Vrijdag 14 Januari 1918 Orgaan voor Leger en VSoot. Oorlogsnieuws. lö. 221 Onder redactie van D. MANASSEN. Volhouden. Mot! kind1) Ge tcesland in dsn reüzsnstrijd. TWEEDE JAARGANG. SOLDATENCOURANT L ADRES DEE REDACTIE EN ADMJNJSTEATJE PADESTRINASTRAAT 10, I AMSTERDAM. DIT. BLAD VERSCHIJNT DRIEMAAL PER WEEK. LOSSE 1 NUMMERS VOOR MILITAIREN 1 CENT, VOORBURGERS 8 CENT. ABONNE MENT VOOR MILITAIREN 0.75, VOOR BURGERS /1.50 P. DRIE M AAN"DEN Voor Advertenties vendo men rich tot onze Administratie. Palestrinastraat 10 Amsterdam. Pry's der Advertacttón per regel 80 cent. Voor In gerond en Mede' dodingen op de tweede, derde en vierde pagina dubbel Urief. Bij abonnement reductie. Het Suez-Kanaal, In den laatsten tijd komt het Suez- Kanaal steeds meer ter sprake en trekt het al meer gnze aandacht. Want het Kanaal en zijn" zone dreigt ook in den oorlog te worden betrokken. Vroeger hebben Turken er reeds aan vallen op gedaan en er is gevochten, maar dat was van zoo weini» betee- keuis, dat de scheepvaart er haar gang ging. Nu is dat veranderd, en we merken 'dat zelfs in ons neutraal land. De Nederlandsche stoomschepen naar Indië gaan voor een groot deel niet meer door het Snez-Kanaal. maar heel de Kaap de Goede Hoop om. Daar is een reden voor: de Eugelsclten zijn hard bezig het Kanaal van Suez en den omtrek te versterken. Daarom geven wij er liier een kaartje van, dat onze lezers niette onpas zal komen, voor al omdat misschien van Turksche zijde, Tnrken geholpen door Duitschers een aanval op het Kanaal gedaan zou kunnen worden. Enkele verklaringen zijn bij dit kaartje, van Duitschen oorsprong, wel noodig. Zooals men ziet, loopt het Soez-Kanaal van Port-Said, aan de Middellandsche Zee, tot aan Suez aan den ingang der Roode Zee. Onze lezers kunnen den loop er van volgen. Het loopt door een paar meren, het Groote en het Kleine Bittermeer. De witte punten in het Kanaal beduiden de plaatsen, waar de schepen elkaar kunnen passeerenin den regel is daarbij tevens een aanlegplaats (Anlegstelle). Belangrijk is nog de spoorweg, die van Suez over Ismaïla, aan het Kanaal naar Kaïro loopt. Verder ziet men in den omtrek van het Kanaal verscheidene karavanen-wogen (Saravanenstrassen), „Feuerschiff" en „Lichtfeuer" beteekeneu „lichtschip" en „vuurtoren". Nu wij nog zoo aan 't begin van het nieuwe jaar staan, lijkt heb ons soms, alsof er nooit oen eind komt aan dien vreeselijken oorlog en ook aan cle mobilisatie, 't Wordt zoo eentonig, niet waar, en dan •<le zaken, het bedrijf, alles gaat achteruit er is vrede in ons land en toch moeten die groote troepernn-assa's maar steeds onder de wapenen blijven. Al 17 maanden liggen achter ons, dat wij steeds klaar stonden. 31 Juri 191-1 sprak onze regeering het voorbe- reidingsccmraando -uit „algemeen© mobilisa tie" en nog steeds wachten wij op het laten wij van ganacher harte hopen dat heb spoedig komt „herstelt", of op het uit- yoeringscommando want ook dat kan komen laten wij dat nooit vergetenDat hleek ons ook immers nog zoo heel duide lijk in de maand December. Wij kunnen zoo best begrijpen, dat dat aan u soldaten onopgemerkt is voorbijge gaan, vervuld als gij waart van 't aanstaan de verlof van vier dagen, van de feestdagen, die gij in huiselijken kring zoudt gaan door- ib ren gen. In die maand December zijn voor one gemobiliseerden zeer belangrijke din gen verhandeld en daarvan willen wij u thans het ©en en ander vertellen. Daartoe moeten wij ii voeren naar het gebied der "politiek, maar vrees niet, dat wij voor u de "belangen van een of andere partij zullen behandelen, neen, wij kennen slechts Neder- ia.