No. 306 Zondag 25 Februari 1917 Orgaan voor Leger en Vloot. Oorlogsnieuws. Onder redactie van D. MANASSEN. Eerste Kamer éi Staten-Oeneral. Twesde Kanier Ér Stalen-Senersal James G!ark's Vlucht. lie toestand in den (euzenstrijd. Taminiau's JAM DERDE JAARGANG. DE SOLDATENCOURANT REDACTIE EN ADMINISTRATIE VALERIIISSTR. 109, AMSTERDAM. DIT BLAD VERSCHIJNT DRIEMAAL PER WEEK. LOSSE NUMMERS VOOR MILITAIREN 1 CENT, VOOR BURGERS H CENT, ABONNEMENT BU VOORUIT BETALING VOOR MILITAIREN 0.75, VOOR BURGERS/1.50 P.K WART AAL Voor Advertentien wende men' rich tot onze Administratie, Valerloaatrwit 109 Amsterdam. Pr^js der AdvertentiBu per regel 20 cent. Voor Ingezonden Mede- deelingen op de tweede, derde en vierde pagina dubbel tarief. By abonnemtin: reductie. Een Engelsche duikboot zien we hier, waarvan de bemanning een schipbreuke ling oppikt, welke blijkbaar uitgeput was. Wat het voor een man was, wie zal het leggen? Misschien een vijand, een overblijvende van een vernielden Duitechen onderzeeër. In elk geval zien we, dat de redding niet gemakkelijk is. Zitting van Woensdag 21 Fcbr. Lichting 1018. In do Eerste Kamer is hot wetsontwerp houdende bijzondere maatregelen met betrek king tot de lichting 191S besproken. Do MINISTER VAN MARINE, de heer RAMBONNET, namens den minister van oor log, die aan de overzijde van het Binnenhof iwas, het woord voerende, beantwoordde de vra gen in het eindverslag gedaan. Zij. die dit jaar eindexamen van de H. B. 8. moeten doen, zullen daartoe stellig in de gelegenheid worden gesteld. Het wetsontwerp werd aangenomen z. h. s. Beteugeling van dsn smokkelhandel. Aan do orde is het wetsontwerp tot vast stelling in do tegenwoordige buitengewone omstandigheden van bepalingen in het belang wan. ecne meer afdoende beteugeling van den smokkelhandel. Aangenomen z. h. s. Ooriiogsbegrooiing 1917. In No. 392 van ons. blad komt verslag voor van de Tweede Kamerzitting van Dinsdag 13 Februari jl., ter gelegenheid van de behandeling van het wetsontwerp voor de lichting 1918, aan het slot van welk verslag de Minister, van Oorlog, do heer Bosboom, luet oordeel mededeelt van een officier omtrent een te Amsterdam voor militairen gegeven voorstelling. Bij de behandeling van dé Oorlogsbegrooting 1917 zijn enkele woordvoerders in de Tweede Kamer daarop teruggekomen, den minister verwijtende, dat Z. Exc. dat oordeel blijk baar tot het zijne maakte en daarmede dott andersdenkenden, die uitvoeringen, als de gecritiseerde uit zedelijk oogpunt streng af keurden, kwetste. Dat deze bedoeling bij den Minister van Oorlog allerminst voorzat heeft Z.Exc. medegedeeld'in de zitting va,n de Tweede Kamer van Dinsdag jl., waarvan „De Sol- datencourant' in No. 395 reeds beknopt verslag gaf. Waar in de Tweede Kamer echter de wenech geuit is, dat ,,De Sol- datencourant" des ministers betoog in twee de instantie zou plaateen, gaan wij gaarne een stap verder en nemen wij het volgende van 's Ministers rede van jl Dinsdag woor delijk uit de Handelingen der Tweede Ka mer fpag. 1648 en 1G49) over: „Mijnheer de Voorzitter! Ik geloof dat ik wel aal doen, met mijn redo to splitsen in verschillende groepen. In de eerste plaats zou ik dan willen behandelen wat ik zou willen noemen den toestand van het leger in mo reel opzicht. En ook hierbij moet ik begin nen met een woord van dank aan de hoeren Buys de Beeronbrouck en Nolens, omdat zij mij in de gelegenheid hébben gesteld een misverstand, dat door het slot van mijn rede van 13 Februari 13 ontstaan, uit den weg te ruimen. Ik wil dadelijk zeggen, dat ik do rede van den geach 1 afgevaardigde, den heer Ruys de Be&repoirouck, heb aangehoord met groote waardeenog en ik zou bijna zeggen met onverdeelde instemming. Ik 6tel er prijs op te verklaren als dat nog noodig mocht blijken dat de bedoeling tot boleedïging van trien ook, bij mij niet aanwezig was. Ik ben zelfs bereid, mijn leedwezen uit te