Woensdag 12 April 1916 Wo. 259. Orgaan voor Leger en Vloot. Oorlogsnieuws. China en het Verre Oosten. Ons Osr'ogsdagtioek. TWEEDE JAARGANG, DE SOLDATENCOURANT EEDACTIE EN ADMINISTRATIE PALESTRINASTR. 10, AMSTERDAM. DIT BLAD VERSCHIJNT DRIEMAAL PER WEEK. LOSSE NUMMERS VOOR MILITAIREN 1 CENT, VOOR BURGERS 3 CENT. ABONNEMENT BIJ VOORUIT- BET ALING VOOR MILITAIREN 0.75, VOOR BURGERS 1.50 P.KWARTAAL Voor Advertoutign wende wen zich tot onze Administratie, l'alestrioastraat 10 AmsterdamPrijs der AdverteuUt'n per regel ÓO cent. Voor Ingezond.» Mede' deel'ugen op do tweede, derde en vierde pagina dubbel Uriel. Rij abonnement reductie. verwachtte, wijl Hsoen-Toeng, met de dochter van Yoean-Sji-Kai gehuwd, door den nieuwen keizer geadopteerd zou worden, en daardoor tot diens opvolger zou worden bestemd. Evenals Italië heeft ook Oostenrijk zijn Alpen troepen of liever gebergte-troepen, en die komen thans in den oorlog met den vroegeren bondgenoot dikwijls in actie. Gitnakkelijk hebben zij het daarbij met altijd. De strijd in de bergen moge zijn voordeelen hebbon, hij heeft ook vaak zijn onaangenaamheden. We zien hier een patrouille Oostenrijksche soldaten, die door oen sneeuwstorm zijn overvallen. Een sneeuwstorm ia de Alpen ie nog heel iets anders dan in ons vlakke land, en oppassen is wel de boodschap voor deze krijgers, die elk oogenblik kunnen worden overvallen. Gsen audiëntie. Blijkens bericht in de „Staatscourant1' wordt Donderdag a.s. door den Minister van Oorlog geen audiëntie verleend. Ds verspreiding ven ons blad. Wij brengen in herinnering, üat troepen- deelon, die soms door eau of andere oorzaau van ons blad verstoken zijn, slechts een aan vraag tot ons te richten hebben om regelmatig, driemaal per weok, een pakket Soldatencouran- ten te ontvangen. Nergens mag ons „Orgaan voor leger en vloot" ontbreken. „Wat raet? Hoe draegen wij ons best in dit geval? De krijgliskans twijfelt aeu wat kant zij hellen zal. Wij staen in 't midden van de vyanden en vrienden. Bezwijkt de rijxkoloin, die 's keizers stand ert dienden Met raet of daeden, werk of woorden gaen to gront." Tondel Zungchin. Merkwaardige berichten komen uit het verre Oosten. Staande te. midden der vijanden, die van alle zijden pogen te beletten, dat een krach tig, georganiseerd China gevormd worden zal omdat zij de waarheid inzien der woorden van Brieux: „la Chine organisée serait la maitresse du monde" (een georga niseerd China zou de wereld beheerschen) kan bei Hemelsclie Rijk niet tot rust komen, kan de organisatie van 88ste Week. Van 3 April tot 10 April. 3 April. De Nedc-rlandsche schoener ,,E1- 'zma Helena" wordt in de Noord zee getorpedeerd. De bemanning is met een sloep aan het licht schip „NoorcD-IIinder'aange bracht en door het reddingschip „Atlas" overgenomen. De koning van Engeland stelde 100,000 p. st. ter beschik king van de regeering om naar beste weten te besteden. Ih den afgeloopen nacht had een luchtaanval plaats op Schot land. Volgens een Reuterbericht uit Athene zal Griekonland, ten gevolge van het verzoek der afge vaardigden van Saloniki, de ont ruiming van die stad door de ge allieerden vragen. Tevens werd verzocht Duitschland te waar schuwen, dat een nieuwe lucht aanval als tegen Griekenland ge- ■rioht zal worden beschouwd. Reuter's bureau heeft offi cieel bericht ontvangen, dat er tusschen Engeland of de gealli eerden en Nederland geen moei lijkheden zijn gerezen; er is op de Parijscho conferentie niets be sproken of behandeld, dat tegen Nederland'3 belangen ingaat. Plannen tot een landing bestaan niet. 4 Volgens een bericht van het Nedfiïrlaudsohe departement van marine is het onderzoek van het wrak dei „Tubantia" van den K. H. Lbyd overgenomen. In den nacht van 