Ko. 392
Vnjdag 16 Februari 1017
pfiei feu «f
Orgaan voor
Vloot
Onder redactie van D. MANASSEN.
wssda teer dsr Stafen-fiimal,
Het Witboek.
DERDE JAARGANQ.
REDACTIE EN ADMINISTRATIE VALER1USSTR. 109, AMSTERDAM. DIT
BLAD VERSCHIJNT DRIEMAAL PER WEEK» LOSSE NUMMERS VOOR
MILITAIREN 1 CENT, VOOR BURGERS 8 CENT. ABONNEMENT BIJ VOORUIT
BETALING VOOR MILITAIREN 0.75, VOOR BURGEES1.50 P.KWARTAAL
Voor Advertentie wende men ilcb tot ©cxa Administratie, Y«te:ast ioy
Amsterdam. Érjja der AdveitBBÜfcn per reoeJ <50 ccjaI- V<w" J"K■uwJxMwJ. -
di-i-Ahigiin. op do iweede, derde eu vierde pagina dobbel tarief. li\j etionnernout
reductie.
dan bad hij voor ander werft £p.oh tijd. Is do
eiech die ten deze aan den Minister van Oor
log gesteld wordt niet te zwaar? Zijn eerste
taak is de behartiging van do landsverdedi
ging; en niet de zedelijke en geestelijke rer-
heffing van de soldaten. Hij kan alleen zoo
veel mogelijk beletten, dat verkeerde invloe
den hun werking doen. Van de veldpredikers
in algemeenen dienst en de hoofdaalmoeze
niers ontving spreker rapporten die niets dan
lof bevatten over de medewerking, die zij van
de chefs ontvangen. De eom voor de tehuizen
is inderdaad geringer, dan wat besteed wordt
voor de ontwikkeling en ontspanning; maar
het eene omvat slechts een deel der militairen,
terwijl voor het laatste geld veel verkregen
wordt.
Door dit wetsontwerp zullen we een zeer
groote militielichting krijgen. Bij demobilisa
tie zal dit een voordeel geven, omdat dan veel
menschen noodig zullen zijn, We weten er
niets van hoe de toestand na hot sluiten van
den vrede zal zijn. Of we niet onze grenzen
zullen moeten .bewaken. Al de oudere lichtin-
gen zullen naar huis moeten worden gezonden,
l ï)e lichtingen 1917, (waarvoor nog een wets-
ontwerp zal moeten worden ingediend) 191S
en 1919 zullen, naar goede Verhouding ver
deeld, de lasten van den staart der ïuobilisatie
moeten dragen. 1919 zal iets vroeger moeten
worden opgeroepen, om 1918 iet3 vroeger naar
huis te kunnen zenden, dan volgens art. 11
van dit wetsontwerp mogelijk zal zijn.
i Met de etudiebelangen heeft spreker reke
ning gehouden, ten aanzien van den land
storm. Waarom zou spreker dat ook niet doen
bij het oproepen van deze lichting?
Het deed spreker genoegen van den heer
Ter Laan ten deze een stem van vertrouwen te
hooren. Spreker begrijpt niet, hoe de heer
Scheurer verbetering van het leger zou wen-
schon. Een leger dat zich steeds verjongt,
heeft zijn cumulatiepunt van geoefendheid
gehad, Het heeft bestaan uit een good geën
cadreerd leger, dat eenige jaren geoefend was;
maar is nu vervangen door jongeren. Maar
dat geeft den beer Scheurer niet het recht do
aflossing dezer jongeren door weer jongeren te
weigeren.
Wat de lichtingen 1906 en 1907 en de oefe
ningen in de haardsteden betreft, kan spre
ker geen enkele toezegging doen. Men kan
zich niet tegelijk aan zijn gezin en zijn zaken
wijden en aan den militairen dienst. De men
schen die in 1914 plotseling werden opgeroe-'
pen, zouden worden achtergesteld bij men-
Do heer DUYMAER VAN TWIST licht
nadc-r, aan do hand van „de Middernachtzen
deling" toe, dat do soldaten indirect gedwon
gen worden, schunnigheden bij te wonen. Do
Minister moot dus niet zoo'n boogen toon
aanslaan. In „De Residentiebode" rati 24
Nov, 1916 worden medecleelingcu gedaan over
een meer dan schandelijke voorstelling in een
sol daten kantine van een jagerbataljon door
een mijnheer en mejuffrouw Wolff. Spreker
heeft zich verwonderd over de slotwoorden
van den Minister die eerst er tegen opkwam,
dat een deel van de lichting 1918 bij demobi
lisatie zon weggaanen later zei een uitweg te
willen zoeken. Dat teekont hot zwakke beleid
van dezen Minister.
De heer MARCHANT dankt den Minister
voor de toezegging, inzake studieverlof voor
de leerlingen der koloniale landbouwschool.