spreken voor het geval er iemand mocht zijn die zich mijns onwillens beleedigd mocht heb- HerBieri Morris. Ofschoon reeds twaalf jaren verloopen zijn, 6inds do geheimzinnige vlucht van den beruch- ten inbreker James Clark, zal waarschijnlijk de belangstelling, die men te zijnen opzichte had, weder opgewekt worden, indien koot het eerst de bijzonderheden van die vluc/b bij het publiek beltend worden. Er moet aan herinnerd worden, dat in den tijd, waarvan ik schrijf verschillende arrestaties gedaan werden in ver bad met oeniïge beruchte geweldplegingen. De politie echter was op het spoor gekomen dab James Olark hoofdzakelijk hiervan do lei der was en er word slechts gewacht op het bevel tot inhechtenisneming. I)it bevel werd uitgesteld, totdat voldoende bewijzen van zijn schuld gevonden waren en daar Clark zijn in trigues en relaties met zijn medeplichtigen zeer listig verborgen had weten te houden, ver liep er eenige tijd. Gedurende die periode werd hij nauwkeurig nagegaan in al zijn be wegingen en toch gelukte het Olark op den vooravond van den dag, waarop het hevel tot zijn inhechtenisneming werd afgevaardigd, te ontvluchten. Niet alleen was hij in staat aan do waakzaamheid der detectives te ontkomen, doch zelfs zag hij kans heb land geheel en al te verlaten, want men hoorde later\dat hij ongeveer tien dagen daarna in Amerika gezien was. Om kort te gaan de eenige Job nu toe bekende feiten» Wat was het geval P Er werd op mij een aanval gedaan wegens het antwoord, dat ik destijds aan den geachten afgevaardigde, den heer Arts, had gegeven, in het bijzonder om de woorden hét geldt .hier een vraag van appreciatie. Ik werd" uit mijn tent gelokt door de ■uitdrukking, dat de sol daten tegen hun wil indirect gedreven werden naar voorstellingen, waar zij niet behoorden .te komen. Mijnheer de VoorzitterTegenover het oor deel, door den heer Arts uitgesproken in de tot mij gerichte vrvcrheb ik gesteld een ander oordeel. Blijkbaar had de heer Arts dat stuk, waarom het ging, niet gezien. Dat blijkt wel uit de wijze, waarop hij zijn vraag gesteld had. Hij had zich dus op het oordeel van anderen gegrond. Ik zelf kon het stuk niet gaan zien en zond er daarom een ander heen. Het oor deel van dien ander heb ik niet tot het mijne gemaakt. Dat kon ik niet, want om een onaf hankelijk eigen oordeel te vormen, zou ik het stuk zelf hebben moeten zien. Wel 6telde ik het door mij ingewonnen oordeel tegenover het oordeel, dat de heer Arts had medegedeeld daarmede werd mijn recht betoogd, om te ge wagen van een verschil van appreciatie. Mijnheer de Voorzitter! Toch heb ik het destijds in mijn antwoord daarbij niet gëlaten. Eenigermate beducht voor de mogelijkheid, dat het stuk werkelijk niet in allen deèle toelaat baar kon zijn geweest, vond ik daarin aanlei ding, om mij in mijn antwoord do geachte afgevaardigde de heer De Visser heeft er reeds op gewezen bereid te verklaren: „de Militaire Subcommissie tot ontwikke ling en ontspanning van gemobiliseerde troepen te Amsterdam in het bijzonder te wijzen op de noodzakelijkheid om bij haar loffelijke bemoeienissen tot onspanning van militairen' bij voortduring ernstig te ^stre- ven naar vermijding van wat aan die mili tairen of aan anderen reden tot aanstoot zou kunnen geven." Het bleek mij aldra niet noodig te zijn, om die aansporing te doen, aangezien de comman dant der Stelling van Amsterdam, waarbinnen het gebeurd was, reeds geheel in denzelfden geest werkzaam was geweest. Mijnheer de Voorzitter! No nog enkele op merkingen naar aanleiding van de rede van den heer Ruys de Beeronbrouck. Ik vermeende, dat ik reeds op velerlei wijze gedurende deze moeilijke jaren had getoond, eerbied to hebben voor het werk en het streven van allen, die zich de verheffing en instandhou ding van het geestelijk en zedelijke leven in ,het leger ten dool stellen en dat zooveel mogelijk in de hand te willen wei-ken. Het is den geachten afgevaardigde wellicht ontgaan, dat ik ik noe meen onkel voorbeeld bij de opening van bet R.