NO. 279.
Zondag 28 Mei 1916
Orgaan voor Leger en Vloot.
Oorlogsnieuws.
Onder redactie van D. MANASSEN.
08 Hedsrlandschs Vereeiiipg „Onze Vleet"
Een ontwaken.
Ilit soldatenleven in vroegeren tijd.
TWEEDE JAARGANG.
DE SOLDATENCOURANT
REDACTIE EN ADMINISTRATIE PALESÏBINASTB. 10, AMSTERDAM. DIT
BLAD VERSCHIJNT DRIEMAAL PEE WEEK. LOSSE NUMMERS VOOR
MILITAIREN 1 CENT, VOOR BURGERS 3 CENT. ABONNEMENT BIJ VOORUIT
BETALING VOOR MILITAIREN 0.75, VOOR BURGERS/1.50P.KWARTAAL
Voor Advertentiün wende men zich tot onze Administratie, I'ait-Mnnasiraut 10
Amsterdam. Pays der Advertecttën per reeel 30 cent. Voor Ingezonden Mede'
deelingen op de tweede, derde eu vierde pagiiïa dubbel tarief. Bjj abonnement
redactie.
Een plaats, die voor den oorlog bij dé meeste onzer lezers zeker vrijwel onbekend
was, en wier naam nu iedereen kent, is Koet-el-Amara, aan den Tigris in Turksch
Mesopotamië. Men wefet, hoe daar 143 dagen lang de Eugelsche generaal Townshend
met 10,000 man was ingesloten door de Turken, boe een Engelsch leger te vergeefs
voor hun ontzet oprukte. We geven hier een kijkje in de Oostersche stad, en wel van
de hoofdstraat van Koet-el-Amara.
HEMELVAARTSDAG.
Mot het oog op den Hemelvaartsdag op Don
derdag 1 Juni a.s., zal No. 281 van ,,D& Sol-
datenccursnt" een dag eerder dan gewoonlijk
verschijnen.
Na o'e expeditie van No. 280 óp a.s. Dinsdag,
heeft dus den volgenden dag Woensdag
reeds de verzending van No. 281 plaats.
ESPERANTO-CURSUS.
Door welwillende terugzending en door aan
koop van cudo exemplaren kunnen wij nog
•enkele volledige esperanto-cursussen van Prof.
Blok leveren. Militairen beneden den rang van
officier ontvangen dezen vcllodigen cursus
zoolang de voorraad strekt uitsluitend aan
hun militair adres en na toezending van
30 cents postzegels aan onze Administratie.
26 Mei 1906—1916.
,,Er zijn in do wereldgeschiedenis wel
weinig volkeren aan te wijzen, die door huu
scheepvaart zóó tot bloei, aanzien en macht
geraakten, als do bewoners der lage lan
den aan de Noordzee. Van hun kleine
Vaderland uit, voerde dit koene zeevolk
den Nedcrlandscken Naam en de rood-wit
blauwe kleuxen naar Oost en naar West,
naar Noord en naar Zuid, stichtte rijke
koloniën in alle wereld doelen, en schonk het
leven aan een roemvolle rij van zeehelden,
die hun Land groot maakten en machtig.
Er was een tij'd, dat de vloot van dit kleine
maar stoere zeevolk
....in één jaar twee groot© Koninkrijken
tot driemaal too de fcrotsóho vlag deed
strijken....
,,En men vraagt, zich met verbazing af,
hóe 'het toch gekomen, mag zijn, dat zulle
een volk in den loop der eeuwen zijn zee
macht geheel ging vcrwaarloozen en er van
vervreemdde
Zóó schrijft de Vereeniging in haar ju
biieum-afleveringuitgegeven ter gelegen
hêid van het 10-jarig bestaan van „Onze
•V-loot",
Maar juist deze vervreemding, die alleng
tusschen dit volk en zijn vloot was gaan out
Toen Muidon dó keuken binnenkwam, stond
plotseling de ^nieuwsgierige buurvrouw, die do
courant had gebracht op en. verdween door de
achterdeur. Juffrouw Muidon keek haar echt
vriend met een half vreesachtigcu, half veront
schuldigenden bLik aan en las langzaam, met be
vende stom da medêdeeling uit de „Korte Be
richten' voor.
„Overleden den 14den April, Rosamund,
feenige dochter van Robert eu Mary Muidon.
Ovorgenomen uit de New-Yor^sc-he, Ohioago-
pn San Francisco nieuwsbladen".
„Jij weet net zoo goed net zoo goed als
5fc", zei juffrouw Muidon met een stem dio
trilde van aandoening, „dat zij niet dood is.
Ik heb dezen eigen morgen een brief vari haar
gekregen".
„Voor ra. ij is zij dood, dat. weet de Hemel".;
antwoordde haar. man. Hij kneep vastberaden
zyn lippen samen, schoof een stoel bij do tafel
en wachtte oi> zijn eten. „-Nu Rosamund dood
is, kunnen wij weer in do keuken eten", zei
hij na een poos, „en nu zij dood is, kan zij er
ook niets meer.op aan to merken hebben, als
ik ga vissollen".
„Ik wü je zoo niet hooren spreken", riep
Juffrouw Muidon .liit; „ik duld het niet. Zij
had net zooyeel of net zoo weinig rookt om er
Bajly; va» door gtegj. J0S .-*• ik in
staan, werd oorzaak van ©en reactie, die
na zulk een roemrijk maritiem Verleden,
niet uitblijven kon;
Hoe langer lioo jnear gingen er stemmen
op, die prok Si -".-.-den tegqu het verval onzer
Zeemacht, werden er tcekënen waargenomen,
die wezen op een allerwege herlevend© be.
•langstelling in wat daar w.aa overgebleven
van de .vloten der De Ruytea-s en Trompen..
Het resultaat was de oprichting eener
Vereeniging, die zich tot doel stelde; „de
kennis van en de belangstelling in de Né-
derlandsche Zeemacht aan te kweeken hij
alle Nederlamdsdhe onderdanen in liet Moe*
der land, in de Koloniën en in het buiten
land." Die vereeniging was „Onze Vloot"-
die op 26 Mei 1906 te 's-Graven'hage werd
opgericht. In het Hoofdbestuur werdeii
gekozen de toenmalige vioe-admiraal A_ G
Ellis, voorzitter; J. D. baron van Wass'e
naer van Rösande, vice-voorzitterJ. v. d
Èlst, le secretaris en P. Koster, 2e eecre
taris, benevens 13 leden. Thans worden
bovengenoemde function vervuld door*. H.,
M. van Bemmelen, voorzitter; jhr. mr. dr
H. A. van Kamebeek, vice-voorzitter; A
L. Boelen, administrateur; jhr. C. A. L. v
d. Wijck, le secretaris-penningmeester o
J. v. d. Eist, 2e secretaris.
Moeilijke tijden had de jongste vereeni
ging te doorworstelen; onuitroeibaar toch
hield de legende stand, dat het zou zijn een
militaire vereeniging, die aan de Natie een
eigen vlootprogramma wilde opdringen
En toch was on is dit allerminst het geval
Belangstelling, opwekken en kennis ver
spreiden, ziedaar wat zij beoogt en wat zij
meent, dat in het belang van Volk en Zee
macht beide is.
In Maart 1912 behaagde het Z. K. H.
den Prins der Nederlanden het bescherm
heerschap der vereeniging te aanvaarden.
Talnjksche middelen past O. V. toe om
haar doekte bereiken, waaronder het behar
tigen der belangen van het personeel niet de
kleinste plaats inneemt. En dat het haar
hiermede ernst is, getuigt wel haar „.mobi
lisatie-arbeid". Wie der gemobiliseerden
van leger en vloot kent niet de zendingen
van „O. V.", wie kent liet „Mobilisatie-
trio" niet. dat zij tot die zoo algemeen ge
waardeerde rondreizen in staat stelde?
dertijd had om er van door te gaan met jou.
•Kn hoeft mijn vader God kebbe zijn ziel!
- het er ons later erg lastig om gemaakt?
En hoe zouden de nieuwsbladen er aan komen?
Wij hebben daar geen enkelen kennis.
Muidon broande iets van brutale lui van de
kranten.
Er waren eenigé oogenblikken van stilte. Juf
frouw Muldon's goedig dik gezicht vertoonde
meestal opgeruimde trekken. Droefenis of
tegenspoed konden haar blauwe oogen heel
moeilijk uitdrukken. Enkele minuten later
begon zij er weer over.
„Dat ik zulk een dag moest beleven!" zei
ze. „Eu geen woord heb je voor dien jongen
man, enkel omdat hij arm is!"
„Hij is een dief en heeft' mij Rosamund ont
stolen", antwoordde Muidon. „Zij had geen
enkele reden om van ons weg te loopen. Het
was de hoop van mijn leven dat zij bij ons zou
blijven. Trouwen is goed voor mannen, maar
het is arnysed vóór vrouwen. Je moest straks je
zwarte japon maar aantrekken, Mary".
„Niets van dien aard!" gaf juffrouw Mui
don terug. „Ik doe mijn gewone rooi© japon
aan, eji ik zal me verheugen in de gedachte
dat mijn kind een goeden man gevonden heeft,
dio voor haar zorgen'zal als ik er niet meer
ben. Zon je niet anders redeneeren", voegde
zij er bijna vleiend aan toe, „als je zoudt.zicn
hoe gelukkig.Rosamunde was?"
Muldoh zag haar overdreven-verwonderd aan.
„Wat bedoel je toch?" vroeg hij. „De doo-
den keeron niet weer. Praat er maar niet meer
■over en doe liet eten op".
Juffrouw" Muldott staarde hem zwijgend een
Ook de z.g. pakjes ver zending (het koste
loos naar de Koloniën zenden van pakjes
aan schepelingen) en het plaatsingsbureau
voor eervol ontslagen marine-personeel
moeten hierbij zeker worden vermeld, ter
wijl eindelijk het jnarine-st-eunfonds, waar
uit gezinnen van gemobiliseerden worden
gesteund, niet mag worden vergeten.
Hare leden bereikt „O. V.met haar
maandblad, met voordracht- en lichtbeel
denavonden; terwijl zij zich met haar bro
chures ,,'s Lands Welvaart in gevaar" en
„Neêrland's ondergang kan en moet voor
komen worden" richtte tot het Nederland
sche volk naar aanleiding van het rapport
der Staatscommissie voor de verdediging
van Nederlandsch-Indië.
Op het oogenblik van haar jubileum telt
„O. V." 37 af deelingen in Nederland, de
Koloniën en bet buitenland met een totaal"
van nagenoeg 10.000 leden.
De beschikbare plaatsruimte in dit blad
laat niet toe alles te vermelden, wat wij over
den" onverpöosden arbeid van „Onze Vloot"
zouden kunnen zeggen; van haar boottoch
ten, van haar centraal-bureau van lan
taarnplaatjes en films, haar bibliotheek en
haar inlichtingen-bureau, van haar talrijke
zendingen aan spellen, versnaperingen,
muziekinstrumenten, sportartikelen, enz.,
enz. aan de gemobiliseerden, van haar
schoolplatenfonds en zeehelden-album en
zooveel meer, waardoor zij ons volk wil in
lichten en wil wakker schudden de alge-
meene belangstelling. Voor dit alles ver
wijzen wij naar de jubileum-aflevering,
die, zoolang de voorraad strekt, aan eik
nieuw lid (minimum contributie f 1 per
jaar) wordt toegezonden.
Wij willen niet eindigen dan na de Ver
eeniging en haar bij uitstek nationaal stre
ven warm in uw aller belangstelling te heb
ben aanbevolen.
Steunt ons in onzen arbeid en gij steunt
Nedérland's belang!
VAN AKEN,
Redacteur „O. V."
De Maritieme tentoonstelling van
„Onze Vloot".
Het was een gelukkig denkbeeld van de ver
eeniging „Onze Vloot" om voor de viering rail
haar 2o lustrum dit nummer op het program
ma. te plaatsen. Want al mogen er in ons land
maritieme tentoonstellingen gehouden zijn van
langer duur en voorbereiding, op grooter «haal
woidschere zalen dan die welke strafs de scheepshelling; het van zilver ver vaardigde
2 uur voor het publiek in de zalen d'Audretsch
óp den Hoogewal geopend wordt, intiemer en
welsprekender gewagende van den geest bij de
Nederlandsche marine en van hetgeen wij als
zeebouwende natie vérmogen, zal er wel geen
tentoonstelling gehouden zijn.
Wij zouden namelijk aandacht willen vragen
voor de eigenaardige kern van deze tentoon
stelling Het opzet van hetgeen hier geduren
de een 'drietal dagen ter bezichtiging is gebo
den, is uitgegaan van dé kustwacht „Nijver
heid".
Wie heeft ooit gehoord van een kustwacht
„Nijverheid"? Zij is een wacht van de mobili
satie, "derhalve ook al weer van de buitengewo
ne tijdsomstandigheden. Hóórde men veel van
het leger Jn den loop der welhaast verstreken
twee jan v dat het Nederlandsche volk buiten
gewoon onder de wapenen staat, van de mari
ne, dio toch ook gemobiliseerd is, hoorde men
slechts weinig. Een voornaam deel van de
waakzaamheid, die van de marine gevorderd
wordt, rust op de kustwacht. De taak van wa
ken hebben de miliciens, daarbij ingedeeld, aan
genaam eten af te wisselen met het beoefenen
van huisvlijt, en te laten zien hoever de man
nen het hierin gebracht hebben, was de leidende
gedachte, de opzet.van deze tentoonstelling.
Wij hebben er een vluchtig kijkje van geno
men, terwijl het opstellen en rangschikken van
de voorwerpen nog in vollen gang was. Aan
onzen vriendel ijken geleider, den res.-luitenant
ter zee Van Haersolte, 'hebben wij vele inlich
tingen te danken. Voor zoover de voorwerpen
door de kustwacht ingezonden, reeds uitgepakt
en opgesteld waren, hebben wij er een zeer
goeden indruk van gekregen. Soms zelfs een
,zeer verrassendsn indruk. Wij willen b.v. wij
zen op het incrusteeren van verschillende hout;
soorten in paneeltjes tot geestige figuratieve
voorstellingen, waarbij, dank zy het teekenta
lent van den vervaardiger, de bezwaarlijke klip
van het knutselen voorbijgezeild is.
Wij vragen aandacht voor het buitengewoon
fraaio houtsnijwerk van de miliciens-kunstwach-
tersvoor hun bedrevenheid in de kerfsnede
voor hun ontwerpen en uitvoeren tot in de ge
ringste détails, keurig geacheveerd van model
len van Zuiderzeebotters en haringloggers
voor hun bewerken van tafels en andere meu
belstukken; voor kinderspeelgoed en derge
lijke; voor mattenvlechten, enz.
Er zijn werkstukken bij, die het vernuft en
oogenblik aan. Toen 6choof zij hem zijn bord
toe, stond haastig op én begaf zich naar de
voorkamer, waar haar dochters brief op tafel
lag. Zij las hem nog eens over, en zei alsof ze
nog bij haar man in de keuken zat:
„Dood? Ja dood! Zij is tweemaal zoo levend
als jij, en er spreekt, uit baar brief meer liefde
voor jou dan je verdiontI'
ll.
Dien zomer zag men Muidon met een'ernstig
gezicht, en een rouwband om zijn mouw. Als
hartstochtelijk hengelaar ging hij veelvuldiger
dan ooit naar den steiger aan het kleine
riviertje buiten de stad, en daar zat hij dan
uren, zijn lange snoeren in de waterplas en
het hoofd vol gedachten aan Rosamund, die
hij niet zou binnenlaten hoe herhaaldelijk zij
ook aanklopte aan zijn hart.
Zijn manier van doen maakte niet weinig
de belangstelling van zijn buren gaande, maar
juffrouw Muidon beantwoordde die op haar
manier. Toen daarna die belangstelling was
uitgedoofd, begon zij zich, eveneens op haar
wijze, op het standpunt van haar man te
plaatsen
„Precies vier maanden sijids Rosamund
stierf", zei zo op zekeren dag.
„Hm", was het brommend antwoord.
„Ik zou wel willen weten hoe do begrafenis
geweest was", ging zij voort. „Tal van buren
hebben zekér bloemen gezonden, is 't niet?"
Muidon zag haar verstoord aan.
„Ik heb niet naar de bijzonderheden geïn
formeerd", zei hip „Het verlies op 'zichzelf
do bekwaamheid in hun vak van de bewerkers
eer aandoen. Een milicien-bankwerker heeft
het koper van een onschadelijk gemaakte Fran-
eche mijn tot een keurig bewerkt karretje met
een ezel van hetzelfde metaal weten oen te
werken; een andere vernuf teling vervaardigde
uit koper; een watermolentje; een derde c-on
inktkoker uit hot yzer van een stukgeschoten
mijn.
Men krijgt een duidelijke voorstelling van
de bedrijvigheid bij do kustwacht bij het zien
van het model van een seinpost, het terrein
glooiende naar het strand, achter hec duin het
telefoonhuisjo en bovenop het duin de uitkijk.
De dames die in groeten getale deze mari
tieme tentoonstelling zullen bezoeken, zullen
niet weinig verrast 'zijn, daar onder do-werk
stukken ook eigenlijk daraes-handwerk te zien
isEen milicien-korporaal stelt door hem eigen
handig vervaardigde canapékussen ten toon,
van z.g. spatwerk. Wij zullen er geen oordeel
over vellen, alleen wel wat betreft de teeke-
ning, die bijzonder smaakvol is
Bjj deze huisvlijttcntoonstclling sluiten zich
dan aan allerlei merkwaardigheden op mari
tiem gebied. De clou van de~iuzendingen zijn
een tweetal torpedo's, waarvan een over de
lengte in doorsnede, zoo-lat men de inrichting
van de machinerie,'de ruimte gevuld met
schietkatoen, de luchtkamer en het verschil tus
schen een Oostenrijksche Whiteliead-torpedo,
waar die kamer van brons is en een Duitsche
torpedo, waar zij van staal is, nauwkeurig kan
opnemen. Daarbij sluit zich dan aan het model
van een duikboot, met een duidelijke teekening
van de lanceerbuizen, de torpedo's, de moto
ren voor onderzee- en die voor boven-'zee va
ren, den stuurstoel, do plaats voor den officier
bij den periscoop en verdere onderdeden.
Onder de helsch© machines trekken verder de
aandacht een Nederlandsche mijn met anker en
lood; drijvers in den vorm van glazen ballen
voor de netten, die in den oorlog uitgezet wor
den om er onderzeeërs in verward te doen ra
ken en om nog een andere oorlogsactualiteit
te noemen, .een merkwaardige kaart aanwij
zende de gevaren voor de scheepvaart in het
zuidelijk deel van de Noordzee, het Engelsche
en het Duitsche mijnenveld, het verboden ge
bied in het Nauw van Calais, met aanduiding
van de smalle strook waar de schepen moeten
passeeren tusschen de twee lichtschepen bij Fol
kestone (Folkestone-gate) en het beruchte
schepenkerkhof", bij de Galloper-boei, waar reeds
zoovele bodems te gronde gingen
En dan biedt deze tentoonstelling overigens
een beeld van Nederlands activiteit op scheep
vaartgebied: modellen van allerlei schepen, het
prachtschip „Sindoro" b.v., de vernielde Ju
liana" en het systeem aan boord" van dat 6chip
toegepast om de reddingbooten gemakkelijk van
stuurboord naar liet' lagere' bakboord te bren
gen het model van een schip ia zijn spanten op
droogdokmodel, voor dé tentoonstelling afge.
staan door de Rotterdamsche werf Wiltonde
modellen van sleephooten van L. Smit Co.'s
Sleepdienst, die in kaarten en foto's een voor
stelling geeft van den beroemden naam door
deze firma door de geheele wereld met haar
koene sleepreizen verworven.
Dan is hier het reddingwezen belangwekkend
vertegenwoordigd, o. a. door een model van
de reddingboot „Brandaris" en overigens door
kaarten, fotografieën, enz. Onder de foto's
zal men met belangstelling een geheele. eerie
bestudéeren, waarop zijn afgebeeld de door
mijnen deerlijk gehavende stoomschepen, de
daarin grillig geslagen enorme gaten on de ver
wrongen scheepswanden.
Het loodswezen is vertegenwoordigd door
modellen van loodsvaartuigen, terwijl de Ver-
oonïging „Het Nederlandsche Zeewezen." haar
uitgaven in een vitrine heeft geëxposeerd ©n
de feestvierende- vereeniging „Onze Vloot"
haar bekende school wand platen
Besluiten wij onze. vluchtige opsomming mot
te wijzen op de belangrijke inzending van het
rijksproefstation te Scheveningeh voor den
vuurbakendienst. In een schouwkast zijn niet
alleen modellen van onderdeelen van een vuur
baak, maar ook tal van doorzichtige en elec-
trisoh verlichte foto's opgesteld, die een denk
beeld geven van de belangrijke hoogte, waartoe
do techniek van de kustverliqjiti ng in ons land
in de laatst© jaren het gebracht heeft.
Men ziet er ook het model van een vuurbaak
en een van de reusachtige lenzen van het ge
compliceerde lichbtoestel.
Een compliment ten slotte aan een Haagsche
firma, H: L. Zalme en Zonen, voor de wijze
waarop zij haar glasindustrie dienstbaar heeft
weten te maken voor de eischen van do mo
derne scheepvaart. Voor sein- en zoeklichten,
door het voor het daglicht doorschijnend ma
ken van de wandëldekken en voor zoo menige
andere speciale behoefte aan eigenaardige soor
ten van glas en glazen toestellen, is deze firma
up to dato ingericht.
Wij wcnschen deze zeer belangrijke tentoon
stelling ©en druk bezoek en de kern er van, de
mooi© inzending van onze Janmaatjes, van de
kustwacht, zeer veel aftrek. Al wat deze ten
toonstelling opbrengt steekt ten bat© van het
zeeliedenfonds. Wio zou er niet too willen me
dewerken ,N. C.
(Zie verder onder Laatste Berichten.)
moest jou al genoeg zijn."
„O Muidon", zuchtte zij, „dat doet het ook
werkelijk. „Heb je nog om den grafsteen ge-
da rilt?"
Is plaats van te antwoorden, stak haar man-
zijn pijp in zijn zak, zocht zijn vischgerei bij
een en ging de deur uit.
Toen hij weer terug was en zij weer over
de dingen van den dag met elkander praat
ten .vroeg hij op eens
„Wat deed je Tan morgen in het nieuwe
huis hiernaast
„Ben ik daar dan geweest?" vroeg zij zoo
onschuldig mogelijk.
„Je bedoelt: heb jij het juist gesnapt om
mij daar te zien vroeg hij terug.
„Nu ja, ik ben er even binnen geweest. Ze
vertolden dat er menschen uit een andere stad
waren komen wonen en ik dacht, ik moest
daar eens een kijkje nemen. Ze hebben het er
gezellig ingericht. De huiskamer en een van
de slaapkamers is behangen met een papier
met rozenknoppen, van dat soort daar jij zoo
van houdt."
„Ze hebben het recht om hun huis zoo te
behangen als ze zelf verkiezen," zei Muidon,
„maar ik had aan dien kant liever geen buren
gehad. Ik ben bang dat de vrouw jij je tijd zal
laten verkletsen en dat de kinderen in onzen
tuin zullen loopen' en den boel plattrappen.
Mocht dat gebeuren, das zal ik daar gauw
een stokje voor stoken."
..Ik geloof niet dat er*kinderen zijn,' zei
juffrouw Muidon. „Ik zal eens vragen, als je 't
weten wil."
(Slot).
De Soldaten in de achttiende eeuw. III-
Daar de soldaten voor zeer langen tijd, niet
zelden voor hun leven, werden aangeworven,
waren bijna allo onderofficieren en ook velo sol
daten getrouwd. Zij woonden dan met hun ge
zinnen in do kazenie, waar zij ieder twee ver
trekken hadden. Het lot ©ener soldatenvrouw
va8 niet zeer benijdbaar. De 6oldij was karig in
do achttiende eeuw een kommiesbrood van ze3
pond ^n ongeveer vijftig cents in de vijf dagen
was alles wat het gezin kreeg. De vrouwen
moesten dus zorgen er wat bij te verdienen,
maar ook vele soldaten hadden een bijbaantje.
In de soldatenvêrtrekken zag men spinnewie
len, waaraan zoowel man als vrouw werkten,
en vaak zag men zelfs soldaten op schildwacht
staan met do, breikous in de handen. Anderen
traden in hun vrijen tijd als kunstenmakers op
©traat of in de parken op, als liedjeszangers, zij
deden boodschappen of oefenden het een of an
der handwerk uit. Er Waren bepalingen uitge
vaardigd, dat de gildemeegters zich daartegen
niet mochten verzetten.
IVie ongehuwd was, voedde zich zoo goed ak
hij kon. Kazernekeukens waren er niet, en ge*
voordijk aten de soldaten bij een marketenster,
die een tafel aanrichtte voor ongehuwde solda
ten. De soldatenvrouwen waren evengoed als
de mannen aan do rechtspraak van den com
pagnies-commandant onderworpen en konden
ook op water en brood worden gezet in de pro
voost. De kinderen, de zoons, waren reeds door
hun geboorte dienstplichtig en ontvingen een
handgeld, zoodra zij in dienst traden. De ver
zorging der soldatenkïnderen werd uit do regi-
meniskas bekostigd; zij kregen onderwijs van
den regiments-scboolmeester.
In de achttiende eeuw was de uniform In
hoofdtrekken overal gelijk. Merkwaardig was
het kapsel, dat voor do Pruisische soldaten was
voorgeschreven; zij droegen het haar lang, wie
geen eigen haar had, kreeg een pruik. Do haar
bos reikte dikwijls tot aan hete middel en was
vast aan het hooffl gebondenMn weerskanten
moest dwars over het oor een lob loopen, met
pomade, uit schapevet gemaakt, door
kneed en met poeder bestrooid. Om de zes we
ken had er een parade plaats, een kwelling
voor officieren en soldaten, niet het minst we
gens de pruik. Tegen tien uur des avonds te
voren begon de compagnieskapper het haar
óp te makenals dit behoorlijk Was ineenge
draaid, met schapevet ingesmeerd en met poe
der bestrooid, ging de soldaat met uitgestrekte
beenen op een bankje zitten, wel zorgende om
niet met zijn hoofd tegen den wand 'te' leunen,
nog minder er aan denkende om te gaan liggen
en te slapen. Als zijn kapsel maar een beetje
in de war was, regende het den volgenden dag
stokslagen en andere straffen.
De soldaten van dien tijd droegen een rok,
die dikwijls zoo nauwsluitend mogelijk was ge- I
maakt, om stof uit te sparen I de kleur
was meestal blauw; de opstaande kraag was
bij de verschillende regimenten verschillend ge
kleurd. Onder de jas een wit vest met lange,
hoekige schooien, om de heupen een koppel
van wit leder met korte sabel, verder een korte
witlakensche broek met slobkousen tot aan de
knieën. Deze slobkousen, voor den soldaat van
zwart linnen, waren voor hem insgelijks een
oorzaiyk van veel kwelling. Telkens, -vóór zij
gebruikt werden, moesten zij opnieuw zwart
worden gemaaktnog vochtig werden zij om de
beenen geknoopt, opdat zij zoo strak mogelijk
zouden zitten. Het gevolg was, dat de bloedis-
omloop werd belemmerd en de soldaat bij lang
stilstaan of zitten zijn beenen voelde -verdoo-
ven.,
Nog aitijd had het leger te velde een ontzag
lijken tros, al gingen vrouwen niet meer mee
op oefening of in den oorlog. Daar men te velde
verblijf hield in tenten, moest men een onge-
loofelijke massa bagage meeslepen. Voor de of
ficieren alleen van het Pruisische leger onder
Frederik den Grooten waren 9000 pakpaarden
en 3000 knechts noodig, voor het geheele leger
meer dan 33000 pakpaarden en ongeveer 12000
knechts. Een officier had bijv. mee te nemen:
zijn koffer met kleedingstukken en linnen
goed, een vierhoekige dubbele tent met twee
palen, een veldbed, veldtafel en veldstoel, een
emmer, keukengerei, drie dagen voedsel
voor twee paarden en de bagage en levensmid
delen voor den oppasser.
Meer en meer namen in het staande leger de
edellieden de voornaamste plaatsen weer in.
J)e lijfgarde-regimenten bestonden zoo goed
als gehoc-1 uit adellijke personen, mau^
deze legden ook beslag op alle offi
ciersplaatsen van vaandrig tot veldmaarschalk.
Do bezoldiging dec officieren was in den
regel vrij groet, vooral door de over
schotten der werfkas, die elk regiment er
op nahield. Een zeer groot gedeelte der voor
geschreven dienstplichtigen was bovendien
steeds met verlof, hun soldij kwam it; de zak
ken der officieren terecht. Eigenlijk, evenals
al wat er van do werfkas overbleef, in den zak
van den regiments-commaudaut, maar deze wa*
verplicht daarvan toelagen te geven aan do sub
alterne officieren. Frederik do Groot© lette
bij do bevordering vooral op verdienste en ta
lent, maar... wanneer verdienstelijke burger
lijke perqpnon officier werden, verhief hij hea
tevens in den adelstand. En zoo bleef de adel
do bevoorrechte klasse.
Men ziet uit dit all.,©, «Ut ook in do acht
tiende eeuw, vergeleken bij thans, het leger
niet hoog stond, «och in zedelijk noch in stof
felijk opzicht. Onwillekeurig zijn wc geneigd
to vragen, hoe het mogelijk is, dat soldaten,'dé-
ten dccle slechts gedwongen hot vaandel volg.
den, daden hebben verricht en overwinningen
behaald ali» die in den zorenjarigen oorlog, wel
ke bewondering wekken. Ten detde ligt het ge
heim daarvan in de persoonlykheid van den
veldheer, in den lichtglans, die van zijn roem
ook over zijn werktuigen vie!. Dit. met on
barmhartige gestrengheid aaneengeemedo leger
leerde den grooten veldheer, Frerlcrik don
Grooten, volgen met geestdriften zelfverlooche
ning. Onder do soldaten ia d.i naam ontstaan,
waaronder deze koning van Pruisen voortleeft
in de geschiedenis. ,,De oud© Fr:ts" noemden
zij hem, zooals zij hein kenden, dio «x-ns uk
jeugdige held was uitgetrokken, die tegen half
Europa had strijd gevoerd, en dien zij nu za
gen ab ouden grijzen man. ongebogen nog.
root hetzelfde geestige gezicht, fn be «dia Md
en toch met een begrijpen van alles wat ziih
soldaten, hun leven, hun gedachten' botrof «~n
onder bon verkeerende met den «jotns runen hu
mor, die hun lief was, hen toesprekend© dik
wijls iri hun eigen dialect.
Maar tevens, er was een andere geest in het
leger gekomen. Het bestond niet meer uit
landsknechten, die misschien genegenheid veel
den voor een aanvoerder, maar nóóit voor ©en
zaak. Er waren nu zeer velo zonen van het
eigen volk, dio meestreden voor hot behoud
van t eigen land. De ijzeren tucht, waaraan
zoowol de hoogste als de laagste in 't leger was
onderworpen, het steunen van den staat op het
Jeger, de persoonlijke deelneming van den
vorst, dat alles werkte rrc« tot een gevoel van
samenhoorigheid, van plichtsbetrachting, van
vaderlandsliefde, waardoor do krijgsman zich
met alleen een soldaat voelde maar een verdedi
ger van zijn land. Er was thans iets anders,
dat den man getrouw deed zijn aan liet vaan
del dan de vrees of de zucht naar buit.
De toestand in tien
behooft niet te zeggen, da.t ik zooveel belang
stelde in do zaken van buren."
Na een paar dagen begonnen er allerlei
meubelen en benoodigdheden voor het nieuwe
huis te arriveeren. En zoodra Muidon zijn
dagëUjksóhen weg naar de riteer had ingesla
gen, spoedde zijn vrouw zich naar do nieuwe
buren om er te helpen den boel op zijn plaats
te zetten.
„Wonen dc nieuwelingen er nu al voor
goed»?" vroeg Muidon langs zijn neus weg,
een paar dagen later.
„Ja"', zei zijn vrouw; „en het zijn aardige
jongelui. Zij hebben ons gevraagd hen eens te
komen bezoeken, maar ik zei dat wij al op
jaren waren en te veel aan ons eigen huis ge
wend, maar dat het ons genoegen zou doen als
zij eens hier kwamen. Heb ik daar goed aan
gedaan
Het was zoo'n ongewoon geval, dat juffrouw
Muidon vroeg of haar man iets goed vond, dat
deze heelemaal vergat te vragen hoe de nieuwe
buren heetten en integendeel zich haastte op
vriendelijken toon te zeggen:
„Zeker, Mary, zeker. Hm, zeker!"
ra.
Een plotseling kloppen óp de keukendeur
verbrak de stilte.
„Binnen!" riep juffrouw Muidon wel wat
zenuwachtig en het volgend oogenblik stond
Rosamund voor hen, gevolgd door Jim Bailey.
„Ik beft er pjets nieuwsgierig naar. En je J van
Het was een flink, knap jong. paar, beiden had-
xinë haren én blaakten
den blauwe oogen en braine 1
Zal president Wilson inderdaad zich. aan
gorden voor de vredesbemiddeling Het
telegram, dat wij in het vorige nummer
gaven, duidt er werkelijk op. Er was duide
lijk genoeg sprake van, dat hij plan had tot
dezen stap over te gaan. We wezen er toen
echter reeds op, dat het telegrafisch bericht
van Duitschen oorsprong was, draadloos
overgeseind uit Amerika. Was het seinen
niet duidelijk geweest? Heeft de vertaler
in het Duitsch geen letterlijke lezing gege
ven, maar een die optimistisch klonk, zoo
als zij het liefst gehoord wordt in Duifsch-
land, waar men vol verlangen naar vrede
schijnt We weten het niet, maar
eigenaardig is, dat het Reuter-bureau,
heb telegra a f - a gentschap der geallieer
den, geen berichten, o ver dit zeker seer
belangrijke nieuws verspreidde. We
hadden het dus slechte van één kant.
Nu echter niet meer, want dc ,;Times"-
geeft ook een bericht over Wilsons rede
voering te Charlette. Die komt niet geheel
en al overeen met de Duitsche lezing. Presi
dent Wilson heeft wel degelijk het punt der
vredesbemiddeling aangeroerd, maar hij
zou, volgens het Engelsche blad, niet héb
ben gezegd, dat de Vereenigdo Staten dade
lijk als bemiddelaars zouden optreden, doch
alleen hebben gevraagd, of het nu niet de tijd
daarvoor was en of Amerika niet in den
geest zijner eigen geschiedenis zou hande
len, indien het als vredestichter optrad.
Zooals men ziet, is dat niet precies hetzelf
de, toch zou men er uit kunnen opma
ken, dat president Wilson er ernstig over
denkt, er wellicht reeds toe besloten heeft,
om den oorlogvoerenden partijen zijn bemid
deling aan te bieden. Dit was ook hieruit
duidelijk, dat president Wilson er op ween,
dat de oorlog op eefi dood punt is gekomen,
en wanneer iemand niet- kan overwinnen,
moet hij overleg plegen. Evenwel komt
thans uit Londen een telegram, volgens het
welk president Wilson alleen bemiddelend
zou kunnen optreden, indien de oorlogvoe-
„Goeien avond, juffrouw Muidon", zei Ro
samund. „Is dit uw man?"...
Zij trad op baar verbaasden vader toe en
drukte hem de slappe band. „Ik ben juffrouw
Bailey", zei ze, „en dit is mrjn man. Ik hoop
dat we prettige buren voor elkander zullen
zijn."
„Gaat zitten," zei juffrouw Muidon uitnoo-
digend. „Is u al aan kant, juffrouw Bailey?"
„Nu, nog niet heelemaal." was het antwoord.
..Ik ben u nog wel dankbaar voor uw hulp.
Uw vrouw was néél behulpzaam, mijnheer Mui
don
MuldoA gaf geen antwoord, en Rosamund
vervolgde
„Mijn man is hier een houthandel begonnen.
Er is een oom van hem gestorven, en dio heeft
hem genoeg nagelaten om voor zichzelf t© be
ginnen."
„Kom, dat is heel geschikt," zei juffrouw
Muidon. „Denkt u dat het u hier bevallen
zal, mijnbeer Bailey?"
„Zeker 1™ antwoordde Bailev. „Ik heb hier
vroeger gewoond."
„Werkelijk?" vroeg juffrouw Muidon.
„En ik eveneens," viel Rosamund in, „vóór
mijn trouwen. Ik hield heel veel van de stad
en vooral van de riteer. Mijn vader was een
groot liefhebber van visschen, dan nam hij mij
dikwijls mee. Wij woonden niet in hetzelfde
huisje, dat wij ml gekoebt hebben, maar het
was wel in dezelfde straat."
(Wordt vervolgd.)