y I 8 1 OPBOUW 1953 1 I En wilt u het anders Ge zult u vergissen e i Land- en Tuinbouw Vlassersschool te Eede in gebruik genomen. DE ZWARTE VLEK De schakel ALGEMEEN NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD VOOR WEST ZEEUWSCH-VLAANDEREN 8e Jaargang Nummer 413 Vrijdag 19 DEC, 1952 Drukkers-Uitgeverij: Firma SMOOR DE HULSTER - Dorpsstraat 10 - BRESKENS - Telefoon 27 - Giro 358296 Verschijnt iedere Vrijdag Abonnementsprijs f 1,per kwartaal; franco per post f 1,15 Prijs der advertentiën 10 cent per m.m.; bij abonnement korting Advertenties met „brieven onder nr. of bij ons te bevragen", 10 cent extra <^)(^>(^)<^)<^)(5Ö)(^)C^)(3ÖÖÖ)(5Ö(36)ÖÖ)®<5Ö0Ö)(5G)(3O)(5ÖÖ6)(3B)(5ö.(5ö<5ë>öö)<56) <5©Éö Van het jaar 1952 is het einde nabij En 1953 treedt aan in de rij. Als wij in dit jaar soms iemand iets misdeden, 8 i Stel dan bij het nieuwe elkander tevreden. t Het leven is kort en de wereld zo klein, g Laat ieder voor ieder dus vreedzamer zijn. g Het is zo gemak'lijk om critisch te leven fj En andermans werk in één klap te doen sneven. Bekijk alles nuchter, geef rustig advies, I Als 't eerlijk bedoeld is, wordt 't nooit geen verlies. I Laat ons toch proberen de minste te wezen, g Dan hebt ge nooit strijd met een ander te vrezen. g (g 't Kost enkel wat moeite zichzelven te blijven, g Maar het spaart roddel, jaloersheid en kijven. We zijn maar een groepje, een dorp is zo klein, (g Waarom zou er altijd verschil moeten zijn g Het werk dat we doen, is een ketting in 't leven, 't Zij hoog of 't zij laag, men moet „nemen en geven". Geen schakel is uit deze ketting te missen8 Geef eer wie het toekomt, weest stipt en correct, (g Weet steeds wie ge voor hebt, toon steeds uw respect. g Dit geldt voor de baas zo goed als de knecht, j| f! Wie goeds gepresteerd heeft, houdt altijd zijn recht. Ik houd er mee op, genoeg reeds gepraat8 Van u en van mij, komt het aan op de daad. Het was slechts een wenk om verder te leven, Een doel voor ons dorp, een soort Nieuwejaars-streven. g „DE STREVER". (§£)<3g)<S6) (Qg) Intensivering van onze bedrijven, maar hoe Het m»g langzamerhand als vol doende bekend worden verondersteld dat Nederland wat zijn deviezenpositie aangaat, er verre van rooskleurig voor staat. Hieruit volgt, dat wij alle zeilen moeten bijzetten om in eigen land voort te brengen wat ook maar enigszins mogelijk is. De vraag is nu, zijn er nog moge lijkheden en zo ja, welke Deze vraag kan bevestigend worden beantwoord en één van de mogelijkheden daartoe moeten we zoeken in het opvoeren van onze ruwvoederpositie. Dat wil zeggen dat de bedrijfsvoering intensie ver zal moeten zijn. Het moet en kan op de meeste bedrijven nog heel goed. Uiteraard moeten wij vanzelfsprekend onderscheid maken in aard, ligging e.d. van ieder bedrijf. Een eerste vereiste om de productie van onze land- en tuinbouwgewassen zo hoog mogelijk op te voeren is wel de voedingstoestand van onze cultuur gronden op een dergelijk peil te bren gen dat de gewassen „aan geen ding" gebrek lijden. En hieraan hapert nog veel. Voor een goede omzetting van de plantenvoedende stoffen uit de mest stoffen is een rijk bacteriênleven een eerste vereiste. Verwaarloos de orga nische bemesting niet (gier, stalmest, beer, compost, groenbemesting e.d.). Daarnaast zullen met zorg die kunst meststoffen moeten worden gekozen welke voor een bepaald bedrijf het meest effectief kunnen worden geacht. Door één of meer balen stikstof alléén te strooien, komt men er niet. Ook de fosfaat-, kali- en kalkbemesting ver dienen de nodige aandacht en niet te vergoten de onmisbare sporenelementen. Het is daarom van grote betekenis kunstmeststoffen uit te strooien die naast het hoofdbestanddeel stikstof, fosforzuur, kali of kalk, nevei. bestand delen bevatten die er eigenlijk gratis bij verstrekt worden. Wij