3 op -4 April werden do'verdedigingswer- ken bij Great Yarmouth vólgens een officieel Woiffbericht gebom bardeerd. i 24 cffiieieei boiicht uit Looiden heb bestuur niet worden tot ^and gebracht. De groote Eoiropeescihe oor log trof China in den toestand der be ginnende genezing. Dë overtuiging, dat de Hemel het mandaat, om het Chineesche volk te besturen, had ontnomen aan de Mantsjoe-vorsten, leidde tot een .revolutie, die met het uitroepen der Republiek en het afstand doen van den laataten Mantsjoe- keizer, Hsoen-Toen^, geëindigd scheen. Yoean-Sji-Kai, de vroegere minister van keizer Kwang-Hsoe, werd door de Nationale vergadering tot president der Republiek" benoemd, nadat de voorioopige president, dr. Sun-Yat-Sen, op de oude graven den Ming-keizers te Nanking de proclamatie had doen voorlezen, waarbij de hereeniging van Noord- en Zuid-China in een enkele, ondeel bare republiek werd afgekondigd. In Yoean-Sji-Kai "meende men den -man gevonden te hebben, die in staat wezen zou de organisatie en de ontwikkeling van China te leiden. Zoo groot was het vertrouwen in den president der Republiek, dab het volk hem de keizerlijke waardigheid aanbood, die hij in het laatst van het vorige jaar aannam. Dat was de overgang van de sedert twee- en-een-halve eeuw in het Chineesche Rijk geregeerd hebbende overweldigers-dynastie der Mantsjoes, tot die van den echten Chinees, in Honan geboren en van een otfd Chineesch geslacht, de zoon van heb eigen land, die de plaats zou innemen van den Zoon des Hemels, en op de graven der vroegere keizers de offers brengen zou aan de voorvaderen. China zou, na een korte overgangsperiode, weer een keizerrijk worden, opder-de regee ring van een geslacht, waarvan men de samensmelting met de Mantsjoe-dynastie meldt, dat geen schade is toege bracht tijdens een der Diiitsche luchtaanvallen, aan eeihige muni tiefabriek of bergplaats in Groot- Brittannië. De Italiaansche minister van oorlog Zupelli treedt af en wordt opgevolgd door generaal Mor- ro<ue. In den Rijksdag houdt de rijkskanselier een redevoering, waarin hij te kennen geeft, dat de op Rusland veroverde land streken nimmer weer onder Rus sisch bestuur mogen terugkeereri terwijl in het westen wezenlijk, waarborgen moeten worden ver kregen, dat België niet gemaakt wordt tob Engel sch-Fransche va zalstaat. Een Zeppelin wierp in den avond" bommen op de noordoost kust van Engeland. Asquibh is te Londen terugge keerd van zijn langdurig be zoek aan Parijs en Rome. De Bondsraad nam een ont werp aan betreffende de afkon diging in Duitschland van de ver vroeging der uren gedurende de zomermaanden van 1916. Van 1 Mei tot 30 Sept. zullen de klok ken een uur worden voorgezet. In Engeland worden bij konink lijke proclamatie alle jongelieden van 18 en 19 jaar onder de wa pens geroepen. De Duitschers veroveren bij Verdun de Termitenbeuvel. Dat zoo iets zou gebeuren was dadelijk na de afdanking der Mantsjoe-vorsten en de benoeming van Yoean-Sji-Kai tot president der Republiek te voorzien geweest. Want Yoean-Sji-Kai was in beginsel geen republikein. Hij was een dier onberekenbare Chineesche staatslieden, die in de allereerste plaats opportunisten zijn, zich weten aan te passen aan de omstandigheden, van de ge legenheid een handig gebruik weten te maken, en toch een vooropgezet doel vast in ,het oog houden. Zij blijven voor den buiten staander éen raadsel, omdat zij nooit hunne kaarten openleggen en niemand kon voor zien, in 1912, toen Yoean de benoeming tot president aanvaardde, wat van hem te Ver wachten was. Reeds dadelijk werd toen de indruk ge wekt, dat, zoo de dynastie zich aan de leiding van Yoean zou willen toevertrouwen, maar raet volkomen overgave en eerlijk ver trouwen, hij alles