-K. militaire tehuis te Waalsdorp na de inwijdingsrede var. den hoofdaalmoezenier een enkel woord gesproken heb. Ik heb hier een dagbladverslag, waarin het volgende voor komt: „De Minister van Oorlog wees er ver- Olark had eenige dagen tevoren kamers ge huurd te Fenhurst, een dorp, ongeveer 40 ipijlen van Londen en de detectives, die hem nagingen, hadden tijding gekregen dat het bevel tot inhechtenisneniinig den volgenden dag zou afkomen. Zij zagen hem het huis, waarin hij verblijf hield, nadat hij een korte wandeling gemaakt had, 's avonds omhalf twaalf binnengaan en hielden tot den volgen den morgen de wacht. Toen zij hem echter dien ochtend wilden arresteeren, was de vogel ge vlogen. Zijn hospita had hem thuis hooren komen en zijn bed was beslapen geweest, zoo dat hij waarschijnlijk dien ochtend ontvlucht moest zijn. Ver in den omtrek werd alles afgezocht, naar de naaste stations en zeehavens getele grafeerd, doch alles tevoigeefs. Een persoon, die in hetzelfde huls kamers had, werd als verdacht gearresteerd, doch het werd bewezen dat hij reeds van tien uur den vorigen avond in zijn kamer was geweest en een van de vele schilders was die in den omtrok van Fen- hurst schetsen komen maken. Sedert dien tijd is Clark's ontvluchting een geheime zaak ge bleven en het is aan mij liet gordijn op te lichten. Ongeveer twee- jaar geleden was ik in staat een kleinen dienst te bewijzen aan iemand, wiens naam, ofschoon hij dood is, niet ge noemd mag wotden. Hij vertelde mij zijn le vensgeschiedenis, eene vol van gebeurtenissen, maar het meest, interessante ervan was het aandeel, dat hij had gehad in de ontvluchting van Olark. Wij spraken over spoonvegaauge- legenlieden, toen hij uitriep: ,,Ik zie, gij stelt belang in spoorwegavon- turen. Indien u mij uw woord wilt geven, 200- Tolgena op, dat het legerbestuur in hooge mate waardeert alles wat gedaan wordt tot verheffing van het godsdienstig en zedeljjk pail van de soldaten. Practisch ook waardeert het dit, omdat door opheffing van dit peil bij den mili tair, deze geprikkeld wordt tot de plichts betrachting, zoo noodig om de lasten te dragen vau.de taak, hem opgelegd." Ik woet niet, of ik precies die zelfde woor den heb gebruikt, maar ik weet wel zeer zeker, dat' ik in dien geest gesproken heb. De waardeering, die de geachte afgevaar digde uitsprak over den aalmoezenieredien.it al is die dienst natuurlijk door den hoofd aalmoezenier in elkaar gezet, het heeft to;h plaats gehad onder de volle instemming en met de hulp van den Minister van Oorlog is een .blijk, dat met de eischen van de Katho lieken rekening wordt gehouden. Ook mag ik vragen, of ik niet, zooveel in mijn vermogen was, rekening heb gehouden met de verschil lende groepen, ik zonder daarbij niet een uit, van het N ederlandsche volk De heer DuysBent u wel eens bij een onzer mobilisatieclubs geweest orn te speechen? De heer Bosboom, Minister van Oorlog: De mobilisatieclubs hebben geen reden den Mi nister van Oorlog ondankbaar te zijn. Men vergete niet, dat het onmogelijk is om het ieder naar den zin t© maken. Ik haal uit de rede van den geachten afgevaardigde den heer Ruys de Beerenbrouck deze woorden aan, ik geloof dat ik juist citeer„Als ten opzichte van welke politieke partij ook ik geloof, dat de geachte afgevaardigde hier de politiek eigenlijk niet bedoeld heeft, maar het wcord richting lag mee-r in de rede in een komedie stuk onbehoorlijk wordt gespot zou ik de eerste zijn ,om daar tegen op te komen" hij voegde er echter bij„tegen een kleine spotternij moet men kunnen.'' Nu zal de geachte afge vaardigde met mij" eens zijn, dat de grenzen tussdhen „onbehoorlijke" en „kleine" spotter nij, voor allen niet langs dezelfde lijn loopen. Daar ligt de moeilijkheid. Ten bewijze, dat ik inderdaad