-ndsch-e bdangen. Zooals gij allen wiel zult weten, vergadert onze Volksvertegenwoordiging, bestaande uit honderd uit ons volk door ons volk gekozen boeren in Den Haag. Deze Volks vertegenwoordiging, u wel beleend onder den naam van Tweede Kamer, is belast met de behartiging van de belangen van ons volk. In het begin van December koord© men overal in ons land steads moor aandringen op door "WILLEM INJi) G. A. LABBERTON. Sn de ruime, wat ongezellige kamer, ver spreidde de groote staande scnemenamp met kaar zackt-glanzende, geelzijden kap een warm, goudachtig schijnsel. De volle gloed van het licht viel op een rond, opon kindergezichtje, waarin de groote bruine oogen staarden mot een peinzende, droefgeestige uitdrukking. Deze trek van bekommernis, die aan het i'rissche jou- genskopje iets onkinderlijks gaf, er eon vaas o\cr spreidde van ontroerende melancholie, was den vader reeds den ganschon dag opgevallen en had hom gehinderd en beangstigd. Wat was er toch met het kind? Dit was niet meer zijn vroolijke robbedoes van een jongen, Waarmee hij nooit genoeg naar hartelust kon (stoeien en ravotten,die nu eens hobbel-de-boi- bel moest paardje-rijdon op zijn knie, dan weer met een sprongetje iegen hem opklauterde, tot hij met een juichkreet triomfantelijk troonde hoog op vaders schouderszijn blij-levenslustige jor.:;:-n, wiens mondje geen oogenblik stilstond, die zoo heerlijk aan-één-st.uk-door ratelend kon vertellen van alles wat hij gezien had en onder vonden op school en op straat, met zijn kinder dijk enthusiasme elke kleinigheid uitspinnend tot een zaak van groot gewicht. Dit kind, dat 3-.ier op zijn knie zat te turen naar de vlammen in den haard, was een stil, in zichzelf gekeerd droomertje. En langzamerhand was deze verandering ge komen. Zooals ze nu hier zaten, stil, rustig bij elkaar, af en toe wat pratend, wat vertellend, of een raadseltje opgevend, .zo'o was nu de laatste weken geregeld hot einde van hun dag 1) Overgenomen nit do „Nieuwe öfc." demobilisatie, men meende dat bet, niet meer noodig was voor de handhaving van onze onzijdigheid dat ons geheele leger gemobiliseerd bleef, vooral daar cle mobilisatie zoo zwaar drukt op het heele maaisohappelijk© teven in mis land. Toen hebben oen tiental lieerem uit de Volksver tegenwoordiging aan onzen minister van Oorlog gevraagd om in ©en geheim© verga dering het- comité-generaal de nood zakelijkheid van het voortduren van cmze mobilisatie ta bepleiten. Wat in die gehei me vergadering besproken is, zullen wij na tuurlijk nooit hooreu, maar wel weten wij, dat er thans van demobilisatie of ook maar van het naar huis sturen van een gedeelte van onze weermacht geen sprake is. Maar gij zult vragen, waarom clat alles in een ge heime vergadering besproken is. Wel om dat onze minister nu eenmaal niet in 't openbaar (de vergaderingen, van onze Volks vertegenwoordiging zijn altijd toegankelijk voor het publiek) kau vertellen, welke ge varen ons land alzoo bedreigen, wat hem ter oore is gekomen van plannen en voor nemens van" de,ons omringende mogend heden. Maar ziet, enkele dagou. na die geheime vergadering hoorden wij meer. In de Twee de Kamer moest de oorlogsbegrooting be handeld worden, d. w. z. onze minister moest den leden verantwoording doen van de wijze waarop het geld uit onze schat kist voor ons leger besteed wordt. Nadat door de leden der Tweede Kamer schrifte lijk een „Voorloopig Verslag" was gezon den" van hunne bevindingen hierover, ant woordde de minister, zooals dat altijd ge beurt. hierop met een „Memorie van Ant woord". Het is uit deze Memorie van Ant woord, dat wij enkele zinnen willen lichten om u Goldaten toe to roepen: „volhouden, mannen, hoe lang 't ook duren moge, ouzo heiligste belangen staan op 't spel, ten allen tijde moeben wij klaar staan. Onze tegen geweest. En de vader herinnerde sicli hce on aangenaam het hera getroffen had, toen, nu enkele Zondagen geleden, na het eten, het tijdstip waarop anders steeds de gymnastische toeren en dergelijke heerlijkheden een aan vang namen, het kind gevraagd had: „Zeg vader, laten we nou eens het gas uitdoen en die mooie lamp aansteken''. ,.Maar jongen, dan kunnen we elkaar niet zien" had hij onder een schertsend antwoord zijn verwonde ring verborgen „dan laat ik je nog van mijn schouders vallen!" „Hè nee, toe nou, vader, ik wou ook niet klimmen; ik