zou willen doen, om van China een constitutioneel keizerrijk te maken. Dit lag geheel in de lijn van de Chinee- «cbe opvattingen. Beter dan iemand anders 'moest Yoean-Sji-Kai weten, dat China nog niet rijp is voor de invoering eener democra tische republiek, wijl he Chinees meer con servatief dan vooruitstrevend is. Hij wist het best, dat dit volk van vierhonderd mil- ilioen zielen, steeds door absolute heer- schers bestuurd, zich zelf nog niet kan Tegeeren, doch moet worden geleid. Zou China een republiek worden, dan was een democratische republiek in dit wereldrijk onmogelijk, dan moest, het een aristocrati sche of oligarchische republiek zijn, en de nadeelen daarvan achtte Yoean-Sji-Kai zoo groot, dat hij aan een beperkt monarchalen regeeringsvorm verre de voorkeur scheen te geven. En daarom was Yoean-Sji-Kai er voor te vinden, zich te laten kronen tot (keizer van China, zich belast te zien met de instelling wan een constitutioneel bewind in het Rijk des Hemels, en tevens met de taak, om op te treden als bemidddaar tusschen het volk en den hemel, om te offeren op de graven en op het altaar des Hemels, en de geesten j der voorouders gunstig te stemmen voor den nieuwen staat van zaken. Dat alles ging eenvoudig, kalm en genioe- delijk. De meerderheid des volks had zich voor Yoean's troonsbestijging uitgesproken, de schijn van een gewelddadiger ommekeer, van een coiïp d'état, was vermeden. Twee malen bood de Tsang Tsjeng Yuan aan Yoean-Sji-Kai de keizerskroon aan. Twee malen weigerde de president, er op wijzend, dat hij nog zoo weinig voor land en volk van China had kunnen doen. Eerst bij de derde aanbieding verklaarde Yoean-Sii-Kai zich niet langer tegen den wil des volks te kunnen verzetten. Op 9 Februari zou de troonsbestijging van Yoean-Sji-Kai plaats hebben. Zou China dus tot den monaroh&len re- geeringsvorm zijn teruggekeerd! Niemand twijfelde er aan, dat Yoean de eerste keizer eener nieuwe Chineesche dy nastie zou zijn.... Toen kwam, in het eind van Januari het onverwachte. Japan verzette zich tegen de troonsbestij ging van Yoean-Sji-Kai, en deze moest, wilde men geen vijandelijkheden uitlokken, ad calendas graecas worden uitgesteld. Dit veto van Japan had Yoean-Sji-Kai zeker niet verwacht. Nog in het laatst van 'het vorige jaar had graaf Okoema, de Ja pansche minister-president de verklaring afgelegd: 1 ..Wanneer een natie gefaald heeft in de vestiging eener republiek, dan krijgt zij een neiging tot de monarchie. Wat betreft den persoon, dien de Chineesche natie zal gaan kronen, daartoe is aangewezen de man, die vooraan staat in het vermogen, om China te besturen. Uit dit. oogpunt moet. het na tuurlijk schijnen, dat Yoean-Sji-Kai den troon bestijgt. „Wat Japans houding ten opzichte van den huidigen toestand in China betreft, ziet de eerste minister geen reden voor tusschen- komst in de binnenlandsche aangelegenhe den van de Chineesche natie. I11 dien-echter de Japansche belangen in China worden bedreigd, of de status quo zou worden aan gerand, zou de monarchale beweging in China voor Japan eenige zorg kunnen ba ren. Doch voorloopig is 't voor ons verstan dig, een afwachtende houding aan te ne men." Zoo sprak graaf Okoema op den 3en Sep tember. En in October reeds gaf de Japan sche regeering, waarbij zich dadelijk Enge land, Rusland, Frankrijk en de Vereenigde Staten aansloten, Yoean-Sji-Kai den raad, geen gehoor te geven aan de lokstem men der menschen, die hein op den troon wilden plaatsen. Wijl daardoor in China verwikkelingen zouden kunnen ontstaan, die tot verstoring van den vrede in het Oosten konden leiden. Dit heeft de Japansche regeering openlijk als reden aangegeven, om de troonsbestij ging van Yoean-Sji-Kai te beletten. De