Vrijdag 14 Januari 1918
Orgaan voor Leger en VSoot.
Oorlogsnieuws.
lö. 221
Onder redactie van D. MANASSEN.
Volhouden.
Mot! kind1)
Ge tcesland in dsn reüzsnstrijd.
TWEEDE JAARGANG.
SOLDATENCOURANT
L ADRES DEE REDACTIE EN ADMJNJSTEATJE PADESTRINASTRAAT 10,
I AMSTERDAM. DIT. BLAD VERSCHIJNT DRIEMAAL PER WEEK. LOSSE
1 NUMMERS VOOR MILITAIREN 1 CENT, VOORBURGERS 8 CENT. ABONNE
MENT VOOR MILITAIREN 0.75, VOOR BURGERS /1.50 P. DRIE M AAN"DEN
Voor Advertenties vendo men rich tot onze Administratie. Palestrinastraat 10
Amsterdam. Pry's der Advertacttón per regel 80 cent. Voor In gerond en Mede'
dodingen op de tweede, derde en vierde pagina dubbel Urief. Bij abonnement
reductie.
Het Suez-Kanaal,
In den laatsten tijd komt het Suez-
Kanaal steeds meer ter sprake en
trekt het al meer gnze aandacht. Want
het Kanaal en zijn" zone dreigt ook
in den oorlog te worden betrokken.
Vroeger hebben Turken er reeds aan
vallen op gedaan en er is gevochten,
maar dat was van zoo weini» betee-
keuis, dat de scheepvaart er haar
gang ging. Nu is dat veranderd, en we
merken 'dat zelfs in ons neutraal land.
De Nederlandsche stoomschepen naar
Indië gaan voor een groot deel niet
meer door het Snez-Kanaal. maar heel
de Kaap de Goede Hoop om. Daar is
een reden voor: de Eugelsclten zijn
hard bezig het Kanaal van Suez en
den omtrek te versterken. Daarom
geven wij er liier een kaartje van, dat
onze lezers niette onpas zal komen, voor
al omdat misschien van Turksche zijde,
Tnrken geholpen door Duitschers
een aanval op het Kanaal gedaan zou
kunnen worden.
Enkele verklaringen zijn bij dit
kaartje, van Duitschen oorsprong, wel
noodig. Zooals men ziet, loopt het
Soez-Kanaal van Port-Said, aan de
Middellandsche Zee, tot aan Suez aan
den ingang der Roode Zee. Onze
lezers kunnen den loop er van volgen.
Het loopt door een paar meren, het
Groote en het Kleine Bittermeer. De
witte punten in het Kanaal beduiden de
plaatsen, waar de schepen elkaar kunnen
passeerenin den regel is daarbij
tevens een aanlegplaats (Anlegstelle).
Belangrijk is nog de spoorweg, die
van Suez over Ismaïla, aan het
Kanaal naar Kaïro loopt. Verder
ziet men in den omtrek van het
Kanaal verscheidene karavanen-wogen
(Saravanenstrassen), „Feuerschiff" en
„Lichtfeuer" beteekeneu „lichtschip"
en „vuurtoren".
Nu wij nog zoo aan 't begin van het
nieuwe jaar staan, lijkt heb ons soms, alsof
er nooit oen eind komt aan dien vreeselijken
oorlog en ook aan cle mobilisatie,
't Wordt zoo eentonig, niet waar, en dan
•<le zaken, het bedrijf, alles gaat achteruit
er is vrede in ons land en toch moeten die
groote troepernn-assa's maar steeds onder de
wapenen blijven. Al 17 maanden liggen
achter ons, dat wij steeds klaar stonden. 31
Juri 191-1 sprak onze regeering het voorbe-
reidingsccmraando -uit „algemeen© mobilisa
tie" en nog steeds wachten wij op het
laten wij van ganacher harte hopen dat heb
spoedig komt „herstelt", of op het uit-
yoeringscommando want ook dat kan
komen laten wij dat nooit vergetenDat
hleek ons ook immers nog zoo heel duide
lijk in de maand December.
Wij kunnen zoo best begrijpen, dat dat
aan u soldaten onopgemerkt is voorbijge
gaan, vervuld als gij waart van 't aanstaan
de verlof van vier dagen, van de feestdagen,
die gij in huiselijken kring zoudt gaan door-
ib ren gen. In die maand December zijn voor
one gemobiliseerden zeer belangrijke din
gen verhandeld en daarvan willen wij u
thans het ©en en ander vertellen. Daartoe
moeten wij ii voeren naar het gebied der
"politiek, maar vrees niet, dat wij voor u de
"belangen van een of andere partij zullen
behandelen, neen, wij kennen slechts Neder-
ia.-ndsch-e bdangen.
