dei SOLD atbncour a nt van Zondag 3 o September 1914. Uit Leger en Vloot. a Copyright Vereonigde Fotobureaus, Amsterdam. De overste Yon Beeger, commandant van het Belgische stadje Dinant, in een auto op eon inspectietocht langs de verwoestingen rijdende. De regeering en de suikerprijzen. Daar de verschillende categorieën van be langhebbenden bij de suikerindustrie niet tegenstaande herhaalde besprekingen niet tot een gemeenschappelijk advies aan de Regeering over de suike'rquaestie konden worden gebracht, overweegt minister Treub ernstig; ter voorkoming van prijsopdrijving van de suiker inbezitneming van do voor raden geraffineerde suiker, zoomede van de voorraden ruwe bietsuiker, die bij de a.s. suikercampagne zal worden geproduceerd, ten einde deze laatste onder nadere voor waarden over te geven aan de raffinade rijen, waardoor deze zullen kunnen door werken en werkloosheid in dezen tak van industrie wordt voorkomen. De winsten, dio belanghebbenden dachten te behalen, komen dan aan de schatkist ten Tarwops'ijzen. Ook al zou de prijs van het van Regee- ringswege aangekochte buitenlandsche graan verhooging van het prijsmaximum voor tarwe-meel ten gevolge moeten hebben, dan za.l nog niet aan handelaars of graan- boeren worden toegestaan, den prijs van hun voorraden binnenlandsche tarwe zoö hoog te stellen, dat zij buitengewone win sten zouden behalen, ten koste van het broodetend publiek. Graanuitvoer uit Amerika. Het s.s. „Rijndam" van de HollandAineri- ka-lijn wordt tegen het cindo van deze week to Rotterdam verwacht met 10,000 ton graan voor rekening van do Nederlandsebo regeering. Persbericht van het Nationaal Pers bureau voor Drankbestrijding. Haar aanleiding van hot feit dat, krachtens Koninklijk Besluit van 3 Augustus 1914, No. 34, bijiage C, aan militairen door do autoritei ten op bepaalde tijden bier wordt verstrekt, is er op gewezen welk een onbillijkheid daarin is gelegen tegenover hen, die gaen alcohol houdenden drank wenschon te gebruiken,, wan neer hun de gelegenheid niet wordt geboden in do plaats daarvan iets anders te bekomen. Daarop word door den Z. Exc. Minister van Oorlog geantwoord dat „de militaire autoriteit vrijheid heeft ook andere dranken dan bier toverstrekken. Vaderlandsliefde. Een lezeres schrijft ons: In een der kleine plaatsen van ons land was eene vergadering uitgeschreven, ton doel heb bende 't stichten van eene afdeoling van het „Rcode Kruis". Dio bijeenkomst werd druk bezocht en geleid door don burgemeester. Als voorzitter heette Z.Ed. 't publiek welkom en verbond aan zijn toespraak een stukje over vaderlandsliefde, dat ik hier oven wil vertel len, in do hoop dat zij die het lezen, evenals wy, het treffende er van zullen beseffen. „Ik ontmoette", zoo begon dan onze burge meester, „voor eonigen tijd iemand die boe- wel nog jong zijnde al een heel stukje van de wereld bereisd eji gezien had. Sportsman zijnde had hij dikwijls geruimen tijd in het buitenland doorgebracht, en zich thuis leeren voelen in vreemde streken, evengoed als in zijn vaderland. Toen er dus oens over Vaderlands liefde werd gesproken verzekerde onze jonge man. dat dit woord voor hem absoluut niets inhield, hij toch voelde zich'overal thuis. Daar, waar men 't goed hoeft, waar de menschen beschaafcrien -vriendelijk zijn, daar is 'fc vader land! .v Voor hom althans was 't niet anders, en hij geloofde ook niet, dat de tijd daar wij- ziging in zou kunnen brengen. „Doch ziet wat er gebeurt. Ruim een maand geloden, op een prachtigen Augustus dag, worden wij getroffond oor 'fc geluid der klokken. Wat dat te beduidon heeft? Aan vankelijk wist niemand dit. 'fc Duurde echter niet lang of wo vernamen dat 't luiden de mo bilisatie'betrof 1 Waarvoor? Omdat er gevaar voor het land dreigde, en dus allen mee moes ten werken dat gevaar af te wenden, 't Va derland te verdédigen togen den mogelijke" indringer. En wat deed onze jonge man Hij luistert en beseft, dat Nederland, 'fc land waar hij geboren werd, hulp noodig heeft. Ontroe ring bevangt hem on spontaan komt de bede in hem op „Bescherm, e God, bewaak den grond, den grond, waarop mijn wieg eens stond, waar ook mijn graf zal zijn!" „En inziende, dat hij verkeerd oordeelde met te zeggen, dat hem elk land gelijk was. geeft hij gehoor aan den oproep, grijpt do wa pens en snelt naar de grenzen, om vrijwillig, zoo noodig, don grond waarop hij geboren word te verdedigen." Dit was in korte woorden hetgeen de burge meester vertelde en dat menigeen do tranon in de oogen bracht. Als de tijdon niet zoo ernstig waren, zou ze- kor onze burgemeester met een hartelijk ap plaus zijn bedankt. J. E. K.