Woensdag 12 April 1916
Wo. 259.
Orgaan voor Leger en Vloot.
Oorlogsnieuws.
China en het Verre Oosten.
Ons Osr'ogsdagtioek.
TWEEDE JAARGANG,
DE SOLDATENCOURANT
EEDACTIE EN ADMINISTRATIE PALESTRINASTR. 10, AMSTERDAM. DIT
BLAD VERSCHIJNT DRIEMAAL PER WEEK. LOSSE NUMMERS VOOR
MILITAIREN 1 CENT, VOOR BURGERS 3 CENT. ABONNEMENT BIJ VOORUIT-
BET ALING VOOR MILITAIREN 0.75, VOOR BURGERS 1.50 P.KWARTAAL
Voor Advertoutign wende wen zich tot onze Administratie, l'alestrioastraat 10
AmsterdamPrijs der AdverteuUt'n per regel ÓO cent. Voor Ingezond.» Mede'
deel'ugen op do tweede, derde en vierde pagina dubbel Uriel. Rij abonnement
reductie.
verwachtte, wijl Hsoen-Toeng, met de
dochter van Yoean-Sji-Kai gehuwd, door
den nieuwen keizer geadopteerd zou worden,
en daardoor tot diens opvolger zou worden
bestemd.
Evenals Italië heeft ook Oostenrijk zijn Alpen troepen of liever gebergte-troepen,
en die komen thans in den oorlog met den vroegeren bondgenoot dikwijls in actie.
Gitnakkelijk hebben zij het daarbij met altijd. De strijd in de bergen moge zijn voordeelen
hebbon, hij heeft ook vaak zijn onaangenaamheden. We zien hier een patrouille
Oostenrijksche soldaten, die door oen sneeuwstorm zijn overvallen. Een sneeuwstorm
ia de Alpen ie nog heel iets anders dan in ons vlakke land, en oppassen is wel de
boodschap voor deze krijgers, die elk oogenblik kunnen worden overvallen.
Gsen audiëntie.
Blijkens bericht in de „Staatscourant1'
wordt Donderdag a.s. door den Minister van
Oorlog geen audiëntie verleend.
Ds verspreiding ven ons blad.
Wij brengen in herinnering, üat troepen-
deelon, die soms door eau of andere oorzaau
van ons blad verstoken zijn, slechts een aan
vraag tot ons te richten hebben om regelmatig,
driemaal per weok, een pakket Soldatencouran-
ten te ontvangen. Nergens mag ons „Orgaan
voor leger en vloot" ontbreken.
„Wat raet? Hoe draegen wij ons best in
dit geval?
De krijgliskans twijfelt aeu wat kant zij
hellen zal.
Wij staen in 't midden van de vyanden
en vrienden.
Bezwijkt de rijxkoloin, die 's keizers
stand ert dienden
Met raet of daeden, werk of woorden
gaen to gront."
Tondel Zungchin.
Merkwaardige berichten komen uit het
verre Oosten.
Staande te. midden der vijanden, die van
alle zijden pogen te beletten, dat een krach
tig, georganiseerd China gevormd worden
zal omdat zij de waarheid inzien der
woorden van Brieux: „la Chine organisée
serait la maitresse du monde" (een georga
niseerd China zou de wereld beheerschen)
kan bei Hemelsclie Rijk niet tot
rust komen, kan de organisatie van
88ste Week.
Van 3 April tot 10 April.
3 April. De Nedc-rlandsche schoener ,,E1-
'zma Helena" wordt in de Noord
zee getorpedeerd. De bemanning
is met een sloep aan het licht
schip „NoorcD-IIinder'aange
bracht en door het reddingschip
„Atlas" overgenomen.
De koning van Engeland
stelde 100,000 p. st. ter beschik
king van de regeering om naar
beste weten te besteden.
Ih den afgeloopen nacht had
een luchtaanval plaats op Schot
land.
Volgens een Reuterbericht
uit Athene zal Griekonland, ten
gevolge van het verzoek der afge
vaardigden van Saloniki, de ont
ruiming van die stad door de ge
allieerden vragen. Tevens werd
verzocht Duitschland te waar
schuwen, dat een nieuwe lucht
aanval als tegen Griekenland ge-
■rioht zal worden beschouwd.
Reuter's bureau heeft offi
cieel bericht ontvangen, dat er
tusschen Engeland of de gealli
eerden en Nederland geen moei
lijkheden zijn gerezen; er is op
de Parijscho conferentie niets be
sproken of behandeld, dat tegen
Nederland'3 belangen ingaat.