Zooals gij allen wiel zult weten, vergadert
onze Volksvertegenwoordiging, bestaande
uit honderd uit ons volk door ons volk
gekozen boeren in Den Haag. Deze Volks
vertegenwoordiging, u wel beleend onder den
naam van Tweede Kamer, is belast met de
behartiging van de belangen van ons volk.
In het begin van December koord© men
overal in ons land steads moor aandringen op
door
"WILLEM INJi) G. A. LABBERTON.
Sn de ruime, wat ongezellige kamer, ver
spreidde de groote staande scnemenamp met
kaar zackt-glanzende, geelzijden kap een warm,
goudachtig schijnsel. De volle gloed van het
licht viel op een rond, opon kindergezichtje,
waarin de groote bruine oogen staarden mot een
peinzende, droefgeestige uitdrukking. Deze
trek van bekommernis, die aan het i'rissche jou-
genskopje iets onkinderlijks gaf, er eon vaas
o\cr spreidde van ontroerende melancholie, was
den vader reeds den ganschon dag opgevallen
en had hom gehinderd en beangstigd.
Wat was er toch met het kind? Dit was niet
meer zijn vroolijke robbedoes van een jongen,
Waarmee hij nooit genoeg naar hartelust kon
(stoeien en ravotten,die nu eens hobbel-de-boi-
bel moest paardje-rijdon op zijn knie, dan weer
met een sprongetje iegen hem opklauterde, tot
hij met een juichkreet triomfantelijk troonde
hoog op vaders schouderszijn blij-levenslustige
jor.:;:-n, wiens mondje geen oogenblik stilstond,
die zoo heerlijk aan-één-st.uk-door ratelend kon
vertellen van alles wat hij gezien had en onder
vonden op school en op straat, met zijn kinder
dijk enthusiasme elke kleinigheid uitspinnend
tot een zaak van groot gewicht. Dit kind, dat
3-.ier op zijn knie zat te turen naar de vlammen
in den haard, was een stil, in zichzelf gekeerd
droomertje.
En langzamerhand was deze verandering ge
komen. Zooals ze nu hier zaten, stil, rustig bij
elkaar, af en toe wat pratend, wat vertellend,
of een raadseltje opgevend, .zo'o was nu de
laatste weken geregeld hot einde van hun dag
1) Overgenomen nit do „Nieuwe öfc."
demobilisatie, men meende dat bet,
niet meer noodig was voor de handhaving
van onze onzijdigheid dat ons geheele
leger gemobiliseerd bleef, vooral daar cle
mobilisatie zoo zwaar drukt op het heele
maaisohappelijk© teven in mis land. Toen
hebben oen tiental lieerem uit de Volksver
tegenwoordiging aan onzen minister van
Oorlog gevraagd om in ©en geheim© verga
dering het- comité-generaal de nood
zakelijkheid van het voortduren van cmze
mobilisatie ta bepleiten. Wat in die gehei
me vergadering besproken is, zullen wij na
tuurlijk nooit hooreu, maar wel weten wij,
dat er thans van demobilisatie of ook maar
van het naar huis sturen van een gedeelte
van onze weermacht geen sprake is. Maar
gij zult vragen, waarom clat alles in een ge
heime vergadering besproken is. Wel om
dat onze minister nu eenmaal niet in 't
openbaar (de vergaderingen, van onze Volks
vertegenwoordiging zijn altijd toegankelijk
voor het publiek) kau vertellen, welke ge
varen ons land alzoo bedreigen, wat hem
ter oore is gekomen van plannen en voor
nemens van" de,ons omringende mogend
heden.
Maar ziet, enkele dagou. na die geheime
vergadering hoorden wij meer. In de Twee
de Kamer moest de oorlogsbegrooting be
handeld worden, d. w. z. onze minister
moest den leden verantwoording doen van
de wijze waarop het geld uit onze schat
kist voor ons leger besteed wordt. Nadat
door de leden der Tweede Kamer schrifte
lijk een „Voorloopig Verslag" was gezon
den" van hunne bevindingen hierover, ant
woordde de minister, zooals dat altijd ge
beurt. hierop met een „Memorie van Ant
woord". Het is uit deze Memorie van Ant
woord, dat wij enkele zinnen willen lichten
om u Goldaten toe to roepen: „volhouden,
mannen, hoe lang 't ook duren moge, ouzo
heiligste belangen staan op 't spel, ten allen
tijde moeben wij klaar staan. Onze tegen
geweest. En de vader herinnerde sicli hce on
aangenaam het hera getroffen had, toen, nu
enkele Zondagen geleden, na het eten, het
tijdstip waarop anders steeds de gymnastische
toeren en dergelijke heerlijkheden een aan
vang namen, het kind gevraagd had: „Zeg
vader, laten we nou eens het gas uitdoen en
die mooie lamp aansteken''. ,.Maar jongen,
dan kunnen we elkaar niet zien" had hij
onder een schertsend antwoord zijn verwonde
ring verborgen „dan laat ik je nog van mijn
schouders vallen!" „Hè nee, toe nou, vader,
ik wou ook niet klimmen; ik wou zoo graag
eens gezellig bij je zitten op jo knie en een
beetje praten".
Hij had het kind zijn zin gegeven, maar ver
baasd, ja ontstemd had het hem in liooge mate.
Was dat nu fets voor een gezonden jongen,
om als een seutimenteelo bakvisch bij het vuur
te zitten droomen! En na dien tijwas er
een vage ongerustheid in hem gebleven, die
wel, af en toe verminderde als het kind 's mid
dags op hun wandeling gewoon druk en leven
dig was en m de „Bataaf" spoelde en stoeide
met de .andere jongens, maar die ook weer plot
seling en sterk kon toenemen, telken keer, als
hy de mooie bruine kijkers zag staren met die
smeekend-vragende uitdrukking.
Wat scheelde hem toch, zijn jongen, dien bij
zoo zielslief had en waarvan hij toch eigenlijk
zoo bitter weinig afwist! 's Zondags, ja, één
dag in do week, één da.g van de zeven, had h.j
zijn kind bij zich en van al de andere dagen,
van het grootste gedeelte van cl ikji eerlijk jon
gensleven wist hij niets. M ant vragen stellen,
het kind nitbooren over alles wat hij toch wol
zoo heel graag zou willen weten, dat hij
had het zich stellig voorgenomen dat deed
hij nóóit. Maar o, hoe had hij het toch ook ooit
goed kunnen vinden, dat zijn kind zoo weinig
hij hem zou zijn! Toen nu bijna drie jaar
geleden toen dat alles afgesproken werd,
toen had het hem wel een goede 6clnkkmg ge
leken, dat het kind 'e Zondags bij hèm zou
stander, de belager van onze vaderlandsche
rechten, stuurt ons niet ld dagen van te
voren een briefje dat hij dan en dan komt,
neen, hij zal ons plotseling, ineens besprin
gen, aan cms is 't dan om hem een waardig
Nederlandsch amtwoprd te geven."
De Minister schreef in zijn Memorie van
Antwoord aan onze Volksvertegenwoordi
ging, dus als 't ware aan ons heele Neder
landsche volk, dat wij een overrompeling
niet voor uitgesloten mogen houden en dat
bij ontbinding van cle hoofdmacht onzer
weerkracht (ons Leger en onze Vloot) men
niet den geringsten waarborg zou hebben,
dab deze bij plotseling intredend gevaar we
der tijdig in de vereisckte opstellingen zou
gebracht kunnen worden. Maar ook waar
schuwde de Minister er heel ernstig voor
zich te vleien met de valscke gerustheid, clat
ons land niet aan een overrompeling zou
kunnen blootstaan, zoolang het aan alle zij
den omringd is door oorlogvoerende mo
gendheden, die over aanzienlijke strijd
krachten te land en ter zee beschikken,
welke tot oogenblikkelijk optreden gereed
zijn. Daartusschen voegde de Minister nog
den veelzeggenden zin„zoolang in het poli
tieke verkeer onzer regeering met deze mo
gendheden zich nog telkens moeilijkheden
en netelige vraagstukken voordoen die tot
ernstige meeningsverschillen kunnen lei
den". Voelt gij wel, dat de Minister daar
mede als 't ware zeggen wilde, dat er steeds
oorlogsgevaar dreigt, dat wij moeten vol
houden, moeten blijven opofferen onze
eigen belangen voor dat ééne gróóte belang,
de onbeperkte vrijheid van ons Nederland
sche volk.
Nog een enkelen zin willen wij voor u
aanhalen; doelende on het feit van demobi
lisatie, zeide onze Minister: „de oorlogvoe
rende mogendheden zouden in onze weer
loosheid geen waarborg meer vinden, dat
heb gebruik van ons gebied door 'ons aan
haar respectieve tegenpartij met al onze
macht zou worden ontzegd," m.a.w. als wij
demobiliseerden zou het zeer goed kunnen,
dat een der oorlogvoerende mogendheden
een deel van ons^Land bezette (en daar dan
ons zijn wetten voorschreef) uit vrees, dat
zijn tegenstander het zou doen.
Dit haalden wij aan om u nog eens te
overtuigen, hoe noodlottig demobilisatie
voor ons land zou kunnen zijn.
Ook trof ons nog 'een opmerking van den
Minister in die Memorie van Antwoord
een zin die wij wel met gouden letters aan
heb hoofd van dit blad zouden willen plaat
sen. Naar de me&ning van den Minister
mag de geest in het leger goed worden ge
noemd. Zijne Excellentie heeft de volle
overtuiging, dat wanneer daadwerkelijk
tegen den vijand zou moeten worden opge
treden, onae mannen hun plicht zouden
doen.