—v. S. L. Boxtel, Sept. 1914, TWEEDE KAMER Vrïj vervoor voor militairen. Op een sohriftelijke vraag van het Kamerlid den heer Ter Laan (Don Haag), of vrij ver voer kan worden toegestaan aan degenen, dio onder de wapenen zijn wegens de mobilisatie en die voor écn dag of enkele dagen naar hun haardsteden mogen gaan, hebben <k> ministers van Oorlog c-n Marine oveneons schriftelijk geantwoord, dat vrij vervoer kan worden toe gestaan aan gezinshoofden, dio dit aan vragen en verklaren, dat hun beperkte geld middelen hun niet toestaan, zelf de' reis te 1ï> feactigen. Voorts kan het ook gegeven worden aan niet-gezinshoofden, wanneer ter bo- öordoeling van den onmiddellijken chef het ijl verband met zeer bijzondere omstandigheden bepaald onbillijk ^ou zijn, bin niet te doen doelen ih het voorrecht van gezinshoofden. Het militair vervoer. Hooggeachte Hedactie! Gaarne zag ik onderstaand stuk in de „Sol datencourant" opgenomen, naar aanleiding van een artikel, voorkomende in nw veelge lezen blad. U bij voorbaat dankend voor de plaatsruimte. Met vreugdo werd in het Paleis voor Volks vlijt door de daar talrijk gehuisveste hospitaal soldaten do tijding vernomen, dat het Zijne Excellentie den minster van Oorlog had mogen behagen heb vrijvervoer voor militairen toe te staan. Wel werd de vreugde eenigszins getem perd, toen wij vernamen, dat. deze maatregel slechts gokl clo minvermogende gezinshoofden on kost winnend© zonen. Gaarno hadden wij dezen maatregel uitgebreid gezien voor allo •mindere soldaten. Immers over het algemeen genomen zijn de rijken onder ons minderen als •witte raven onder de kraaien. To meer nog is liet te betreuren, dat de maatregel soms wordt ingekrompen door aan deze en gene het vrije vervoer te ontzeggen op grond dat hij niet geheel onvermogond is en door geplaatste artikelen in dagbladen. Ons komt dit onbegrijpelijk voor. In de eerste plaats moest toch rekening worden ge- houden.met den-gene, die het werkelijk niet noo dig heeft en dio tooh ook wel zooveel schaam tegevoel zal bezitten om geen vrijvervoer aan te vragen. Ton tweede pleit toch ook het volgende in plaats van voor inkrimping voor uitbreiding van vrij vervoer. Wij allen toch, die. opgeroepen zijn om voor Vaderland en onze zoo geliefde Vorstin te wa ken, en gaarne goed en bloed, indien het noodig mocht wezen, veil hebli>n, staan op financieel gebied verre beneden onze medeburgers. Im mers zij kunnen in hunne betrekkingen vredig blijven voortwerkon en met hunne huisgonoo- ten- lief en leed deelen, terwijl wij verre van onze dierbaren in het onzekere leven. Ton derde buiten de schade, die todh allen min of meer gevoelen in onze betrekking, komt nog, dat willen wij de uren,, die ons gegund zijn, om vrouw en kinderen óf vader en moe dor op te zooken, niet laten ontglippen,wij vier tot vijf gulden aan reiskosten moe-ton ten offer brem gen. Ik geloof toch wel, dat geon Nederlander, die het hart op den rechte plaats heeft, ons de verlofdagen, die ons door onze moorderen worden toegestaan, zal misgunnen. Ten laatste zal feeder Nederlander naar zijn vermogen moeten»bijdragen om do onvermijde lijke oorlogskosten te betalen. Wij ook zullen daarvan niet verschoond blijven. En geloof mij, hee-ron, gij allen dós tegen hot vrij vervoer gekant zijfc, wij minderen zullen na deze bange tijdon, God geve dat het niet lang meer mag wezen, op financieel gebied geen schit terend figuur slaan. TJ, mijnheer de Redacteur, dankend voor de plaatsruimte, in de hoop hiermede eenigszins té lmnnon bijdragen om het vrij vervoer in plaats van inkrimping wat meer uitgebreid te doen plaat6 vinden. Een Landweer hospitaalsoldaat, Paleis voor Volksvlijt Arasterdam. JAN KLINKENBERG. Een aangename iljdspasseerlng. Sergeant Bocht uit Scheveningen schrijft ons: Door een militair comité was den manschap pen van liet le bataljon grenadiers weer voor de zooveelsto maal een aangename avond be reid. 