denken hier vooral aan Chilisalpeter, Thomasmeel, de laatste bevat b.v. naast gemiddeld 17 pCt. fosforzuur, 50 pCt. kalk, 3 pCt. magnesium, 5 pCt. mangaan en andere sporenelementen, laagprocentige kali- zouten, magnesiumhoudende kalksoor ten, koperslakkenbloem, e.d. Opheffing bureau vaststelling oorlogsschade te Oostburg Tot dusver was in Oostburg een onderafdeling van de Afdeling Vast stelling Oorlogsschade in de provincie Zeeland gevestigd. De kantoren van dit bureau waren de laatste tijd onder gebracht in het pand Oude Stad 16. Nu het mogelijk is de werkzaam heden inzake de vaststelling van de oorlogsschade in Zeeland in één kan toor te concentreren, zal het Bureau Vaststelling Oorlogsschade te Oostburg worden opgeheven. Van r Januari 1953 af zal de administratie en afwikkeling worden verzorgd door de Afdeling Vaststelling Oorlogsschade te Middel burg, Seissingel 4. Vrijdagmiddag werd door Mevrouw C. S. de Casembroot - Baronesse van der Feltz de nieuwe vlassersschool te Eede, gemeente Aardenburg officieel in gebruik gesteld, nadat de school 's morgens in de R.K. kerk te Eede kerkelijk was ingezegend door pastoor J. Adriaansen. De Commissaris der koningin Jhr. Mr. de Casembroot en echtgenote arriveer den in gezelschap van Burgemeester J.M.A.C. van Dongen van Aardenburg in het schoolgebouw, waarna de be stuursleden der school aan de commis saris en echtgenote voorgesteld werden. In de korte toespraak verwelkomde de Burgemeester beide gasten en rekende het voor een grote eer, dat Mevrouw „Onzin," zei ze nogmaals, ditmaal beslister, „dat gaat zo maar niet. U hebt mij wel eens geholpen met mijn moeilijkheden, laten we nu eens de rollen omkeren". „Neen," antwoordde hij nogmaals, „ik waardeer je goede bedoelingen, doch het gaat nu wel weer. Laat me verder maar alleen. Ga gauw naar huis, kind, want het is al veel te laat voor je. Op die manier zul je je nog overwerken". „Dat komt wel in orde," weerde ze onverschillig af. „Maar ik laat me zo niet met een kluitje in het riet sturen. Mijnheer Wijnandse, laat me U helpen". Voor de derde maal schudde hij het hoofd. „Neen, nogmaals neen. Dat gaat niet. Dit is een aangelegenheid, die ik alleen moet uitvechten". Wanhopig keek ze hem aan. Ze voelde, hoe hij leed. En zijn smart was de hare. Ze hield immers van hem? Ze kon hem toch zo niet achter laten in dit gebouw? Met haar handen in de zijde stond ze naar hem te kijken. Het beven van zijn handen had opgehouden en rusti de Casembroot de school wilde openen. Voorts gaf spreker een kort overzicht van het ontstaan en de ontwikkeling van de vlasindustrie te Eede, die thans een geweldige vlucht genomen heeft. Na daarvoor door de Burgemeester te zijn uitgenodigd drukte Mevrouw de Casembroot-Baronesse van der Feltz op de aangewezen knop, waarop de uit 9 molens bestaande zwingel-installatie begon te draaien. In ketelpak gestoken leerlingen der vlassersschool demon streerden hoe uit het gebrakelde vlas het vlaslint te voorschijn wordt gehaald. Een moderne stofzuig-installatie zoog het stof en de afkomende lemen on- middelijk weg. Ook toonden de beide gasten en andere aanwezigen grote belangstelling voor de brakel, waarin de bast van het vlas wordt gebroken. Het gezelschap verzamelde zich na deze symbolische en daadwerkelijke ingebruikname in het heerlijk verwarmde leslokaal. Aldaar opende Burgem. van Dongen als eerste de rij van sprekers. Aan het slot van zijn rede sprak deze de hoop uit, dat Mevrouw de Casembroot met trots zal mogen terugzien op deze openingsdag. Het bestuur van de school heeft gemeend U een toepasselijk ge schenk te moeten aanbieden als souve nir bij de opening. Wat heeft het be stuur beter kunnen kiezen dan een edel product van de vlasserij. Met woorden van dank accepteerde Mevr. de Casembroot het uit fijn lin