wou zoo graag eens gezellig bij je zitten op jo knie en een beetje praten". Hij had het kind zijn zin gegeven, maar ver baasd, ja ontstemd had het hem in liooge mate. Was dat nu fets voor een gezonden jongen, om als een seutimenteelo bakvisch bij het vuur te zitten droomen! En na dien tijwas er een vage ongerustheid in hem gebleven, die wel, af en toe verminderde als het kind 's mid dags op hun wandeling gewoon druk en leven dig was en m de „Bataaf" spoelde en stoeide met de .andere jongens, maar die ook weer plot seling en sterk kon toenemen, telken keer, als hy de mooie bruine kijkers zag staren met die smeekend-vragende uitdrukking. Wat scheelde hem toch, zijn jongen, dien bij zoo zielslief had en waarvan hij toch eigenlijk zoo bitter weinig afwist! 's Zondags, ja, één dag in do week, één da.g van de zeven, had h.j zijn kind bij zich en van al de andere dagen, van het grootste gedeelte van cl ikji eerlijk jon gensleven wist hij niets. M ant vragen stellen, het kind nitbooren over alles wat hij toch wol zoo heel graag zou willen weten, dat hij had het zich stellig voorgenomen dat deed hij nóóit. Maar o, hoe had hij het toch ook ooit goed kunnen vinden, dat zijn kind zoo weinig hij hem zou zijn! Toen nu bijna drie jaar geleden toen dat alles afgesproken werd, toen had het hem wel een goede 6clnkkmg ge leken, dat het kind 'e Zondags bij hèm zou stander, de belager van onze vaderlandsche rechten, stuurt ons niet ld dagen van te voren een briefje dat hij dan en dan komt, neen, hij zal ons plotseling, ineens besprin gen, aan cms is 't dan om hem een waardig Nederlandsch amtwoprd te geven." De Minister schreef in zijn Memorie van Antwoord aan onze Volksvertegenwoordi ging, dus als 't ware aan ons heele Neder landsche volk, dat wij een overrompeling niet voor uitgesloten mogen houden en dat bij ontbinding van cle hoofdmacht onzer weerkracht (ons Leger en onze Vloot) men niet den geringsten waarborg zou hebben, dab deze bij plotseling intredend gevaar we der tijdig in de vereisckte opstellingen zou gebracht kunnen worden. Maar ook waar schuwde de Minister er heel ernstig voor zich te vleien met de valscke gerustheid, clat ons land niet aan een overrompeling zou kunnen blootstaan, zoolang het aan alle zij den omringd is door oorlogvoerende mo gendheden, die over aanzienlijke strijd krachten te land en ter zee beschikken, welke tot oogenblikkelijk optreden gereed zijn. Daartusschen voegde de Minister nog den veelzeggenden zin„zoolang in het poli tieke verkeer onzer regeering met deze mo gendheden zich nog telkens moeilijkheden en netelige vraagstukken voordoen die tot ernstige meeningsverschillen kunnen lei den". Voelt gij wel, dat de Minister daar mede als 't ware zeggen wilde, dat er steeds oorlogsgevaar dreigt, dat wij moeten vol houden, moeten blijven opofferen onze eigen belangen voor dat ééne gróóte belang, de onbeperkte vrijheid van ons Nederland sche volk. Nog een enkelen zin willen wij voor u aanhalen; doelende on het feit van demobi lisatie, zeide onze Minister: „de oorlogvoe rende mogendheden zouden in onze weer loosheid geen waarborg meer vinden, dat heb gebruik van ons gebied door 'ons aan haar respectieve tegenpartij met al onze macht zou worden ontzegd," m.a.w. als wij demobiliseerden zou het zeer goed kunnen, dat een der oorlogvoerende mogendheden een deel van ons^Land bezette (en daar dan ons zijn wetten voorschreef) uit vrees, dat zijn tegenstander het zou doen. Dit haalden wij aan om u nog eens te overtuigen, hoe noodlottig demobilisatie voor ons land zou kunnen zijn. Ook trof ons nog 'een opmerking van den Minister in die Memorie van Antwoord een zin die wij wel met gouden letters aan heb hoofd van dit blad zouden willen plaat sen. Naar de me&ning van den Minister mag de geest in het leger goed worden ge noemd. Zijne Excellentie heeft de volle overtuiging, dat wanneer daadwerkelijk tegen den vijand zou moeten worden opge treden, onae mannen hun plicht zouden doen. Soldaten, laten