NO. 279. Zondag 28 Mei 1916 Orgaan voor Leger en Vloot. Oorlogsnieuws. Onder redactie van D. MANASSEN. 08 Hedsrlandschs Vereeiiipg „Onze Vleet" Een ontwaken. Ilit soldatenleven in vroegeren tijd. TWEEDE JAARGANG. DE SOLDATENCOURANT REDACTIE EN ADMINISTRATIE PALESÏBINASTB. 10, AMSTERDAM. DIT BLAD VERSCHIJNT DRIEMAAL PEE WEEK. LOSSE NUMMERS VOOR MILITAIREN 1 CENT, VOOR BURGERS 3 CENT. ABONNEMENT BIJ VOORUIT BETALING VOOR MILITAIREN 0.75, VOOR BURGERS/1.50P.KWARTAAL Voor Advertentiün wende men zich tot onze Administratie, I'ait-Mnnasiraut 10 Amsterdam. Pays der Advertecttën per reeel 30 cent. Voor Ingezonden Mede' deelingen op de tweede, derde eu vierde pagiiïa dubbel tarief. Bjj abonnement redactie. Een plaats, die voor den oorlog bij dé meeste onzer lezers zeker vrijwel onbekend was, en wier naam nu iedereen kent, is Koet-el-Amara, aan den Tigris in Turksch Mesopotamië. Men wefet, hoe daar 143 dagen lang de Eugelsche generaal Townshend met 10,000 man was ingesloten door de Turken, boe een Engelsch leger te vergeefs voor hun ontzet oprukte. We geven hier een kijkje in de Oostersche stad, en wel van de hoofdstraat van Koet-el-Amara. HEMELVAARTSDAG. Mot het oog op den Hemelvaartsdag op Don derdag 1 Juni a.s., zal No. 281 van ,,D& Sol- datenccursnt" een dag eerder dan gewoonlijk verschijnen. Na o'e expeditie van No. 280 óp a.s. Dinsdag, heeft dus den volgenden dag Woensdag reeds de verzending van No. 281 plaats. ESPERANTO-CURSUS. Door welwillende terugzending en door aan koop van cudo exemplaren kunnen wij nog •enkele volledige esperanto-cursussen van Prof. Blok leveren. Militairen beneden den rang van officier ontvangen dezen vcllodigen cursus zoolang de voorraad strekt uitsluitend aan hun militair adres en na toezending van 30 cents postzegels aan onze Administratie. 26 Mei 1906—1916. ,,Er zijn in do wereldgeschiedenis wel weinig volkeren aan te wijzen, die door huu scheepvaart zóó tot bloei, aanzien en macht geraakten, als do bewoners der lage lan den aan de Noordzee. Van hun kleine Vaderland uit, voerde dit koene zeevolk den Nedcrlandscken Naam en de rood-wit blauwe kleuxen naar Oost en naar West, naar Noord en naar Zuid, stichtte rijke koloniën in alle wereld doelen, en schonk het leven aan een roemvolle rij van zeehelden, die hun Land groot maakten en machtig. Er was een tij'd, dat de vloot van dit kleine maar stoere zeevolk ....in één jaar twee groot© Koninkrijken tot driemaal too de fcrotsóho vlag deed strijken.... ,,En men vraagt, zich met verbazing af, hóe 'het toch gekomen, mag zijn, dat zulle een volk in den loop der eeuwen zijn zee macht geheel ging vcrwaarloozen en er van vervreemdde Zóó schrijft de Vereeniging in haar ju biieum-afleveringuitgegeven ter gelegen hêid van het 10-jarig bestaan van „Onze •V-loot", Maar juist deze vervreemding, die alleng tusschen dit volk en zijn vloot was gaan out Toen Muidon dó keuken binnenkwam, stond plotseling de ^nieuwsgierige buurvrouw, die do courant had gebracht op en. verdween door de achterdeur. Juffrouw Muidon keek haar echt vriend met een half vreesachtigcu, half veront schuldigenden bLik aan en las langzaam, met be vende stom da medêdeeling uit de „Korte Be richten' voor. „Overleden den 14den April, Rosamund, feenige dochter van Robert eu Mary Muidon. Ovorgenomen uit de New-Yor^sc-he, Ohioago- pn San Francisco nieuwsbladen". „Jij weet net zoo goed net zoo goed als 5fc", zei juffrouw Muidon met een stem dio trilde van aandoening, „dat zij niet dood is. Ik heb dezen eigen morgen een brief vari haar gekregen". „Voor ra. ij is zij dood, dat. weet de Hemel".; antwoordde haar. man. Hij kneep vastberaden zyn lippen samen, schoof een stoel bij do tafel en wachtte oi> zijn eten. „-Nu Rosamund dood is, kunnen wij weer in do keuken eten", zei hij na een poos, „en nu zij dood is, kan zij er ook niets meer.op aan to merken hebben, als ik ga vissollen". „Ik wü je zoo niet hooren spreken", riep Juffrouw Muidon .liit; „ik duld het niet. Zij had net zooyeel of net zoo weinig rookt om er Bajly; va» door gtegj. J0S .-*• ik in staan, werd oorzaak van ©en reactie, die na zulk een roemrijk maritiem Verleden, niet uitblijven kon; Hoe langer lioo jnear gingen er stemmen op, die prok Si -".-.-den tegqu het verval onzer Zeemacht, werden er tcekënen waargenomen, die wezen op een allerwege herlevend© be. •langstelling in wat daar w.aa overgebleven van de .vloten der De Ruytea-s en Trompen.. Het resultaat was de oprichting eener Vereeniging, die zich tot doel stelde; „de kennis van en de belangstelling in de Né- derlandsche Zeemacht aan te kweeken hij alle Nederlamdsdhe onderdanen in liet Moe* der land, in de Koloniën en in het buiten land." Die vereeniging was „Onze Vloot"- die op 26 Mei 1906 te 's-Graven'hage werd opgericht. In het Hoofdbestuur werdeii gekozen de toenmalige vioe-admiraal A_ G Ellis, voorzitter; J. D. baron van Wass'e naer van Rösande, vice-voorzitterJ. v. d Èlst, le secretaris en P. Koster, 2e eecre taris, benevens 13 leden. Thans worden bovengenoemde function vervuld door*. H., M. van Bemmelen, voorzitter; jhr. mr. dr H. A. van Kamebeek, vice-voorzitter; A L. Boelen, administrateur; jhr. C. A. L. v d. Wijck, le secretaris-penningmeester o J. v. d. Eist, 2e secretaris. Moeilijke tijden had de jongste vereeni ging te doorworstelen; onuitroeibaar toch hield de legende stand, dat het zou zijn een militaire vereeniging, die aan de Natie een eigen vlootprogramma wilde opdringen En toch was on is dit allerminst het geval Belangstelling, opwekken en kennis ver spreiden, ziedaar wat zij beoogt en wat zij meent, dat in het belang van Volk en Zee macht beide is. In Maart 1912 behaagde het Z. K. H. den Prins der Nederlanden het bescherm heerschap der vereeniging te aanvaarden. Talnjksche middelen past O. V. toe om haar doekte bereiken, waaronder het behar tigen der belangen van het personeel niet de kleinste plaats inneemt. En dat het haar hiermede ernst is, getuigt wel haar „.mobi lisatie-arbeid". Wie der gemobiliseerden van leger en vloot kent niet de zendingen van „O. V.", wie kent liet „Mobilisatie- trio" niet. dat zij tot die zoo algemeen ge waardeerde rondreizen in staat stelde? dertijd had om er van door te gaan met jou. •Kn hoeft mijn vader God kebbe zijn ziel! - het er ons later erg lastig om gemaakt? En hoe zouden de nieuwsbladen er aan komen? Wij hebben daar geen enkelen kennis. Muidon broande iets van brutale lui van de kranten. Er waren eenigé oogenblikken van stilte. Juf frouw Muldon's goedig dik gezicht vertoonde meestal opgeruimde trekken. Droefenis of tegenspoed konden haar blauwe oogen heel moeilijk uitdrukken. Enkele minuten later begon zij er weer over. „Dat ik zulk een dag moest beleven!" zei ze. „Eu geen woord heb je voor dien jongen man, enkel omdat hij arm is!" „Hij is een dief en heeft' mij Rosamund ont stolen", antwoordde Muidon. „Zij had geen enkele reden om van ons weg te loopen. Het was de hoop van mijn leven dat zij bij ons zou blijven. Trouwen is goed voor mannen, maar het is arnysed vóór vrouwen. Je moest straks je zwarte japon maar aantrekken, Mary". „Niets van dien aard!" gaf juffrouw Mui don terug. „Ik doe mijn gewone rooi© japon aan, eji ik zal me verheugen in de gedachte dat mijn kind een goeden man gevonden heeft, dio voor haar zorgen'zal als ik er niet meer ben. Zon je niet anders redeneeren", voegde zij er bijna vleiend aan toe, „als je zoudt.zicn hoe gelukkig.Rosamunde was?" Muldoh zag haar overdreven-verwonderd aan. „Wat bedoel je toch?" vroeg hij. „De doo- den keeron niet weer. Praat er maar niet meer ■over en doe liet eten op". Juffrouw" Muldott staarde hem zwijgend een Ook de z.g. pakjes ver zending (het koste loos naar de Koloniën zenden van pakjes aan schepelingen) en het plaatsingsbureau voor eervol ontslagen marine-personeel moeten hierbij zeker worden vermeld, ter wijl eindelijk het jnarine-st-eunfonds, waar uit gezinnen van gemobiliseerden worden gesteund, niet mag worden vergeten. Hare leden bereikt „O. V.met haar maandblad, met voordracht- en lichtbeel denavonden; terwijl zij zich met haar bro chures ,,'s Lands Welvaart in gevaar" en „Neêrland's ondergang kan en moet voor komen worden" richtte tot het Nederland sche volk naar aanleiding van het rapport der Staatscommissie voor de verdediging van Nederlandsch-Indië. Op het oogenblik van haar jubileum telt „O. V." 37 af deelingen in Nederland, de Koloniën en bet buitenland met een totaal" van nagenoeg 10.000 leden. De beschikbare plaatsruimte in dit blad laat niet toe alles te vermelden, wat wij over den" onverpöosden arbeid van „Onze Vloot" zouden kunnen zeggen; van haar boottoch ten, van haar centraal-bureau van lan taarnplaatjes en films, haar bibliotheek en haar inlichtingen-bureau, van haar talrijke zendingen aan spellen, versnaperingen, muziekinstrumenten, sportartikelen, enz., enz. aan de gemobiliseerden, van haar schoolplatenfonds en zeehelden-album en zooveel meer, waardoor zij ons volk wil in lichten en wil wakker schudden de alge- meene belangstelling. Voor dit alles ver wijzen wij naar de jubileum-aflevering, die, zoolang de voorraad strekt, aan eik nieuw lid (minimum contributie f 1 per jaar) wordt toegezonden. Wij willen niet eindigen dan na de Ver eeniging en haar bij uitstek nationaal stre ven warm in uw aller belangstelling te heb ben aanbevolen. Steunt ons in onzen arbeid en gij steunt Nedérland's belang! VAN AKEN, Redacteur „O. V." De Maritieme tentoonstelling van „Onze Vloot". Het was een gelukkig denkbeeld van de ver eeniging „Onze Vloot" om voor de viering rail haar 2o lustrum dit nummer op het program ma. te plaatsen. Want al mogen er in ons land maritieme tentoonstellingen gehouden zijn van langer duur en voorbereiding, op grooter «haal woidschere zalen dan die welke strafs de scheepshelling; het van zilver ver vaardigde 2 uur voor het publiek in de zalen d'Audretsch óp den Hoogewal geopend wordt, intiemer en welsprekender gewagende van den geest bij de Nederlandsche marine en van hetgeen wij als zeebouwende natie vérmogen, zal er wel geen tentoonstelling gehouden zijn. Wij zouden namelijk aandacht willen vragen voor de eigenaardige kern van deze tentoon stelling Het opzet van hetgeen hier geduren de een 'drietal dagen ter bezichtiging is gebo den, is uitgegaan van dé kustwacht „Nijver heid". Wie heeft ooit gehoord van een kustwacht „Nijverheid"? Zij is een wacht van de mobili satie, "derhalve ook al weer van de buitengewo ne tijdsomstandigheden. Hóórde men veel van het leger Jn den loop der welhaast verstreken twee jan v dat het Nederlandsche volk buiten gewoon onder de wapenen staat, van de mari ne, dio toch ook gemobiliseerd is, hoorde men slechts weinig. Een voornaam deel van de waakzaamheid, die van de marine gevorderd wordt, rust op de kustwacht. De taak van wa ken hebben de miliciens, daarbij ingedeeld, aan genaam eten af te wisselen met het beoefenen van huisvlijt, en te laten zien hoever de man nen het hierin gebracht hebben, was de leidende gedachte, de opzet.van deze tentoonstelling. Wij hebben er een vluchtig kijkje van geno men, terwijl het opstellen en rangschikken van de voorwerpen nog in vollen gang was. Aan onzen vriendel ijken geleider, den res.-luitenant ter zee Van Haersolte, 'hebben wij vele inlich tingen te danken. Voor zoover de voorwerpen door de kustwacht ingezonden, reeds uitgepakt en opgesteld waren, hebben wij er een zeer goeden indruk van gekregen. Soms zelfs een ,zeer verrassendsn indruk. Wij willen b.v. wij zen op het incrusteeren van verschillende hout; soorten in paneeltjes tot geestige figuratieve voorstellingen, waarbij, dank zy het teekenta lent van den vervaardiger, de bezwaarlijke klip van het knutselen voorbijgezeild is. Wij vragen aandacht voor het buitengewoon fraaio houtsnijwerk van de miliciens-kunstwach- tersvoor hun bedrevenheid in de kerfsnede voor hun ontwerpen en uitvoeren tot in de ge ringste détails, keurig geacheveerd van model len van Zuiderzeebotters en haringloggers voor hun bewerken van tafels en andere meu belstukken; voor kinderspeelgoed en derge lijke; voor mattenvlechten, enz. Er zijn werkstukken bij, die het vernuft en oogenblik aan. Toen 6choof zij hem zijn bord toe, stond haastig op én begaf zich naar de voorkamer, waar haar dochters brief op tafel lag. Zij las hem nog eens over, en zei alsof ze nog bij haar man in de keuken zat: „Dood? Ja dood! Zij is tweemaal zoo levend als jij, en er spreekt, uit baar brief meer liefde voor jou dan je verdiontI' ll. Dien zomer zag men Muidon met een'ernstig gezicht, en een rouwband om zijn mouw. Als hartstochtelijk hengelaar ging hij veelvuldiger dan ooit naar den steiger aan het kleine riviertje buiten de stad, en daar zat hij dan uren, zijn lange snoeren in de waterplas en het hoofd vol gedachten aan Rosamund, die hij niet zou binnenlaten hoe herhaaldelijk zij ook aanklopte aan zijn hart. Zijn manier van doen maakte niet weinig de belangstelling van zijn buren gaande, maar juffrouw Muidon beantwoordde die op haar manier. Toen daarna die belangstelling was uitgedoofd, begon zij zich, eveneens op haar wijze, op het standpunt van haar man te plaatsen „Precies vier maanden sijids Rosamund stierf", zei zo op zekeren dag. „Hm", was het brommend antwoord. „Ik zou wel willen weten hoe do begrafenis geweest was", ging zij voort. „Tal van buren hebben zekér bloemen gezonden, is 't niet?" Muidon zag haar verstoord aan. „Ik heb niet naar de bijzonderheden geïn formeerd", zei hip „Het verlies op 'zichzelf do bekwaamheid in hun vak van de bewerkers eer aandoen. Een milicien-bankwerker heeft het koper van een onschadelijk gemaakte Fran- eche mijn tot een keurig bewerkt karretje met een ezel van hetzelfde metaal weten oen te werken; een andere vernuf teling vervaardigde uit koper; een watermolentje; een derde c-on inktkoker uit hot yzer van een stukgeschoten mijn. Men krijgt een duidelijke voorstelling van de bedrijvigheid bij do kustwacht bij het zien van het model van een seinpost, het terrein glooiende naar het strand, achter hec duin het telefoonhuisjo en bovenop het duin de uitkijk. De dames die in groeten getale deze mari tieme tentoonstelling zullen bezoeken, zullen niet weinig verrast 'zijn, daar onder do-werk stukken ook eigenlijk daraes-handwerk te zien isEen milicien-korporaal stelt door hem eigen handig vervaardigde canapékussen ten toon, van z.g. spatwerk. Wij zullen er geen oordeel over vellen, alleen wel wat betreft de teeke- ning, die bijzonder smaakvol is Bjj deze huisvlijttcntoonstclling sluiten zich dan aan allerlei merkwaardigheden op mari tiem gebied. De clou van de~iuzendingen zijn een tweetal torpedo's, waarvan een over de lengte in doorsnede, zoo-lat men de inrichting van de machinerie,'de ruimte gevuld met schietkatoen, de luchtkamer en het verschil tus schen een Oostenrijksche Whiteliead-torpedo, waar die kamer van brons is en een Duitsche torpedo, waar zij van staal is, nauwkeurig kan opnemen. Daarbij sluit zich dan aan het model van een duikboot, met een duidelijke teekening van de lanceerbuizen, de torpedo's, de moto ren voor onderzee- en die voor boven-'zee va ren, den stuurstoel, do plaats voor den officier bij den periscoop en verdere onderdeden. Onder de helsch© machines trekken verder de aandacht een Nederlandsche mijn met anker en lood; drijvers in den vorm van glazen ballen voor de netten, die in den oorlog uitgezet wor den om er onderzeeërs in verward te doen ra ken en om nog een andere oorlogsactualiteit te noemen, .een merkwaardige kaart aanwij zende de gevaren voor de scheepvaart in het zuidelijk deel van de Noordzee, het Engelsche en het Duitsche mijnenveld, het verboden ge bied in het Nauw van Calais, met aanduiding van de smalle strook waar de schepen moeten passeeren tusschen de twee lichtschepen bij Fol kestone (Folkestone-gate) en het beruchte schepenkerkhof", bij de Galloper-boei, waar reeds zoovele bodems te gronde gingen En dan biedt deze tentoonstelling overigens een beeld van Nederlands activiteit op scheep vaartgebied: modellen van allerlei schepen, het prachtschip „Sindoro" b.v., de vernielde Ju liana" en het systeem aan boord" van dat 6chip toegepast om de reddingbooten gemakkelijk van stuurboord naar liet' lagere' bakboord te bren gen het model van een schip ia zijn spanten op droogdokmodel, voor dé tentoonstelling afge. staan door de Rotterdamsche werf Wiltonde modellen van sleephooten van L. Smit Co.'s Sleepdienst, die in kaarten en foto's een voor stelling geeft van den beroemden naam door deze firma door de geheele wereld met haar koene sleepreizen verworven. Dan is hier het reddingwezen belangwekkend vertegenwoordigd, o. a. door een model van de reddingboot „Brandaris" en overigens door kaarten, fotografieën, enz. Onder de foto's zal men met belangstelling een geheele. eerie bestudéeren, waarop zijn afgebeeld de door mijnen deerlijk gehavende stoomschepen, de daarin grillig geslagen enorme gaten on de ver wrongen scheepswanden. Het loodswezen is vertegenwoordigd door modellen van loodsvaartuigen, terwijl de Ver- oonïging „Het Nederlandsche Zeewezen." haar uitgaven in een vitrine heeft geëxposeerd ©n de feestvierende- vereeniging „Onze Vloot" haar bekende school wand platen Besluiten wij onze. vluchtige opsomming mot te wijzen op de belangrijke inzending van het rijksproefstation te Scheveningeh voor den vuurbakendienst. In een schouwkast zijn niet alleen modellen van onderdeelen van een vuur baak, maar ook tal van doorzichtige en elec- trisoh verlichte foto's opgesteld, die een denk beeld geven van de belangrijke hoogte, waartoe do techniek van de kustverliqjiti ng in ons land in de laatst© jaren het gebracht heeft. Men ziet er ook het model van een vuurbaak en een van de reusachtige lenzen van het ge compliceerde lichbtoestel. Een compliment ten slotte aan een Haagsche firma, H: L. Zalme en Zonen, voor de wijze waarop zij haar glasindustrie dienstbaar heeft weten te maken voor de eischen van do mo derne scheepvaart. Voor sein- en zoeklichten, door het voor het daglicht doorschijnend ma ken van de wandëldekken en voor zoo menige andere speciale behoefte aan eigenaardige soor ten van glas en glazen toestellen, is deze firma up to dato ingericht. Wij wcnschen deze zeer belangrijke tentoon stelling ©en druk bezoek en de kern er van, de mooi© inzending van onze Janmaatjes, van de kustwacht, zeer veel aftrek. Al wat deze ten toonstelling opbrengt steekt ten bat© van het zeeliedenfonds. Wio zou er niet too willen me dewerken ,N. C. (Zie verder onder Laatste Berichten.) moest jou al genoeg zijn." „O Muidon", zuchtte zij, „dat doet het ook werkelijk. „Heb je nog om den grafsteen ge- da rilt?" Is plaats van te antwoorden, stak haar man- zijn pijp in zijn zak, zocht zijn vischgerei bij een en ging de deur uit. Toen hij weer terug was en zij weer over de dingen van den dag met elkander praat ten .vroeg hij op eens „Wat deed je Tan morgen in het nieuwe huis hiernaast „Ben ik daar dan geweest?" vroeg zij zoo onschuldig mogelijk. „Je bedoelt: heb jij het juist gesnapt om mij daar te zien vroeg hij terug. „Nu ja, ik ben er even binnen geweest. Ze vertolden dat er menschen uit een andere stad waren komen wonen en ik dacht, ik moest daar eens een kijkje nemen. Ze hebben het er gezellig ingericht. De huiskamer en een van de slaapkamers is behangen met een papier met rozenknoppen, van dat soort daar jij zoo van houdt." „Ze hebben het recht om hun huis zoo te behangen als ze zelf verkiezen," zei Muidon, „maar ik had aan dien kant liever geen buren gehad. Ik ben bang dat de vrouw jij je tijd zal laten verkletsen en dat de kinderen in onzen tuin zullen loopen' en den boel plattrappen. Mocht dat gebeuren, das zal ik daar gauw een stokje voor stoken." ..Ik geloof niet dat er*kinderen zijn,' zei juffrouw Muidon. „Ik zal eens vragen, als je 't weten wil." (Slot). De Soldaten in de achttiende eeuw. III- Daar de soldaten voor zeer langen tijd, niet zelden voor hun leven, werden aangeworven, waren bijna allo onderofficieren en ook velo sol daten getrouwd. Zij woonden dan met hun ge zinnen in do kazenie, waar zij ieder twee ver trekken hadden. Het lot ©ener soldatenvrouw va8 niet zeer benijdbaar. De 6oldij was karig in do achttiende eeuw een kommiesbrood van ze3 pond ^n ongeveer vijftig cents in de vijf dagen was alles wat het gezin kreeg. De vrouwen moesten dus zorgen er wat bij te verdienen, maar ook vele soldaten hadden een bijbaantje. In de soldatenvêrtrekken zag men spinnewie len, waaraan zoowel man als vrouw werkten, en vaak zag men zelfs soldaten op schildwacht staan met do, breikous in de handen. Anderen traden in hun vrijen tijd als kunstenmakers op ©traat of in de parken op, als liedjeszangers, zij deden boodschappen of oefenden het een of an der handwerk uit. Er Waren bepalingen uitge vaardigd, dat de gildemeegters zich daartegen niet mochten verzetten. IVie ongehuwd was, voedde zich zoo goed ak hij kon. Kazernekeukens waren er niet, en ge* voordijk aten de soldaten bij een marketenster, die een tafel aanrichtte voor ongehuwde solda ten. De soldatenvrouwen waren evengoed als de mannen aan do rechtspraak van den com pagnies-commandant onderworpen en konden ook op water en brood worden gezet in de pro voost. De kinderen, de zoons, waren reeds door hun geboorte dienstplichtig en ontvingen een handgeld, zoodra zij in dienst traden. De ver zorging der soldatenkïnderen werd uit do regi- meniskas bekostigd; zij kregen onderwijs van den regiments-scboolmeester. In de achttiende eeuw was de uniform In hoofdtrekken overal gelijk. Merkwaardig was het kapsel, dat voor do Pruisische soldaten was voorgeschreven; zij droegen het haar lang, wie geen eigen haar had, kreeg een pruik. Do haar bos reikte dikwijls tot aan hete middel en was vast aan het hooffl gebondenMn weerskanten moest dwars over het oor een lob loopen, met pomade, uit schapevet gemaakt, door kneed en met poeder bestrooid. Om de zes we ken had er een parade plaats, een kwelling voor officieren en soldaten, niet het minst we gens de pruik. Tegen tien uur des avonds te voren begon de compagnieskapper het haar óp te makenals dit behoorlijk Was ineenge draaid, met schapevet ingesmeerd en met poe der bestrooid, ging de soldaat met uitgestrekte beenen op een bankje zitten, wel zorgende om niet met zijn hoofd tegen den wand 'te' leunen, nog minder er aan denkende om te gaan liggen en te slapen. Als zijn kapsel maar een beetje in de war was, regende het den volgenden dag stokslagen en andere straffen. De soldaten van dien tijd droegen een rok, die dikwijls zoo nauwsluitend mogelijk was ge- I maakt, om stof uit te sparen I de kleur was meestal blauw; de opstaande kraag was bij de verschillende regimenten verschillend ge kleurd. Onder de jas een wit vest met lange, hoekige schooien, om de heupen een koppel van wit leder met korte sabel, verder een korte witlakensche broek met slobkousen tot aan de knieën. Deze slobkousen, voor den soldaat van zwart linnen, waren voor hem insgelijks een oorzaiyk van veel kwelling. Telkens, -vóór zij gebruikt werden, moesten zij opnieuw zwart worden gemaaktnog vochtig werden zij om de beenen geknoopt, opdat zij zoo strak mogelijk zouden zitten. Het gevolg was, dat de bloedis- omloop werd belemmerd en de soldaat bij lang stilstaan of zitten zijn beenen voelde -verdoo- ven., Nog aitijd had het leger te velde een ontzag lijken tros, al gingen vrouwen niet meer mee op oefening of in den oorlog. Daar men te velde verblijf hield in tenten, moest men een onge- loofelijke massa bagage meeslepen. Voor de of ficieren alleen van het Pruisische leger onder Frederik den Grooten waren 9000 pakpaarden en 3000 knechts noodig, voor het geheele leger meer dan 33000 pakpaarden en ongeveer 12000 knechts. Een officier had bijv. mee te nemen: zijn koffer met kleedingstukken en linnen goed, een vierhoekige dubbele tent met twee palen, een veldbed, veldtafel en veldstoel, een emmer, keukengerei, drie dagen voedsel voor twee paarden en de bagage en levensmid delen voor den oppasser. Meer en meer namen in het staande leger de edellieden de voornaamste plaatsen weer in. J)e lijfgarde-regimenten bestonden zoo goed als gehoc-1 uit adellijke personen, mau^ deze legden ook beslag op alle offi ciersplaatsen van vaandrig tot veldmaarschalk. Do bezoldiging dec officieren was in den regel vrij groet, vooral door de over schotten der werfkas, die elk regiment er op nahield. Een zeer groot gedeelte der voor geschreven dienstplichtigen was bovendien steeds met verlof, hun soldij kwam it; de zak ken der officieren terecht. Eigenlijk, evenals al wat er van do werfkas overbleef, in den zak van den regiments-commaudaut, maar deze wa* verplicht daarvan toelagen te geven aan do sub alterne officieren. Frederik do Groot© lette bij do bevordering vooral op verdienste en ta lent, maar... wanneer verdienstelijke burger lijke perqpnon officier werden, verhief hij hea tevens in den adelstand. En zoo bleef de adel do bevoorrechte klasse. Men ziet uit dit all.,©, «Ut ook in do acht tiende eeuw, vergeleken bij thans, het leger niet hoog stond, «och in zedelijk noch in stof felijk opzicht. Onwillekeurig zijn wc geneigd to vragen, hoe het mogelijk is, dat soldaten,'dé- ten dccle slechts gedwongen hot vaandel volg. den, daden hebben verricht en overwinningen behaald ali» die in den zorenjarigen oorlog, wel ke bewondering wekken. Ten detde ligt het ge heim daarvan in de persoonlykheid van den veldheer, in den lichtglans, die van zijn roem ook over zijn werktuigen vie!. Dit. met on barmhartige gestrengheid aaneengeemedo leger leerde den grooten veldheer, Frerlcrik don Grooten, volgen met geestdriften zelfverlooche ning. Onder do soldaten ia d.i naam ontstaan, waaronder deze koning van Pruisen voortleeft in de geschiedenis. ,,De oud© Fr:ts" noemden zij hem, zooals zij hein kenden, dio «x-ns uk jeugdige held was uitgetrokken, die tegen half Europa had strijd gevoerd, en dien zij nu za gen ab ouden grijzen man. ongebogen nog. root hetzelfde geestige gezicht, fn be «dia Md en toch met een begrijpen van alles wat ziih soldaten, hun leven, hun gedachten' botrof «~n onder bon verkeerende met den «jotns runen hu mor, die hun lief was, hen toesprekend© dik wijls iri hun eigen dialect. Maar tevens, er was een andere geest in het leger gekomen. Het bestond niet meer uit landsknechten, die misschien genegenheid veel den voor een aanvoerder, maar nóóit voor ©en zaak. Er waren nu zeer velo zonen van het eigen volk, dio meestreden voor hot behoud van t eigen land. De ijzeren tucht, waaraan zoowol de hoogste als de laagste in 't leger was onderworpen, het steunen van den staat op het Jeger, de persoonlijke deelneming van den vorst, dat alles werkte rrc« tot een gevoel van samenhoorigheid, van plichtsbetrachting, van vaderlandsliefde, waardoor do krijgsman zich met alleen een soldaat voelde maar een verdedi ger van zijn land. Er was thans iets anders, dat den man getrouw deed zijn aan liet vaan del dan de vrees of de zucht naar buit. De toestand in tien behooft niet te zeggen, da.t ik zooveel belang stelde in do zaken van buren." Na een paar dagen begonnen er allerlei meubelen en benoodigdheden voor het nieuwe huis te arriveeren. En zoodra Muidon zijn dagëUjksóhen weg naar de riteer had ingesla gen, spoedde zijn vrouw zich naar do nieuwe buren om er te helpen den boel op zijn plaats te zetten. „Wonen dc nieuwelingen er nu al voor goed»?" vroeg Muidon langs zijn neus weg, een paar dagen later. „Ja"', zei zijn vrouw; „en het zijn aardige jongelui. Zij hebben ons gevraagd hen eens te komen bezoeken, maar ik zei dat wij al op jaren waren en te veel aan ons eigen huis ge wend, maar dat het ons genoegen zou doen als zij eens hier kwamen. Heb ik daar goed aan gedaan Het was zoo'n ongewoon geval, dat juffrouw Muidon vroeg of haar man iets goed vond, dat deze heelemaal vergat te vragen hoe de nieuwe buren heetten en integendeel zich haastte op vriendelijken toon te zeggen: „Zeker, Mary, zeker. Hm, zeker!" ra. Een plotseling kloppen óp de keukendeur verbrak de stilte. „Binnen!" riep juffrouw Muidon wel wat zenuwachtig en het volgend oogenblik stond Rosamund voor hen, gevolgd door Jim Bailey. „Ik beft er pjets nieuwsgierig naar. En je J van Het was een flink, knap jong. paar, beiden had- xinë haren én blaakten den blauwe oogen en braine 1 Zal president Wilson inderdaad zich. aan gorden voor de vredesbemiddeling Het telegram, dat wij in het vorige nummer gaven, duidt er werkelijk op. Er was duide lijk genoeg sprake van, dat hij plan had tot dezen stap over te gaan. We wezen er toen echter reeds op, dat het telegrafisch bericht van Duitschen oorsprong was, draadloos overgeseind uit Amerika. Was het seinen niet duidelijk geweest? Heeft de vertaler in het Duitsch geen letterlijke lezing gege ven, maar een die optimistisch klonk, zoo als zij het liefst gehoord wordt in Duifsch- land, waar men vol verlangen naar vrede schijnt We weten het niet, maar eigenaardig is, dat het Reuter-bureau, heb telegra a f - a gentschap der geallieer den, geen berichten, o ver dit zeker seer belangrijke nieuws verspreidde. We hadden het dus slechte van één kant. Nu echter niet meer, want dc ,;Times"- geeft ook een bericht over Wilsons rede voering te Charlette. Die komt niet geheel en al overeen met de Duitsche lezing. Presi dent Wilson heeft wel degelijk het punt der vredesbemiddeling aangeroerd, maar hij zou, volgens het Engelsche blad, niet héb ben gezegd, dat de Vereenigdo Staten dade lijk als bemiddelaars zouden optreden, doch alleen hebben gevraagd, of het nu niet de tijd daarvoor was en of Amerika niet in den geest zijner eigen geschiedenis zou hande len, indien het als vredestichter optrad. Zooals men ziet, is dat niet precies hetzelf de, toch zou men er uit kunnen opma ken, dat president Wilson er ernstig over denkt, er wellicht reeds toe besloten heeft, om den oorlogvoerenden partijen zijn bemid deling aan te bieden. Dit was ook hieruit duidelijk, dat president Wilson er op ween, dat de oorlog op eefi dood punt is gekomen, en wanneer iemand niet- kan overwinnen, moet hij overleg plegen. Evenwel komt thans uit Londen een telegram, volgens het welk president Wilson alleen bemiddelend zou kunnen optreden, indien de oorlogvoe- „Goeien avond, juffrouw Muidon", zei Ro samund. „Is dit uw man?"... Zij trad op baar verbaasden vader toe en drukte hem de slappe band. „Ik ben juffrouw Bailey", zei ze, „en dit is mrjn man. Ik hoop dat we prettige buren voor elkander zullen zijn." „Gaat zitten," zei juffrouw Muidon uitnoo- digend. „Is u al aan kant, juffrouw Bailey?" „Nu, nog niet heelemaal." was het antwoord. ..Ik ben u nog wel dankbaar voor uw hulp. Uw vrouw was néél behulpzaam, mijnheer Mui don MuldoA gaf geen antwoord, en Rosamund vervolgde „Mijn man is hier een houthandel begonnen. Er is een oom van hem gestorven, en dio heeft hem genoeg nagelaten om voor zichzelf t© be ginnen." „Kom, dat is heel geschikt," zei juffrouw Muidon. „Denkt u dat het u hier bevallen zal, mijnbeer Bailey?" „Zeker 1™ antwoordde Bailev. „Ik heb hier vroeger gewoond." „Werkelijk?" vroeg juffrouw Muidon. „En ik eveneens," viel Rosamund in, „vóór mijn trouwen. Ik hield heel veel van de stad en vooral van de riteer. Mijn vader was een groot liefhebber van visschen, dan nam hij mij dikwijls mee. Wij woonden niet in hetzelfde huisje, dat wij ml gekoebt hebben, maar het was wel in dezelfde straat." (Wordt vervolgd.)

Krantenbank Zeeland

De Soldatencourant. Orgaan voor Leger en Vloot | 1916 | | pagina 1