Soldaten, laten wij ons deze woorden
waardig boonen, door reeds nu ten volle en
altijd onzen plicht te doen en als de vijand
daar is, zoo mogelijk nog meer.
Erven voor het Kerstfeest werden de com
mandanten der troepen, die onze grenzen en
onze kust bewaken en die dus, voor een groot
deel, ver van huis, in de donkere December
dagen op eenzame plaatsen de Kerstdagen
doormaakten, verrast met esn ruime gift
van het Vrouwen-comité te 's-Gravenhage.
Wij voelen daarin weer een uiting van me
degevoel vau onze Nederlandsche vrouwen
met ons soldaten, die zander morren de ont
beringen van het leven te velde in den win
ter dragen. Laten die gaven voor ons een
prikkel te meer zijn om te blijven volhouden
onzen plicht voor Koningin en Vaderland,
P. W. PIETERS.
t Is dus gedaan met de Dardanellen-espedi-
tie; van tweo kanten toont men zich. daarover
verheugd: de Duitsehe pers jubelt, dat deze
zijn. In de week had hij toch ook zijn werk en
3iet kind do school, maar des Zondags, dan
konden ze den heelen da,g samen zijn. En dat
liad hy dan ook wel voldoende gedachtze
bleven elkaar dan toch geregeld zien; het kind
zou zijn vader niet vergeten. En nu Jeolc
het hem plotseling zoo heelemaal niet voldoen
de.
Wat was het kind in die drie jaar ook ge
groeid en ouder en verstandiger geworden!
Toen was het nog zoo heelemaal een echt klein-
ventjs geweest, ec-n kereltje om mee te spelen
en te vertroetelen, en nu liet was werkelijk
al esn heele jongen nu, waar hij wat aan had,
die hem door zijn prettig gebabbel zijn troos-
telooze eenzaamheid wat kon doen vergeten, o,
hij ontveinsde het zich niet, dat hij dikwijls
's avonds, a,ls li 5 het kind naar huis had ge
bracht, al weer verlangde naar den volgenden
onderneming der Engelschen totaal mislukt is,
maar ook de Engelsclie bladen toonen zich blij
de, dat van de moorddadige onderneming is af
gezien. Een enkel blad geeft alleen nog de Kn-
gelsche regeoring to verstaan, dat zij beter had
gedaan ook in 't laatst van 't vorige jaar maar
dadelijk do positie bij Sedul Bahr op te geven,
die was toch niet te houden en zij liee-ft nu
cog weer c enige slachtoffers gekost. Men ver
geet daarbij echter, dat zonder de krachtige
aanvallen bij Sedl Bahr, diuo den vijand bezig
'hielden, indertijd de ontruiming dor Soevlabaai,
«onder één man te verliezen, niet mogelijk was
geweest. Of de mislukking der Dardanellen-
'.•xpeditie schadelijk zal zijn voor Engeland's
prestige in t Oosten? 't is mogelijk, maar wel
beschouwd is alleen gebleken, dat wat geen an
dore mogendheid vroeger vermocht, ook voor
Engelands wereldmacht to zwaar was.
De vraag wordt thans gedaan, waar gaan do
troepen van generaal Munro, die Gallipoli heb
ben verlaten, iieèu? Zeker niet om te rusten, en
stellig ook niet ver naar 'b Westen. Maar naar
Saloniki, of naar Egypte? Velen beweren
naar heb Nijlland om heb Suez-kanaal te be
schermen, want men vreest, dat dit weldla zal
worden aangevallen. Nu de centrale landen in
rechtstreeksche verbinding staan hot Turkije en
weldra geregeld treinen zullen loopen van Ber
lijn en Ween en naar Konstautinopel, verwacht
men een aanval der Duitschers en Oostenrijkers
op Egypte. Of daar iets van komt, zal latei-
moeten blijken, maar dat de Engelschen hard
bezig zijn met de versterking van het Sues-
banaal, weet men. In Egypte verwacht men
daarbij ook een aanval uit het Westen, nl. van
den Mohammedaanschen stam der Senoessi, in
Italiaanse» Lybici, die zich altijd nog maar niet
hebben willen onderwerpen en nóg Turksche on
derdanen willen blijven. Zij zouden wapens en
ammunitie en anderen steun hebben ontvangen
van de Duitschers en zij hebben de Engelschen,
zooals men weet, reeds uit Solloom verdreven.
Van de oorlogterreinen komt over 't geheel
weinig nieuws. Op het Westerfront hebben de
Duitschers in de laatste dagen echter weer wat
heviger aanvallen gedaan en dadelijk liepen er
weer geruchten van een nieuw groot offensief.