als een wezen lijk deel van mijn taak beschouw, de verheffing en instandhouding van het zedelijk peil, ben ik bereid om de mededeeling, die ik toen aau de commissie in de Stelling van Amsterdam zou bebben gedaan, thans aan het géheele leger over te brengen." Oorlogsbogrooting 1917. De Tweede Kamer bracht j.l. Donderdag de behandeling der Oorlogsbegrooting 1917 ten einde. Bogrootlng Artillerie-Inrichtingen. Aan de orde is bij art. 181 der oorlogsbe- grooting het wetsontwerp tot vaststelling van do begrooting van het staatsbedrijf der artil- lerie-inriohtingen voor 1917. De heer HELSDINGEN bepleit lotsverbete ring voor de vuurwerkers en voor de losae werklieden. De MINISTER VAN OQRLOG, de heer Bos boom, kan niet op de voorstellen van den spreker ingaan. Fokken van legerpaarden. Thans is de stemming aan de orde over art. 49 der oorlogsbogrooting 1917, 1,660,190 voor maatregelen in het belang van de remon- teering door het bevorderen va.n een proef met het fokken van legerpaarden. Het artikel wordt aangenomen met 29 tegen 25 stemmen. De oorlogsbogrooting komt in stemming en wordt aangenomen met 49 tegen 13 stem- Het is niet te ontkennen, dat het er voor de neutralen, en voor ons land zeker niet minder dan andere, gevaarlijk begint uit te zien. Niet dat de oorlog ons bedreigt, maar veeleer het gebrek. Dezer dagen lazen wij in een onzer bladen een artikel, dat er op wees, hoe over een paar jaren, als de oorlog voortduurt, geheel Europa door hongersnood verwoest zal worden, zoo lang zal het voor sommige neutralen mis schien niet eens duren, Engeland heeft, naar aanleiding van den verscherpten Duit- schen duikbootenoorlog maatregelen geno men, die onze scheepvaart, en daarvan hangt onze voedselvoorziening af, ernstig in gevaar brengen. In ons vorig nummer kan men van de nieuwe maatregelen van Enge land lezen, zij komen daarop neer, dat onze schepen alleen nog kunnen varen, wanneer andere Nederiandsche schepen ten dienste lang ik leef niets te openbaren van hetgeen ik u zal vertellen, zult gij een van de meest markwaardige spoorwegavontnren vernemen niets minder dan de bijzonderheden omtrent de ontvluchting van James Olark." Ik beloofde hem dit. Eenige weken geleden hoorde ik, dat de man overleden is, zoodat er geen riden meer bestaat om hetgeen hij mij toevertrouwde, ge heim te houden. Ik wil het u daarom zooveel mogelijk m zijn eigen woorden verhalen „Ik behoorde tot de geheime bende, waar van James Olark het hoofd was. Ik b-.n er al sedert jaren uit en ben er nog dankbaar voor, dat heb eenigo aandeel dat ik er 00 t m ge had heb is geweest, mijn hulp b'j Clark's vlucht. Olark wist heel goed dat hij nagegaan werd en hij wist ook da.t vroeg 1 Jaas het bevel tot inhechtenisneming zou uitkomen. Hij deed eenige pogingen om liet laud te verlaten, doch ziende, dab hij zoo nauwkeurig werd na gegaan keerde hij in wanhoop naar Londen terug. Het was toen, dat het- vernuftig pian tot zijn ontvluchting gevormd werd. Er was een man onder ons, genaamd Cowley, tenminste zoo zal ik hem noemen die op net gebied van uitvinden en uitvoeren van plannen zijnsgelijken niet had. Deze -Cowley stoud indertijd in verbinding met Clark en eens op een dag bezocht hij mij met een an deren „broeder" van de bende, dien wo Mar- cle-y zullen noemen, een man, zoowat van den- zelfden bouw en gestalte als Clark. Er was een zekere triomfantelijke uitdrukking op het gelaat van Cowley, teen hij na eenigen tijd uitriep van Engeland werden gestold, ©n die zou den dan contraband© moeten vervoeren, dus elk oogenblik gevaar 00pen. Wij zullen hior op dezer maatregelen van Engeland niet verder ingaan. Het kan best zijn, dat als vroegere ook deze maatregelen in de praktijk meevallen, dat onze regeering, aie steeds zoo tact vol is opgetreden, er weer wat op vindt, om ons voor het ergste te vrijwa ren. Wij allen, wij hebben daarbij tot taak het der regeering zoo