't Optreden van den heer Proper, gooche laar van superieure qualiteit, hield allen bo Zijn vlugheid verbaasde ons. Van zijn sug- gosfciovo kracht liet hij ons sterke staaltjes zien. Wie nog eens naar hartelust lachen wil, om onschuldige grappen, noodige hem uit en men zal zijn verwachting overtroffen zien. Voor ons werd de gezelligheid in do Kurkaus- bar niet weinig verhoogd door 't piano- en vioolspel der heeren Bosch en De Goede, bei den wol berekend voor hun taak. Do dames droegen er verder 't hare toe bij door ons te voorzien van wat wij wenschteii Hartelijk dank aan wie we dank verschuldigd zijn. De postenketen. Beleefd verzoek ik u onderstaand stuk te plaatsen in het eerstvolgend No. van de Sol- da tonoour an t". Waar thans vele mensehen onder de wape nen zijn, die oog en gevoel hebben voor do na tuur, worden zij belemmerd daarvan te genie ten door de postenketen! Is or bozwaar, dat aan vele lotgonoofcen, vrienden der natuur, verlof wordt gegeven, de postenketen te passeeren? Kunt u zich voorstellen, redactie „dat oen tnènsch die een ganscbe week zich ruoet be wegen m eon menigte verlangt, om eens kalm op een mooieu Zondag to wandelen, alleen, rustig, vrodig, in do zaiigo Soeronscho bos- sclion P Ik geloof, dat ik thans namens vele natuur vrienden spreek wanneer ik vraag aan onze autoriteiten hier even de aandacht op te ves tigen, Wij twijfelen niot, of het zal dan eon goed resultaat hebben. Uw dankend voor de plaatsing Uw. dw. dnr. NATUUR Milicien b/h Ie Reg. 2e Comp. 3e Bat 2e Divisie. Koes dor Koloniale Reserve t. Men meldt ons uit Nijmegen: Vrienden!, op mij rust de droevige taak in kennis te stellen met het plotseling over lijden van onzen dierbaren vriend Kees. In den morgen van den 17on September op wacht zijnde aan do Spoorbrug, gjng hij ah gewoonlijk eon nadarenden trein tegömoet, waagde zich ditmaal echter te dichtbij, met liet gevolg, dat do trein hom greep en bij onder de wielen werd verpletterd. Kees begon en eindigdo zijn loopbaan bij de 3o compagnie der Koloniale Roserve en was bij allen zeer gezien en bemind. Bij den sergeant-majoor Liitjo bestaat het voornemen om ter plaatse van het ongeluk eon bord te plaatsen mot opschrift: „KEES", Compagnieshond v/d. 3o compagnie d. Kol. Roserve, gedurende do mobilisatie in 1914 voor Vorstin en Vaderland gestorven. D. Gezfililgheld op het fort Vochten. Men schrijft ons: De Dinsdagavond waa recht gezellig voor de bezetting van het fort bij Vechten. Immers, er was oen uitvoering oin halfaclit in do cantine, georganiseerd door ecnige sympathieke jonge lui tot de bezotting bohoorendc. Om kwart voor acht gingen de deuren dei cantine open cn sprongen do manschappon ale. bozetenen naar binnen, ten einde oen goede plaats machtig te worden. Toen men tot rust kwam en het doodstil in de romantisch ver-, lichte zaal werd, klonk op eenmaal zacht aan zwellend het. geliefde Wilhelmus, gezongen docr de daar opgerichto zangvereeuiging onder leiding van den reservc-tweedo-luitenanfc Roden burg, Een ieder stond op voor do melodie, die altijd indruk maakt on onze barton sneller doet kloppen voor Vaderland en Oranje. Toon de bel ging ton teoken dat er stilte ver zocht werd en het doek rees, zag ik een voor mij ouden bekende op het podium staan. Als jongen van veertien jaar droeg hij reeds lange moeilijke stukken voor. Ook nu, met zijn voordracht over een vroe- geren oorlog, oogsto hij „bon succes". Verder trad op de heer Oorthuis, tooneel- speler van het gezelschap N. V. „Het Too- neel", die eenige komische voordrachten deed hooren. Toch leek het ons toe dat hij zich wat te druk maakt over sommige zaken en hij zot> nu en dan te zenuwachtig is, maar overigens speelde ook hij niot slecht. Ook de viool en piano, respectievelijk be speeld door do hoeren Bello en Hartog, waren mooi. Wij maken hun ons compliment over de „Ouverture Zampa" (Hérold). In de pauze maakte zich ook nog verdienste lijk een clown, die iomand heel handig