Maar voorloopig lijkt liet daarop nog niet en
veel succes hebben de Duitschers in elk geval
niet behaald, ook niet volgens hun eigen be-
richten, terwijl do Fransche telegrammen be
weren, dat de vijanden een zware neerlaag in
Champagne leden.
Volgens Russische berichten zouden aan het
Ooeterfront spoedig groote dingen te verwach
ten zijn. De Russen zijn nu volop voorzien van
ammunitie en zij zoudon op verschillende pun-
tfen ram het lange front weldra de Duitechers
cn Oostenrijkers met kracht bedreigen. Niet
hot minst zouden zij groote dingen in den zin
(hebben aan de grens v an de Borttowina en ook
Duitefiher?. zouden dit wel j eten en daar
om troepen uit Sonde daarheen hebben gezon
den. "Vandaar dat nog eteeds een aanvallende
beweging der centralen op Salonïki is uitge
bleven.
Aan de Montegrijnsche grens schijnen de
Oostenrijkers wol eenige vo&rceelen te hebben
ibebaald. De Mnntcnegrijnon hebben Beram
ontruimd en zijn teruggedrongen op den lin
keroever der Lim. Echter staan de Oostenrij
kers nog altijd niet in eigenlijk Montenegro, zij
hebben nu' nog alleen dat stuk van 'heit oude
Sandjak Novi Bazar ontruimd, dat de Monte-
negrijnen voor eenige jaren hebben veroverd
op de Turken.
Wij hebben in ons vorig overzicht -van den
toestand gemeld, dat Koet-et-Am ara in Meso-
potanië door de Turken omsingeld was en dat
een Engêlsohe bezetting van 10,01X1 man er
zat opgesloten. De Engelscho troepen, die hun
kameraden zouden, hebben getracht te ontzet
ten, waren teruggedreven. Thans heeft echter
minister Oha-mbcrlain in Lagerhuis verze
kerd, dat op 9 Januari de Turken van Koet-
el-Amara teruggetrokken waren.
Er valt verder zeer weinig nieuws te ver
melden. Een Oosienrijksch berioht maakt ge
wag van een zeer hovig gevecht in het Karst-
gebergte, waarbij, na een gevecht van drie
dagen, de tegenstand des vijands zou zijn over
wonnen en 26 kanonnen, veel munitie, gewe
ren. hospitaal vcori>aad ©n kleedingstukken
zouden zijn buitgemaakt op de Montenegrijnen.
Is het nog de moeite waard eenige woorden te
wijden aan een gevecht .ter zee? Zoo een komt
te zeldzaam voor om er niet van te vertollen,
al was (het zonder beteekenis. In de Zwarte
Zee hebben n.l. liet Turksche pantserschip
„Tawoes Selim" en het Russische pantaerschip
„Tsaritsa Maria" een half uur lang een hevi-
gen strijd gevoerd, echter op grooten afstand
en zonder dat. het eone het andere kwaad ver
mocht te doen.
Ten slotte meldt een Bnigaarsch bericht
thans nog, dat een Dniteehe vliegtuig-af deeling
En nu had de jongen iets, dat hem hinderde,
iets dat hem ziju zonnige kinderlijkheid ontnam
en hij de vader wist niet eens wat het I
was. Zou zij liet weten; Zou zij, de moeder, het
kind heelemaal begrijpen, en doorgronden alles
wat er in hem omging? Of zou het misschien
juist dat zijn, dat hij bijna uitsluitend door eén
vrouw werd groot gebracht, wat zijn echt jon
gensachtige joligheid zoo langzamerhand ver
doofde? Hoe zou zij zijn met het kind? Zou ze
opgewekt en vroolijk en lief met hem zijn, zoo
als hij haar kende van héél vroeger, or zouden
de laatste zenuwprikelende jaren van hun hu
welijk ook op haar hun verouderend, versom
berend stempel blijvend hebben gedrukt? Arm
kind dan! En een groote bitterheid welde in
bem op, tegen haar, tegen zichzelf, tegen het
leven met zijn vele, vele eiscnen, waartegen
zij beiden niet opgewassen waren geweest.
„Vader!" verbrak plots het booge schelle
jongensstemmetje de stilte; de stilte, die hun
beiden niet opgevallen was, waarin ieder was
verzonken geweest in eigen gedachten, en ze
had uitgesponnen al verder en verder, tot zo
eindelijk, als vanzelf, elkaar ontmoetten.
„Ja, Bob?"
„Vader, waarom" het kleine, schrandere
gezichtje stond heel ernstig nu en de bruine
oogen schenen nog vergroot door de ïntenso
spanning, die er in lag uitgedrukt „waarom
ben je toch niet heelemaal echt mijn vader?"