wij ons deze woorden waardig boonen, door reeds nu ten volle en altijd onzen plicht te doen en als de vijand daar is, zoo mogelijk nog meer. Erven voor het Kerstfeest werden de com mandanten der troepen, die onze grenzen en onze kust bewaken en die dus, voor een groot deel, ver van huis, in de donkere December dagen op eenzame plaatsen de Kerstdagen doormaakten, verrast met esn ruime gift van het Vrouwen-comité te 's-Gravenhage. Wij voelen daarin weer een uiting van me degevoel vau onze Nederlandsche vrouwen met ons soldaten, die zander morren de ont beringen van het leven te velde in den win ter dragen. Laten die gaven voor ons een prikkel te meer zijn om te blijven volhouden onzen plicht voor Koningin en Vaderland, P. W. PIETERS. t Is dus gedaan met de Dardanellen-espedi- tie; van tweo kanten toont men zich. daarover verheugd: de Duitsehe pers jubelt, dat deze zijn. In de week had hij toch ook zijn werk en 3iet kind do school, maar des Zondags, dan konden ze den heelen da,g samen zijn. En dat liad hy dan ook wel voldoende gedachtze bleven elkaar dan toch geregeld zien; het kind zou zijn vader niet vergeten. En nu Jeolc het hem plotseling zoo heelemaal niet voldoen de. Wat was het kind in die drie jaar ook ge groeid en ouder en verstandiger geworden! Toen was het nog zoo heelemaal een echt klein- ventjs geweest, ec-n kereltje om mee te spelen en te vertroetelen, en nu liet was werkelijk al esn heele jongen nu, waar hij wat aan had, die hem door zijn prettig gebabbel zijn troos- telooze eenzaamheid wat kon doen vergeten, o, hij ontveinsde het zich niet, dat hij dikwijls 's avonds, a,ls li 5 het kind naar huis had ge bracht, al weer verlangde naar den volgenden onderneming der Engelschen totaal mislukt is, maar ook de Engelsclie bladen toonen zich blij de, dat van de moorddadige onderneming is af gezien. Een enkel blad geeft alleen nog de Kn- gelsche regeoring to verstaan, dat zij beter had gedaan ook in 't laatst van 't vorige jaar maar dadelijk do positie bij Sedul Bahr op te geven, die was toch niet te houden en zij liee-ft nu cog weer c enige slachtoffers gekost. Men ver geet daarbij echter, dat zonder de krachtige aanvallen bij Sedl Bahr, diuo den vijand bezig 'hielden, indertijd de ontruiming dor Soevlabaai, «onder één man te verliezen, niet mogelijk was geweest. Of de mislukking der Dardanellen- '.•xpeditie schadelijk zal zijn voor Engeland's prestige in t Oosten? 't is mogelijk, maar wel beschouwd is alleen gebleken, dat wat geen an dore mogendheid vroeger vermocht, ook voor Engelands wereldmacht to zwaar was. De vraag wordt thans gedaan, waar gaan do troepen van generaal Munro, die Gallipoli heb ben verlaten, iieèu? Zeker niet om te rusten, en stellig ook niet ver naar 'b Westen. Maar naar Saloniki, of naar Egypte? Velen beweren naar heb Nijlland om heb Suez-kanaal te be schermen, want men vreest, dat dit weldla zal worden aangevallen. Nu de centrale landen in rechtstreeksche verbinding staan hot Turkije en weldra geregeld treinen zullen loopen van Ber lijn en Ween en naar Konstautinopel, verwacht men een aanval der Duitschers en Oostenrijkers op Egypte. Of daar iets van komt, zal latei- moeten blijken, maar dat de Engelschen hard bezig zijn met de versterking van het Sues- banaal, weet men. In Egypte verwacht men daarbij ook een aanval uit het Westen, nl. van den Mohammedaanschen stam der Senoessi, in Italiaanse» Lybici, die zich altijd nog maar niet hebben willen onderwerpen en nóg Turksche on derdanen willen blijven. Zij zouden wapens en ammunitie en anderen steun hebben ontvangen van de Duitschers en zij hebben de Engelschen, zooals men weet, reeds uit Solloom verdreven. Van de oorlogterreinen komt over 't geheel weinig nieuws. Op het Westerfront hebben de Duitschers in de laatste dagen echter weer wat heviger aanvallen gedaan en dadelijk liepen er weer geruchten van een nieuw groot offensief. Maar voorloopig lijkt liet daarop nog niet en veel succes hebben de