uitschil- derde. We hopen van harte dat er gauw weer zop'n avond in aantocht is, want we kunnen zeggen dat deze recht gezellig is geweest en in alle oprichten geslaagd. Uit Woerden. Men schrijft ons: Wanneer men zoo de soldatencourant leest, ziet men dat in allo garnizoenen iets, soms zeer veel, wordt gedaan, om in deze voor land on volk zulke zware tijden onze soldaatjes aan genaam bezig te houden, en hen voor de ge vaarlijkste vijandin, de verveling, te behoeden. Alleen Woerden bleef, -behoudens zijn Mili taire Tehuizen, achter. Het was daarom, dat eenige adspiranten vaandrigs van de Xlde I. B. op het idee kwa men om wat voor het garnizoen te doen. Het plan vond nog al instemming en in een verga dering, daartoe belegd, werd besloten, om op te richten een Reservisten Tooneel-, Reciteer- en Muziek dub. Staande do vergadering werden 17 adsp-iranten Kd. Het doel is dan do uitvoe ringen voor het garnizoen te houden. Grooten steun 'kregen we al dadelijk van de Rederijkerskamer hier ter stede, waarvoor het bestuurslid van die Kamer, den heer F. van Det-h, alle hulde toekomt. Een bestuur werd voorloopig gekozen, be staande uit de heeren Luske, voorzitter Néuyen, secretaris, en Cohen Stuart, penning meester. Deze zullen de zaken nader regelen. Hopen wij, dat burgerlijke en militaire auto riteiten ons pogen zullen steunen, waar dit mogelijk is. J. A. NéUYEN Jr., Secretaris. Uit Sas van Cent. Een milicien schrijft ons In hot uiterste zuiden van ons dierbaar vaderland ligt een klein stadje aan een breed kanaal. Op de kaden, aan weerszijden van hot water, rijen zich forsche boomen aaneen en de herfstzon spoelt door do bruinende kruinen. En in dit stadje het telt een 3500 zielen zijn groote fabrieken en als binnen enkele da gen de bietencampagne begint, dan hoerscht er een bedrijvigheid, die scherp afsteekt tegen de kalme rust van het gewone leven. Dan bren gen honderden wagens de suikerbieten naar de reusachtige fabrieken, dan zijn de anders zoo zuivere straten bedekt met 'n vettige laag modder, dan leeft Sas van Gent, dan trilt Sas van Gent van lerenslusfc en zware wagen vrachten. En in dit stadje, dat daar 's zomers ligt te droomen aan het breede water, zijn ongeveer vier weken geleden, de zonen van Mars geko men om de grenzen te bewaken, om onze neu traliteit te helpen handhaven. Met het geweer aan den schouder houden do trouwe wakers trouw de wacht. De bewoners van dit stedeke springen aardig met de landsverdedigers om, ze onthalen ze op koffie en bier, zo laten ze goede sigaren rooken of stoppen uit hun tabak- zak, ze inviteeren ze in do „staminee" op 'n .pintje", ze noodigen ze uit om thuis 'n aan gekleeds boterham to verorberen of met hen het middagmaal te nuttigen, kortom de bevol king in Sas van Gent alleraardigst voor de krijgslieden en ook op de jonge meisjes schijnt het blauw van 'fc vaderland een bekoronden invloed uit te oefenen. Zoo vliedt hot leven, dat wij soldaten nu eenmaal toch moeten medemnken op niet on gezellige wijze voorhij en zeker zullen velen, later naar hunne haardsteden of ouderlijke woningen teruggekeerd, verbalen doen, hoe de mobilisatietijd in Sas van Gent daargebracht, niet ondragelijk was, maar zullen integendeel nan vrouw en kroost, want die hebben wij bijna allemaal nog dikwijls gewagen van de o-oedhartigheid, waarmede do bewoners van Zeeuwsch-Ylaanderen, bet leven van den mili cien hebben verzacht. Ook is er hier 'n mili tair tehuis opgericht, waar de vermoeide strij ders in gemakkelijke stoelen kunnen uitrus ten van de vermoeienissen en zelfs gratis pij oen. tabak, schrijfpapier enz. kunnen benut ten H. Sas van Gent, 15 September 1914. Ook de mllltalron neutraal. Geachte Bedactic! In uw No. 13 van 16 Sept. j.l. komt voor een stukje onder bet hoofd ,,Ook de militairen neu raal" met den inhoud waarvan ik volkomen :nstom. In verband daarmodo wil ik nog wijzen op het volgonde. Op Dinsdag 8 Sept. j.l. was ik te Bergen en wandelde daar langs het Duihsclie internee- ringskamp. Een sectie Hollandsc.be soldaten onder geleide van een sergeant passeerde tege- 'dkertijd dit kamp en zong uit volle borst „die Wacht am Rhein". Hot zingen van een Duitsch volkslied vooral in dio omgeving acht ik verkeerd. De daar aanwezige Duïtsche officieren en soldaten trek ken wellicht, geheel verkeerde conclusies. Ik kan mij voorstellen, dat. de Duitschers een dergelijk feit zoo gaarno aan hun Heimat zullen melden en dit bij velen stof zal vormen voor hunne correspondentie. Dergelijke berichten worden in Duitschland gaarne in de groote bla den overgenomen en in het buitonland wordt opnieuw de meening versterkt, dnt wij Duitseb- gezind zijn, dus slechts neutraal in schijn. Op grond daarvan moon ik dat bet wensohe- lijk is dat door de militaire autoriteiten het zingen van vreemde volksliederen door soldaten worde verboden. Mocht u, Mijnbeer de Redacteur, aanleiding vinden dit schrijven in uw blad op to nemen, alsdan liicrniodo bij voorbaat mijn dank voor do plaatsing. Hoogachtend, J. S., mil. soldaat Xe Rog. tnf. Haarlem. Ergens aan de grens. Uit eon grensplaatsjo in Noord-Brabant zendt een onzer lozers een afschrift van een briof aan zijn kameraad 't Is op het oogonblik Zaterdagavond on zooals we dat thuis altijd van onze respectieve moeder on vrouwen gezien hebben, konden ook wij niet nalaten, onze kwartieren en het boe renerf, waarop onze apartomenten gevestigd zijn, een extra beurt te geven. De boel ziet er brandhelder uit. J0 kunt geen strootjo op liet heele erf be speuren, en we nemen het de kippen erg kwalijk, dat zoo loepen te scharrelen door hot pas geharkte zand. „Moeder" aanschouwde met eon glunder-lachend gezicht onzo Ijzig heden, on gaf van tijd tot tijd een practische aanwijzing voor wat betreft het vegen van do „strepon". Enfin, do heele boel was ten slotte opgedoft en zag er uit, alsof elk oogenbiik de generaal kon verschijnen om inspectie te houden; nou we zouden hom mot een gerust geweten afge wacht hebben. Als belooning voor onze bemoeiingen zijn wo tegen een uur of acht uitgenoodigd om t-en „tasko sjekcladepoeier" te komen drinken, pat zal best smaken, jé, hoor ik jnijn mannetjes al smoezen, en L.' zogt to^on zijn kameraad, dat ie kans ziet zoo'n boelen pot vol uit te slobberen. Da's anders geen flauwe kul, want zoo op 't gezicht, zou ik aan dien pot een inhoud van een liter of tien toekennen .'k Heb or eens heimelijk om gelachen en mijn hoofd geschud, rnaar toch sta jo soms verbaasd, ja perplex over do enormo cjuautiteit, die sommige naar binnen slaan. Ze worden hier dan ook zoo vet als modder. Dienst behoeven ze hier niet veel te doen, wel een heele boel wachtjes kloppen. Dat is natuurlijk ook dienst, maar als je van dienst praat, bedoelen zo daar gewoonlijk medede vroolijke mïk-mak of meer officieel de behande ling van het geweer als vuurwapen, of solda tenschool, Iijnexerceeren etc. Wij, d.w.z.. ik als Jan de sergeant en drie mannetjes hebben hier een mooi leventje, w© zijn n.l. belast met de bediening van de tele- phoon. Ons bureau is gevestigd in een steenen schuurtje, waar „Moeder" in meer rustiger tijden brood in bakte en om die reden is er ook een, oven in met een schoorsteen, zoo groot, dat, als 't flink waait, zooals op dezen avond je bijna naar boven gezogen wordt Overigens is 't huis, onze kamer, min of meer huiselijk ingericht, want we hebben de vrije beschikking over een tafel en een stuk of wat stoelen benevens een olielampje, bij welks vriendelijke stralen ik dit epistel zit te schrij ven. Je moet weten ik heb op 't oogonblik wacht van negen tot twaalf, aangezien een van mijn mannetjes mot permissie is, on nn vervang ik de ploat3, die dusdoende vacant ge worden is. Je moet eens even wachten, want de choco- lade-mclk is bruin, dio zullen we eens gauw sol daat makon. Nou het heeft reusachtig ge smaakt hoor, dat vertel ik je. We zijn zoo met zijn allen, wij, do boor en zijn vrouw, do meid, do knecht, enfin, alle menscliolijke wezens van de hofstede rondom don haard gaan hurken, die vanjvege een paar reusachtige knoesten een lekkere warmte gaf. Wo kregen elk een kommetje zoo ter groote van een fatsoenlijko lampetkom in onze vingers en zij werden door de boerin al ras boordevol ge schonken. We kregen de man elk een sigaar merk: Rookt ze in vrede en al dampend en drinkend is de avond gezellig