ware reden echter heeft Brieux ons ontvouwd, toen hij schreef dat oen georgani seerd China de wereld zou beheerschen. Van zulk een organisatie van China wil Japan nog minder hooren dan ooit te voren. De oorlog, waarin de Europeesche mo gendheden elkaar uitmoorden en uitmerge len zal tot resultaat hebben, dat Japan in Azië. de uitsluitende hegemonie zal kunnen voeren. Doch dat zou kunnen worden belet, door een krachtig georganiseerd Chineesch rijk. Het lag in de lijn der Japansche staat kunde om te pogen, dat te voorkomen. Dat viel samen met het uitbreken van een nieuwe revolutie in het zui den, in Yoenan. De tegenstanders van Yoean-Sji-Kai, de republikeinsche samen zweerders van China, vonden bij Ja pan steeds een bereïdwilligen steun. In Tokio hoopte men daardoor den grooten' sn gevaarlijken tegonstander in Oost-Azië, den mededinger naar de heer schappij aan den Stillen Oceaan, tot on macht te doemen en gebruik makend van de oude overheerscbersieuze: „divide et im- pera", die de Japanners ook wel, al is het dan met andere woorden, op hun spreek woordenlijstje zullen hebben staan, in en over China te kunnen gebieden. Een keizerrijk onder Yoean-Sji-Kai zou een krachtig, geconcentreerd en georganiseerd China kunnen worden, dus een tegenwicht tegen het streven van Japan naar de heer schappij, de overmacht in Oost-Azië. Om het ontstaan daarvan te voorkomen, moest Japan niet alleen beletten, dat Yoean als keizer in China optrad, maar motst het tevens zijn positie zoo moeilijk maken, dat Yoean niet in staat zou wezen, alle krachten aan te wenden, voor de organisatie van China als keizerrijk of als republiek. En daarvoor kende Japan het middel, dat reeds meer gediend had om in China verwarring te stichten: het stookte den op stand in het zuiden aan, die geleidelijk be denkelijke afmetingen gaat aannemen. Want reeds zien wij, dat de uitbarsting in Yoenan zich uitbreidt naar andere provincies; Kwantoeng heeft zich reeds on afhankelijk verklaard. De kleine leger macht. die de regeering op de grens van Yoenan onderhield, liep over naar de rebellen. De legers in Szetsjoean en Hoeuan blijven werkelooze toeschouwers, of bepalen zich tot de verdediging. Algemeen krijgt inen den indruk, dat de regiering zich in het zuiden de macht ziet ontglippen, dat de leiding er niet meer berust bij den president en zijn ministers, maar bij de door Japan gesteunde opstan delingen. Zij verklaren nu, niet meer tovre- 'den te zijn met de mededeeling van Yoean- Sji-Kai, dat hij vooreerst geen gevolg zal gevpn aan- de monarchale plannen; zij eiscben den afstand van Yoean-Sji-Kai als president en de onthoofding van degenen, die de keizerlijke waardigheid wilden her stellen. Hun program beoogt du3 een volko men omverwerping van den toestand, die na de kevolutie van 1911 is ontstaan. Chr. N. (Slot volgt.) Nachtelijke reddingstocht. In do Vo*sahché Zcitung vertelt dr. Richard Huldschiner, arts bij een der regi menten aan het front in 'Zuid-Tirol van een nachtelijken tocht ondernomen om een aantal kameraden te redden die door een lawine overvallen waren. Oyer, do snqeuwstof waarvan de lucht yol is, werpt de scheidende dag een vaalgeel Jioht. Langs de draden van de electrische leiding raast de Storm. Het gezicht is beperkt, links de berghelling die tot in het oneindige zich voortplant, van de spleten niets te zien... Zes tig man worstelen, beladen met touwen, pas voor pas door de sneeuw. Hun weg leidt naar het meertje dat gedurende den zomer vol met modder en kikkers was, nu reeds sinds maan den onder de witte wade bedolven ligt. Do beide lui vaü den geneeskundigen dienst Felderer en Stuppner loopen achter elkaar, som6 blijven ze éven staan om op adem te ko- mon, dan sukkelen ze weer verder, ,,'t Is het iongste gericht! zegt de een, wij komen niet levend terug" maar ze weten dat er althans getracht moet worden den zestien kerels die onder de sneeuw bedolven liggen, hulp te bie den. Eén van de twee heeft een grooten blonden baard, die thans reeds vol ijspegels hangt. De ander veegt met de hand over #3'e oogen. In zijn wenkbrauwen zitten sneeuwvlokjes; de natte hand maakt het erger in plaat6 van be-ter. Een sneeuwbril draagt hij al lang niet meer. 't Ding beslaat -en maakt hem daardoor blind. Nu en dan luisteren ze of er wéllicht ©en nieuwe lawine naar beneden komt. Maar ze hooren niets dan de storm die bruischt en jaagt en de sneeuwvlokken opzwiept, telkens 't Wordt donker en liet is alsof alle sneeuw zich op dezen eenen berg concentreert. „Zijn we nog op den weg?" „Weet ik veel, alsof de sneeuw niet overal even hoog ligt"... De hut, de „malga", waar gedurende den zomer do veldsmidse geïnstalleerd was, is door een gat in het dak en door de reten van de deur ook al vol sneeuw gewaaid, maar ieder een dringt naar binnen om althans een oogen blik uit te blazen. De stormlantaarns bran den. In de kale beuken rond de hut ruischt hét en suist het... Verder!... verder 1 Schuins over de kale helling waar Langs des zomers de stêencn vallen. Nu sal do lawine komen, denken allen, maar lang er naar uitkijken kunnen ze niet. Elk oogenblik zinken ze weg in een met sneeuw overdekt gat. Zij slaan met de armen, zoeken vasten voet- De fijne sn eeuw- dringt tusschen bals en hemd, druipt langs d« huid. verblindt de oogen, zij kuchen, zuchten en dringen verder vooruit. Soldaat Felderer blijft éven 6taan en wijst naar beneden. Van wat hij schreeuwt is niet? te verstaan. Do 6tonn vervaagt zijn woorden. De toestand in den reuzenstrijd. De strijd om Verdun woedt zonder ophouden voort. De aanvallen der Duitschers zijn steeds hevig, maar even krachtig verdedigen zich ook de Fransohen. Het is een ontzettende strijd, die daar gevoerd wordt en die dag aan dag vele nieuwe slachtoffers aan dooden en gewon den vraagt. Zoowel aan den Oostelijken als aan den Westelijken oever van de Mn- - wordt gestreden, doch het felst en hardne' t-t m het Westen, en daar vooral tusschen H aucourt en Bëthincourt. Veel succes mogen de Duit schers daar nog niet hebben, zij zijn toch blijk baar de winnende partij. Zij hebben nu Hau- court bezet, zooals zij eenige dagen vroeger Ma- lancourfc bezetten. Daarna poogden zij verder zuidelijk door te dringen naar Bóthincourt, met 't doel om ook in 't Westen de begeerde vesting af te sluiten. De Duitschers zijn er daarbij in geslaagd door te dringen in do Fransche loop graven, maar zij werden er ook weer uit terug geworpen. Zoo golft maar steeds door de strijd om Ver dun heen en weer, maar telkens blijkt, dat de Franschen zich manmoedig verweren en den vijand weten tegen te houden, zonder noch tans te kunnen verhinderen, dat hij telken? opnieuw een weinig voortrukt. pavraag is, of. de Duitschers ooit Verdun in hun bezit zullen krijgen, voorloopig kunnen we dat alleen mogelijk niet waarschijnlijk noemen. doch j dat zal dan alleen geschieden ten kostevan ontzettende verliezen aan weerskanten. Onge twijfeld acht men van Duitschen kant de in neming der vesting, een der steunpunten van het Fransche front hier, van zeer veel belang. Hoopt men, als eenmaal Verdun aan de Fran schen is ontnomen, gemakkelijk door de linie van den tegenstander heen te breken, diens lang uitgestrekt leger in twee deelen te schei den. op do wijze als Napoleon met de vijan delijke legergroepen in zijn tijd deed en dan I ieder deel afzonderlijk aan te vallen Maar de strijdwijze van dezen tijd is zulk een geheel andere. Achter Verdun strekken zich toch weer de Fransche