Duitschers in elk geval niet behaald, ook niet volgens hun eigen be- richten, terwijl do Fransche telegrammen be weren, dat de vijanden een zware neerlaag in Champagne leden. Volgens Russische berichten zouden aan het Ooeterfront spoedig groote dingen te verwach ten zijn. De Russen zijn nu volop voorzien van ammunitie en zij zoudon op verschillende pun- tfen ram het lange front weldra de Duitechers cn Oostenrijkers met kracht bedreigen. Niet hot minst zouden zij groote dingen in den zin (hebben aan de grens v an de Borttowina en ook Duitefiher?. zouden dit wel j eten en daar om troepen uit Sonde daarheen hebben gezon den. "Vandaar dat nog eteeds een aanvallende beweging der centralen op Salonïki is uitge bleven. Aan de Montegrijnsche grens schijnen de Oostenrijkers wol eenige vo&rceelen te hebben ibebaald. De Mnntcnegrijnon hebben Beram ontruimd en zijn teruggedrongen op den lin keroever der Lim. Echter staan de Oostenrij kers nog altijd niet in eigenlijk Montenegro, zij hebben nu' nog alleen dat stuk van 'heit oude Sandjak Novi Bazar ontruimd, dat de Monte- negrijnen voor eenige jaren hebben veroverd op de Turken. Wij hebben in ons vorig overzicht -van den toestand gemeld, dat Koet-et-Am ara in Meso- potanië door de Turken omsingeld was en dat een Engêlsohe bezetting van 10,01X1 man er zat opgesloten. De Engelscho troepen, die hun kameraden zouden, hebben getracht te ontzet ten, waren teruggedreven. Thans heeft echter minister Oha-mbcrlain in Lagerhuis verze kerd, dat op 9 Januari de Turken van Koet- el-Amara teruggetrokken waren. Er valt verder zeer weinig nieuws te ver melden. Een Oosienrijksch berioht maakt ge wag van een zeer hovig gevecht in het Karst- gebergte, waarbij, na een gevecht van drie dagen, de tegenstand des vijands zou zijn over wonnen en 26 kanonnen, veel munitie, gewe ren. hospitaal vcori>aad ©n kleedingstukken zouden zijn buitgemaakt op de Montenegrijnen. Is het nog de moeite waard eenige woorden te wijden aan een gevecht .ter zee? Zoo een komt te zeldzaam voor om er niet van te vertollen, al was (het zonder beteekenis. In de Zwarte Zee hebben n.l. liet Turksche pantserschip „Tawoes Selim" en het Russische pantaerschip „Tsaritsa Maria" een half uur lang een hevi- gen strijd gevoerd, echter op grooten afstand en zonder dat. het eone het andere kwaad ver mocht te doen. Ten slotte meldt een Bnigaarsch bericht thans nog, dat een Dniteehe vliegtuig-af deeling En nu had de jongen iets, dat hem hinderde, iets dat hem ziju zonnige kinderlijkheid ontnam en hij de vader wist niet eens wat het I was. Zou zij liet weten; Zou zij, de moeder, het kind heelemaal begrijpen, en doorgronden alles wat er in hem omging? Of zou het misschien juist dat zijn, dat hij bijna uitsluitend door eén vrouw werd groot gebracht, wat zijn echt jon gensachtige joligheid zoo langzamerhand ver doofde? Hoe zou zij zijn met het kind? Zou ze opgewekt en vroolijk en lief met hem zijn, zoo als hij haar kende van héél vroeger, or zouden de laatste zenuwprikelende jaren van hun hu welijk ook op haar hun verouderend, versom berend stempel blijvend hebben gedrukt? Arm kind dan! En een groote bitterheid welde in bem op, tegen haar, tegen zichzelf, tegen het leven met zijn vele, vele eiscnen, waartegen zij beiden niet opgewassen waren geweest. „Vader!" verbrak plots het booge schelle jongensstemmetje de stilte; de stilte, die hun beiden niet opgevallen was, waarin ieder was verzonken geweest in eigen gedachten, en ze had uitgesponnen al verder en verder, tot zo eindelijk, als vanzelf, elkaar ontmoetten. „Ja, Bob?" „Vader, waarom" het kleine, schrandere gezichtje stond heel ernstig nu en de bruine oogen schenen nog vergroot door de ïntenso spanning, die er in lag uitgedrukt „waarom ben je toch niet heelemaal echt mijn vader?" „Mijn jongen!" Schrik, ontsteltenis, ver driet, liefde, alles vereenigde zich in dien eenen uitroep. Vast sloeg de man zijn arm om het kind en drukte het stijf tegen zich aan. -„Mijn lieve, beste