voorbijgegaan. We gaven zoo tusschen door een mopje muz:ek, afgewisseld door een vertelling of voordrachtje, waarmee de familie danig in haai; schik was, en soms zat te lachen, te lachen, dat ze hun buik moesten vasthouden, terwijl de dikke boerin aldoor riep„schei uit, want ia iach me dood, schei uit" on telkens schoot ze in een nog angstiger lachbui. Na dat gezellige uurtje zijn we spoedig naar bed gegaan, naar stroo, natuurlijk en lachten nu zelf nog eens na. „Kerel, serzaant", zei er een, „ik barst bijna" en ik verwonderde mij daarover niks, want ik geloof, dat bij maar tien van die komnietjes" naar binnen gesla gen had. Toch lagen wo gauw te maffen van je welstê vijf kwartier in een uur. Maar het loopt tegen twaalven en ik schiet ook onder „de wol". Nou saluut, maf ze J© vriend MOEDHOUWER. Militairen In het Steuncomité. Men schrijft ons uit Nuinansdorp: Naar aanleiding van het ingezonden stuk in uw blad van 16 September„Oproep aan de Nederlandscke landweermannen en miliciens", hetwelk onderfceekend is door: Eenige Mili ciens", zou ik wel even een enkele opmerking willen maken. Het valt niet te ontkennen, dat het doel, waarnaar gestreefd wordfc, zeer loffelijk is te noemen, maar mij komt liet voor, dat de zaak (beslist verkeerd' wordt aangepakt. Men schrijft: „Het zal slechts eene opoffe ring zijn van ccnig zakgeld, die mij ons allen toch wel zonder bezwaar zullen kunnen ge troosten." Hoe eenvoudig staat het daar, maar de vorm, waarin het geschreven is, doet reeds ver moeden, dat menzalf niot gelooft aan wat men heeft noergeschreven. Zonder bezwaar zullen de soldaten wel wat ran hun soldij kunnen missen". Hierover valt to twisten. 'Mijn meening is toch, dat velen dit niet kunnen. Eerst wordt er gesproken van een dubtioitje, later reeds van een kwartje. En een kwartje is heel wat voor ©en soldaat. Zeker, de soldaten, die ingekwartierd zijn, heb ben bet goed, kunnen het ten minste goed heb ben. maar toch heeft een ieder zijn zakgeldje goed noodig en wel in de eerst© plaats voor reiskostenwanneer hij met permissie gaat en verder voor allerlei dingen, die men wel niet strikt noodig hoeft, maar toch ongaarne mist. Het soldij bedraagt nu aanzienlijk meer dan in vredstijd. Zou de regeering dit misschien ook gedaan hebben, om te zorgen, dat de sol daat ook nog een dubbeltje of kwartje weke lijks kan afdragen aan het Steuncomité? Of zou ze het gedaan hebben, omdat ze do mee ning is toegedaan, dat de militair zijn soldij broodneodig heeft? De soldaten eeDO verklaring te laten teelte nen, dat zij wekelijks een zeker bedrag beschik baar stellen, komt mij voor zeer ontactisch on onpractisch te zijn. Hot is toch heel gemakke lijk nu zoo'n verklaring te teeltenen, maar wie weet. of hij vol zal kunuon houden, wat hij- heeft geteekend. Er zullen er zijn, die dit niet kunnen. Eu we weten hoe het gaat. De éen wil hot niet laten voor den ander en het valt ook niet te ontkennen, dat er soms een dwangzij 't dan misschien ook een zedelijke dwang, op den soldaat wordt uitgeoefend. Velen, dio dus teekenon, zullen daarvan la ter berouw hebben, al is bun wil en buir hart ook nog zoo goed. Vorder zou ik nog op iets willen wijzen, waardoor deze oproep al in een zeer zonderling daglicht, komt. Telkens en telkens toch hoort en leest men van inzamelingen, gedaan voor litairen of als men liever wil, voor „onze jongens". Men onthaalt de soldaatjes op si garen en tabak on welke soldaat kent niet de pakjes met het opschrift: „Voor onze militai ren in forten cn versterkte plaatsen" Waarvoor wordt dit gedaan, waarom zamelt men tabak en sigaren in? Omdat de soldaat zooveel soldij ontvangt; omdat hij zelf volop tabak en sigaren kan koopen; omdat hem van Copy; iglil. Vcroemgde i'otouurcaux, A matei oom. Be in dezen Oorlog wereldberoemd geworden brng bij Lixlie, waarover bet geheele Duitscho leger naar België is getrokken. De Belgen schoten 4 maal do verbinding weg, maar de Duitschers wisten haar ton slotte toch te bevestigen. familie of andore zijde genoeg van deze genot middelen worden toegezonden? Of is het, om dat men er heilig van overtuigd is, dat do sol daat. het „Spaanseh" genoeg heeft, om mot zijn