gemakkelijk mogelijk te maken, en dat kunnen wij doen door mede te werken in de eerste plaats, dat wij allen, ieder voor zich, waarlijk neutraal bl ven. Het helpt in deze zware tijden niet om onze sympathieën of antipathieën te toonenwaar misschien gesproken kan wor den van machtsmisbruik van beide oorlog voerende partijen, hebben wij het aan onze regeering over te laten, ons door deze moei lijkheden heen te helpen. Voor een paniek stemming is op het oogenblik nog geen recht van bestaanvoor schijnbaar onoplos bare moeilijkheden heeft onze regee ring vaker gestaan, en die toch te recht zijn gekomen. Maar wel moe ten wij allen doordrongen zijn van den ernst van den tijd, dien wij beleven, wij moeten onze kalmte bewaren en van het leven niet meer eischen, dan ons gegeven kan worden, blijde reeds, dat we nog niet behoeven te hongeren of gebrek te lijden. En bovenal moeten wij vast aaneen geslo ten naast elkander staan als één groote familie, het geheele Nederiandsche volk, en elkander steunen. Dit is niet alleen een plicht der burgers maar ook van de mannen van leger en vloot, die toch den kern van ons volk vormen. Tusschen de Vereenigde Staten en de Ccntralen is de verhouding nog dezelfde. Zelfs zou men kunnen zeggen, dat dit een ietsje 13 verbeterd, nu de Duitsche regeering de bemanning der „Yarrowdale", het Amerikaansche schip, dat naar een Duitsche haven werd opgebracht, is vrijgelaten. De Duitschers hebben dit blijkbaar gedaan, nu Amerika ook op hun groote schepen in zijn havens geen beslag wil leggen. Intus- schen is er weer een ander bericht, dat te denken geeft: de Vereenigde Staten willen algemeenen oefenplicht invoeren, een aan loop dus tot algemeenen dienstplicht. Wil dit echter zeggen, dat Amerika meent ook aan dezen oorlog te moeten deelnemen? Dit kan bezwaarlijk, tenzij de Europeesche oor log nog eenige jaren duurt, want zoo lange tijd zal er wel voorbijgaan voor het Aemri- kaansche leger een macht van belang is ge worden. Mogelijk is ook, dat de Vereenigde Staten zich voorbereiden op een anderen krijg, tegen Japan bijv., dat rich ontzag lijk versterkt ten koste van Europa, terwijl het zelf van den oorlog niet heeft te lijden, en integendeel alle vruchten er van plukt. Amerika en Japan zijn ook tegenstanders en concurrenten, zooals men weet. Over eenige dagen gaat overigens het- Amerikaansche Congres naar huis; president Wilson vangt dan zijn nieuwe regeerings- periode van vier jaren aan, en waarschijn lijk zal hij zich voordien wel machtiging laten geven voor mogelijke maatregelen, indien er incidenten voorvallen. Eerst, wan neer er werkelijk gevaar voor oorlog bestaat, zal het Congres opnieuw worden bijeengeroe pen. Het hangt nog altijd aan een draadje of deze uitbreiding van den krijg kan wor den vermeden, maar dat'het gevaar daarvoor niet grooter wordt, moet ons al verheugen. De duikbootenoorlog gaat zijn gang. Eiken dag vallen nieuwe slachtoffers, .-vol- i gens de Duitsche berekeningen talrijke, vol gens de Engelsche berichten maar enkele, nauwelijks een pCt. der varende schepen. Wij kunnen geen keuze doen t-usschen deze cijfers, die zoo weinig in overeenstemming zijn. De Duitsche telegrammen maken thans weer gewag van de torpedeering van het Italiaansche transportschip „Minas", dat reeds voor een week tot zinken zou zijn ge bracht. en waarbij een transport troepen van duizend man en de geheele equipage op twee' man na zou zijn verdronken, terwijl tevens een kostbare lading munitie en voor drie millioen aan goud verloren zou zijn. Verder maken de Duitsche berichten o.a. gewag van het torpedeeren van drie Noor- sche schepen met tarwe, met vruchten en wijn en met aardnootjes onderweg naar Fransche of Engelsche havens. Van verschillende fronten komen weer „Zie eens hier. Ik heb een plan gevormd, waarbij wij met z'n drieën moeten trachten Olark den Oceaan te doen oversteken. Sedert eenige dagen