jongen, maar dat bén ik tochIk ben toch heusch heelemaal echt je vader!" „Nee," aarzelde het stelmetje, „nee, dat vind ik niet." ..Maar waarom dan niet?" Weifelend blonk de vraeg, als vreesdo de vader het antwoord, het oordeel van zijn kind. Vol staarden de zoekende, om hulp vragende oogen hem aan en hij zag, hoe langzaam van de lange donkere wimpers een paar groote tranen neerdruppeldcn langs de ronde wange tjes en hoe het kind slikte, dapper probeerend het huilen in te houden. Lïefkoozend streek hij met de hand over het donkere hoofdje eu zacht, met een groote tet- derheid, kuste hij de neerglijdende tranen weg. Toen nam hij de beide handjes .van zijn kind en sloot z© vast in de zijne. „Niet builen, Bob. Vertel er vader maar eens alles van. Waarom vind je dat niet?" „Och" het eene handje maakte zich vrij en nestelde zich om vaders hals „al de jon gens op school hebben hun vader heele maai altijd bij zich thuis, alleen ik niet en Piet van Doom, maar die zijn vader is dood.'-' „Och ja, die arme jongen!" „Ja, maar hij heeft twee groote broers En dan telkens, als er eens iets is dat ze erg mooi vinden of als ze een goed cijfer ge kregen hebben of zoo. dan zeggen de jongens altijd: dat zal ik aan vader vertellen. En Jan, die naast me zit, zegt zoo dikwijls dat zyn vader alles weet en alles kan en dan krijg van 12 vliegtuigen voor een paar dagen 78 bommen heeft geworpen op Baloniki, vooral op het kamp der Engduchen en KramcJien. Op verscheidene plaatsen zou daar brond zijn ont staan. belgië. Bomaanslag op de Panne. De Belgische correspondent van „De Tijd" meldt uit De Panne: Tijdens de Hoogmis in de parochiekerk aan den Adenkerksohen weg, waar het Koninklijk Echtpaar den dienst bijwoonde, hebben d© Duitecho vliegers Zondagochtend bommen op De Panne geworpen. liét kleine kerkje aan zee, waarvan ik vroeger een be schrijving gaf en waar gewoonlijk het Ko ningspaar komt. werd gedeeltelijk vernield, de groote kerk bleef gespaard, al vielen in de nabijheid twee ojmssen. Een 50-tal doo- den vielen er te betreuren. Er ontstond oen groote paniek, maar de Koning voorkwam door zijn groote kalmte en zijn bezadigd optreden erger. Vluchtelingen en inwoners behooren onder de doodsn, onschuldige bur gers en krijgshaft© soldaten. Onder het puin werden de lijken soms weggehaald, maar een oude man en vrouw vond men wonder lijk ongedeerd onder hun ingestort© huisje. De heldere itrcfit in Vlaanderen. De redacteur van „The Aeroplane" ver klaart, dat bijna al het bommeu-werpen uit vliegmachines, zooals dab door al de oorlog voerenden wordt gedaan, eenvoudig tijd en geld verknoeien is, tenzij het op zeer groote schaal en tot een bepaald doel geschiedt. „Wij weten, precies hoeveel en hoe weinig het bonimen-gooien der Duitschers waard is en het lijkt ons, dat er n reden is om aan te nemen, dat onze activiteit, wat bommen-werpen betreft, veel meer waard is. Uit gesprekken met ervaren militaire avia- teurs blijkt duidelijk, hoe zij over dit onder werp denken. „Er is iets heel merkwaardige in de lucht van Vlaanderen", zeide een van hen. „Ik denk dat die thans veel helderder is dan toen ik er in het begin va*-, den oorlog dienst deed. Sommigen van de jongelui, die wij bier een paar maanden geoefend heb ben, die vinden dat zij al iets heel flinks doen, wanneer zij van duizend voet hoogte hier in 't land twee van de vier of vijf bommen kunnen werpen binnen de grenzen van een terrein van anderhalve acre (6000 jk. M-)i. ga-q.» A'i-ar, Vlacn -rp» en raken daar regelmatig bij eiken worp van 3000 meter hoogt© een bruggetje van drie of vier voet breedte. Ik zeide, dat dit vermoede lijk te danken was aan de goede opleiding, die zij hier genoten hadden, maar men wilde niet toegeven, dab die plotselinge vooruit gang op die wijze verklaard kon worden. Een andere officier verklaarde, dat de lucht in Vlaanderen zoo helder is, dat een vlieger gemakkelijk zou kunnen denken, dat hij een bom van 100 meter hoogte had ge worpen, terwijl