soldijtje van de eene weck m do andoro to ko men Don soldaten wordt dus steun verleend, die zeker niet ovorbodig i3 en ieder soldaat ook mot dankbaarheid zal vervullen. Maar hot zon derlinge zit nu hierin, dat iomand, dio steun ontvangt, nu zelf weer een ander zal gaan steunen. Dat wordt dus ©en steun in den tweeden graad. Mon zou dus do gevers govoegolyk kunnen toeroepen „Steunt met man en macht de sol daten, dan kunnen deze zooveel te beter het Steuncomité steunen!" Voelt go nu de inconsequentie die in dozen oproep van: „Eenige miliciens" schuilt? Neen, dien kant moet het niet op. Laten do 'afdeelingen van het Steuncomité tot de soldaten komen en wie dan steunen wil, zal steunen, maar laat men niet gaan naar hen, dio enkel van hun traktementjo moeten rondspringen, la?.t men gocu zachte pressie, op hen uitoefenen ora een doel van hun soldij- af te staan en laat men hen vooral niet laten topkenen. Laat een ieder geven xrat en wan neer hij wil en wil men dit bereiken, dan is slechts een meerdore activiteit van het Steun comité of van de afdeelingen ran het Steun comité noodig en als dit zoo geschiedt, dan hoop ik niet in de onderst© rij van de gevers te staan, maar geschiedt het op de manier als in bedoeld stukje i9 weergegeven, dan ont vangt men van mij geen cent en ik zou andere militairen wil'eu opwekken precies zoo td bandelen. Bij voorbaat dankend voor de verleende plaatsing, verblijf ik met de meest© hoogach ting, Mil. P. VISSER. Batterij Hoogezand, gem. Nurruwisdorp (Zuid-Holl.) Wie komt eens naar Hllvarepbeek? Geacht© Redactie! Wanneer ik de „Soldatenconrant" inkijk, valt mijn oog op vele stukjes, waarvan de inhoud getuigt van dankbaarheid over ge zellige of feestdagen, dio voor de soldaten ge houden worden, door verschillende personen, die hun tijd daarvoor beschikbaar stellen. Met vreugde begroet ik deze avonden, want bet houdt den goeden geest er in. Jammer dat een groot deel der soldaten nog van dergelijke feestjes verstoken blijft, en dezo tooh ook wel naar wat ontspanning verlangen. Ik bedoel d i e hoofdzakelijk dio in de afge legen dorpen liggen, zooals bovengenoemde plaats. Terwijl in Tilburg dergelijke avonden hebben plaats gehad, blijven wij tot op heden er van verstoken, en daar dezo plaats toch maar hoogstens 2 uur van Tilburg verwijderd is. Wij hopen dan ook eens met zoo'n avond v©rrast te worden, en dat er personen gevon den worden, die zich belangloos er voor op offeren willen. Wij zouden hun er zeker dank baar voor zijn, en zullen hen, indien vooraf bericht, komt, wel met de voertuigen waarover wij beschikken, halen en brongen. Hopende dat dit stukje onder de aandacht mag komen van hen, die ons zoo'n avond kannon bezorgen, verblijf ik, u, mijnheer de redacteur, dankend voor de plaatsing, mot de meeste achting, Uw dw. dn. H. C. W. treinsoldaat. Ontspanning te Bussum. Een milicien schrijft ons uit fort Kamemelk- sloot .Wanneer mijne kameraden en ik, deel uit makende van de bezetting van hot fort Karne- melksloot, in do „Soldatencourant" lezen van hetgeen elders op de forten en garnizoenen wordt gedaan, dan viel het wel eens op, dat wij te dien opzichte niet zeer gelukkig waren. Heel aangenaam waren wij dus verrast, toen wij vernamen, dat Woensdagavond 16 Sept iu het Militair Tehuis te Bussum, het gebouw der Ned. Hervormd© Kerk, een voordrachten avond zou gegeven worden door den hcei Doornbosch, dichter-zanger, waarvoor de geach te heeren Kerkvoogden hun gpbouw welwil lend afstonden. Dit verblijdde ons te moer, daar Bu6sum maar ongeveer een kwartier van het fort gelegen is. De heer Doornbosch wist door zijne prachtige voordrachten, die zorgvuldig gekozen waren, allor harten te veroveren, door zijn gezonden humor, afgewisseld door pakkende schetsen uit het lev on, waardoor heel zijn. auditorium tot in het diopst zijner ziel geroerd werd. Hij werd hierin trouw ter zijde gestaan door zijne echt genoot©, die door baar voortreffelijk accom pagnement cr zeer veel toe heeft bijgedragen dezen avond schitterend te doen slagen, jfn bet bijzonder onze hulde voor hot lied ..Na tionaal Gebod", dat wol zeer schoon mag beoten. Dat zijne liedoren terdege „insloe gen", bewezen de spontane ovaties welko hem na ieder nummer ten deel vielen. Na afloop werd onzo dichter-zanger toege sproken door een der militairen, die hem har telijk dank zegde voor den genotvollen avond, en ook den hoeren Kerkvoogden, die hun ge bouw welwillend afstonden. Ondergetoekende echter wil hier ook tevens zijn hartelijken dank betuigen aan do loden der Chr. Jongelingsvereeniging to Bussum. die avond aan avond hun vrijen tijd opofferen ton dienste der militairen. Mobilisatie 1914. (Yan oen milicien.) 