Plannen tot een landing bestaan
niet.
4 Volgens een bericht van het
Nedfiïrlaudsohe departement van
marine is het onderzoek van het
wrak dei „Tubantia" van den
K. H. Lbyd overgenomen.
In den nacht van 3 op -4
April werden do'verdedigingswer-
ken bij Great Yarmouth vólgens
een officieel Woiffbericht gebom
bardeerd.
i 24 cffiieieei boiicht uit Looiden
heb bestuur niet worden tot ^and
gebracht. De groote Eoiropeescihe oor
log trof China in den toestand der be
ginnende genezing. Dë overtuiging, dat de
Hemel het mandaat, om het Chineesche
volk te besturen, had ontnomen aan de
Mantsjoe-vorsten, leidde tot een .revolutie,
die met het uitroepen der Republiek en het
afstand doen van den laataten Mantsjoe-
keizer, Hsoen-Toen^, geëindigd scheen.
Yoean-Sji-Kai, de vroegere minister van
keizer Kwang-Hsoe, werd door de Nationale
vergadering tot president der Republiek"
benoemd, nadat de voorioopige president,
dr. Sun-Yat-Sen, op de oude graven den
Ming-keizers te Nanking de proclamatie had
doen voorlezen, waarbij de hereeniging van
Noord- en Zuid-China in een enkele, ondeel
bare republiek werd afgekondigd.
In Yoean-Sji-Kai "meende men den -man
gevonden te hebben, die in staat wezen zou
de organisatie en de ontwikkeling van China
te leiden.
Zoo groot was het vertrouwen in den
president der Republiek, dab het volk hem
de keizerlijke waardigheid aanbood, die hij
in het laatst van het vorige jaar aannam.
Dat was de overgang van de sedert twee-
en-een-halve eeuw in het Chineesche Rijk
geregeerd hebbende overweldigers-dynastie
der Mantsjoes, tot die van den echten
Chinees, in Honan geboren en van een otfd
Chineesch geslacht, de zoon van heb eigen
land, die de plaats zou innemen van den
Zoon des Hemels, en op de graven der
vroegere keizers de offers brengen zou aan
de voorvaderen.
China zou, na een korte overgangsperiode,
weer een keizerrijk worden, opder-de regee
ring van een geslacht, waarvan men de
samensmelting met de Mantsjoe-dynastie
meldt, dat geen schade is toege
bracht tijdens een der Diiitsche
luchtaanvallen, aan eeihige muni
tiefabriek of bergplaats in Groot-
Brittannië.
De Italiaansche minister van
oorlog Zupelli treedt af en wordt
opgevolgd door generaal Mor-
ro<ue.
In den Rijksdag houdt de
rijkskanselier een redevoering,
waarin hij te kennen geeft, dat
de op Rusland veroverde land
streken nimmer weer onder Rus
sisch bestuur mogen terugkeereri
terwijl in het westen wezenlijk,
waarborgen moeten worden ver
kregen, dat België niet gemaakt
wordt tob Engel sch-Fransche va
zalstaat.
Een Zeppelin wierp in den
avond" bommen op de noordoost
kust van Engeland.
Asquibh is te Londen terugge
keerd van zijn langdurig be
zoek aan Parijs en Rome.
De Bondsraad nam een ont
werp aan betreffende de afkon
diging in Duitschland van de ver
vroeging der uren gedurende de
zomermaanden van 1916. Van 1
Mei tot 30 Sept. zullen de klok
ken een uur worden voorgezet.
In Engeland worden bij konink
lijke proclamatie alle jongelieden
van 18 en 19 jaar onder de wa
pens geroepen.
De Duitschers veroveren bij
Verdun de Termitenbeuvel.
Dat zoo iets zou gebeuren was dadelijk na
de afdanking der Mantsjoe-vorsten en de
benoeming van Yoean-Sji-Kai tot president
der Republiek te voorzien geweest.
Want Yoean-Sji-Kai was in beginsel geen
republikein. Hij was een dier onberekenbare
Chineesche staatslieden, die in de allereerste
plaats opportunisten zijn, zich weten aan te
passen aan de omstandigheden, van de ge
legenheid een handig gebruik weten te
maken, en toch een vooropgezet doel vast in
,het oog houden. Zij blijven voor den buiten
staander éen raadsel, omdat zij nooit hunne
kaarten openleggen en niemand kon voor
zien, in 1912, toen Yoean de benoeming tot
president aanvaardde, wat van hem te Ver
wachten was.
Reeds dadelijk werd toen de indruk ge
wekt, dat, zoo de dynastie zich aan de
leiding van Yoean zou willen toevertrouwen,
maar raet volkomen overgave en eerlijk ver
trouwen, hij alles zou willen doen, om van
China een constitutioneel keizerrijk te
maken.
Dit lag geheel in de lijn van de Chinee-
«cbe opvattingen. Beter dan iemand anders
'moest Yoean-Sji-Kai weten, dat China nog
niet rijp is voor de invoering eener democra
tische republiek, wijl he Chinees meer con
servatief dan vooruitstrevend is. Hij wist
het best, dat dit volk van vierhonderd mil-
ilioen zielen, steeds door absolute heer-
schers bestuurd, zich zelf nog niet kan
Tegeeren, doch moet worden geleid. Zou
China een republiek worden, dan was een
democratische republiek in dit wereldrijk
onmogelijk, dan moest, het een aristocrati
sche of oligarchische republiek zijn, en de
nadeelen daarvan achtte Yoean-Sji-Kai zoo
groot, dat hij aan een beperkt monarchalen
regeeringsvorm verre de voorkeur scheen te
geven.
En daarom was Yoean-Sji-Kai er voor te
vinden, zich te laten kronen tot (keizer van
China, zich belast te zien met de instelling
wan een constitutioneel bewind in het Rijk
des Hemels, en tevens met de taak, om op
te treden als bemidddaar tusschen het volk
en den hemel, om te offeren op de graven
en op het altaar des Hemels, en de geesten j
der voorouders gunstig te stemmen voor den
nieuwen staat van zaken.
Dat alles ging eenvoudig, kalm en genioe-
delijk. De meerderheid des volks had zich
voor Yoean's troonsbestijging uitgesproken,
de schijn van een gewelddadiger ommekeer,
van een coiïp d'état, was vermeden. Twee
malen bood de Tsang Tsjeng Yuan aan
Yoean-Sji-Kai de keizerskroon aan. Twee
malen weigerde de president, er op wijzend,
dat hij nog zoo weinig voor land en volk
van China had kunnen doen.
Eerst bij de derde aanbieding verklaarde
Yoean-Sii-Kai zich niet langer tegen den wil
des volks te kunnen verzetten.
Op 9 Februari zou de troonsbestijging van
Yoean-Sji-Kai plaats hebben.
Zou China dus tot den monaroh&len re-
geeringsvorm zijn teruggekeerd!
Niemand twijfelde er aan, dat Yoean de
eerste keizer eener nieuwe Chineesche dy
nastie zou zijn....
Toen kwam, in het eind van Januari het
onverwachte.
Japan verzette zich tegen de troonsbestij
ging van Yoean-Sji-Kai, en deze moest,
wilde men geen vijandelijkheden uitlokken,
ad calendas graecas worden uitgesteld.
Dit veto van Japan had Yoean-Sji-Kai
zeker niet verwacht. Nog in het laatst van
'het vorige jaar had graaf Okoema, de Ja
pansche minister-president de verklaring
afgelegd:
1 ..Wanneer een natie gefaald heeft in de
vestiging eener republiek, dan krijgt zij
een neiging tot de monarchie. Wat betreft
den persoon, dien de Chineesche natie zal
gaan kronen, daartoe is aangewezen de man,
die vooraan staat in het vermogen, om China
te besturen. Uit dit. oogpunt moet. het na
tuurlijk schijnen, dat Yoean-Sji-Kai den
troon bestijgt.
„Wat Japans houding ten opzichte van
den huidigen toestand in China betreft, ziet
de eerste minister geen reden voor tusschen-
komst in de binnenlandsche aangelegenhe
den van de Chineesche natie. I11 dien-echter
de Japansche belangen in China worden
bedreigd, of de status quo zou worden aan
gerand, zou de monarchale beweging in
China voor Japan eenige zorg kunnen ba
ren. Doch voorloopig is 't voor ons verstan
dig, een afwachtende houding aan te ne
men."
Zoo sprak graaf Okoema op den 3en Sep
tember. En in October reeds gaf de Japan
sche regeering, waarbij zich dadelijk Enge
land, Rusland, Frankrijk en de Vereenigde
Staten aansloten, Yoean-Sji-Kai den raad,
geen gehoor te geven aan de lokstem
men der menschen, die hein op den troon
wilden plaatsen. Wijl daardoor in China
verwikkelingen zouden kunnen ontstaan,
die tot verstoring van den vrede in het
Oosten konden leiden.