Aan dit wetsontwerp wordt wat te veel go-
wicht gehecht, zoowol door verschillende spre
kers als door den Minister. Van zooveel be
lang is het niet. Voor de demobilisatie zullen
bijzondere maatregelen worden getroffen.
Daarvoor kunnen nu geen noodwetjes worden
gemaakt.
Kan de Minister dan do Kamer overtuigen,
dat hij een groot contingent nog noodig zal
hebben, dan zal zeker de Kamer hem dat niet
weigeren. De Minister doe de toezegging, dat
wat vóór de oproeping niet mogelijk is. zal
kunnen geschieden na de inlijving. De regee
ring wijze dan aan. wie tot de militie zal be-
hooren en wie tot don landstorm. De Minister
zegge dus toe, dat hij de daartoe noodige maat
regelen zal nemen. Dan zal spreker vóór dit
ontwerp stemmen.
Ook de beer TER LAAN repliceert. Hij richt
zich inzonderheid tegen het optreden van den
heer Duymaer van Twist. Dat is vechten om de
duiten. Spreker stelt daartegenover de on
baatzuchtigheid van de S. D. Mobilisatie
clubs. De soc. Dem. willen den Minister ^een
man onthouden. Splitsing in militie en land
storm is mogelijk. Er bestaan alleen bureau
cratische bezwaren tegen. Om dergelijke piet
luttige bezwaren moet geen Minister met de
portefeuillequaestio dreigen. In een half jaar
5ijn de noodige maatregelen best te nemen.
Waarvoor dien* anders het Departement van
Oorlog? De Minister moet toch oproepen, in
ploegen. Laat hij dan beginnen met hen, die
milltieplicteig zijn. Spreker zal tevreden zijn
als heb in wezen gaat, gelipt hij denkt. Ook
is 's Ministers regeling veel duurder, wijl men
daarbij alleen mot militie te doen heeft.
Ziehier een kijkje van den oorlog in do lucht. Niet zoozeer een strijd van vijan-
ölijke vliegtuigen tegen elkaar, want de vliegmachines, die we hier zien, zijn alle
ingelpphe. Maar eeu kijbje van een aanval uit de lucht. De drie Engelseho vliegers
rerpen bommen neer op de Duitsche fabriek van Zeppelins te Friedrichshafen. Naar
gmeld werd, moet er vrij wat schade zijn aangericht, wat de Duitsche berichten
ehtsj:Jaterweer tegenspraken.
Bij&ndère maatregeüen met betrek
king Sof de Hchfing 1018.
Dc Tweede Kamer behandelde jongst
leden Dinsdag het wetsontwerp, houdende
bijzodero maatregelen met betrekking
tot e lichting 1918. Bij dit wetsontwerp wordt
o.a. tepaald, dat vrijstelling niet zal worden
verlond wegens eigen vrijwilligon dienst,
broeerdienst, aanwezigheid van in hebzelfdo
jaar roboren broeders of halfbroeders, kostwin-
nersoap, toekomstige woonplaats in de kolo
niën 'f bezittingen der rijks in andere wereld-
deele. De lo ting, bed oei d in art. 62 Militie-
wet, 'ordt niet gehouden.
De MINISTER VAN OORLOG, de heer
BOBDOM zegt, nadat algemeen© bosohonwin-
gon sjn gehouden, dat het wetsontwerp ccn
■foor totting is van vroegere maatregelen dia
zoowe aflossing als versterking beoqgden.
Sprokr herinnert aan de hem bij de wet van
31 Ju 1915 gestelde grens. Steeds heeft spre
ker gsegd nog een margo te zullen laten. Dit
wetsoiwerp ligt eenvoudig in de bij genoem-
Ml
door
HERBERT DANA MORRIS.
do wet uitgobakende lijn. Deze lichting moest
vervroegd opkomen om de marge te behouden;
en daartoe moe3t de loting worden opgeheven
en alle werkzaamheden die do inlijving voor
afgaan, worden vervroegd. De vrijstellingen
moesten vervallen en de onderscheiding tus-
schen militie en landstorm eveneens, ten einde
het proces te verkorten en de lichting vroeger
to kunnen oproepon. Anders zou men in Juli
niet de beschikking over de menschen hebben
gehad. 'Men zou desnoods tot Augustus heb
ben kunnen wachten, maar politieke omstan
digheden maakten het wenschclijlt. dat de
Minister hoe eerder hoe heter over de lichting
kon beschikken. Daarmee heeft spreker niet
een precedent willen stellen dat de Kamer
over het beginsel van algemeenen dienstplicht
zou beslissen. Hoewel voorstander van alge
meenen dienstplicht, heeft spreker in deze wet
ten niets anders willen voorstellen dan wat
dringend noodig is. Dat de mannen van' de
lichting 1918 achttien jaar oud zijn, is niet
juist. Ze zijn allen 19 a 19-1 jaar oud. Trou
wens, hoeyele jongens moeten niet fcusschen de
15 en 19 jaar de wereld in! Moest de Minister
al de jonge mannen die hij onder zich krijgt
va* alle verkeerds dat er zoo al is, afhouden,
„Hatelijk gefeliciteerd", riep mijn vriend
Handle uit, toen ik zijn werkkamer binnen
trad.
,^Das je", zei ik een weinig onthutst-,
j,maartoe weet je...?"
,,lk weet alles," lachte hij, terwijl hjj me
een std en een sigaar aanbood. „Je schreef
me datje óver zou komen, om me over een
zaak tf raadplegen. Er is toch niots ernstige,
hoop il?"
„Ik bop van niet, maar weten doe ik het
ook nia"
„Venl eens."
„Mijx aanstaande schoonvader heeft raad
noodig.'
„Welzoo", zei hij. ,,,Wat is er aan de
tand?"l
„lk j|l je met een paar woorden op de
hoogte leugen. Ik ben verloofd, eigenlijk nog
niet ofJsieel, maar ik sta dan op het punt
om me verloven met Lucie van Huneveld."
„Waarna ik je hij je binnenkomen al felici
teerde",merkte hij aan.
„Juis. Ik heb de familie vroeger nooit ge
kend. wnt ze leven zeer eenzelvig in hun oud
landhuis te Huneveld. Met die „ze" bedoel
ik Lucii on haar vader. Haar moeder heeft
ze nooitgokencl. De oude heer is een zonder
ling. Zldcn verlaat hij het oude huis, dat
half oudrwetsoh kasceel en half nieuwerwetsch
buitenvcólijf is, ln den laaitsten tijd doet hij j
heel vread, en sedert kórt gaat- hij 's avonds
om half twaalf nog ui t eu maakt dan eono
wandelin over de kale doodsche vlakte, die het
kasteel (faeidfc van het dorpje Huuoveld, on
geveer <n half uur loopons verwijderd. Hij
as zenuachtig, opgewonden en prikkelbaar,
en verzic'zick plotseling met allo macht tegen
©en hmvijk tusschen mij en zijn dochter, iets
wat eöt zijn volkomen goedkeuring weg
droeg. hcie vermoedt, '-at het do angst is
ojn ven bar te moeten scheiden. Je moet be
danken, nas ze een klein kind was. ia ze altijd
het een© gezelschap van haar vader geweest-
en hij Etynt eenvoudig niet buiten haar te
kunnen ivon. Natuurlijk keur ik deze al te
egolstiscl liefde sterk af, doch bob wordt hoe
langer hi erger met den ouden heer. Hij is
jwhrJiiasfig en gejaagd ea verlangt dat oen.
geheelen nacht door overal in huis licht brandt
uit vrees voor spoken."
„Mij dunkt, viel mij'n vriend me in do rede,
„dat is eerder een geval voor een dokter dan
voor een advocaat. Raadpleeg eens een psy
chiater/'
„Toch niet," zeide ik. „Lucie heeft me ge
smeekt, geen vreemden in het geval te mengen,
doch ze stelt er veel prijs op, dat jij het onder
zoekt. We durven ons vermoeden niet uiten,
doch beiden vreezen we dat er een ander geheim
achter deze zonderlinge handelingen schuilt. Als
jij wilt trachten het uit te vinden, zijn we bei
den, Lucie en ik, ervan overtuigd, dat je spoedig
het raadsel zal hebben opgelost."
„Ik zal eens zien, wat ik doen kan, om dien
koppigen vader te bekeeren," lachte hij. „Ala
je denkt dat er een geheim bestaat dat jullie
verhindert om met elkaar te trouwen, zal ik
heb gauw genoeg uitvisschen, ofschoon ik je
eerlijk moet bekennen dat de geschiedenis mij
vrij verward voorkomt. Er bestaat een vader,
die eerst zijn dochter wel wil uithuwelijken aan
een fatsoenlijk jongmensch met werkelijk wel
een weinigje talent
„Dank je wel/' bromde ik geraakt.
„Wordt maar niet kwaad," lachte hij. „Maar
om verder te gaan, plotseling gebeurt er iets,
waardoor die papa zich allermalst gaat aanstel
len en zijn dochter niet wil missen. E11 nn wordt
ik aangezocht om te onlcleldten wat daar wel
de oorzaak van kan zijn, opdat ze uit den,weg
geruimd kan worden."
„Zoo is het," antwoordde ik.
,,Ivomaan dan. We zullen ëens gaan kijken,
wat die oude op zijn hart heeft. Apropos,
hoe oud is hij eigenlijk?"
„Betrekkelijk jong nog. Ik denk een jaar of
vijf en veertig."
„Zoo, zoo. Nu, we zullen wel eens zien. Hoe
lang duurt die zenuwachtige toestand al?"
„Juist veertien dagen."
„Wel, wel. Nu, ik heb het op het oogenblik
nog al druk. Kom over veertien dagen maar
eens terug, dan zal ik je wel zeggen hoe het
er mee is."
„Je wilt me toch niet veertien dagen lang
laten wachten
„Nu, misschien hoor jc er wel wat eerder
In dien tijd was ik een dagelijksche gast hij
Huneveld en den volgenden dag sprak ik Lu
cie. Ik vertelde maar wat mijn vriend mij be
loofd had.
„Och lieve" zeide ze. „Ik b.egin waarlijk te
gelooyeu, dat papa niet wel bij het hoofd. ie.
schen van denzclfden leeftijd die later worden 's Ministers houding is ook ontactisch, omdat
opgeroepen, wanneer spreker aan al de aan- er ]eden zijn, die om andere reden tegen het
vragen om allerlei faciliteiten voldeed. Oven- >j ontwerp zullen stómmen.
gom ia niet «preker in verzuim mnar de ,ret- De ELAND vroogt Minister de
gever van 1912 die verzuimde te bepalen, hoe toezegging te geven, dat hij de gevraagde
in tijden van oorlogsgevaar ten aanzien van ^pUtsiog zal doen-. Spreker wonsoht voorts
jongere hchtmgenmoet worden gchozjaMd. Df - (l, 1>rw,. 'w .«nrvtf. 4*1 men
Minister is misschien al aan zijn lÖOe wets
ontwerp bezig om d.a milïtiewet in overeen
stemming te brengen met de tegenwoordige
behoeften. Hem kan dus het verwijt van te
laat te komen niet treffen. Zij die eigenlijk
tot den landstorm behoorden, zouden, naar
men thans wil, gelijk opkomen, gelijk geoefend
worden, samen denzelfdsn dienst doen; maar
bij demobilisatie kunnen zeggen: „Ik groet UI"
De heer DUYMAER VAN TWIST: „Dat
geldt ook voor do lichting 1917."
De MINISTER: Maar nu zijn zij gelijk;
het andere bezwaar is, dat zij een of twee^her
halingsoefeningen moeten meemaken. Spre
ker acht dat bezwaar niet groot, maar zag
spreker een weg om do scheiding van de in
lijving te verkrijgen, dan zou hij dit doen.
Échter is dit niet het geval. Wordt dit wets
ontwerp niet aangenomen, dan zou spreker
met het oog op den zeer beperkten tijd. niet
4e verantwoordelijkheid kunnen dragen om
langer de Ministersportefeuille te behouden.
Opschudding.)
Do heer JUTEN repliceert.
De heer SCHEURER replicecrendzegt, dat
het ook noodig is het zedelijk en geestelijk pel'
van hot leger op to heffen.
Do MINISTER:»„Dat doe ik ook!"
De heer SCHEURER zegt, dat hij, het uit
brengen van zijn stem in verband brengend
met den toestand van het leger, dit niet deed
op losse gronden.
Gisteravond is hij weer om twaalf uur uitge
gaan en toen ik om half twee naar beneden
kwam, omdat ik hom nog niet naar bed had
hooren gaan, yond lk hein zittend bij de tafel,
met het hoofd op de handen, overluid klagend
en zuchtend. Hij weigerde als gewoonlijk mij
in zijn verdriet te laten deelen en zond mij
naar bed. Den geheelen nacht is hij opgebleven
en heb ik hem door do kamer hooren wandelen.
Je -begrijpt, dat ik ook geen oog heb toege
daan."
Ik beklaagde mijn arm meisje en besloot eens
©en ernstig woordje met den heer Huneveld
te spreken. Kij was echter reeds uit en naar
men mij vertelde naar het kerkhof gegaan,
naar het graf van zijn overleden vtouw. Daar
I zocht ik hem op en begon den toestand ernstig
mot hem to bespreken, ofschoon hij me telkens
trachtte af te schepen. Ik weet, dat hot niet
netjes was, maar ik liet hem niet los, ja, ik
greep hom in figuurlijken zin bij den keel en
dwong hem mij te vertellen wat er aan
scheelde.
„Dat kan ik jou niet zeggen, jongen" was
het antwoord. „Jou niet, en geen mensch.
Zelfs Lucie mag ik met mijn vreeselijke moei
lijkheid niet bekend maken, want het lieve
kind zou zich zelf schuldig gevoelen aan de
misdaad, die ik eens begaan heb -."
Ik schrok van deze woorden. Wat was er in
heb verleden van dezen troosteloozen man, dat
hij met .geheimzinnigheid wilde bedekken, en
dat dreigde aan het licht gebracht te worden.
„Mijnheer" riep ik nit, „ik bezweer u in
naam van haar. die hier begraven ligt..."
Ik voleindigde den zin niet, zoo schrok ik van
's mans voorkomen. Zijn oogen puilden uit .hun
kassen. Zijn gelaat was lijkwit. Het koude
zweet parelde hem op het voorhoofd en in
doodsangst slaakte hij een rochelenden kreet,
zoo akelig en zoozeer gelijkend op een dood
snik, dat ik werkelijk een oogenblik vreesde
hem door mijn aandringen gedood te" hebben,
toen ik hom- m mijn armen opving.
Het was een vreeselijk oogenblik. Daar stond
ik in den vroegen morgen op het eenzame kerk
hof en ondersteunde den man, clio misschien
lag te sterven op het graf van zijn vrouw...
Langzaam aan eohter kwam Huneveld we
der bij. Hij opende do oogen, dia met "bloed
doorloopcn waren en trachtte to spreken. Ik
belette hem dit en bracht hem voorzichtig
naar huis.
Vreemd! Den geheelen weg over verbeeldde
ik mij dat we gevolgd werden. Ik zag eenigo
malen om. doch Icon niet© ontwaren en zoodra
.ik mijn hpoxd weder omgewend {téd, voelde ik
Cu ppoièüfecre.'li tegen Leo r «eggen*," diK. U.C'.
tegen dit ontwerp zal stemmen wegens be
zwaren, die men bij do begrooting zal ontwik
kelen.
De MINISTER heeft niet den titel van het
blaadje geboord, door den heer Van Twist ge
citeerd. (Een stem: „De Middernachtzen
ding".) Het verhaal heeft spr. den uitroep naar
de Uppen gebracht: „Wat een schunnig blad is
dat'". De zaak is volkomen onderzocht en do
redacteur van het blaadje teeft excuses aan
geboden, (Rumoer.;
Wat Q8 beer March an t heeft gezegd, is bij
spreker in goede aardé gevallen. Hij zal de
noodige wettelijke maatregelen doen voorbe
reiden, opdat de scheiding er is bij de demobi
lisatie.
Be heer JUTEN tripliceert.'
De heer RTTY8 DE BEERÉNBROUCK zegt,
dat enkele leden het plan hadden voor te stellen
de beslissing aangaande dit wetsontwerp uit
te stellen tot na de begrooting. Dit plan heb
ben zij opgegeven.
Ten aanzien van de behartiging der godsdien
stige en zedelijke belangen der militairen zon
spreker een nadcie verklaring wenschen. Wat
de Minister daarover gezegd heeft, heeft spreker
niet teleurgesteld. De Minister heeft in
Januari van verleden jaar op vragen van den
heer Artz zich in veel to algemeene termen
uitgedrukt. Waar nu tienduizenden kinderen
door de ouders aan het leger bij dit wetsont
werp zullen worden afgestaan, had spreker
als hel ware iemand achter ons aanloopen. Ik
moest echter te veel zorg aan» Huneveld beste
den om er veel acht op te slaan.
Thuisgekomen bracht Lucie hem onmiddel
lijk naar zijn slaapkamer, waar hij een poosje
ging slapen.
Den volgenden morgen verraste Luoie mij
met het verhaal van nieuwe geheimzinnighe
den. Huneveld was ondanks alles toch dien
avond weder uitgegaan en Lucie had hem uit
het raam van haar kamer nagestaard. Toen
plotseling, zuiver zich afteekeuend tegen het
licht der maan, zag ze de silhouet van een man,
die op den top van een klein heuveltje stond.
Toen Hunefeld hem voorbij geloopen was, ver
liet hij eensklaps zijn verheven standpunt, en
volgde hem. Lucie deed snel een avondmantel
om, verliet het huis en rende beide mannen
over do kale vlakte na. Ze waren echter al uit
het gericht verdwenen en Lucie wist niet in
welke richting.
Ze bleef wachten tot haar vader thuis kwam
en vertelde hem openhartig wat ze gezien had.
De oude heer was buitengewoon zenuwachtig
en had gezegd, dat hij niet wist, wie die man
was, die hem volgde.
Doch waar was Handler, die mij vier dagen
geleden zijn hulp beloofd had? Waarom
trad liij thans niet handelend op, nu hij met
zijn scherpzinnigheid misschien juist den sleu
tel van het geheim in handen kon krijgen
Ik verwensehte hem in stilte om zijn Iaksch-
heid en begon hem een uitvoerigen brief to
schrijven, waarin ik hem de gebeurtenissen
van de laatste dagen mededeelde, hem smee-
kende zich toch met het geval te bemoeien-.
Ik ging dezen brief persoonlijk naar het
postkantoor brengen, in het dorpje Huneveld,
dat, zooals ik reeds veiteld heb, een half uur
van het huis verwijderd was. Op den terugweg
liep ik de vlakte over en kwam langs den "heu
vel, waarop Lucie mij aangeduid had, -dat zij
den spion gisteravond had zien staan. Ik ont-
waardde een klem hutje, dat achter tegen den
heuvel aangebouwd was, doch dat sinds men-
sehenheugenis niet bewoond werd. Vreemd
Do deur, die altijd scheef in haar hengsels had
gehangen, doch met een hangslot gesloten,
stond open.
Hield dit misschien verband met alle ge
heimzinnigheid, die om mij heen 'plaats greep?
Ik liep er heen en trad de hut binnen. Een
vunzo lucht sloeg mij op de keel en bracht mij
aap het hoesten. Doch toen mijn oogen aan dc
duisternis gewend waren, werd het^mij duide-
Jgk, d?t xfe hut in den Iast.sten tijd bewoond j
gehoopt, dat do Minister zich sterker zou uit
drukken en een geruststellend antwoord geven.
De beer v. d. VOORT v. ZIJP (A.-R., Tict-
jerksteradeel) zegt, dat de Anti-Iiev. geen
stemming zullen vragen, maar ala het ge
schiedt, tegen zullen stemmen; lo wegens de
oncadvecring die onvoldoende is, en 2o wegens
liet vraagstuk, door den vorigon spreker aange
voerd.
Do MINISTER begrijpt riet do vraag van
den heer Ruys do Beerenbrouck, en herhaalt
wat hij gezegd heeft omtrent do taak van den
Minister van Oorlog, die, zich volkomen be
wust van zijn verantwoordelijkheid tegenover
duizenden jonge mannen, zal doen wat mogelijk
is om slechte invloeden van hen af te weren.
Zoowel do oprichting van U.K. als Protestant-
sche militaire tehuizen is door epreker be
vorderd. Bij alle commandanten wordt het
werk der veldpredikers gewaardeerd, fepreker
weet niet, wat hij nog meer moet doen.
Wat do voorstelling te Amsterdam betreft,
niotnand was verplicht er heen te gaan. Aan
mannen van 2040 jaar kan Toch wel over
gelaten worden of ze kaartjes willen aannemen.
Spreker zelf had geen tijd naar die voorstel
ling ts gaan. (Gelach.)
Spreker hooit er een hoogstaand officier
heengezonden, die rapporteerde den volgenden
dag: „He heb wel .voor oen maand gelachen".
Is hei. stuk onzedelijk?, had do Minister ge
vraagd. ..Onzedelijk?" Neen; ja toch, voor
wie onzedelijk denkt en onzedelijk is", was
het antwoord van den officier. Gelach.)
Het wetsontwerp wordt aangenomen met 46
tegen 24 stemmen.
Marinebegrooiing l©!7.
Door de Tweede Kamer werd voortgezet de
arbikelgewijze behandeling ra-u de begrooting
ran Hoofdstuk VI (Marine) der Stastsbegroo-
ting 1917.
Bij art. 23 (bezoldigingen enz., rijkswerven)
bepleit de heer HÉLSDINGKN verbetering
van de arbeidsvoorwaarden ran de werklieden
aan die worve».
De heer JANSEN bepleit gelijkstelling van
de beambten met andere ambtenaren. Thans
wordt vrijwel geen onderscheid gemaakt tus
schen de werklieden en de beambten.
De heer VAN DER VOORT VAN ZIJP
ondersteunt dit verzoek.
De heer DE MEESTER bespreekt de
ponrioneering. Hij dringt aan op vaste
6telling van een m:.njm»n»pensioen, booger
dan de bedragen dle*v.kdn?, worden toe
gekend. De verbet'ringen die de Minister
wenscht, juicht spr. inO.ksolïen toe, maar hij
betreurt, dat voor acribte'mreu en werklieden
geen afzonderlijk© regel-v gen getroffen wor-
O'-k he->--Vote JwKSUten RK't.
zijn gehoord, en dat de medcdeeling van den
Minister in de memorie van Antwoord op dit
punt onjuigt ie.
D© heer .SN'OECK HEXKEMAXS dringt
aan op loonsverhooging van de werklieden.
De MINISTER VAN MARINE de heer
RAMBON2)rET herinnert aan bet standpunt
der regecring ten aanzien van loonsverbeterin
gen. De Minister kan niet meer doen. De
voorgestelde*verhoogingen komenovereen mot
de in 1913 gestelde oisehen. Het is niet moge
lijk, de loonregeling automatisch te doen wer
ken en evenmin om iedere 23-jarige een loon
te waarborgen, waarvan hij een gezin kan on
derhouden. Spr. verdedigt, de loonregeling uit
voerig, wat do positie der beambten betreft.
Het zou beter geweest zijn. die in afzonder
lijke reglementen vast te leggen. Bij een her
ziening zal ra en met htm wenschen rekening
kunnen houden. Beambten gelijk te s' elien mot
ambtenaren is niet zoo eenvoudig als het lijkt.
Er zijn ingrijpend^ consequc-ntjen aan verbon
den, o.a. betreffende de leeftijdsgrens. On
mogelijk zou spr. een herziening der pen
sioenregeling thans tot stand kunnen brengen.
Niet alleen spr.'s departement is daarbij "be
trokken. Deze omstandigheden beletten ook
een oplossing van het vraagstuk der ziekengel
den.
Do heer HELSDINGEN repliceert. Het ar- j
tikel wordt aangenomen, evenals art. 24.
Bij art. 25 (aanbouw en aankoop van ter- I
reinen enz.) verdedigt do heer VAN DER j
VOORT VAN ZIJP oen amendement om
don post met f 75.000 to verminderen»
met do strekking 01a niet over to grtnn
tot den bouw van oen overdekte zwem
en badinrichting to Willemsoord. Hij critisocrb
do toelichting, die spr. gozoclu, on zonderling
noemt. Men had beter openhartig kunnen
zeggepWij willen g:iarno oen Xweminrichting
to Wfllermioord en kobben ook roods een over-
eenkoroet met e«n veregniging gesloten, waar
door wij conigvzins verplicht zijn.
IV, 'MINETER VAN MARINE de hoer
RAMBO.VXKr betoogt, dat in den tegen woo r-
digen oorlog do plicht van den staal om te
zorgen dat elke man zwemmen kan, op
nieuw op den voorgrond is gekomen. Vele zee
lieden komen in den winter in diens' en men
kan niet tot den volgenden zom> r wachten om
hun zwemmen te loeren. Een overdekte inrich
ting is dus goon luxe. Het zwommen Es vorder
eon uitstekend middel, om do schepelingen
pliysiw-'h in behoorlijke conditie te houden. li,»
vervuiling van dé l .v-jrm te Xieuwediep is ook
een der redenen, waarom spr. mot dk voorstel
gekomen is.
De hoer VAN DER VOORT VAN ZIJP,
repliceert.
Do heer KETELAAR dringt op introkkinap
van het amendement aan. Het is verblijdend,
dat het marinobcstuur thans het zwemonder
wijs bevorderen gaat. Ons klimaat iaat niet
too, dat men bot gehecle jaar in do open lucht
zwemt.
Besloten wordt do stemming over het amen
dement Woensdag bij don aanvang van de zit
ting te doen plaate hebben, nadat do commis
sie yen rapporteurs hij roondo van den hoer
JANSEN heeft verklaard, het amendement te
ondersteunen.
De artt. 2629 worden z. h. a. aangenomen.
Bij de onderaf deeling ,.l,er.-v>ixcel der zee
macht" dringt de heer ITUUENIIOLTZ op
herziening der Balariswn aan. Hij bestrijdt
verder liet systeem, dat de Minister volgt ter
bestrijding van venerische ziekt<mhei straf--'
stelsel leidt tot verhcimeb'jkiog der kwaal. Do
geheel© regeling is bovendien flhisoir geworden
door de beslissing van het Hoog Militair Ge
rechtshof.
Dan maakt hij enkele opmcrfüngen over do
regeling der mobiljsaticteélagen voor hen die
mot de opleiding belust zijn of in Indiê verblijf
houden. Spr. bepleit verder hot loslaten uit
het dienstverband van vrijwillig© re&crvistcn.
Do MINISTER VAN' MARINE do hoer
P.AMBONXET vijst op het algemeen rogo-
ringsbeleïd inzake do aalarioering. Hij it-ü'. -
digt do maatregelen ter bestrijding van dc ve-
.jteriscba ziekten. Iiot verbod van passagieren
is in 's lands belang. Wijziging van do reso
ling Ó3 niet Tuogolijk in verbood met de boa-
ding ran eenigo ofricicren van gezondheid, 'li©
hun ambtseed gebruiken om zich tegen do
n)8»tregelen to vürzeWon. Gok vosvkA'gt spr.
de toelaperegebbg. De vrijwillige resorvis.en
kan hr niet laten.
Do heer HUGENHOLTZ repliceert.
Bij art. 35 (kasbeo onderwijs opleiding enz.)
spreekt de hoer KETELAAR over de mtfrine-
gyxnnastiekschool te Willem-inord. Tusschen
Marino on Oorlog schijnt op het punt van'
gymnastiekonderwijs geen overeenstemming te
bestaan.
Do strijd tusschen Zwoodacho en Ncdor-
landsoh-Duïtschs gymnastiek is daar blijkbaarI
ook bij betrokken.
De vergadering werd hierna te 6 uur ver
daagd.
De Minister van Buitenlandsche Zaken heeft,
naar wij reeds met oen enkel woord berichtten,
wederom aan de Sta ten-Generaal eenige diplo
matieke bescheiden in den vorm van een witboek
doen toekomen, ditmaal uitsluitend handelende
over den nieuwen toestand tor zee, geschapen
door de verscherping van den duikboot-oorlog
en de naar aanleiding daarvan gevoc-rde diplo
matieke correspondentie.
De mededeelmgen bevatten de nota's van de
Duitsche en Oostenrijksch-Hongaarsdi© gezan
ten tot den Minister gericht, waarbij kennis
werd gegeven van de nieuwe maatregelen der
geweest moest zijn. Op de wrakke tafel lag een
pakje met eenig voedsel en een kruik melk die,
naar de verschheid te oordeelen, zoo pas ge
bracht moest zijn. Wie woonde hier in 'de een
zaamheid? Ik onderzocht het eene kamertje
waaruit de hut bestond, verder, toen ik plofc-
selidg een briefje op den grond zag liggen," dat
ik opraapte. Hoe verwonderd was ik bij het
lezen van de volgende woorden.
„Ik kom vanavond voor het laatst hier. Ge
behoeft morgen dus geen voedsel mee te
brengen".
En daaronder stond in een andere hand:
„In orde".
Wat moest dat beteekenon? Ik besloot- te
wachten tot de geheimzinnige bewoner terug
kwam. Ik moest weten, wat hier achter
school.
Het begon reeds donker te worden en nog
steeds zat ik te wachten. Mijn hand omklemde
een geladen pistool in mijn zak voor het geval...
Je kon nooit weten!
Dc opkomende volle maan wierp een helder
schijnsel op den grond voor de deur, toen ik
eindelijk-voetstappen hoorde raderen Ik trok
mij zoover mogelijk terug, mijn zenuwen tot
het uiterste gespannen.
Het geheim naderde zijn oplossing.
'De voetstappen naderden al meer en meer.
Een schaduw viel op den grond door de deur.'
Ik li aaide mijn pistool te voorschijn cn wachtte
ademloos.
Er gebeurde niets....
Het wachten moede besloot ik mijn schuil
plaats te verlaten, daar de man, wiens schaduw
nog steeds op den grond zichtbaar was, mis
schien onraad vermoedde.
„Wel bc-sto .vent, zou jc niet liever buiten
komen, het is een prachtige avnod," riep een
mi; welbekende stem.
Daar stond Handier vlak voor de deur van
de hut.
„Jij hier?" stamelde ik ten hoogste ver
wonderd.
„Ja, dal zal wel een verrassing voor jo zijn,
nn het blijkt, dat ik de spion bc-n, di© den
ouden heer Hune veld al eenige dagen achterna
rijdMaar dat was de eenige manier om er
achter te komen en ik wilde het jou niet laten
weten, omdat je het dan allicht stuitend gevon
den r.oud hebben."
„Je wil toch niet zeggen," riep ik nit, „dat
je het gehpim leent?"
„Dat is juist hetgeen ik wel wil zeggen.
Luister maar."
Huneveld trouwde zeer jong met een meisje
van napwebjks^aritttic-n jaar. In het eerste jaar
van Zjjn huwelijk werd Lucie geboren. Hoe oud
j is zij?"
„Lucie is precies twintig jaar."
„Zoo, zoo, hij was toen ous 25 jaar oud. Het
schijnt dat het jonge paar het niet goed met
elkander kou vinden. Hoe het ook zij, toen Lu-
ei© drie jaar oud was, was op zekeren dag haar
moeder spoorloos verdwenen. Men zeide dat ze
gevlucht was met een jong kunstenaar".
„Doe me liet genoegen" viel ik hem in de
j rede. „en laat d© dooden rusten".
„Zeker beste jongen, ik spreek op het oogen
blik ook alken over levenden Lucie:s moeder
is namelijk niet dood".
I „De oud© Hunuveid wist door omkooperij
het dusdanig te bewerken dat de buitenwereld
in deu waan gebracht werd dat zijn vrouw ge-
I storven was. Natuurlijk kwam ze daar niet
tegen op en eenige dagen later had er eeu
sehijnbegrafenis plaats".
Natuurlijk is dit een misdaad, doch een die
wel te verklaren is, want de man had even
veel verdriet, ja zelfs meer, dan wanneer hij züd
jonge vrouw wérkelijk haar het graf had moe
ten brengen".
Eenige jaren- geleden is Lucie's moeder ech
ter terug gekomen ca heeft gesmeekt zich n c-
der met naar man te mogen verzoenen. Mijn
gegevens uit dien tijd zijn zeer onvolledig, doch
uit het tegenwoordige blijkt, dat Huneveld
haar ten laatste volkomen vergeven heeft, doch
haar niet weder als zijn vrouw kon aannemen,
daar zrj officieel docd was.
Zij leefde in het dorp en Huneveld kwam
haar geregeld bezoeken.
Natuurlijk is dezo ellendige verhouding dc
oorzaak van veel verdriet voor hen, maar bei
den verdroegen hun leed met gelatenheid.
Nu Lucie echter op het punt staat te trou
wen is de moeder niet .langer te weerhouden,
en heeft gebeden cn gesmeekt haar kind te mo
gen omhelzen voor ze aan een ander zou toebe
hoor cm. Het fijne van de geschiedenis weet :k
nog niet. maar ik zal het cok niet verder on
derzoeken, want heden heb ik schikkingen ge
troffen waardoor Lucie's moeder van uit
Amerika papieren zullen worden verstrekt om
een huwelijk te kunnen aangaan.
Huneveld heeft dan eenvoudig met zijn eigen
vrouw ie trouwen, zij echter onder ©en anderen
naam, en de oude geschiedenis behoeft niet te
worden opgerakend. Ik heb hem reeds gespro
ken, toen hij vanmorgen bij zijn vrouw was en
de zaak is in orde,
Ik verwacht dus binnen een maand of drie ©«51
dubbel© bruiloft» mijn jongen".... ,.^,.„1