter
tijd was gekomen.
Rn thans, gelijktijdig met deze verklaring
van Miljoekof, komen er berichten uit Rusland,
die de meening kuaneu wekken, dat daar nog
lang niet alles zoo is, als men wel zou wem
EchenIVe zeiden reeds, dat de toestand er nog
volstrekt niet klaar is. Men strijdt in Rusland
nog over do vraag of het land een monarchie
of een republiek zal zijn en men ban hot niet
eens worden. Er is oneenigheid tusachen do
voorloopige regeering en het comité van 3009
arbeiders- en soldaic-n-afgevaardigdcn, dio ook
nco willen regeeren. üo vraag kan zelfs ge
daan worden, of dit reusachtig comité de
eigenlijke regeering nist loven hot hoofd zal
groeien ©n de lakens uitdeden. Zoo zijn er
meer moeilijkheden iu Rusland; er blijken
daar nog altijd veel voorstanders van den
vrede te zijn naast hen, dio den oorlog tot de
overwinning willen voortzetten.
Zullen dezo binnenlandsche moeilijkheden
peen weerslag geven a3n het front? Er wordt
in de laatst© dagen weer meer gevochten, al
kan men zeker niet spreken van een DuiUrii.
nog minder van een Russisch offensief. Maar
waar er gevochten wordt, zijn het do Russen,
dio verliezen. Zoo aan do Stochod. waar da
Ceutralen dezer dagen een bruggenhoofd ver
overden en bijna tienduizend krijgsgevangenen
maakten. Hetzelfde bruggenhoofd werd het
vorige jaar met heel veel inspanning aan do
DuitscherB outnomen, nu moesten do Rus
sen het weer laten varen. Zeer eigenaardig is
het hierbij dat do Russische berichten dezo
nederlaag, die toch niet van weinig beteekeais
is, zoo ronduit erkennen en zelfs de geweldige
verliezen toegeven, dio daarbij gek d n zijn.
Moet men hierbij aan grooïe eerlijkheid 'en
oponhartigheid dor nieuwe regeering denken,
die voor het volk niets wil verbergen Aan zoo
iets zijn we ia dezen oorlog niet gewoon, ea
eerlijk gezegd, te groote openhartigheid kan
zij een der kamers binnenging. Dan keerde liij
zich onderworpen om en jpgde zich stil weer
op het haardkleed neder. Hij was niet langer
vroolijk en wilde haast: niet meer eten, en Anno
Mazio leed er onder.
IHcfc was drie dagen vóór Herbert's vertrek,
en liet naderende ascheid vervulde huu beider
harten. Zij stenden in do schemering in den
tuin bij don rozenstruik, waaraan do warme
I Meimaand reeds Tele knoppen had geteoverd.
j Herbert hield Aune Marie in zijn armen en
I kuste haar.
Daar hoorden zij plotseling een gerucht.
Iemand moest de haldeur hebben opengelaten,
die Anno Marie zorgvuldig gesloten jsad. Ec-n
gestommel, oen gesnuif en eer do beide ge
lieven tot bezinning waren gekomen, was Pluto
met groote sprongen op Anne Mario toegerend
en vloog tegen liaar op, haar daarbij bijna
omver werpend. Nooit zou men het oude dier
meer tot zooveel onstuimigheid in staat ge
acht hebben.
Herbert had Anns Marie iu den eersten
schrik losgelaten. Thans zag bij haar onder do
bestorming van den hond. die do beide voor-
pooten op har© "schouders legde, wankelen.
Doch dat duurde maar oeu enkel oogenblik;
toen boog zij haar hoefd en legde het op den
kop vau het dier, terwijl zij met den arm
zijnen hals omvatte.
Toorn en ijverzucht gingen als messteken
door Herbert's "nart. Buiten zichzelf ven af
schuw en woede, misschien ook van angst om
de geliefde, stiet hij met alle kracht den hond
in de zijde.
Aanstonds gleden Pluto's pooten van Annë
Marie's schouders en zijn zware lichaam plofte
ter aarde.
Met een oribeschrijflijken blik van smee-
kende onderworpenheid iu de bloedige oogen
zag het dier zijn meesteres aan; toen verza
melde het zijn laatste krachten, kroop zacht
kreunend naar haai' toe en legde zich om te
steden op den zoom van haar kleed neder. Zij
echter, die een oogenblik als verstijfd had ge
staan. knielde op den grond, nam het ster
vende dier in hare armen en legde zijnen kop
op haren schoot.
Zij hief den blik nog eenmaal naar Herbert
op', las in zijn gelaat, walging en afkeer, en
zeide zacht, als om het stervende dier in zijn
laatste oogenblikken niet te storen: „Ga weg.
Yvij twee passen niet bij elkander".
^.Ltrad. Paö week bij niet van haar^zij je, totdat j-: