No. 377 Vrijdag 12 Januari 1917 Orgaan voor Leger en Vloot. Ven esn liedjeszangers-tweeta!. Koos en Césarine Spsenhoff.1' Oorlogsnieuws, Onder redactie van D. MANASSEN. Gezondheidsleer De Vredesvoorstellen. DERDE JAARGANG. SOLDATENCOURANT REDACTIE EN ADMINISTRATIE VALGRIÜSSTR. 109, AMSTERDAM. DIT BLAD VERSCHIJNT DRIEMAAL PER WEEK.. LOSSE NUMMERS VOOR MILITAIREN 1 CENT, VOOR BURGERS 3 CENT. ABONNEMENT BU VOORUIT BETALING VOOR MILITAIREN 0.75, VOOR BURGERS 1.50 P.K WART A AL Voor Advertentiën wende inen zich tot onze Administratie, Valerius'raat 109 Amsterdam. Pr$a der AdvertectlGn per regel 30 cent. Voor Jngczouda:.; Med<> deelïngen op de tweede, derde en vierde pagina dubbel tarief. JSQ abonnement reductie. Een kijkje in een. loopgraaf, dat ziet iedereen dadelijk wel. Maar waar? Te raden valt dat. Aen het Westerfront, want daar voornamelijk vindt men van deze met zorg opgebouwde loopgraven. Bovendien herken nen onze lezers zeker wel den krijgsman, die op den achter grond aan den ingang der loop graaf staatgeneraal Joffre, en deze vindt men natuurlijk nergens anders dan op het westelijk oorlogsterrein. Minder gemakkelijk zal men den man in uniform herkennentegenover hem: het is koning Albert van Belgiö. Be opperbevelhebber der geallieerde troepen, dat waa Joffre tot voor eenige weken, brengt een bezoek aan de Belgische linie en wordt er rondgeleid door den Belgischen koning. door J. P. SUL, officier van gezondhoid. LXXV._ Verspreidingswijze besmettelijko ziekten. VIII. Zoo juist hebben wij evenwel gezien op welke wijze ©en uiterst gering spoor ontlasting, vol doende om duizenden ziekfceldemen te bergen overgebracht kan worden. Zeer begrijpelijk is het dan ook, dat verplegers van cholera-patiSn- tan of personen uit hun omgeviug groot ge vaar hebben ziek te worden. Heb aanraken van bevuild beddegoed, het drukken van de besmette hand van den lijder, alles .is voldoende om eigen handen te besmetten en de ziektekiemen dan in den mond te krijgen. Zoo'n cholera-patient besmet 2 of 3, misschien nog enkele personen uib zijn omgeving.' DeV.o besmetten weer anderen en geleidelijk breidt de ziekte zich uit. Duidelijk is dit te zien wan neer men de gevallen nagaat, die in 1866 in Amsterdam geweest zijn. lederen dag kwamen er een paar gevallen bij. Vooral in de meer armoedige wijken, waar men onmogelijk vol doende maatregelen tot afzondering van den zieke nemen kan, waar dan weer de eene buur vrouw haar belangstelling komt toonen en dan weer de andere eens met de verpleging komt helpen, zal men spoedig meerdere gevallen zien ontstaan, alle besmet op de zoo juist beschre ven wijze. Langzaam maar zeker breidt de epi demie zich uit. Hoe geheel anders is het beeld, dat een épidemie vertoont, wanneer zij door besmet drinkwater is ontstaan. Een voorbeeld van een kleine water-epedimie, een besmetting door drinkwater, zien wij b.v. tijdens de epi demiejaren 1864'66 in de Gasthuissteeg te Utrecht. De epidemie begon plotseling, als een ontploffing. "V an 106 bewoners van een blok huizen in. die steeg kregen op één maal 32 cholera. Prof. Snellen heeft toen een onder zoek daarnaar ingesteld en daarbij bleek dat een paar dagen te voren in dat blok een cholera- Iijder was geweest, die ergens anders besmet was geworden. De onderkleeren van den zieke, werden gewasschen onder de pomp, die toen het blok huizen van water voorzag en bij het on derzoek bleek, dat de pomp, zoo'n ouderwot- sohe houten pomp op den put, geheel vermolmd was en dat het vuile spoelwater door de vermolmde pomp in. den put terecht kwam. Door het wasschen van het lijfgoed van den eersten cholerapatiënt waren de De Speenhoff-woning „an de Rotterdamsche Kruiska. Ik hen er geweest om nog meer bê praten, op eeu van die miezerige Decem- berachtermiddagen, zooals ons land zo legio geeft. Klïemerige nmtregen, chocolastraten klamme kou in mistroostig, vroeg-donker Rot terdam .En toen in eens, op de groote boven woning uit den grijzen mist'iu de warme gezel ligheid: 'n snorrend vulkachel fcje, zacht getem perd, overkapt