Dit heeft de Japansche regeering openlijk
als reden aangegeven, om de troonsbestij
ging van Yoean-Sji-Kai te beletten.
De ware reden echter heeft Brieux ons
ontvouwd, toen hij schreef dat oen georgani
seerd China de wereld zou beheerschen.
Van zulk een organisatie van China wil
Japan nog minder hooren dan ooit te voren.
De oorlog, waarin de Europeesche mo
gendheden elkaar uitmoorden en uitmerge
len zal tot resultaat hebben, dat Japan in
Azië. de uitsluitende hegemonie zal kunnen
voeren.
Doch dat zou kunnen worden belet, door
een krachtig georganiseerd Chineesch rijk.
Het lag in de lijn der Japansche staat
kunde om te pogen, dat te voorkomen.
Dat viel samen met het uitbreken
van een nieuwe revolutie in het zui
den, in Yoenan. De tegenstanders van
Yoean-Sji-Kai, de republikeinsche samen
zweerders van China, vonden bij Ja
pan steeds een bereïdwilligen steun.
In Tokio hoopte men daardoor den
grooten' sn gevaarlijken tegonstander in
Oost-Azië, den mededinger naar de heer
schappij aan den Stillen Oceaan, tot on
macht te doemen en gebruik makend van
de oude overheerscbersieuze: „divide et im-
pera", die de Japanners ook wel, al is het
dan met andere woorden, op hun spreek
woordenlijstje zullen hebben staan, in en
over China te kunnen gebieden.
Een keizerrijk onder Yoean-Sji-Kai zou een
krachtig, geconcentreerd en georganiseerd
China kunnen worden, dus een tegenwicht
tegen het streven van Japan naar de heer
schappij, de overmacht in Oost-Azië. Om
het ontstaan daarvan te voorkomen, moest
Japan niet alleen beletten, dat Yoean als
keizer in China optrad, maar motst het
tevens zijn positie zoo moeilijk maken, dat
Yoean niet in staat zou wezen, alle krachten
aan te wenden, voor de organisatie van
China als keizerrijk of als republiek.
En daarvoor kende Japan het middel,
dat reeds meer gediend had om in China
verwarring te stichten: het stookte den op
stand in het zuiden aan, die geleidelijk be
denkelijke afmetingen gaat aannemen.
Want reeds zien wij, dat de uitbarsting
in Yoenan zich uitbreidt naar andere
provincies; Kwantoeng heeft zich reeds on
afhankelijk verklaard. De kleine leger
macht. die de regeering op de grens
van Yoenan onderhield, liep over naar
de rebellen. De legers in Szetsjoean en
Hoeuan blijven werkelooze toeschouwers,
of bepalen zich tot de verdediging.
Algemeen krijgt inen den indruk, dat
de regiering zich in het zuiden de macht
ziet ontglippen, dat de leiding er niet meer
berust bij den president en zijn ministers,
maar bij de door Japan gesteunde opstan
delingen. Zij verklaren nu, niet meer tovre-
'den te zijn met de mededeeling van Yoean-
Sji-Kai, dat hij vooreerst geen gevolg zal
gevpn aan- de monarchale plannen; zij
eiscben den afstand van Yoean-Sji-Kai als
president en de onthoofding van degenen,
die de keizerlijke waardigheid wilden her
stellen. Hun program beoogt du3 een volko
men omverwerping van den toestand, die
na de kevolutie van 1911 is ontstaan.
Chr. N.
(Slot volgt.)
Nachtelijke reddingstocht.
In do Vo*sahché Zcitung vertelt dr.
Richard Huldschiner, arts bij een der regi
menten aan het front in 'Zuid-Tirol van een
nachtelijken tocht ondernomen om een aantal
kameraden te redden die door een lawine
overvallen waren.
Oyer, do snqeuwstof waarvan de lucht yol is,
werpt de scheidende dag een vaalgeel Jioht.
Langs de draden van de electrische leiding
raast de Storm. Het gezicht is beperkt, links
de berghelling die tot in het oneindige zich
voortplant, van de spleten niets te zien... Zes
tig man worstelen, beladen met touwen, pas
voor pas door de sneeuw. Hun weg leidt naar
het meertje dat gedurende den zomer vol met
modder en kikkers was, nu reeds sinds maan
den onder de witte wade bedolven ligt.