„Mijn jongen!" Schrik, ontsteltenis, ver
driet, liefde, alles vereenigde zich in dien eenen
uitroep. Vast sloeg de man zijn arm om het
kind en drukte het stijf tegen zich aan. -„Mijn
lieve, beste jongen, maar dat bén ik tochIk
ben toch heusch heelemaal echt je vader!"
„Nee," aarzelde het stelmetje, „nee, dat
vind ik niet."
..Maar waarom dan niet?" Weifelend blonk
de vraeg, als vreesdo de vader het antwoord,
het oordeel van zijn kind.
Vol staarden de zoekende, om hulp vragende
oogen hem aan en hij zag, hoe langzaam van
de lange donkere wimpers een paar groote
tranen neerdruppeldcn langs de ronde wange
tjes en hoe het kind slikte, dapper probeerend
het huilen in te houden.
Lïefkoozend streek hij met de hand over het
donkere hoofdje eu zacht, met een groote tet-
derheid, kuste hij de neerglijdende tranen weg.
Toen nam hij de beide handjes .van zijn kind
en sloot z© vast in de zijne.
„Niet builen, Bob. Vertel er vader maar
eens alles van. Waarom vind je dat niet?"
„Och" het eene handje maakte zich vrij
en nestelde zich om vaders hals „al de jon
gens op school hebben hun vader heele maai
altijd bij zich thuis, alleen ik niet en Piet van
Doom, maar die zijn vader is dood.'-'
„Och ja, die arme jongen!"
„Ja, maar hij heeft twee groote broers
En dan telkens, als er eens iets is dat ze
erg mooi vinden of als ze een goed cijfer ge
kregen hebben of zoo. dan zeggen de jongens
altijd: dat zal ik aan vader vertellen. En
Jan, die naast me zit, zegt zoo dikwijls dat
zyn vader alles weet en alles kan en dan krijg
van 12 vliegtuigen voor een paar dagen 78
bommen heeft geworpen op Baloniki, vooral
op het kamp der Engduchen en KramcJien. Op
verscheidene plaatsen zou daar brond zijn ont
staan.
belgië.
Bomaanslag op de Panne.
De Belgische correspondent van „De
Tijd" meldt uit De Panne:
Tijdens de Hoogmis in de parochiekerk
aan den Adenkerksohen weg, waar het
Koninklijk Echtpaar den dienst bijwoonde,
hebben d© Duitecho vliegers Zondagochtend
bommen op De Panne geworpen. liét kleine
kerkje aan zee, waarvan ik vroeger een be
schrijving gaf en waar gewoonlijk het Ko
ningspaar komt. werd gedeeltelijk vernield,
de groote kerk bleef gespaard, al vielen in
de nabijheid twee ojmssen. Een 50-tal doo-
den vielen er te betreuren. Er ontstond oen
groote paniek, maar de Koning voorkwam
door zijn groote kalmte en zijn bezadigd
optreden erger. Vluchtelingen en inwoners
behooren onder de doodsn, onschuldige bur
gers en krijgshaft© soldaten. Onder het puin
werden de lijken soms weggehaald, maar
een oude man en vrouw vond men wonder
lijk ongedeerd onder hun ingestort© huisje.
De heldere itrcfit in Vlaanderen.
De redacteur van „The Aeroplane" ver
klaart, dat bijna al het bommeu-werpen uit
vliegmachines, zooals dab door al de oorlog
voerenden wordt gedaan, eenvoudig tijd en
geld verknoeien is, tenzij het op zeer groote
schaal en tot een bepaald doel geschiedt.
„Wij weten, precies hoeveel en hoe weinig
het bonimen-gooien der Duitschers waard
is en het lijkt ons, dat er n reden is
om aan te nemen, dat onze activiteit, wat
bommen-werpen betreft, veel meer waard is.
Uit gesprekken met ervaren militaire avia-
teurs blijkt duidelijk, hoe zij over dit onder
werp denken.
„Er is iets heel merkwaardige in de lucht
van Vlaanderen", zeide een van hen. „Ik
denk dat die thans veel helderder is dan
toen ik er in het begin va*-, den oorlog
dienst deed. Sommigen van de jongelui, die
wij bier een paar maanden geoefend heb
ben, die vinden dat zij al iets heel flinks
doen, wanneer zij van duizend voet hoogte
hier in 't land twee van de vier of vijf
bommen kunnen werpen binnen de grenzen
van een terrein van anderhalve acre (6000
jk. M-)i. ga-q.» A'i-ar, Vlacn -rp» en raken
daar regelmatig bij eiken worp van 3000
meter hoogt© een bruggetje van drie of vier
voet breedte. Ik zeide, dat dit vermoede
lijk te danken was aan de goede opleiding,
die zij hier genoten hadden, maar men wilde
niet toegeven, dab die plotselinge vooruit
gang op die wijze verklaard kon worden.