gaslicht, mooie empire meu bels, boeken, poi'tretten, silhouetjes, schilde rijen, een zwaar bevracht bureau. Speenhoff in makkelijke huiskleeren hevig gebrild, in pan toffels en ruim jasje. Césarine druk-druk. Mei den quaes ti© dienstbodeucrisis zelf bered deren haalde gebakjes, zette thee, schonk vermouth, deed alles, behalve zich laten inter viewen, ,,Zóó volhandig", klaagde zo met 'n onge lukkig gezicht. Maar- 't klaarde| op, toen de kindereu even uit hun weelde van Sinterklaas- cadeautjes wegliepen om handjes te geven Koos, twaalf jaar, 't blonde evenbeeld van den donkeren vaderMassie met het wondere krul- hoofdje, Ceesje met d'r fijn snuitje. ,,Ze gaan spelen in een kiixlerrevue"ver telde hun vader. Optreden in ,,De Kabouter", cperette'tje van mijn hand, eerst in Den Haag gaat onder leiding van Joséphine do Winter, later ook in Rotterdam en Amster dam. Veertig kinderen spelen mee. Ivocs is de kabouter. Mas zal een vlinderdans uitvoeren." ,,Da'* knap!" prees ik. Ze lachten, alle drie, gaven weer handen en sprongen dé kamer uit. Boven Wachtten ook zooveel heerlijkheden. 1) Door Anna E. Zuikerberg, met toeetem- ming der schrijfster overgenomen uit „De AaMfcesdwasche Dameskroniek'!. ziektekiemen dus eveneens in den put terecht gekomen en'hadden de menschen, aie Tan dat water gedroiken hadden besmet. In de Gasthuissteeg te Utrecht zien wij dus het voorbeeld van een epidemie, zij het dan ook eeu Heine, die als een ontploffing op treedt. Een. typische choleraspidemie door drinkwater aen wij evenwel in 1892 in Ham burg. Gebéd als een ontploffing doen zich daar op ééq dag pl.m. 1000 choleragevallen voor. De ^vallen waren zeer eigenaardig door de stifca verspreid. Hamburg ©n Aitona zijn nl. tweé, verschillende steden, die even wel geheel in' elkaar gebouwd zijn. Het eene huis van dezelfde straat staat in Hamburg, ter wijl heb naast ia Aitona staat. Wanrê-r men een platen grond van de steden ziet, kan men niet zien waar Hamburg begint en waar Aitona eindigt. Het is eigenlijk één groote stad. Toen nn in 1892 plotseling die hevige cholora-epidemie uitbrak bleek, dat alle gevallen in Hamburg voorkwamen, en dab slechts een enkel geval in ALtona was. Bij onderzoek nu bleek, dat dit personen waren, die in Aitona '(woonden, maar om de een of andere reden geweest waren in Hamburg. Deze' eigenaardige epidemie, dit plotseling optreden van ten groot aantal gevallen, het beperkt blij vet tot Hamburg terwijl Aitona verschoond bleef, wordt begrijpelijk wanneer men bedenkt, dat. beide steden een verschillende waterleiding haslden. Terwijl Aitona een water leiding had, zooqls wij in Utrecht hebben, waar het water uit dm grond komt en waarbij geen besmetting kan optreden, kreeg de leiding van Hamburg het water uit de rivier, die natuurlijk dagelijks aan besmetting bloot stond. Toen men in Hamburg vermoedde, dat de waterleiding besmet was ging men onderzoeken hoe het water van de rivier besmet kon zijn ge worden en toen bleek, dat een paar dagen te voren schippers1 uit Rusland, die aan cholera leden met hun schepen gelegen hadden in de buurt van de plaats waar de waterleiding het water aan de rivier onttrekt en dat de ontlas ting van do zieken in de rivier was terecht ge komen. Men ziet dus dat een enkele lijder door besmetting van drinkwater spoedig een hevige epidemie kan doett ontstaan. Wij hebben tot nog toe verondersteld, dat de smetstof van cholera alleen uitgescheiden 'wordt door zieken. Bij diphterie hebben wij evenwei gezien, dat ook volkomen gezonde personen de smetstof soms in de keel hebben, de bacillen dragers. De vraag ligt dus voor de hand of men bij cholera ook bacillendragers heeft. De onderzoekingen van de laatste jaren heb Toen viel de rust. Ik nestelde mij in den hoek van de breede canapé, zoo'n echte, ouwer- wetsche, waar je met plezier een uiltje op knapt. 't Is feitelijk niet mijn allereerste guitaar geweest" hoor ik dan vertellen,- „die heb ik, in 1898 bij Mozes Knap gekocht. *'t Was m'n tweede instrument, een antieke damesguitaar, twee'eeuwen oud en onvedxept uit een kasteel, in de Belgische Ardennen 't Kwam allemaal door een vrind. Nü is d'ie in Rotterdam een zeer gezeten koopman hoofd van een belangrijke zaak. Destijds was-ie een gosjochte jonge, onbekend in de schoone Rottcstadreuzeboemelaar met één goeie ver dienste, hij hield er een tante op na, die in Belgische Ardennen een kasteelachtig huis be woonde en die op een goeion dag docd ging. rfc Landgoed, bekend door de romantische vlucht van een Fransche prinses, werd vermaakt aan den reuze-boemelaar en die noodde mij en nóg een paar vrienden, die tóch op Gods wijde we reld niets te verspelen hadden, mee, om van het goed bezit to gaan nemen. 't Was zomermaand, 't Gras kleurde groen, de rozen gloeiden,het hooi geurde, de zon stond hoog. Waarom zouden we 't leven niet van den besten leant bekijken? Vooruit dan maar, naar 'fc Belgenland, naar :t wondere kasteel. Geld hadden ne niet veel. Wat zou 't? Per stoomboot naar Nijmegen, dan in dan tre n naar Maastricht en' verder weer in 'b schip tot Luik. Zóó zou 't wel gaan, dachten we. En 't ging tót Limburg's hoofdstad. Daar keerden we onze zakken; zagen niets dan den bodem. Fff' we waren platzak. Geen nood! M'n vriend bracht een kostelijk sieraad naar den lommerd; de anderen zetten hun ouders per ijlbrief een beetje geld af en 't ging weer vierder op weg naar 't geheimzinnig oord. Dertig jaar waren we; gezond en overmoe dig en boordevol illusies, als we boomden over 't Ardenner kasteel, dachten we aan grach ten en ophaalbruggen, hadden fantazieen van skeletten aan ringen en geestverschijningen droomden van weenende maagden, geharnaste ridders en roode wijnneuzenaasden op het ontdekken van verborgen spelonken en ge vaarlijk oorlogstuig. Br.*., we werden hoe langer hoe zenuwach- ben aangetoond, dat dit ook bij cholera het ge val ia. Personen, die hersteld zijn van die ziekte blijken soms nog dagen lang de ziektekiemen uit te scheiden. Men begrijpt hoeveel gevaar dergelijke menschen, die denken zonder bezwaar overal te mogen komen, voor hun omgeving op leveren. Ook heeft men gemerkt, dat in cholera tijden soma zeer lichte diarrheën voorkomen, waarin cholerabacillen gevonden worden, ja men kent talrijke voorbeelden van menschen, die in zoo'n tijd dagen lang cholerabacillen met hun ontlasting uitscheiden zonder eenig ziektever schijnsel te vertoonen. Echte bacillendragers dus; menschen die besmet zijn, maar zelf onge voelig voor de ziekte zijnde bacillen vermeer deren zich in hun darmkanaal zonder ziekte te veroorzaken. Zelf gezond zijnde verbreiden zij do ziekte. 1 Wat de vatbaarheid voor de cholera betreft zijn er enkele belangrijke waarnemingen ge daan. Bij de epidemie in Hamburg bieek b.v. dat pl.m. 10 van de mensehen die besmet waren de ziekte kregen. Veel waarde heeft hierbjj de toestand van maag en darmen. Een lichte maagdarmstoornis geeft voorbeschikking voor cholera; Cholerabacillen toch zijn zeer ge voelig voor zoutzuur en worden door het zout zuur van de maag spoedig gedood. Is de maag „in de war" dan is de zoutzuurafscheiding ver mïnderd en blijven de cholerabacillen lever. (Wordt vervolgd.) De toestand in don reuzenstrijd. Een kleine maand geleden hebben we waarlijk niet anders gedacht of de vrede stond voor de deur. De wereldhistorische gebeurtenis van het vredesaanbod der Cen- tralen gaf ons de vaste hoop, dat binnen afzienbaren tijd een normale toestand, een toestand zonder kanongebulder en bloedver gieten eiken dag, zou terugkeeren in Euro pa. Ongeveer vier welcen zijn er sedert ver- loopen en die hoop is nog wel geenszins uit- gebluscht, maar, laat het ons eerlijk zeggen, verflauwd. Dat er een lange tijd noodig was voor de tegenstanders om tot overeenstem ming te komen, begrepen we, maar dat er weken zouden voorbijgaan zonder pogingen daartoe, zonder dat men weet, of die pogin gen ook gedaan zullen worden, neen, dat haddén we niet gedacht. En feitelijk zijn we ..nu Jn'g niet veel verder dais cp 12 Ij..; cember, toen de Duitsche nota de wereld in ging. Geen volkomen afwijzing van het aan bod door de Entente-regeeringen, maar nog minder eeu grijpen van de toegestoken hand. Inderdaad lijkt het antwoord meer op een Weigering dan op een toestemming om te onderhandelen, maar een botte weigering waa het ook alweer niet. En de Amerikaan- sche nota maakt ons niet veel wijzer, al houdt zij de hoop levendiger, wij, die zoo naar den vrede verlangen, zien met eenigszins angstige spanning het antwoord daarop van de geallieerden tegemoet. Van dit antwoord, van de wijze, waarop men in Amerika daarop reageert, zal veel afhan gen. Ondertusschen zijn er helaas eenige fei ten, die doen gelooven, dat de vrede wel licht nog niet zóó aanstaande is als wij wenschfcen en hoopten. Onze eigen regeering gaat ons in deze vrees voor, zij meent niet mee te moeten doen aan de vredesbemidde ling der neutralen, omdat die, op dit oogen- blik, meer kwaad dan goed zou doen, al thans het dool niet zou dienen. Dan is er een legerorder van keizer Karei van Oostenrijk- Ilongarije, waarin onomwondeu wordt ver klaard, dat de vredespogingen der Centralen zijn mislukt en Duitsche en Oostenrijksche bladen staan nu vol van doorvechten tot het einde en de zege en den vrede behalen met het zwaard iu de vuist. Maar 't ongunstigst van al voor den vrede is nog wel de rede van den Engelschen minister Henderson, der ar beiderspartij, die verklaarde, dat de geal lieerden zelfs niet tevreden zouden kunnen tiger, al naar we 'fc landgoed van den vroolij- ken vriend meer en meer naderden.... Zoo kwamen we in het dorp, dat den naam draagt van 't kasteel en we informeerden in een keu rig net, door eeu vriendelijk eweduwe onder houden restaurant, die ons heerlijke rivier- vischjes in d© olie voorzette, smakelijk brood sneed met beurre de Dixmude en Bordeaux schonk. Heur grijs haar paste zoo aardig bij haar vroolijke oogen en op haar vingers en handen lagen dikke goedheidknobbels. Bij deze gcachto weduwe dan vroegen wij naar de aanstaande bezitting van den joligen vriend, die zich met liooge borst bekend maak te als de „erfgenaam". De weduwe barstte uit in een voor ons werkelijk beangstigenden lach en ze 'haalde haar.... „man" uit de keuken. Dit nobel sinjeur was wel zoo vriendelijk, ons naar den notariste brengen, die met m'n vriend had gecorrespondeerd en die vertelde, dat er zich al een kcoper had opgedaan. „Geen denken an", zei onze amice. „Ver- koopen?' Ik verkoop mijn kasteel niet, nade- maal ik nu chatelain ben. Merci beaueoup." Daarop floot de notaris zijn hond. nam'een dik bos sleutels, hing liet* geweer over den schou der en voerde ons naar een der hoogste, punten van de Ardennen. We klauterden en klommen en zagen langzaam aan .een zware klomp op doemen, dicht begroeid met do planten des velds (benesteld door do vogelen der lucht.... we stonden voar de poort. Daar opende de notaris de zware, ijzei'en kasteeldeur.... Onze harten bonsden met beu kend geluid of wel zo hielden op te kloppen; ze deden in ieder geval ongewoon. We zagen de ruïne, die het eigendom ging worden van den gesjochten jongenwandelden door do tien' groote en kleine vertrekken, die bewoonbaar waren geblevenjoegen do hand door spinne- webboudeden ratten en ander gespuis op de vlucht slaan: jodelden jn juichten van louter plezier, dat de boel er zoo oud en aftandsch en verwaarloosd uitzag. Alleen de erfgenaam was stil. Dien viel het leelijk tegen. Die had zioh wat anders voorgesteld. En hij kon niet onder den indruk komen van de fijne bekoring, die uitging van de stijlvolle meubels, de gobelins en schilderijen, de tapijten en het zilverwerk. Nu ik dit alleman! te vertellen zit; nu ik ophaal de yreugdeyolle herinnering aan dien zijn met een herstel van den toestand vóór den oorlog, teruggave dus van al Duitsch- land's overwinningen. Indien de Entente- mogendheden werkelijk nog meer verlangen van de Centralen dab dit, lijkt de kans op een 6poedigen vrede al bitter Biecht, Men moet echter dit allee niet to hoog aan slaan, zelfs waar een keizer of een minister spreekt. "Wilson's nota is er nog altijd en zij kan niet over 't hoofd worden gezien. Ver heugend kan men het noemen, dat volgens den Amerikaanschen gezant to Berlijn Ge rard de betrekkingen tusschon de Vereenig- do St-aten en Duitschland op het oogenblik zoo goed zijn. Daaruit toch valt op te ma ken. dat Duitschland er niet aan denkt op nieuw de duikboot als wapen op onmeedoo gende wijze te gebruiken. Dat dit den geal lieerden niet naar den zin is, begTijpen e zij zouden liever zien, dat Duitschland zich Amerika verder tot vijand maakte, dat heb dit land tot den oorlog dwong. Eenigszins vreemd doet bet aan te lezen, dat men in de Vereenigde Staten Gerard ter verantwoor ding zal roepen wegens zijn'woorden, maar de bebeekenis, die zij hebben met betrekking op Duitschlands houding bij voortzetting van den oorlog, blijft bestaan. Duitschland wil trachten Amerika's vriendschap te be houden. Doch' indien dit het geval is, kan het vredeswerk nog niet geheel mislukt zijn, blijft nog steeds het achterdeurtje open, ondanks de proclamatie van den Oostenrijk schen keizer, de rede van den Engelschen minister, een uitlating van den Turkschen Sultan, .eene andere van den Beierschen koning, de pessimistische verklaringen der Duitsche bladen. Onder deze zijn trouwens altijd nog eenige: de „Frankf. Ztg." het ,,Berl. Tagebl." en vooral de „Vorwarts", die volstrekt niet willen ge looven, dat het vredeslioht is gedoofd, het moge wat flauwer schijnen dan eerst', het kan Btraks weer opvlammen. De pessimisten, die niet meer aan een spoedigen vrede willen gelooven, wijzen ons op den strijd, die op de verschillende fron- ten'met nieuwe kracht uitbreekt. Waarom, zeggen zij, als eenige regeering aan het be reiken van een vrede geloofde, zouden zij dag aan dag duizenden hunner onderdanen in den dood zenden, souden zij hun krijgers opwekken tot nog krachtiger strijd, nog hardnekkiger volhouden. In zooverre heb ben deze pessimisten gelijk, dat in de laatste dagen de strijd schijnt aan te wakkeren. Niet 't minst rn Roemenië duurt de bloedige oorlog voort eu de zege blijft er, ondanks alle pogingen van het Russische leger en van de rest van 'fc Rnemeensche, aan de zijde der Centralen. Na Walachije, na de Dobroeds- ja, dringen deze nu ook op in Moldavië, het derde en laatste stuk van Roemenië. De cen tralen hebben daar Foscani, reeds een eindje in Moldavië op, bezet en dringen hier op naar de Sereth, welke zij in 't Zuiden reeds hebben bereikt; daar zijn de Russèn naar den overkant der rivier gejaagd. Doch ook in het noorden dringen zij vooruit en in de Karpathen jagen zij insgelijks de Russen terug over de Putna. In de laatste dagen verloren de Russen en Roemenen ongeveer 5500 krijgsgevangenen en een drietal kanon nen met eenige machinegeweren. De Serefch- lïnie, waar de Russen wilden standhouden, is niet ineer ongeschonden, zullen deze nu nog verder terugtrekken. Men meent, dat nu, in den winter, hier wel weer de positie-oor log zal beginnen, doch dit is een winter met herfstweer en maakt het'verder krijgvoeren iu 'b open veld niet onmogelijk. Het is ook best mogelijk, dat de centralen hun best doen om door te dringen in het graanrijke Bessarabië en langs de Russische kust der Zwarte Zee, die zij reeds hebben bereikt. Ook elders wordt gevochten, doch de strijd in Roemenië blijft het belangrijkst. Opmerkelijk is wel, dat de Duitschers thans, volgens eeu Russisch bericht, een ernstig be doeld offensief hebben geopend in het noor zwerftocht in de jaren, toen ik niets had en nergens om gaf; toen ik leefde als vroolijk Fransje en violen liet zorgennu zie ik het vertrek weer vóór me met. zijn teere, ver bleekte tinten, het vertrek, dat in vijfenzestig jaar niet was geopend en waarin mijn eersten blik viel op het clavecimbel. Ik sloeg het deksel open, liet een tararaboemdi-jé daveren, door de stilte van de Belgische Ardennen... rrreng ging het instrument. Ik staakte, keek om naar m'n vrienden, mei verbaasde oogen. „Hou op Koos", riep er een, „d'r zit een paraplu tusschen de snaren". „Of een paar ridderlaarzeu" zei een ander. Ik sloeg de klep open. Daar lag, grijs be stoft, onooglijk en onsmakelijk, een eeuwen oude guitaar, bevracht met een stapel muziek en handschriften. Ik haalde het subtiele instrument ie voorschijnontdeed het. van stof en 'vuil, zag het ingegrift© jaartal 1735 en den naam van- de eigenares. Sindsdien heeft de guioaar mij niet meer verlaten... *'t Is eeu trouw, geliefd meubel in onze huiskamer'*'. Ik heb de achiiend' qgnwsohe guitaar gezien, heb liet instrument gekoesterd, heb gestreeld iangs het zijige hout en den rozigen strik; moclic van Speenhoff loeren, dat bij de koste lijke, oude instrumenten het klankbord door loopt; de hals bij de nieuwe. Toen heeft Koos héél voorzichtig 'fc subtiele „meubel" weer op geborgen. „Mijn beste vroolijke vriend dan was bar te leur gesteld. Wat een tegenvaller! En hij spaarde geen woorden om daaraan uiting te geven. Tot hij, plotseling, den notaris hoorde zeggen, dat iu liet testament van de oude tante een clausule was opgenomen, waarin hem de rente was toegewezeu van een belangrijk kapitaal. Toen zijn we nog twee maanden blijven boemelen op en in den omtrek van het antiek©, gedeeltelijke geruineerde kasteel, waarvan nu geen steen meer op de oude plaats staat. Onlangs sprak ik mijn goeden vriend, den gezeten Rotterdam schen burger en hij ver telde, dat do bezitting niet door de Duitsche kogels is gespaard gebleven... Er l»j dezen guitaar^ gebouwd in den zui delijke deel van 'fc Oosterfront, n.l. In de buurt van Riga, bij het Babitmeer, Er aan vooraf ging een krachtige artillerie-actie en daarop volgde een aanval, waarbij de Duit schers een eiland in de rivier de Dun» bezet ten; later werden zij echter weer vandaar verdreven door de Rusen. Of het hier wer kelijk een ernstige aanvallende beweging geldt aan een front, waar sedert meer dan een jaar weinig belangrijks voorviel, zullen we moeten afwachten. De berichten van 't Westerfront geven weinig nieuws, evnmin die van de Italiaan- sche grens of van het oorlogsterrein in Ma cedonië. De gealb'eerden komen daar altijd nog weinig of niets vooruit. Zonderling ge noeg dringen Engeleche bladen, die vroeger Asquith bestreden, omdat bij niet krachtig genoeg in Macedonië liet optreden, er thans op aan, dat men daar maar "geen hulptroepen heenzend©, dat ia te gevaarlijk met de duikbooten, beter is het, de actie daar op te geven. De beslissing, zeggen zij, moet toch vallen aan het Wee terfront. Zal men dus de cen tralen en hun bondgenooten maar vrij «pel laten in den Balkan Dan kunnen deze heel wat troepen vrij maken voor datzelfde Wee ter front. Maar Lloyd George zal daar wel andera over denken. Aan het Griekenland van Konstantijn hebben de geallieerden nu weer een nieuw ultimatum gericht, dat binnen 48 uren moet beantwoord worden en waarin geëischt woi'dt bestraffing der schuldigen aan den aanslag op troepen der geallieerden en schadeloosstelling daarvoor. Willen de geal lieerden nu eindelijk zekerheid, wat zij aan Griekenland hebben, onpartijdige of vijand? Wel een eigenaardig bericht uit Rusland de ministor-piesident Trepof, de man die niet wil eindigen met den oorlog voordat de Russan in Konsfcantinopel zitten, heeft ontslag genomen Een Duitsch antwoord op de nota der aealltecrden LONDEN. De „Daily News" verneemt uib Parijs van goed ingelichte neutrale zijde, dat Duitschland besloten heeft onmiddel lijk op de nota der geallieerden te antwoor den in den vorm van oen beroep op de neutralen. Waarschijnlijk zal dat geschie den in een red© van den kanselier iu den Rijkedag. De Vorwartsover Wilson's nota. De „Vorwarts" blijft nog steeds vasthou den aan de mogelijkheid, dat Wilson's be middeling tot den vrede kan leiden. Het blad herinnert aan de geschiedenis van Wil sons vredesnota, die niet rechtstreeks tot iets heeft mogen leiden, omdat de Entente in haar antwoord op het Duitsche vredes voorstel directe gedachtenwiseling heeft van do hand gewezen. De „Norddeutsche" heeft het bericht in de „Frankfurter Ztg." omtrent eene uit lating van Andrassy, dat de vredesvoor waarden Wikon bekend zijn, tegengespro ken. Uit dit bericht blijkt niet, of die voor waarden alsnog aan president Wilson be kend gemaakt zullen worden, of niet. De houding der Duitsche,regeering wopdt blijk baar bepaald door overwegingen \|^ii diplo- matieken aard. Zij wil den vrede' niet na- loopen en door Wilson's bemiddeling af- smeeken. Zij zal daarom hare voorwaarden den president niet toezenden. Maar als "Wilson ze vraagt.... wat dan? Hierop geeft het officieus© bericht van de „Norddeutsche" geon antwoord en daar om kan de ..Vorwarts" slechts den wensch uiten, dat de centrale mogendheden voor zulk een vraag niet ontoegankelijk mogen zijn. Wilson's actie heeft alleen dan kans van slagen, zoo men haar geene hindernissen in' den weg legt. Zulk een hindernis zcu echter vang van de achttiende eeuw, hebben Cees en ik samen onze eerste liedjes gezongen." Speenhoff vertelde het, en ik herinnerde mij wel heel duidelijk dien eersten tijd van Speenhoff en zijn vrouw. Ik zag Césarine in haar strak, zwart fluweelen kleedje, de handen op den rug, naar de meeaing van het destijdsclie publiek esn beetje aanstel lerig, omdat ze do r zoo vervaarlijk in de koel liet rollende ij tot ai verminkte. Ik hoorde haar weer voordragen Ik ben maar een kind van de zonde, Ik leef Tan den.gianzenden schijn. Wanneer er geen zonden bestonden Dan zou ik een engeltje zijn. Zóó heeft ze gezongen in do Amsterdara- sehe Flora" en de Haagsclie „Scala''. Ze heeft er gezongen van de Kleiné kleuters blond en blij Komen in de maand van Mei. Zoete snoetjes, trippelvoetjes. Kleine kleuters blond en blij Slapen in een bed van zij. en ze heeft zich verbaasd, telkens en telkens weer, avond aan avond, dat hij zoo veel succes had met zijn voordracht, zoo'n razend succes, terwijl zii, gewend aan bijval, zoo koel, zoo akelig koel tegenover het publiek stond-, zoo weinig applaus had, ongewone verschijning als ze was, die de eenvoudige liedjes van haar man niet zong, zooals het publiek het wilde en wensch te. „Maar 'fc was niet zoo eenvoudig", ver telt Cees. ,,'t 13 niet zoo gemakkelijk als het lijkt. Juist die eenvoud, die groote ingeto genheid, dat expressieve zonder gebaren behalve dan de gelaatsmimiek, dat is allemaal zoo heel erg moeilijk. Er kwhm geen contact.. Toen ben ik 't op andere manier gaan probe er enheb mijn strakke, fluweelen japonnetje uitgetrokken en rae in 't Soheveningseh pak gestoken. Zóó was 'fc wel echt Rollandsoh, op en d'op nationaal. Ik, deed m:n best; oefende en stu deerde en articuleerde dag aan dag. Dat ging zoo tot 1905, toen m'n man *loh verbond mefr Nap. <k la diq eg; «nergte4»_. kunnen bestaan in een verstokt zwijgon aan beide zijden. Dit geldt natuurlijk behalve voor de Centralen. ook voor de Entente. Er zou in zulk oen antwoord geen sprako kunnen zijn van oen uitgewerkt vredeepro- grarn. Evenals allea in dezen oorlog enorme afmetingen heeft aangenomen, zal ook het toekomstige vrodeeprotocol wel zoo omvang rijk zijn ala een deel eoner ^ncyclopaedie. De gedachtenwiaseling door tusschonkomst van Wilson zou dua oen vragen- en ant- woorden8pel worden. Er zullen wel vragen gesteld worden, die door do tegenpartij niet beantwoord zullen worden, maar van een princdpioe-le weigering om Wilson te antwoorden mag geen «prak© zijn, omdat dit niet overeenkomt met de verklaring in het Duitsche antwoord aan den President, dat Duitschland zijn edelmoedige bemoeiin gen' „vriendschappelijk" opvat. Dat die „vriendschappelijke gevoelens" niet maar een phrase zijn, blijkt uit de harte lijke ontvangst die don Amerikaanschen ambassadeur Gerard j l. Zaterdag is te beurt gevallen, daar zelfs nog op het laatste oo^enblik de minister van buitenlandsche zaken verscheen, om nadrukkelijk te verkla ren dat de betrekkingen tusschen Duitsch- ,land en de Vereenigde Staten van vriend- schappelijken aard zijn. Zulke betrekkingc-n lean men niet door. wantrouwen in ctand houden. De Vorwarts" is daarom vol vertrouwen, dat Wil son'3 vredespogingen door Duitsch land zooveel mogelijk gesteund zullen wor« den, ton einde tot een vredo door overeen komst te geraken. Dit resultaat zal natuurlijk gemakkelij ker bereikt worden ala ook de Entente zdch bereid verklaart', met Wilson over hare con crete oorlogsdoeleinden to spreken. Het antwoord der Entente aan Wilson is nog niet verzonden, en men moet dus af wachten, of dit niet de door de Franscha socialisten gevraagde openbare opsomming der voorwaarden van de Entente bevat. Wie openbaarmaking der vredesvoorwaarden wenscht, kan er niets tegen hebben, die aan een /ïeutrale vertrouwelijk mede te deelen. De Duitsche regeering heeft zich nog niet over de bekendmaking barer voorwaarden aan Wilson uitgesproken. Het is echter on denkbaar, dat zij daartoe niet bereid zou zijn, want de dag moet toch eens komen, waarop zij zulk een houding weder zou moeten laten varen. Nu van directe bespre king geen sprake kan zijn, blijft nog slechts de weg der bemiddeling open. Dat Duitsch land dien niet opzoekt, kan men begrijpen. Maar het zou onbegrijpelijk zijn zoc het dien ontweek. DUITSCHLAND. „Aan het Fransche front geen pardon". Eene mededeeling der Duitsche regeering omtrent slechte behandeling van krijgsge vangenen in Frankrijk heeft Otto Eichler in de „Berliner Neueste Nachrichten" een woede en haat ademend artikel doen schrij ven, waarin hij verklaart, dat het Fransche volk nog slechts eene natie van „apaches on deernen" is. Hij raadt den generaals aan het westelijke front, berichten omtrent de bedoelde slechte behandeling systematisch onder hunne manschappen bekend to maken en aan het Fransche front geen pardon meer te vragen, noch te geven. De „Vorwarts" raadt Eichler, zijn voor stel met de moeders en vrouwen van Duit sche soldaten, die in Frankrijk krijgsgevan gen zijn of bij de Somme en Verdun in de eerste loopgravenlinie staan, te bespreken. Eichler weet misschien ook wel, hoeveel Duitsche soldaten in de laatste zes maanden, zoo zijn parool gehoorzaamd werd, zouden doodgeschoten zijn. En als de antwoorden der Duitsche vrouwen en moeders hem niet voldoende zijn, moet hij maar eens naar het front gaan om daar zelf zijn parool uit te wijze de zaak ia elkaar zette. Deze combinatie •heeft zeven jaar lang vriendschappelijk en prettig gewerkt: en veel geld verdiend". „Zeg mar gerust: dik centen", valt Koos in. ,Ave hebben maanden gehad van twaalf duizend gulden en méér. bruto. Dat was in de dagen van Zijn Edelachtbare. Herinner je je die Helmonda.-he geschiedenis nog? We waren op tournee, zouden er onze liedjes zingen. Mis poes! Burgervader met politie op 'z tooneel. Speenhoff en De la Mar... onzedelijke kerels... bekend, neen berucht door :t heele land... liedjes natuurlijk ook onzedelijk, schunnig! Burgemeester zelf was een beste, brave ziel. Handc-lde meer op aan drang van de Brabanteche Pers d3n op eigen initiatief... Voorstelling gedeeltelijk voortge zet na afloop souper, ons aangeboden door een deel van het publiek, d3t pro-ons was. Veel champagne... veel plezier. En Nap. zei: „Deze avond wordt voor ons een goud mijn! Wij gaan een stuk schrijven over wat we hier hebben beleefd". Zóó is 'v gebeurd. Nap.. Tony Schmifz, onze administrateur en ik. we zijn aan den slag gegaan en we schreven de klucht, die, al spelende, rijper en rijker werd aan humor. Z'n Edelachtbare is achttienhonderd keer gegaan en 't- gold stroomde, 'fc succes klom. Tot 1912-, toen zijn we. beo! vriendschappelijk, gescheiden. Nap. is den oporetteweg gegaan wij zi'm blijven doortokkelen en mijn „Klein Tooneel" dat ik in Augustus van dat jaar oprichtte, bracht mijn revues en één-acters. Mien Duymaor, Else Mauhs, Cor van dor Lugt en de anderen hebben meer dan dertig van mijn één-acters gesneeld. Ruim vijfhonderd keer zijn Do Voet en De Egoist en De mooie vronw gegaan; alle van mijn hand en „Rotter dam Tooruit," dat in den Tivoli Schouwburg ging, trok de halve Rotiestad. Maar 'fc „Kleine Tooneel" is weer opgedoekt en nadien hebben Cees en ik getweeën getok keld en gezongen. Voor wie? Det zult u hooren! A. E. Z. (Wordt vervolgd.)

Krantenbank Zeeland

De Soldatencourant. Orgaan voor Leger en Vloot | 1917 | | pagina 1