reeds werk ik hieraan en of schoon er natuurlijk eonig gevaar aan ver bonden is, is het zijn laatste kans en ik heb Uw hulp noodig. Het bevel tot zijn inhechtenis neming zal spoedig afkomen het is slechts een zaak van een paar dagen en we moe ten hem weg zien te krijgen." „Nu, laat ons hooren," zeide ik. „In de eerste plaats," antwoordde hij. „moeten wij de kaart nauwkeurig beschou wen. Indien hij" reist, zal hij bespied worden. Indien hij zelfs aan de aandacht van zijn ver spieders een of twee uur mocht ontkomen, zul len zij de telegraaf over het geheele land aan het werk zetten en zal hij door den een of andere stationsdetective gesnapt worden. Wij kunnen er zeker van zijn, zij zullen niets on gedaan laten. Dos hoe moeten wij hem ver schalken Er is slechts één antwoord, zoover ik weet, dat is. wij van onzen kant moeten alle midde len. die ons ten dienste staan, aanwenden." ,En hoer" „Ten eerste moeten wij hem weg zien te krijgen op een manier, zooals tot nog toe nooit in praktijk werd gebracht en ten tweede moe ten wij de politie doen gelooven, dat hij na zijn vlucht nog in het land is en boven alles moeten wij hem oen voorsprong van acht a tien uur geven, alvorens zijn vlucht ontdekt wordt-." „En hoe kunnen wij dit doen?" „Laat mij u beiden in antwoord hierop vra gen, of u bereid rijt, mij te helpen en mij blin berichten van gevechten, ook aan de grens van Roemenië, in 't noorden bij Dorna Watra. Verder in Macedonië, aan 't- weste lijk front, aan de Italiaansche grens, doch overal warén het meer schermutselingen en artillerie-beschietingen dan gevechten op groote schaal. Natuurlijk is het resultaat er van ook van geeu beteekenis geweest. In Ierland vreest de Britsche regeering blijkbaar weer voor onrust. In verschillen de plaatsen zijn een aantal personen gear resteerd, waaronder er waren, die na den jongsten opstand geïnterneerd maar weer vrijgelaten- waren. De eerste minister van (fanada sir Robert Borden is te Londen aangekomen, heeft dus den tocht over den Atlantischen Oceaan gewaagd, en zich laten interviewen. Volgens hem zal Canada doen wat het kan om de Entente aan de overwinning te hel pen. Reeds zijn er 400.000 mannen voor den dienst over zee ingeschreven, dit aantal zal nog vermeerderd worden, terwijl meer dan 300.000 mannen en vrouwen in de kolo nie in de munitiefabrieken werken. Er is in Canada voor meer dan 300 millioen dol lars op de oorlogsleening geteekend. Men ziet, zei de minister, de Canadeezen gaan de toekomst met vertrouwen tegemoet, en rij gelooven niet in een blijvenden vrede zon der overwinning! President Wilsons voornemen. LONDEN. Het is hier nu bekend gewor den, dat president Wilson definitief besloten heeft het Congres te vragen hem algemeen© machtiging te geven tot het nemen van ge schikte maatregelen ter bescherming van Amerikaansche schepen tegen de Duitsche duikbooten. Waarschijnlijk zal de pre sident Vrijdag of Zaterdag voor het con gres verschijnen en al zal hij duidelijk doen uitkomen dat hij niet raadt tot het. proclar meeren van den oorlog, hij zal verder gaan dan alleen het verzoek tób onmiddellijke aanneming der voorstellen, die hem buiten gewone bevoegdheden zullen moeten geven over leger en vloot in het tijdvak tusschen de zittingen van het congres. Hij zal een verklaring afleggen omtrent den tegenwoor- digen abr.orinalen toestand en wijzen op de belangrijke besluiten, waarvoor men zal komen té staan. Men verwacht onmiddellijk de verbre king van de. diplomatieke betrekkingen met Turkije en spoedig die van de betrekkingen met Oostenrijk. De correspondent van de „Daily News" te Washington meldt, dat de Amerikaan sche ambassadeur te Konstantinopel, de heer Elkus, aan het departement, van bui- tenlandsche zaken bericht zond, dat Turkije zich volkomen aansloot bij 'het besluit van Duitschland in zake de blokkade door de duik boo ten. Naar den correspondent werd