loopgraven uit, die sterk ge>- noeg zullen zijn om den vijand tegen te houden en de bezetting van Verdun zou waarschijnlijk niets anders beteekenen. dan dat de Duitsche linie zich een weinig veruer in Frankrijk beeft} ingebogen. Terwijl wij dit schrijven, komt on6 een tele gram onder de oogen, waarin van Fransche zijde wordt meegedeeld, dat de vooruit-sprin gende stelling bij Bëthincourt is ontruimd. Dit was al te voorzien, heet het in hot Parijsohe telegram en de Franschen hebben daarmee een gestrekte frontlijn- ingenomen, maar zij gaven toch eerst na zeer harde gevechten die inspringende stelling op. De nieuwe linie ook, heet- het, heeft bloot gestaan aan de meest fello aanvallen, waaraan zij echter volkomen weerstand heeft- geboden. B.j Mort-Horamo en Curaières zijn de Duitsdie aanvallen bloedig afgeslagen -, insgelijks dio op de stellingen tiia- sohen bet bosch van Avocourt en Forges. Dodi do gevechten zijn w-er zeer moorddadig geweest en reeds daaruit blijkt met hoeveel kracht en hardnekkigheid do Duitschers hun aanvallen bij Verdun voortzetten. Ongetwijfeld lijden z zeer zware verliezen, maar zij houden niet- op en weldra duren de gevechten hier reeds t.wee maanden. J)at in dien tijd hot. Frans<-lio fro- wel eonigszins ia afgebrokkeld, kan niet wor den ontkend. Van het- overige deel van 't Westelijk front valt weinig nieuws te meidon. Toch wordt er gevochten, nog steeds bij S". Kloy tusschen Duitschers en EngeLvchon, welke la&tston daar het gowonn«-n terrein hebben kunnen behou d« n en tusschen Duitschers en Franschen in do Vogezen, waar dq strijd editor, wat de uit werking betreft, weinig 1.0 boteekonen schijnt te hebben. Aan het Russische front blijft de toestand ongeveer dezelfde. D« strijd lijkt er eonigszins te verflauwen. Het feLst is de strijd nog bij Posta^y en de Narodsj-meren, maar het resultaat is onbeduidend. In 't Oos ten als in 't Vesten wordt in de laatste dagen melding gemaakt van vrij talrijke en vrij hevige luchtgevechten. Van eenig belang is nog. wat er gemeld wordt Uit Mesopotamia. Daar hebben de En- gelschen een overwinning behaald; ook de Turken geven toe, dat zij vier kilometer vor der naar de versterkte stelling bij Koet-el- A*iara zijn opgerukt, waar generaal Townshend nog steeds met zijn legertje zit opgesloten- Dc Turken beweren echter, dat zij hun" loopgraven hebben ontruimd, omdat die door de overstroo ming van den Tigris vol water waren geloo- pen. Er is evenwel, en hierin stemmen de En gel sche en Turkseho berichten overeen, nog een belangrijke en sterke Turksche .stelling tusschen Koet-el-Amara en het Engelsche leger, dat daarheen oprukt. DUITSCHLAND. Het Jubileum van Hindenburg. BERLUNHet gouden jubileum van de indiensttreding van generaa!- veidmaarschalk Hindenburg werd in het lioofdk wartier op het oostelijk oorlog?- toonoel doo- den fteti vau den opperbe velhebber op eenvoudige wijze gevierd. Lui tenant-generaal Luidend orff, de chef van den staf, bood een door Mandel vervaardigd standbeeld van Hindenburg aan en hield daarbij een toespraak, waarin hij o.a. zei- de: „De weg van Tannenburg tot aan de slagen bij 't Narotsj-meer, Dunaburg en Ja- cobstadt heeft uwen naam onsterfelijk ge maakt. Hij heeft u den weg gebaand naar de harten van het Duitsche volk, dat in u gelopft en op u hoopt." De veldmaarschalk antwoordde raet en kele woorden en ontving daarop de gel uk - wenschen van het bestuur en de overige voornaamste autoriteiten en begroette een deputatie van twee regimenten, met welke hij bijzonder nauw verbonden is, het 147ste en het 3de garderegiment. Bij de feestelijke lunch bracht 'de veld maarschalk een dronk uit op den Keizer. FRANKRIJK. Van het Westelijk Oorloflsterrein BERLIJN. Op den