Do beide lui vaü den geneeskundigen dienst
Felderer en Stuppner loopen achter elkaar,
som6 blijven ze éven staan om op adem te ko-
mon, dan sukkelen ze weer verder, ,,'t Is het
iongste gericht! zegt de een, wij komen niet
levend terug" maar ze weten dat er althans
getracht moet worden den zestien kerels die
onder de sneeuw bedolven liggen, hulp te bie
den.
Eén van de twee heeft een grooten blonden
baard, die thans reeds vol ijspegels hangt. De
ander veegt met de hand over #3'e oogen. In
zijn wenkbrauwen zitten sneeuwvlokjes; de
natte hand maakt het erger in plaat6 van
be-ter. Een sneeuwbril draagt hij al lang niet
meer. 't Ding beslaat -en maakt hem daardoor
blind. Nu en dan luisteren ze of er wéllicht
©en nieuwe lawine naar beneden komt. Maar
ze hooren niets dan de storm die bruischt en
jaagt en de sneeuwvlokken opzwiept, telkens
't Wordt donker en liet is alsof alle sneeuw
zich op dezen eenen berg concentreert.
„Zijn we nog op den weg?"
„Weet ik veel, alsof de sneeuw niet overal
even hoog ligt"...
De hut, de „malga", waar gedurende den
zomer do veldsmidse geïnstalleerd was, is door
een gat in het dak en door de reten van de
deur ook al vol sneeuw gewaaid, maar ieder
een dringt naar binnen om althans een oogen
blik uit te blazen. De stormlantaarns bran
den. In de kale beuken rond de hut ruischt
hét en suist het... Verder!... verder 1 Schuins
over de kale helling waar Langs des zomers de
stêencn vallen. Nu sal do lawine komen,
denken allen, maar lang er naar uitkijken
kunnen ze niet. Elk oogenblik zinken ze weg
in een met sneeuw overdekt gat. Zij slaan met
de armen, zoeken vasten voet- De fijne sn eeuw-
dringt tusschen bals en hemd, druipt langs d«
huid. verblindt de oogen, zij kuchen, zuchten
en dringen verder vooruit.
Soldaat Felderer blijft éven 6taan en wijst
naar beneden. Van wat hij schreeuwt is niet?
te verstaan. Do 6tonn vervaagt zijn woorden.
De toestand in den reuzenstrijd.
De strijd om Verdun woedt zonder ophouden
voort. De aanvallen der Duitschers zijn steeds
hevig, maar even krachtig verdedigen zich ook
de Fransohen. Het is een ontzettende strijd,
die daar gevoerd wordt en die dag aan dag
vele nieuwe slachtoffers aan dooden en gewon
den vraagt. Zoowel aan den Oostelijken als
aan den Westelijken oever van de Mn- - wordt
gestreden, doch het felst en hardne' t-t m
het Westen, en daar vooral tusschen H aucourt
en Bëthincourt. Veel succes mogen de Duit
schers daar nog niet hebben, zij zijn toch blijk
baar de winnende partij. Zij hebben nu Hau-
court bezet, zooals zij eenige dagen vroeger Ma-
lancourfc bezetten. Daarna poogden zij verder
zuidelijk door te dringen naar Bóthincourt, met
't doel om ook in 't Westen de begeerde vesting
af te sluiten. De Duitschers zijn er daarbij in
geslaagd door te dringen in do Fransche loop
graven, maar zij werden er ook weer uit terug
geworpen.
Zoo golft maar steeds door de strijd om Ver
dun heen en weer, maar telkens blijkt, dat de
Franschen zich manmoedig verweren en den
vijand weten tegen te houden, zonder noch
tans te kunnen verhinderen, dat hij telken?
opnieuw een weinig voortrukt. pavraag is, of.
de Duitschers ooit Verdun in hun bezit zullen
krijgen, voorloopig kunnen we dat alleen
mogelijk niet waarschijnlijk noemen. doch j
dat zal dan alleen geschieden ten kostevan
ontzettende verliezen aan weerskanten. Onge
twijfeld acht men van Duitschen kant de in
neming der vesting, een der steunpunten van
het Fransche front hier, van zeer veel belang.
Hoopt men, als eenmaal Verdun aan de Fran
schen is ontnomen, gemakkelijk door de linie
van den tegenstander heen te breken, diens
lang uitgestrekt leger in twee deelen te schei
den. op do wijze als Napoleon met de vijan
delijke legergroepen in zijn tijd deed en dan
I ieder deel afzonderlijk aan te vallen Maar
de strijdwijze van dezen tijd is zulk een geheel
andere. Achter Verdun strekken zich toch
weer de Fransche loopgraven uit, die sterk ge>-
noeg zullen zijn om den vijand tegen te houden
en de bezetting van Verdun zou waarschijnlijk
niets anders beteekenen. dan dat de Duitsche
linie zich een weinig veruer in Frankrijk beeft}
ingebogen.
Terwijl wij dit schrijven, komt on6 een tele
gram onder de oogen, waarin van Fransche
zijde wordt meegedeeld, dat de vooruit-sprin
gende stelling bij Bëthincourt is ontruimd. Dit
was al te voorzien, heet het in hot Parijsohe
telegram en de Franschen hebben daarmee een
gestrekte frontlijn- ingenomen, maar zij
gaven toch eerst na zeer harde gevechten die
inspringende stelling op. De nieuwe linie
ook, heet- het, heeft bloot gestaan aan de meest
fello aanvallen, waaraan zij echter volkomen
weerstand heeft- geboden. B.j Mort-Horamo en
Curaières zijn de Duitsdie aanvallen bloedig
afgeslagen -, insgelijks dio op de stellingen tiia-
sohen bet bosch van Avocourt en Forges. Dodi
do gevechten zijn w-er zeer moorddadig geweest
en reeds daaruit blijkt met hoeveel kracht en
hardnekkigheid do Duitschers hun aanvallen
bij Verdun voortzetten. Ongetwijfeld lijden z
zeer zware verliezen, maar zij houden niet- op
en weldra duren de gevechten hier reeds t.wee
maanden. J)at in dien tijd hot. Frans<-lio fro-
wel eonigszins ia afgebrokkeld, kan niet wor
den ontkend.
Van het- overige deel van 't Westelijk front
valt weinig nieuws te meidon. Toch wordt er
gevochten, nog steeds bij S". Kloy tusschen
Duitschers en EngeLvchon, welke la&tston daar
het gowonn«-n terrein hebben kunnen behou
d« n en tusschen Duitschers en Franschen in
do Vogezen, waar dq strijd editor, wat de uit
werking betreft, weinig 1.0 boteekonen schijnt
te hebben. Aan het Russische front blijft de
toestand ongeveer dezelfde. D« strijd lijkt er
eonigszins te verflauwen. Het feLst is de
strijd nog bij Posta^y en de Narodsj-meren,
maar het resultaat is onbeduidend. In 't Oos
ten als in 't Vesten wordt in de laatste dagen
melding gemaakt van vrij talrijke en vrij hevige
luchtgevechten.
Van eenig belang is nog. wat er gemeld
wordt Uit Mesopotamia. Daar hebben de En-
gelschen een overwinning behaald; ook de
Turken geven toe, dat zij vier kilometer vor
der naar de versterkte stelling bij Koet-el-
A*iara zijn opgerukt, waar generaal Townshend
nog steeds met zijn legertje zit opgesloten- Dc
Turken beweren echter, dat zij hun" loopgraven
hebben ontruimd, omdat die door de overstroo
ming van den Tigris vol water waren geloo-
pen. Er is evenwel, en hierin stemmen de En
gel sche en Turkseho berichten overeen, nog
een belangrijke en sterke Turksche .stelling
tusschen Koet-el-Amara en het Engelsche leger,
dat daarheen oprukt.
DUITSCHLAND.
Het Jubileum van Hindenburg.
BERLUNHet gouden jubileum
van de indiensttreding van generaa!-
veidmaarschalk Hindenburg werd in het
lioofdk wartier op het oostelijk oorlog?-
toonoel doo- den fteti vau den opperbe
velhebber op eenvoudige wijze gevierd. Lui
tenant-generaal Luidend orff, de chef van
den staf, bood een door Mandel vervaardigd
standbeeld van Hindenburg aan en hield
daarbij een toespraak, waarin hij o.a. zei-
de: „De weg van Tannenburg tot aan de
slagen bij 't Narotsj-meer, Dunaburg en Ja-
cobstadt heeft uwen naam onsterfelijk ge
maakt. Hij heeft u den weg gebaand naar
de harten van het Duitsche volk, dat in u
gelopft en op u hoopt."
De veldmaarschalk antwoordde raet en
kele woorden en ontving daarop de gel uk -
wenschen van het bestuur en de overige
voornaamste autoriteiten en begroette een
deputatie van twee regimenten, met welke
hij bijzonder nauw verbonden is, het 147ste
en het 3de garderegiment.