nen gemaakte met figuren voorziene ontbijtlaken. Onder de hartelijkste ge lukwensen voor de school sprak Mevr. de Casembroot de wens uit, dat men er veel kennis zal mogen vergaren. De heer v. Keulen van het Ministe rie van Landbouw, sprak woorden van gelukwensen. Spr. was verheugd, dat Provinciale- zowel als gemeentelijke overheid heeft getoond zoveel belang stelling te hebben voor het vakonder wijs. Spr. hoopte dat onder Gods ze gen de school in alle opzichten aan haar doel zal mogen beantwoorden. De heer v. Keulen reikte vervolgens de diploma's van de eerste cursus der vlassersschool, die reeds in andere be huizing was gegeven, uit aan: Ph. Hamerlinck, W. Thilleman, A. Nobus, P. Minnaert, P. Paridaen, J. Loman en J. Roozen. De heer Butler, ingenieur van het vlasinstituut te Wageningen, die even eens een enthousiaste toespraak hield reikte het practijk-diploma zwingelen en het practijk-diploma weidewerk uit aan H. Ballegeer, A. M. Minnaert en A. Thilleman. De diploma's administra tief A en B werden door dhr. Fretier, secretaris der Nederl. vlassersvereniging, aan Ph. Hamerlinck, P. Paridaen, G. Lohman, A. Nobus, J. Roozen, N. de ger dronk hij de laatste koffie op. Zonder een woord te zeggen, vulde ze zijn kop opnieuw, waarna ze het weer voor hem neerzette. De koffieketel zette ze op de grond. Die kon de jongen morgenochtend wel schoon maken. Nu het gepruttel op de kachel was opgehouden, heerste er een vreemde stilte in het vertrek. Ze hoorde het tikken van haar polshorloge en het bonzen van haar eigen hart. Wat kon er gebeurd zijn? Waar was hij vandaag geweest? O ja, wacht eens, wie had er ook al weer opgebeld die morgen? Was dat niet mevrouw Nie- land geweest? De weduwe, wier man op java vermoord was? En toen begreep ze plotseling met vrouwelijke intuïtie, wat hem weder varen was. Ze nam haar stoel en schoof die naast de zijne. „Mijnheer Wijnandse," zei ze zacht, met haar gezicht naar hem toegebogen, „ik begrijp het al. Toe, trek het U niet zo erg aan. Ze is het immers niet waard". Met een ruk draaide hij zich naar FEUILLETON 36. door NIEK VAN DER ZWAAN. Wijnandse wuifde even afwerend met zijn hand. „Laat maar," antwoordde hij met vreemde, afwezige stem. „GA jij maar naar huis. Morgen kun je het werk wel afmaken". Ze keek naar de kachel. Er stond een pot op te pruttelen. „Wacht," antwoordde ze resoluut, „ik heb nog koffie, die goed warm is". Ze haalde uit een kastje één van de koppen en vulde die met koffie. Er was ook nog suiker en melk. De kom, tot aan de rand gevuld, zette ze voor hem neer. „Hier," zei ze hartelijk, „drinkt U dit nu eerst even op, dan komt U wel weer bij. En vertel me dan eens, wat U overkomen is". Hij keek haar flauwtje glimlachend aan en knikte dankbaar. Maar toen hij zijn mond aan de kom zette, hoorde ze zijn tanden klapperen. Zijn gewoonten kennend, liep ze naar zijn overjas en voelde in een der buitenzakken. Ze wist, dat hij zo nu en dan een paar pakjes sigaretten kocht, waaruit hij zijn zilveren koker bijvulde en de rest liet hij dan weer in zijn zakken zitten. Ook nu zat er een aangebroken pakje in. Ze haalde het te voorschijn en nam er een si garet uit. „Hier," vervolgde ze, met moeder lijke zorg, „steekt U nu eens een siga ret op, dat is goed voor de zenuwen". Met een stukje papier, waarvan ze een fidibus rolde, haalde ze vuur uit de kachel. „Miep," zei hij, haar dankbaar aan kijkend, „je bent een schat". „Onzin," bromde ze, even kleurend - dat ellendige blozen ook altijd. „Zo, nu gaat het beter, nietwaar? En vertel me nu eens, wat er aan de hand is, want er is natuurlijk iets met U gebeurd". Hij schudde langzaam het hoofd. „Neen, beste kind," zei hij zacht, „dat kan ik niet. Dit moet ik alleen verwer ken, daar is niets aan te doen".

Krantenbank Zeeland

De Schakel | 1952 | | pagina 1