linkeroever der Maas namen de Silezische en Beiersche troepen in storm twee sterke vijandelijke steunpunten tm zuiden van Haucourfc en werd de geheele vijandelijke stelling op den rug vau den Termietenheuvel, over een breedte van 2 kilometer genomen. Een Zaterdagmorgen ondernomen tegenaanval der Franschen mislukte volkomen. Onze verliezen waren gering, die van onze tegenstanders, ook door het arglistig optreden van sommigen, bij zonder zwaar. Bovendien weiden 15 officie ren en 699 man ongewond gevangen gemo- Uit de diepte klinkt zwak een menscbelijke roepstem, een noodkreet, de anderen hooren het ook... met op elkaar geklemde tanden ploeteren ze verder in de richting waar eens een smalle weg door de velden naar den wacht post leidde. Daar heeft de lawine haar oorsprong ge vonden. Als een verstijfde stroom gelijk vult zij de reten. Sneeuwblokken zoo groot als een huis liggen tusschen het kale bosch. In de struiken hangen de meegesleurden, die zich losgewerkt hebbenmet gapende hoofdwonden en gebro ken beenen. Ze schreeuwen om hulp. De nacht is als een zwart doek. Het bruischen door de boomen doet denken aan een knarsetandend gehuil. Het eerst wordt een landstormman op de baar gelegd. Dan graaft men een man uit die zich ten gevolge van een gebroken dijbeen nietbewegen kan. Hij fluit zachtjes door zijn tandontot de menschen die dadelijk" huD stuur verliezen behoort hij niet. Hahudee, de man van den gezondheids dienst, helpt een kerel op de been die voort- - durend schreeuwt dat hij er het ergst van allemaa-L aan toe is. dat hij vast en zeker dood gaat. Natuurlijk blijkt dat hem niets scheelt. 't Is negen uur geworden als redders en ge redden zich op weg begeven. De lucht zit vol sneeuw. Koud is het- niet, maar de storm maakv koortsig- ais men doornat is. Het schijnsel van een lantaarn dringt even door den mist, dan is allies weer donker, en instinctmatig dient de juiste richting te worden behouden. De arts zou boven in de barakken den boel in'orde brengen, maar het blijkt onmogelijk om door de sneeuw het terrein dat slechts drie minu ten verder ligt te bereiken De storm heeft de sneeuw tot bergen opge stapeld. Om tien uur gaat het elect-rischo licht uit. De telefonische verbinding met de veldposten is verbroken. Er moet een nieuwe lawine neer gestort zijn. De dokter gaat naar buiten naar de „Felldherrnhügel"op de kam bij goed weer beeft men er een uitstékend vergezicht. Nu is alles donker. Het- licht van den schijnwerper dringt 30 meter ver, dat is alles. Een paar lui, wit als sneeuwmannen, vegen een pad om den terugkeerenden den tocht gemakkelijker te maken. Maar de wind blaast dadelijk weer nieuwe_sneeuw op het pas gemaakte pad. Een skilooper duikt op in den lichtsector: doodmoe, doornat. Hij vraagt méér menschen, méér draagbaren. De man van de wacht liaalt de schouders op. Niemand aanwezig; alies is weg. Juisfc kocjea een paar terug, doodmoe zijn ze, maar ze zullen probeeren of het gaat. Nieuwe lawines zijn neergekomen; hebben reddere en geredden boiden bedolven. Velen is het geLukt zich alleen uit de sneeuw te wer ken, maar er zijn er die hulp noodig hebben. De dokter, de veldprediker en de man van den dienst ijsbeeren in de kamer. Het sneeuw water druipt langs den grond. Zij spreken niet, zij kijken elkander zelfs niet aan. Waar zijn al de getrouwen? Waar de beide officieren die aan het hoofd der expeditie stenden Wie ligt thans in het sneeuwgrafwie,worstelt nog met den verstikkingsdood? Een draagbaar komt in zicht. Tien kerels houden do touwen. Een kleed van sneeuw dekt den gewonde. Felderer heeft het commando, tjo trek! Ho trek! Pas voor pas, tot de schouders wegzinkend trekken zij. De sneeuw, de duisternis, de storm maakt hen waanzin