Bij de feestelijke lunch bracht 'de veld
maarschalk een dronk uit op den Keizer.
FRANKRIJK.
Van het Westelijk Oorloflsterrein
BERLIJN. Op den linkeroever der Maas
namen de Silezische en Beiersche troepen in
storm twee sterke vijandelijke steunpunten
tm zuiden van Haucourfc en werd de geheele
vijandelijke stelling op den rug vau den
Termietenheuvel, over een breedte van 2
kilometer genomen. Een Zaterdagmorgen
ondernomen tegenaanval der Franschen
mislukte volkomen. Onze verliezen waren
gering, die van onze tegenstanders, ook door
het arglistig optreden van sommigen, bij
zonder zwaar. Bovendien weiden 15 officie
ren en 699 man ongewond gevangen gemo-
Uit de diepte klinkt zwak een menscbelijke
roepstem, een noodkreet, de anderen hooren
het ook... met op elkaar geklemde tanden
ploeteren ze verder in de richting waar eens
een smalle weg door de velden naar den wacht
post leidde.
Daar heeft de lawine haar oorsprong ge
vonden. Als een verstijfde stroom gelijk vult zij
de reten. Sneeuwblokken zoo groot als een huis
liggen tusschen het kale bosch. In de struiken
hangen de meegesleurden, die zich losgewerkt
hebbenmet gapende hoofdwonden en gebro
ken beenen. Ze schreeuwen om hulp. De nacht
is als een zwart doek. Het bruischen door de
boomen doet denken aan een knarsetandend
gehuil. Het eerst wordt een landstormman op
de baar gelegd. Dan graaft men een man uit
die zich ten gevolge van een gebroken dijbeen
nietbewegen kan. Hij fluit zachtjes door
zijn tandontot de menschen die dadelijk" huD
stuur verliezen behoort hij niet.
Hahudee, de man van den gezondheids
dienst, helpt een kerel op de been die voort- -
durend schreeuwt dat hij er het ergst van
allemaa-L aan toe is. dat hij vast en zeker dood
gaat. Natuurlijk blijkt dat hem niets scheelt.
't Is negen uur geworden als redders en ge
redden zich op weg begeven. De lucht zit vol
sneeuw. Koud is het- niet, maar de storm maakv
koortsig- ais men doornat is. Het schijnsel van
een lantaarn dringt even door den mist, dan
is allies weer donker, en instinctmatig dient de
juiste richting te worden behouden. De arts
zou boven in de barakken den boel in'orde
brengen, maar het blijkt onmogelijk om door
de sneeuw het terrein dat slechts drie minu
ten verder ligt te bereiken
De storm heeft de sneeuw tot bergen opge
stapeld.
Om tien uur gaat het elect-rischo licht uit.
De telefonische verbinding met de veldposten
is verbroken. Er moet een nieuwe lawine neer
gestort zijn. De dokter gaat naar buiten naar
de „Felldherrnhügel"op de kam bij goed weer
beeft men er een uitstékend vergezicht. Nu is
alles donker. Het- licht van den schijnwerper
dringt 30 meter ver, dat is alles. Een paar lui,
wit als sneeuwmannen, vegen een pad om den
terugkeerenden den tocht gemakkelijker te
maken. Maar de wind blaast dadelijk weer
nieuwe_sneeuw op het pas gemaakte pad.
Een skilooper duikt op in den lichtsector:
doodmoe, doornat. Hij vraagt méér menschen,
méér draagbaren. De man van de wacht liaalt
de schouders op. Niemand aanwezig; alies is
weg. Juisfc kocjea een paar terug, doodmoe
zijn ze, maar ze zullen probeeren of het gaat.
Nieuwe lawines zijn neergekomen; hebben
reddere en geredden boiden bedolven. Velen
is het geLukt zich alleen uit de sneeuw te wer
ken, maar er zijn er die hulp noodig hebben.
De dokter, de veldprediker en de man van
den dienst ijsbeeren in de kamer. Het sneeuw
water druipt langs den grond. Zij spreken
niet, zij kijken elkander zelfs niet aan. Waar
zijn al de getrouwen? Waar de beide officieren
die aan het hoofd der expeditie stenden Wie
ligt thans in het sneeuwgrafwie,worstelt nog
met den verstikkingsdood?
Een draagbaar komt in zicht. Tien kerels
houden do touwen. Een kleed van sneeuw dekt
den gewonde. Felderer heeft het commando,
tjo trek! Ho trek! Pas voor pas, tot de
schouders wegzinkend trekken zij. De sneeuw,
de duisternis, de storm maakt hen waanzin
nig.