hij werkelijk 2000 meter hoog vloog. GUfTSCHLAND Vermindering der broodrantsoenen. In Duïteehland worden de broodrant soenen, die eenigen tijd geleden grooter werden gemaakt, weer tot bun vroeger ge wicht teruggebracht. De arbeiders, die zwaar werk doen, zullen weder, als in bet vorige voorjaar, -grooter© rantsoenen krijgen, dan zij die geen of slechte lichten arbeid te verrichten hebben. Als reden voor dezen maatregel wordt opgegeven, dat het publiek ten gevolge der grootere vrijheid bij het verbruik van meel in fabrieken en in de huishouding, den in druk had gekregen, dat er nu overvloed heerschte, wat echter niet het geval is. Zul len de aanwezige voorraden tob den nieuwen oogst duren, dan moet er groote zuinigheid betracht worden. engeland. Moreeie verplichtingen. In een hoofdartikel bespreekt de „Times" de houding der regeering in zake heb wets ontwerp op den dienstplicht Het blad wijst erop, dat nog steeds in bet kabinet twee leden voor beperking zijn van het aantal soldaten, dat Engeland mag en kan leveren, zonder zich al t© groote schade toe te bren gen en zonder zijne financieele positie zoo» zeer in gevaar te brengen, dat het zij no; bondgonooten niet meer den noodigen gei- delijken steun kan verleenen. Do „Times" keurt deze voorzichtigheid af- Het gaat thans niet op, nauwkeurig vast te stellen, hoeveel het land wil misscn, want, daar de vijand allo krachten in spant, moeten ook de geallieerden dat doen. Alles staat op het spel en daarom moet, zoo noodig. ook alles opgeofferd worden. Dg vraag, hoever Engeland in militair opzicht moet gaan, is, „gelukkig" zegt bet blad, zeer eenvoudig. De sterkte der le leveren troepen w reeds bepaald in eene be spreking twschen de, burgerlijke en de mili taire autoriteiten cn het resultaat dier be sprekingen ri reeds tuin Engelands bond- genootr.n medegedeeld. Aldus de „Times", die vooral in de laat ste weken meermalen nauwkeurig op de hoogt© bleek van de handelingen der regee- ring. Hierom gaat het dus. Tot dusverre werd nergens verklaard, dat de regeering zich feitelijk reeds tegenover Frankrijk en Rus land moreel verbonden had, een zeker aantal mannen te leveren. Het resultaat van lord. Derby's campagne was slechts belangrijk in zooverre het 'i cijfer der dienstwillige» en niet-dienstwilligon aanwees en ook of het. totaal zoo groot was, als de regeeriii" be loofd had t© leveren. Nu dit niet voldoende bleek, werd eene nauwkeurige analyse der cijfers on noodig geacht, en moest de re geering haar dienstplicht-ontwerp indienen. Het hoofdartikel van de „Times", dat een dag vóór de tweede lezing van 'het ont werp verschenen is, zal ongetwijfeld groo ten invloed, hebben op den gang der gebeur tenissen in Engeland en vermoedelijk ook tot scherpe critiek aanleiding geven. frankrijk. Van het Westelijk Ooriogjsterrein. PARIJS. Tusscheu Som me en Oise toon de onze artillerie zich actief. Een vijande'.ii detachement trachtte oen van onze posten in den sector Armancourt bij Roye op te lichten, maar werd door ons vuur terug gedreven. Ten westen van Soissons ver hielde ons loopgravongeschut een munitie depót in de omgeving van Autreches. Volgens nadere bijzonderheden uit Cham pagne deden ons artillerievuur en een tegenaanval den belangrijken vijandelijken aanval mislukken, waaraan minstens drie divisies deelnamen. In een tegenaanval en gevechten met handgranaten werd de vijand dezen nacht verdreven uit de door hem bezette luisterposten, een kleinen recht hoek uitgezonderd ten weeten van „Maiaona de Champagne", waar de vijand zich met moeite staande houdt. Ons vuur en vooral dat van de artillerie veroorzaakt© hun zeer zware verliezen. Onze troepen hebben den indruk een be langrijk succes te hebben verkregen. Maandag leverden drie bewapende vlieg machines boven de Duitsehe stellingen bij Dixmuiden een reeks gevechten met jacht- machines van den vijand type-Focker. Een onzer machines moest dalen, maar een vijandelijke vlieger, door een der onzen aan