Een andere officier verklaarde, dat de
lucht in Vlaanderen zoo helder is, dat een
vlieger gemakkelijk zou kunnen denken, dat
hij een bom van 100 meter hoogte had ge
worpen, terwijl hij werkelijk 2000 meter
hoog vloog.
GUfTSCHLAND
Vermindering der broodrantsoenen.
In Duïteehland worden de broodrant
soenen, die eenigen tijd geleden grooter
werden gemaakt, weer tot bun vroeger ge
wicht teruggebracht. De arbeiders, die
zwaar werk doen, zullen weder, als in bet
vorige voorjaar, -grooter© rantsoenen krijgen,
dan zij die geen of slechte lichten arbeid te
verrichten hebben.
Als reden voor dezen maatregel wordt
opgegeven, dat het publiek ten gevolge der
grootere vrijheid bij het verbruik van meel
in fabrieken en in de huishouding, den in
druk had gekregen, dat er nu overvloed
heerschte, wat echter niet het geval is. Zul
len de aanwezige voorraden tob den nieuwen
oogst duren, dan moet er groote zuinigheid
betracht worden.
engeland.
Moreeie verplichtingen.
In een hoofdartikel bespreekt de „Times"
de houding der regeering in zake heb wets
ontwerp op den dienstplicht Het blad wijst
erop, dat nog steeds in bet kabinet twee
leden voor beperking zijn van het aantal
soldaten, dat Engeland mag en kan leveren,
zonder zich al t© groote schade toe te bren
gen en zonder zijne financieele positie zoo»
zeer in gevaar te brengen, dat het zij no;
bondgonooten niet meer den noodigen gei-
delijken steun kan verleenen.
Do „Times" keurt deze voorzichtigheid
af- Het gaat thans niet op, nauwkeurig
vast te stellen, hoeveel het land wil misscn,
want, daar de vijand allo krachten in
spant, moeten ook de geallieerden dat doen.
Alles staat op het spel en daarom moet,
zoo noodig. ook alles opgeofferd worden.
Dg vraag, hoever Engeland in militair
opzicht moet gaan, is, „gelukkig" zegt bet
blad, zeer eenvoudig. De sterkte der le
leveren troepen w reeds bepaald in eene be
spreking twschen de, burgerlijke en de mili
taire autoriteiten cn het resultaat dier be
sprekingen ri reeds tuin Engelands bond-
genootr.n medegedeeld.
Aldus de „Times", die vooral in de laat
ste weken meermalen nauwkeurig op de
hoogt© bleek van de handelingen der regee-
ring.
Hierom gaat het dus. Tot dusverre werd
nergens verklaard, dat de regeering zich
feitelijk reeds tegenover Frankrijk en Rus
land moreel verbonden had, een zeker aantal
mannen te leveren. Het resultaat van lord.
Derby's campagne was slechts belangrijk in
zooverre het 'i cijfer der dienstwillige»
en niet-dienstwilligon aanwees en ook of
het. totaal zoo groot was, als de regeeriii" be
loofd had t© leveren. Nu dit niet voldoende
bleek, werd eene nauwkeurige analyse der
cijfers on noodig geacht, en moest de re
geering haar dienstplicht-ontwerp indienen.
Het hoofdartikel van de „Times", dat
een dag vóór de tweede lezing van 'het ont
werp verschenen is, zal ongetwijfeld groo
ten invloed, hebben op den gang der gebeur
tenissen in Engeland en vermoedelijk ook
tot scherpe critiek aanleiding geven.
frankrijk.
Van het Westelijk Ooriogjsterrein.
PARIJS. Tusscheu Som me en Oise toon
de onze artillerie zich actief. Een vijande'.ii
detachement trachtte oen van onze posten
in den sector Armancourt bij Roye op te
lichten, maar werd door ons vuur terug
gedreven. Ten westen van Soissons ver
hielde ons loopgravongeschut een munitie
depót in de omgeving van Autreches.
Volgens nadere bijzonderheden uit Cham
pagne deden ons artillerievuur en een
tegenaanval den belangrijken vijandelijken
aanval mislukken, waaraan minstens drie
divisies deelnamen. In een tegenaanval
en gevechten met handgranaten werd de
vijand dezen nacht verdreven uit de door
hem bezette luisterposten, een kleinen recht
hoek uitgezonderd ten weeten van „Maiaona
de Champagne", waar de vijand zich met
moeite staande houdt.
Ons vuur en vooral dat van de artillerie
veroorzaakt© hun zeer zware verliezen.
Onze troepen hebben den indruk een be
langrijk succes te hebben verkregen.
Maandag leverden drie bewapende vlieg
machines boven de Duitsehe stellingen bij
Dixmuiden een reeks gevechten met jacht-
machines van den vijand type-Focker. Een
onzer machines moest dalen, maar een
vijandelijke vlieger, door een der onzen aan
gevallen, die op 25 M. afstand granaat
kartetsen op hem afschoot, werd eveneens
verslagen. Het derde Fransche vliegtuig
viel ook een Focker aan, die in het bosch
van Houthulst ten zuidoosten van Dixmui
den viel.