Xwe© soldaten van den gezondheidsdienst
sleepen een kerel die „loopen" kan. Hij
kreunt en zakt telkens in de knieën. Ze be
toven hem gloeiwijn, thee, varkeascarbonade
met zuurkool, als hij maar eerst boven is.
Voor hem worstelen de lui die onder commando
van Feuerstein een baar torsen. De patient
heeft een zware hoofdwonde. Hij klappertandt-
van koude en koorts
Een soldaat tuurt in de richting waar de
„Feldherrnhügel" moet liggen. Niets te zien,
donkere nacht.
Dan plotseling een gesis alsof iemand
zachtjes roept; hij voelt een 6lag op den lin
kerarm, valt. zit in de sneeuw, werkt als een
gek met handen en voeten, komt los, kan weer
adem halen, kijkt om zich heen, achter hem
niets dan ledige duisternis; beneden hem
bruischt en suist nog de nieuwe sneeuwstorm,
die alles weggevaagd heeft wat eens was
Weer hébben ze «je hut bereikt. De beide
officieren trachten hunne manschappen te tel
len. Er ontbreken velen, maar men kan niet
weten wie vooruit, wie wellicht reeds thuis is.
Zij waren pas weggegaan, toen zij er zich van
overtuigd hadden dat alle zestien, die het eerst
onder de sneeuw bedolven werden, 't zij
alleen, 't zij met hulp van anderen losgewerkt
waren.
De officieren en al de anderen in het kille,
koude vertrek zitten vo'j ijs. IJs aan den
baard, in de oogen, aan de jas. overal ijs.
't Maakt hen nat en koud en huiverig.
Lang ru6t gunnen zij zich niet in de hut-,
waar bet betrekkelijk veilig is. Eén van de
lui aegt, dat hij tweemaal voor zich uit het
doffe suizen van een lawine gehoord heeft. Als
maar geen nieuwe manschappen onder de
sneeuw bedolven zijn.
Ze trekken verder. Dadelijk, als «ze uit het
beukenboschje op de vlakte komen, maakt de
storm zich opniuw van hen meester. Ze wor
den in de sneeuw gegooid, ze wankelen, ze
kunnen nauwelijks adem halen. Maar... de
„Feldherrnhugel" is niet ver meer. „Nog een
kwartier", zegt een skilooper.
„Jawel; overdag en bij goed weer; maar
nu
Voetstappen vallen niet te ontdekken, 't Is
alsof sinils ze hier langs kwamen, een dikke
vacht opnieuw de aarde heeft bedekt.
Dan plotseling blijft alles staan. Hooren zij
niet een kreet; daarginds, daar. waar vier
dagen geleden ook twee kerels uitgegraven
werden
Zes man wagen zich voetje voor voetje in
de diepte. Touwen worden neergelatenhet
vurige stipje dat een stormlantaarn is, ver
dwijnt in de duisternis, ho trekken! bo..
trekken. Heer in den hemel, komt er dan
nooit een einde aan de ellende! Honderd keer
liever een veldslag dan dit geploeter in storm
en duisternis! Van de .Feldherrnhugel" be
weegt. zich een menschenketen langs de ge
spannen touwen naar de vlakte. De schijn
werper bestraalt de razende vlokkenjacht
In het wachtlokaal laat Handle de eerste
draagbaar binnenbrengen. Nauwelijks staat
ze op tafel of do dragers vallen uitgeput qp
de natte banken neer.
Met op elkaar geklemde tanden werken de
dokter en de onderofficier van den gezond
heidsdienst.
Zijn Felderer en Stuppner al naar kooi?"
vraagt Halhudle als hij een beetje op verhaal
gekomen -is.
„Felderer?" nog niet gezien... en waren
een heel eind vooruit."
Ieder zwijgt; dan plotseling verbergt Ha5-
hudle bet gezicht achter de handen...
Tegen vier uur in den ochtend komen de
beide officieren met de laatste manschappen
de laatste geredden. Handen en voeten worden
met sneeuw ingewreven om bevriezen te voor
komen. Droefgeestig bestraalt een petroleum
lamp het nachtelijk tooneel. Buiten wordt de
sneeuwmuur steeds hooger, steeds dichter. In
het wachtlokaal, in de keuken, in de cantine
overall liggen uitgeputte kerels.
De storm zingt zijn lied langs de draden
van de tolepboon... de nacht schijnt donkerder
dan ooit te voren...