't Was nog pas 'n half jaar geleden, Dat onze lichting huiswaarts kon, Toen reeds richtten onze schreden Zich weer naar 'fc 2o Bataljon. We kregen tasscheji met patronen, Ook 'n geweer met bajonet. Laat de vijand nn maar komen! 'k Wed, dat hij 't op 'n loopen zet. Wo kwamen met 'n man of zeven Bij Janus terecht, 'a gierigen vent. 'n Paar bos stroo kwam hij ons geven En 'n deken, zoo dik... als 'n halve cent. Boer Janus kon 't maar niot verkroppen, Dat van 't heele bataljon Mon 'n stuk of ze* bij hora kwam stoppon, Terwijl in z'n schuur wel honderd kon. And'ron hadden veol soldaten, Waarvoor z' ontvingen iodpro woek, Sommige wel hondord guldon. Zoo kwam 'fc, dat hij zoo lcelijk koek. Nog geen enkel kopjo koffie Gaf hij één van ons present. Zoo men dat nu wo! verwachten Van zoo'n vorachrikk'lijk rijken vont? Schoon wo reeds lang vertrokken waren Uit Tilburg, stnurd' rnon verleden week Kisten koek, tabak, sigaren. Dat men ons waardeerde, 't bleek. Zoo zit ik nn, uit puur verveling Dit vers te dichten in hot stroo. Ach! dat d' onmonscholijke oorlog Spoedig voorbij is. Zij hot zool R- 15/9. H. r. ,W. Mobilisatie 1914. (Van een Landweerman.) Nederland ging mobilisoeren, Op 1 Augustus van dit jaar. Zoodat wij wapens, cn ook klecren, Heel spoedig zochten bij elkaar. Voor olk was dit eon zwaro gang Om vrouw en kinderen te verlaten. Want iedor onzer sprak: boe lang Zijn wij weer '3 lands soldaten. Zoo kwamen w* in Pen Helder aan, En keken hier in 't rond, Doch ieder kon z'n gang wqI gaan Daar nergens een geleider stond. Gespannen was de tijd, Vooral die eerste dogen. 't Nieuws dat word verspreid, Dat bracht steeds nieuwo vragen. Een ieder dacht aan huis en hof, Want zoo gescheiden Joven, Het waa te zien dat elk dit trof, Maaï ach! verlof werd niet gegeven. Drie weken gingen zoo voorbij, Tot dat er uitkomst kwam, Verlof, vorlof, zoo hoorden wij, 't Geen alk mot vreugd' vernam. En door het Koninklijk bealnit, Gewerd aan velen ook vrij reizen, Per spoor, per tram, zelfs por schuit, Wie zou zoo iets niet luide prijzen 1 En brieven schrijven naar je vrouw, Dat kost jo ook geen cent. En schrijft zij dan terug aan jou, Zegt zij: Zoo iet© is ongekend. Zoo loven wij gescheiden voort, Wie weet nog voor hoe lang, Doch blijft de vrede ongestoord, Dan is 't ons niet te lang. Want wordt de vrouw, haar man ontroofd Door 's vijands moordend lood, Dan js ook haar geluk gedoofd, Door scheiding door den dood. Doch hlrjft vertrouwen op den Staat, Hij staat ons trouw tor zij, „Neutraal", dat is het, waar 't om gaat, Ja, dit verlangen wij. 'n LANDWEERMAN. Den Helder. Houdt goeden moed! (Wijze; 'f Limburgsehe Volkslied). In het kamp van Ockenburg, Dicht bij 't Westerstrand, Ligt een deel van N'eêrlands trots, Hoop van 't vaderland Ver van huis en ter van haard, Ver van vrouw en kind, Houdt men daar goeden moed, Blijft men eensgezind! In het kamp van Ockenburg, Dicht bij 't Westerstrand, Waar men 't golvenkloteen boort Langs der duinen rand; Waar do storm de kusten beukt, 'fe Haasje voedsel vindt. Daar houdt men goeden moed, Blijft men eensgezind I In het kamp van Ockenburg, Dicht bij 't Westerstraad, Reikt m' elkaar uit ieder oord, De warme broederhand; Grenzen zijn hier weggevaagd, Men is Hollandsch kind, Daar houdt men goeden mbed, Blijft men eensgezind! In het kamp van Ockenfc»«g, Dicht bij 't W©ster-strand, Zet men, nu mèn één moet zijn, Wat verdeelt, aan kant; Elk soldaat gevoelt hier recht, Wat de harten bindt; Nederland boudfc goeden moed, 'fc Volk blijft eensgezind I R. STAES, 22ste reg. ing.

Krantenbank Zeeland

De Soldatencourant. Orgaan voor Leger en Vloot | 1914 | | pagina 3