gevallen, die op 25 M. afstand granaat kartetsen op hem afschoot, werd eveneens verslagen. Het derde Fransche vliegtuig viel ook een Focker aan, die in het bosch van Houthulst ten zuidoosten van Dixmui den viel. PARIJS. Maandag hebben de Duit schers een grooten aanval ondernomen op de twee zijden van de spits, die de Fransche linie vormt tusscheu het gebied ten noorden van Mesnil les Hur- lus en dat van Ville sur Tourbe. De belang rijkheid van dezen aanval blijkt wel uit het uitgestrekt© front (ongeveer 8 K.M.), waar op hij plaats had en uit de machtige artil lerie-actie, waarbij van zware granaten en ik altijd zoo'n zin om met hem te gaan vech ten." „Waarom?" „Ja, dat weet ik niet- Ik geloof, omdat hij mo dan zoo aankijkt net ol ik veel minder ben dan hy. En nou "wou ik, dat ik ook zoo heele maal een vader had, net als de andere jongens dat je er altijd was, als ik je wat vertellen wou. Want ncu moet ik altijd alles onthouden tót 's Zondags en dan ben ik de heift al weer vergeten. En als het zoo lang duurt, is de aardigheid er ook al weer al, of dan durf ik soms niet." „Durf je dan niet!" j „Nee, want dit allemaal heb ik je al zoo lang willen vertellen en dan teixens deed ik het weer niet. En toen ik de vorige week 's avonds in bed lag, heb ik gehuild, omdat ik toen weer een heele week wachten moest." Het was den vader, of hem eèn floers trok voor de oogen. Hij voelde een prop in de keel, die hij tevergeefs probeerde weg te slikken. Het was hem haast niet mogelijk iets te zeg gen. Zijn arm, arm kind! 'lelkens en telkens weer drukte hij het ventje stijf tegen zich aan en kuste de vochtige wangen. „Mijn beste jongen. Je bent vaders eigen groot© jongen, hoor Bob." „Ja". Met een zucht van verlichting dat hij het nu allemaal gezegd had, vlijde het kind zijn hoofdje aan vaders schouder; dan meteen richtte hij zich weer op, als bedacht hij zich. dat er toch' eigenlijk nog niets veranderd was. „Maar vader..." „Ja?" „Kan dat nou niet?" „Dat ik altijd bij je ben? Nee, m'n beet© jongen, het spijt vader heusch ook zoo heel erg, maar dat kan wezenlijk niet. Je kunt dat nu nog niet begrijpen; later, als je wat grooter bent, zal vader het je allemaal uit leggen. Maar je moet maar goed onthouden, dat je me altijd alles' vertellen en vragen mag, hoor Bob, en dat- je vader beel. heel erg veel van je houdt. Dat weet je toch immers wel?'! „Ja wel..." Maar in de donkere, oogen kwam een glans van teleurstelling en over bet heele gezichtje gleed weer die droevige trek van groot-men schel ijke bezorgdheid, die den vader pijn deed. Hier w3s zijn kind, dat verdriet had, geen kinderlijke smart van het oogenblik, maar werkeljjk, diepgaand verdriet, en hij stond er bij, machteloos, en moest toezien, hoe die jonge schoudertjes, veel te vroeg, gebogen werden door het leed der wereld. „Vader zal er nog eens goed over denken, hoor Bob. Misschien" hij aarzelde even „mi&chien vindt Moeder wel goed dat je mid den in de week nog eens een keer bij mo komt eten. 's Woensdags bijvoorbeeld. Z-ou je dat prettig vinden?" ,.Ja, maar waarom..." Hulpeloos keek het kind hom aan. En weer viel er een stilte, waarin het „waarom" der onuitgesproken vraag bleef hangen en branden in rustelooz® woeling in beider gedachten. De klok, die zeven uur sloeg, deed ben op schrikken. „Je moet nu naar huis, Bob. Vader zal je wegbrengen." Met- oen kus liet h, het kind glijden van zijn knie. ..En nu niet meer zoo tobben, hoor jongen! Je moet weer "mijn vroo lijke spring-in-'t veld worden net als vroeger, dat vindt vader veel prettiger. Na de vacantia zal ik eens bij mijnheer op school komen boo- ren, hoe je het maakt!" ..Dadelijk den eersten dag? Om vier uur?" „Ja. Rn wacht je dan op me? Dan breng ik je thuis." „Hé ja." Een beetje klaarde het betrokken gezichtje op, in !t vooruitzicht dan, bij de jongens, te kunnen geuren met rader, die komen zon. (Wordt vervolgd.)

Krantenbank Zeeland

De Soldatencourant. Orgaan voor Leger en Vloot | 1916 | | pagina 1