PARIJS. Maandag hebben de Duit
schers een grooten aanval ondernomen
op de twee zijden van de spits, die
de Fransche linie vormt tusscheu het
gebied ten noorden van Mesnil les Hur-
lus en dat van Ville sur Tourbe. De belang
rijkheid van dezen aanval blijkt wel uit het
uitgestrekt© front (ongeveer 8 K.M.), waar
op hij plaats had en uit de machtige artil
lerie-actie, waarbij van zware granaten en
ik altijd zoo'n zin om met hem te gaan vech
ten."
„Waarom?"
„Ja, dat weet ik niet- Ik geloof, omdat hij
mo dan zoo aankijkt net ol ik veel minder ben
dan hy. En nou "wou ik, dat ik ook zoo heele
maal een vader had, net als de andere jongens
dat je er altijd was, als ik je wat vertellen
wou. Want ncu moet ik altijd alles onthouden
tót 's Zondags en dan ben ik de heift al weer
vergeten. En als het zoo lang duurt, is de
aardigheid er ook al weer al, of dan durf ik
soms niet."
„Durf je dan niet!" j
„Nee, want dit allemaal heb ik je al zoo
lang willen vertellen en dan teixens deed ik
het weer niet. En toen ik de vorige week
's avonds in bed lag, heb ik gehuild, omdat
ik toen weer een heele week wachten moest."
Het was den vader, of hem eèn floers trok
voor de oogen. Hij voelde een prop in de keel,
die hij tevergeefs probeerde weg te slikken.
Het was hem haast niet mogelijk iets te zeg
gen. Zijn arm, arm kind! 'lelkens en telkens
weer drukte hij het ventje stijf tegen zich aan
en kuste de vochtige wangen.
„Mijn beste jongen. Je bent vaders eigen
groot© jongen, hoor Bob."
„Ja". Met een zucht van verlichting dat
hij het nu allemaal gezegd had, vlijde het kind
zijn hoofdje aan vaders schouder; dan meteen
richtte hij zich weer op, als bedacht hij zich.
dat er toch' eigenlijk nog niets veranderd was.
„Maar vader..."
„Ja?"
„Kan dat nou niet?"
„Dat ik altijd bij je ben? Nee, m'n beet©
jongen, het spijt vader heusch ook zoo heel
erg, maar dat kan wezenlijk niet. Je kunt
dat nu nog niet begrijpen; later, als je wat
grooter bent, zal vader het je allemaal uit
leggen. Maar je moet maar goed onthouden,
dat je me altijd alles' vertellen en vragen mag,
hoor Bob, en dat- je vader beel. heel erg veel
van je houdt. Dat weet je toch immers wel?'!
„Ja wel..."
Maar in de donkere, oogen kwam een glans
van teleurstelling en over bet heele gezichtje
gleed weer die droevige trek van groot-men
schel ijke bezorgdheid, die den vader pijn deed.
Hier w3s zijn kind, dat verdriet had, geen
kinderlijke smart van het oogenblik, maar
werkeljjk, diepgaand verdriet, en hij stond er
bij, machteloos, en moest toezien, hoe die
jonge schoudertjes, veel te vroeg, gebogen
werden door het leed der wereld.
„Vader zal er nog eens goed over denken,
hoor Bob. Misschien" hij aarzelde even
„mi&chien vindt Moeder wel goed dat je mid
den in de week nog eens een keer bij mo komt
eten. 's Woensdags bijvoorbeeld. Z-ou je dat
prettig vinden?"
,.Ja, maar waarom..." Hulpeloos keek het
kind hom aan. En weer viel er een stilte,
waarin het „waarom" der onuitgesproken
vraag bleef hangen en branden in rustelooz®
woeling in beider gedachten.
De klok, die zeven uur sloeg, deed ben op
schrikken.
„Je moet nu naar huis, Bob. Vader zal je
wegbrengen." Met- oen kus liet h, het kind
glijden van zijn knie. ..En nu niet meer zoo
tobben, hoor jongen! Je moet weer "mijn vroo
lijke spring-in-'t veld worden net als vroeger,
dat vindt vader veel prettiger. Na de vacantia
zal ik eens bij mijnheer op school komen boo-
ren, hoe je het maakt!"
..Dadelijk den eersten dag? Om vier uur?"
„Ja. Rn wacht je dan op me? Dan breng ik
je thuis."
„Hé ja." Een beetje klaarde het betrokken
gezichtje op, in !t vooruitzicht dan, bij de
jongens, te kunnen geuren met rader, die
komen zon.
(Wordt vervolgd.)