opgemerkt, kan dit alleen worden beant woord door een terugroepen van den am bassadeur en het geven van de paspoorten aan den Ottcmaanschen gezant te Washing ton. Het antwoord van Turkije toont dat de Duitsche politiek die is van de centrale mogendheden en er is dus nu geen hoop meer, dat Oostenrijk zich van zijn „dicta tor" zal losmaken. Waarschijnlijk zal de heer Tamowski naar Weenen terugkeeren zonder zelfs- rijn geloofsbrieven te hebben kunnen overhan digen. De Amerikaansche matrozen a'b. van de T arroxudalevrij gelat cn BERLIJN. Naar wij vernemen, zijn de aan boerd van de Yarrowdale" naar Duitschland gebrachte Amerikaan sche leden der bemanningen van op gebrachte vijandelijke bewapende koopvaar ders in vrijheid gesteld. Ofschoon volgens den stand van zalcen de Amerikanen als krijgsgevangenen konden wojden behan deld, had men reeds geruimen tijd tot den uitzonderingsmaatregel van hun vrijlating besloten, daar zij bij den aanvang van de reis niet wisten, dat zij in Duitschland als bemanning van vijandelijke bewapende koopvaarders als krijgsgevangenen behan deld zouden worden. De na het afbreken der diplomatieke be trekkingen met Amerika liier ontvangen be richten uit de Veroenigdé Staten over be slaglegging op Duitsche schepen en inter- Eist bij Arnhem. neenng van Duitsche bemanningen deden het raadzaam schijnen de lieden niet vrij te laten totdat een officieel© Amerikaansche mededeeling over den wer kei ijken stand van zaken zou zijn ontvangen. De invrijheidstelling is thans geschied, nadat langs officieelen weg de mededeeling was ontvangen, dat Duiteche schepen in Amerika niet in beslag rijn genomen en be manningen niet rijn geïnterneerd. Ter bevoorrading van duikbooten. MADRID. De minister van binnenland-, sche zaken sprak de berichten tegen dat er in de buurt van Cartagena oen bevoorradingsbassia voor duikbooten zou zijn ontdekt. Hij verklaarde dat de autori teiten oen boei vonden die 31 doozen bevat ten, van welke er een correspondentie in hield en de andere reservedeelen voor duik booten. Drie Duitschers zijn gearresteerd. duitschland: Duitschland en Amerika. BERLIJN. In de „Deutsche Tageszoilung" schrijft graaf Reventlow: Het vertrek van den Amerikaansdien gezant Gerard zal met vreugde worden begroet, minder om den persoon ven den gezant, dan wel wegens het personeel der j legatie Men zegt dat daar zelfs Engelschen on- I der waren, doch in ieder opzicht een anti- 1 Duitsch ceutrum. Vele dingen werden op het j ongecontroleerde kabel- en briefverkeer van het gezantschap met de Vereenigde Staten tegelijk ook ter inlichting naar London en Parijs verder I gegeven. Het toppunt werd bereikt in lustgovaN Casement, de reis van Casement wist men tijdig in Londen over Washington. De gezant en zijn personeel hebben dus den edelen Ier van Berlijn uit aan den galg gebracht. De onthullingen van graaf Reven, t-low wekken groote sensatie. ENGELAND. Minister Carson over den duikbootenoorlog. Do Engelsche minister van marine Carson heeft bij de indiening zijner begrooting in het Lagerhuis den verscherpten duikbootenoorlog besproken. Hij ging de schade, hierdoor aange richt, na en kwam tot het besluit, dat de ver liezen der Engslschen pms tig waren, maar lang niet zoo zwaar als do Duitschers willen doen voorkomen. Engeland zelf, evenals do neutra len zullen, meende de minister, spoedig woer do geregelde vaart hervatten. De minister was van plan in het vervolg, zoo mogelijk dagelijks het aantal Engelsche handelsschepen, dio door mijnen of torpedo's tot zinken zijn gebracht, te publiceeron met dat van de handelsschepen, dio de havens van het Vereenigd Koninkrijk binnenkomen of vcr- I laten en tevens een lijst der schepen, die door 1 onderzeeërs zijn aangevallen en ontkomen. Cedwongen afstand van land. LONDEN. Het ministerie van landbouw heeft medegedeeld, dat er beslag zal worden gelegd op gronden ten behoeve van kleine