nig. Xwe© soldaten van den gezondheidsdienst sleepen een kerel die „loopen" kan. Hij kreunt en zakt telkens in de knieën. Ze be toven hem gloeiwijn, thee, varkeascarbonade met zuurkool, als hij maar eerst boven is. Voor hem worstelen de lui die onder commando van Feuerstein een baar torsen. De patient heeft een zware hoofdwonde. Hij klappertandt- van koude en koorts Een soldaat tuurt in de richting waar de „Feldherrnhügel" moet liggen. Niets te zien, donkere nacht. Dan plotseling een gesis alsof iemand zachtjes roept; hij voelt een 6lag op den lin kerarm, valt. zit in de sneeuw, werkt als een gek met handen en voeten, komt los, kan weer adem halen, kijkt om zich heen, achter hem niets dan ledige duisternis; beneden hem bruischt en suist nog de nieuwe sneeuwstorm, die alles weggevaagd heeft wat eens was Weer hébben ze «je hut bereikt. De beide officieren trachten hunne manschappen te tel len. Er ontbreken velen, maar men kan niet weten wie vooruit, wie wellicht reeds thuis is. Zij waren pas weggegaan, toen zij er zich van overtuigd hadden dat alle zestien, die het eerst onder de sneeuw bedolven werden, 't zij alleen, 't zij met hulp van anderen losgewerkt waren. De officieren en al de anderen in het kille, koude vertrek zitten vo'j ijs. IJs aan den baard, in de oogen, aan de jas. overal ijs. 't Maakt hen nat en koud en huiverig. Lang ru6t gunnen zij zich niet in de hut-, waar bet betrekkelijk veilig is. Eén van de lui aegt, dat hij tweemaal voor zich uit het doffe suizen van een lawine gehoord heeft. Als maar geen nieuwe manschappen onder de sneeuw bedolven zijn. Ze trekken verder. Dadelijk, als «ze uit het beukenboschje op de vlakte komen, maakt de storm zich opniuw van hen meester. Ze wor den in de sneeuw gegooid, ze wankelen, ze kunnen nauwelijks adem halen. Maar... de „Feldherrnhugel" is niet ver meer. „Nog een kwartier", zegt een skilooper. „Jawel; overdag en bij goed weer; maar nu Voetstappen vallen niet te ontdekken, 't Is alsof sinils ze hier langs kwamen, een dikke vacht opnieuw de aarde heeft bedekt. Dan plotseling blijft alles staan. Hooren zij niet een kreet; daarginds, daar. waar vier dagen geleden ook twee kerels uitgegraven werden Zes man wagen zich voetje voor voetje in de diepte. Touwen worden neergelatenhet vurige stipje dat een stormlantaarn is, ver dwijnt in de duisternis, ho trekken! bo.. trekken. Heer in den hemel, komt er dan nooit een einde aan de ellende! Honderd keer liever een veldslag dan dit geploeter in storm en duisternis! Van de .Feldherrnhugel" be weegt. zich een menschenketen langs de ge spannen touwen naar de vlakte. De schijn werper bestraalt de razende vlokkenjacht In het wachtlokaal laat Handle de eerste draagbaar binnenbrengen. Nauwelijks staat ze op tafel of do dragers vallen uitgeput qp de natte banken neer. Met op elkaar geklemde tanden werken de dokter en de onderofficier van den gezond heidsdienst. Zijn Felderer en Stuppner al naar kooi?" vraagt Halhudle als hij een beetje op verhaal gekomen -is. „Felderer?" nog niet gezien... en waren een heel eind vooruit." Ieder zwijgt; dan plotseling verbergt Ha5- hudle bet gezicht achter de handen... Tegen vier uur in den ochtend komen de beide officieren met de laatste manschappen de laatste geredden. Handen en voeten worden met sneeuw ingewreven om bevriezen te voor komen. Droefgeestig bestraalt een petroleum lamp het nachtelijk tooneel. Buiten wordt de sneeuwmuur steeds hooger, steeds dichter. In het wachtlokaal, in de keuken, in de cantine overall liggen uitgeputte kerels. De storm zingt zijn lied langs de draden van de tolepboon... de nacht schijnt donkerder dan ooit te voren...

Krantenbank Zeeland

De Soldatencourant. Orgaan voor Leger en Vloot | 1916 | | pagina 1