landbouwers met het doel de voorziening met levensmiddelen aan den gang te houden. Da munitle.ontpioffing te Londen, Na afloop van het onderzoek omtrent do doodsoorzaken van do slachtoffers van de ontploffing in Eastend verklaarde de coro ner, dat uit onderzoek gebleken is, dat do ontploffing te wijten was aan een noodlottig toeval. FRANKRIJK, Van he': Oorloqöterreln Aan het Westerfront. PARIJS. Communiqué. Duitsche pa trouilles, die onze linies ten noordoosten van Nieuwpoort trachtten te overvallen, werden door ons vuur uiteengedreven. Levendige artillerie-actie rechts van de Maas in da streek van de Poivre-hoogte. LONDEN. Veldmaarschalk Haig be richt: „Aanvallen, die de vijand Donder dagochtend deed ten oosten van Vermei:es en ten zuiden van Neuve Chapclle werden afgeslagen. Hij leed een aantal verliezen en meest gevangenen in onze handen laten. De gewone artillerie-activiteit houdt.1; zij is het sterkst ten noorden van de Somm en ten zuiden van Yperen." delings te gehoorzamen." „Zeker, antwoordde wij. „Wij zullen alles doen wat yij kunnen." „Goed. Kent u het dorp Fenhurst?" „Neen." „Nu, leat mij het u beschrijven. Het ligt on geveer 40 mijlen van de stad en de spoorlijn van Londen naar Sillmunster gaat ongeveer op 1 mijl afstands er laags, er is echter geen sta tion. De dichtsbijzijnde halte is minstens op vier mijl afstands, maar jui6t daar. waar de spoorweg het dichtst bij Fenhurst is heeft de hoofdlijn een aftakking naar Briston en na tuurlijk wordt de wissel bij het signaalhnisjo gecontroleerd. In Fenhurst bevindt zich een klein huis, waar in den zomertijd kamers verhuurd worden aan schilders, want voor dezen biedt de omgeving veel schoons en Mrs. Herrish, de hospita, is bij verschillende kunstenaars met het- penseel zeer goed -bekend. Ik heb Clark hedenochtend gezien en hij is vandaag naar Fenhurst ge gaan, terwijl de detectives hem dicht op de hielen zitten. Oh! Zij denken dat zij hem al hebben. Hij zal kamers huren bij Sirs. Her rish. Gij Marclay, kunt een weinig schilderen, nietwaar?" „Ja, een beetje." „Goed. Aanstaanden Vrijdag, den dag waarop wij ons plan willen uitvoeren, moet jij met eenige schildersbenoodigdbeden nasr Fenhurst gaan en kamers huren in hetzelfde huis als Clark. Doch je moet zeer voorzichtig zijn, niet met hem spréken, noch de minste notitie van hem nemen. Gij neemt een zit- en slaapkamer gelijkvloers, welke uitzien op den tuin achter het huis. Clark zal in de kamer slapen, waar van de deur juist tegenover de trap op do eerste verdieping ligt. Je begrijpt, dat juist- ::i dezen tijd van het jaar, ver in*den herfst, er niet veel pensiongasten zullen zijn, zoodat v.< de verlangde kamers wel kunnen krijgen." „Let nu goed op. Ga je kamer binnen, enge veer tien uur 's avonds, zorg, dat Mrs. Herrish dit bemerkt. Sluit de deur af, epen het raan. stap in den tuin. Aan het eind daarvan zal jé een hek zien, dat naar een laan leidt Hier is een kaart, waarop je dit- alles kan vindensla dan rechts af, totdat je op dezen weg komt, waar verscheidene boomen staan." „Ga achter den vijfden boom staan, rsootlra de torenklok twaalf slaat, wees dan op uw hoede. Clark zal langzaam komen aanwande len, een sigaar rooken. Neem vlug do sigaar uit zijn hand en loop, al rookende voort. Dan zal hij uw plaats achter den boom in nemen. Loop op dezelfde manier als Cl3rk, kom dezen weg op naar uw pension. (3a de voordeur in en loop, met tamelijk veel lawaai, de trap op, treedt Clark's kamer binnen e:< begeef u te bed voor circa ©en uur. Sta dan weder zachtjes op en ga naar uw eigen kamer. Dit is hetgeen ge te doen hebt. Begrijpt ger" „Volkomen." „Dan zijn we zoover gereed." „Maclay ging dus heen, waarna Cowley tefc mij zeide: „Laten wij naar het eind van de Sillmunster-spoorüjn loopen. Ik wil u iets wijzen." (Slot volgt.)

Krantenbank Zeeland

De Soldatencourant. Orgaan voor Leger en Vloot | 1917 | | pagina 1